5e tranche bedrijventerrein Lindelaufer Gewande-Op gen Hek
Uitwerkingsplan - Gemeente Voerendaal
Vastgesteld op 04-06-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het Uitwerkingsplan '5e tranche bedrijventerrein Lindelaufer Gewande-Op gen Hek' met
identificatienummer NL.IMRO.0986.UPLGOpgenHek05-VG01 van de gemeente Voerendaal.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende
bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis gebonden bedrijf:
het hoofdzakelijk door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het
uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, waarbij de
woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of
uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder dient in ieder geval niet
te worden begrepen de uitoefening van detailhandel (behoudens de beperkte verkoop van artikelen
verband houdende met de activiteiten).
1.6 aan huis gebonden beroep:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief,
juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of hiermee gelijk te
stellen gebied waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een
ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder
een aan huis gebonden beroep worden hier eveneens begrepen consument verzorgende activiteiten
(bijvoorbeeld kapper, schoonheidsspecialist(e), nagelstudio, atelier).
Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten en
detailhandel (behoudens beperkte verkoop in het klein in verband met het uitgeoefende beroep)
alsmede prostitutie en seksinrichting.
1.7 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied
voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de omvang aangeeft van het deel
van een bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.10 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken,
opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten,
aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.11 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.12 bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.13 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) één
of meer personen, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het
gebouw en/of terrein.
1.14 begane grond:
een bouwlaag geen verdieping zijnde.
1.15 bestaand:
legaal bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.16 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat ingevolge de Wabo bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van
een aanvraag om een omgevingsvergunning.
1.19 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met
een dak.
1.20 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.21 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met
uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of setback, met een maximale hoogte van 3,50 m.
1.23 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende
bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.25 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.27 burgemeester en wethouders:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voerendaal, alsmede elk ander
bevoegd gezag ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.28 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat in de loop van
de geschiedenis is ontstaan door het gebruik dat de mens van dat bouwwerk of gebied heeft
gemaakt.
1.29 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter
verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan
diegenen die, die goederen kopen resp. huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in
de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.30 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in goederen die vanwege hun aard en omvang een groot oppervlak nodig hebben voor
de uitstalling, voor zover het betreft:
- bouwgerelateerde goederen, waaronder in ieder geval begrepen garagepoorten, overkappingen en daarmee vergelijkbare goederen;
- (grove) bouwmaterialen, waaronder wordt verstaan materialen voor de ruwbouw van gebouwen en buitenruimte, zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal;
- voertuigen, waaronder in ieder geval begrepen auto's, landbouwvoertuigen, aanhangwagens, caravans en daarmee vergelijkbare goederen met uitsluiting van fietsen, motorfietsen, scootmobielen, rolstoelen, rollators en daarmee vergelijkbare goederen;
- interieurbouw (keukens en sanitair) en meubels, uitsluitend indien deze detailhandel plaatsvindt aanvullend op de bedrijfsmatige activiteiten (zoals fabricage of assemblage) ter plaatse.
Het voorgaande onder uitsluiting van detailhandel in producten die behoren tot de foodsector,
tuincentra en bouwmarkten.
1.31 detailhandel in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen:
het verkopen van producten, die door het toegelaten bedrijf worden vervaardigd, bewerkt en/of
hersteld.
1.32 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.33 gelijke hoogte:
een hoogteverschil per vloer of balklaag van maximaal 2,00 m (gemeten op het laagste punt).
1.34 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of
toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn,
gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.35 kantoor:
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van
werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard ten behoeve van derden.
1.36 lokaal bedrijf:
een bedrijf met een qua herkomst, afzetmarkt en/of werknemers overwegend lokale binding met
de gemeente Voerendaal en/of de direct omliggende landelijke gemeenten.
1.37 niet-zelfstandig kantoor:
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor
het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft.
1.38 openbare nutsvoorziening:
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de
telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
1.39 peil:
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld.
1.40 risicovolle inrichting:
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.41 verdieping:
een bouwlaag die is gelegen boven de eerste bouwlaag op de begane grond.
1.42 voorgevel:
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de
voorkant van het gebouw vormt.
1.43 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die wordt gevormd door de naar de openbare weg gekeerde grenzen van de
aanduiding 'bouwvlak', doorlopend tot de zijdelingse grenzen van het betreffende bouwperceel.
1.44 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging,
hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen,
inlaten etc.
1.45 weg:
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin
gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan
de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.46 zelfstandig kantoor:
een kantoor dat op zichzelf het bedrijf vormt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel
voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de
verbeelding bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het
gebied binnen de bouwgrenzen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en
naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van
de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren
gemeten grootste afstand.
2.8 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
2.10 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen
als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en
kroonlijsten, overstekende daken en traptreden voor de (hoofd)toegang buiten beschouwing
gelaten, tot een maximum van 1,50 m.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- lokale bedrijven;
- groothandel;
- detailhandel in volumineuze goederen;
- niet-zelfstandige kantoren, mits dit maximaal 30% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt;
- nutsvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- aanleg en behoud van de landschappelijke inpassing ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone -landschappelijke inpassing' conform het in bijlage 1 Landschappelijke inpassing Lindelaufer Gewande-op gen Hek opgenomen beplantingsplan. één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, in- en uitritten, paden e.d.
3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Bouwperceelsoppervlakte
Ten aanzien van de percelen gelden de volgende maximale bouwperceelsoppervlakten:
- de bouwperceelsoppervlakte per bedrijf bedraagt niet meer dan 2.500 m2;
- in afwijking van het bepaalde onder a kan een bouwperceelsoppervlakte worden toegestaan van maximaal 4.000 m2 indien dit een verplaatsing van een binnen de gemeente gevestigd bedrijf betreft.
b Buffering hemelwater
Het hemelwater van de dakverhardingen dient op eigen terrein te worden gebufferd.
c Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
Het verder uitwerken van deze bestemming, de bouw van bedrijfsgebouwen en/of het gebruik van
het bedrijventerrein op grond van een tenminste in vastgesteld zijnde uitwerkingsplan, zijn uitsluitend
toegestaan, indien binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan de
landschappelijke inpassing ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - landschappelijke
inpassing' binnen deze bestemming 'Bedrijventerrein-Uit te werken' dan wel de uitgewerkte
bestemming, en de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer' is aangelegd en in stand wordt gehouden
conform Bijlage 1 Landschappelijke inpassing Lindelaufer Gewande-Op gen Hek en met in
achtneming van de in deze bijlage opgenomen profielen A, B en C.
d Bedrijfsactiviteiten
Uitsluitend bedrijven in categorie 2 en 3.1, zoals opgenomen in bijlage 2 Staat van
bedrijfsactiviteiten in de kolom 'categorie', alsmede naar aard en uitstraling vergelijkbare bedrijven
zijn toegestaan.
e Detailhandel
Voor detailhandel gelden de volgende bepalingen:
- detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, waarbij geldt dat de detailhandelsactiviteit niet groter mag zijn dan 20% van de bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 150 m²;
- in afwijking van het bepaalde onder a zijn de volgende vormen van detailhandel wel toegestaan:
- detailhandel in volumineuze goederen;
- detailhandel in de vorm van een internetwinkel, met dien verstande dat:
- geen uitstalling ten behoeve van de verkoop plaatsvindt;
- geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig is;
- een ondergeschikte en beperkte mogelijkheid aan personen wordt geboden voor het afhalen van goederen, met een maximale oppervlakte van 10 m2 (onderdeel zijnde van de maximaal toegestane oppervlakte aan detailhandel van maximaal 20% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 150 m2).
- verkoop van motorbrandstoffen zonder lpg.
f Bedrijfswoning
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
g Buitenopslag
Voor buitenopslag gelden de volgende bepalingen:
- buitenopslag is niet voor de voorgevelrooilijn toegestaan.
- voor de hoogte van de buitenopslag geldt het volgende:
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-weg 1b' bedraagt de hoogte niet meer dan 3 m;
- op de overige gronden bedraagt de hoogte niet meer dan de feitelijke hoogte van het hoogste op een perceel aanwezige gebouw.
h Parkeergelegenheid
Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein op basis van de
maximale normen uit het CROW-ASVV 2012 van de desbetreffende functiecategorie.
3.1.3 Dubbelbestemmingen en aanduidingen
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en
aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de
voorrangsregels uit artikel 11.2.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden gelden de volgende bouwregels:
- Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat aan het gebouw gebouwde luifels de bouwgrens mogen overschrijden.
- De situering van de voorgevel van het hoofdgebouw is evenwijdig aan de voorgevelrooilijn.
- De bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is aangegeven.
- De afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt aan minimaal één zijde ten minste 3 m.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- De bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met uitzondering van de bouwhoogte van erfafscheidingen gelegen tussen de weg en enige gevel van een gebouw, die maximaal 1,20 meter hoog mag zijn.
- De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 6,00 meter bedragen.
3.2.3 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
- ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan waar bovengronds gebouwen aanwezig zijn;
- de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan de toegestane oppervlakte van bouwwerken boven peil;
- de ondergrondse bouwdiepte mag maximaal 4,00 meter onder peil bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Toestaan hogere bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 3.2.2 teneinde een grotere bouwhoogte toe te staan, met uitzondering van erfafscheidingen,
indien de aard van het bedrijf of de bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de
gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:
- geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- risicovolle inrichtingen;
- vuurwerkopslag;
- seksinrichtingen;
- bewoning;
- detailhandel, met uitzondering van detailhandel zoals opgenomen in3.1.2 onder d, met dien verstande dat detailhandel van producten in de foodsector, tuincentra, doe-het-zelf artikelen en bouwmarkten niet zijn toegestaan;
- zelfstandige kantoren.
3.4.2 Peil
Het terrein mag worden verhoogd tot maximaal de in bijlage 3 “Peilhoogten” opgenomen
peilhoogte als afgewerkte terreinhoogte.
Artikel 4 Waarde-archeologie 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen
De voor 'Waarde-Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- de instandhouding en bescherming van archeologische monumenten en archeologische vindplaatsen;
- de bescherming van mogelijke archeologische waarden binnen gebieden met een archeologische verwachtingswaarde.
4.1.2 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen dubbelbestemmingen,
bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met
inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 11.2.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwverbod
Op de voor 'Waarde-Archeologie 2' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht,
met uitzondering van:
- bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan aangegeven op in bijlage 4 Archeologie verstoringsdiepten, of;
- bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden een oppervlak beslaan van minder dan 100 m2.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouw zijnde
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in
artikel 4.2.1, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien naar
het oordeel van het bevoegde gezag:
- bebouwing plaatsvindt ter plaatse van een evident eerder verstoorde bodem, of;
- op basis van een archeologisch (voor)onderzoek blijkt dat geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden;
- op basis van een archeologisch (voor)onderzoek blijkt dat mogelijke verstoring van archeologische waarden kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologisch resten in de bodem, of het verrichten van archeologisch vervolgonderzoek.
4.3.2 Voorschriften aan omgevingsvergunning
In de situatie als bedoeld in artikel 4.3.1 onder c, kan het bevoegd gezag de volgende
voorschriften aan een omgevingsvergunning voor het bouwen verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor waardevolle elementen in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van een archeologisch (vervolg)onderzoek waaronder mede wordt verstaan het doen van een opgraving;
- de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- indien het bepaalde onder c, van toepassing is: een regeling omtrent de gevolgen bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de voor 'Waarde-Archeologie 2' aangewezen gronden zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de
volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
- het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder ontgronden, afgraven, diepploegen en het aanbrengen van leidingen, op een grotere diepte dan aangegeven in bijlage 4 Archeologie verstoringsdiepten; op een grotere diepte dan 0,40 meter;
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze indrijven van (scherpe) voorwerpen in de bodem;
- het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
- het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- het verlagen of het verhogen van het waterpeil.
4.4.2 Uitzondering vergunningplicht
Het bepaalde in artikel 4.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
- in het kader van normaal onderhoud en beheer;
- die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn of krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning mogen worden uitgevoerd;
- worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk waarop artikel 4.2 van toepassing is;
- die ten dienste van archeologische onderzoek worden uitgevoerd.
4.4.3 Voorschriften aan vergunning
Het bevoegd gezag kan aan een vergunning als bedoeld in artikel 4.4.1, ter bescherming en
behoud van archeologische waarden, de volgende voorschriften verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor waardevolle elementen in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van een archeologisch (vervolg)onderzoek waaronder mede wordt verstaan het doen van een opgraving;
- de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- indien het bepaalde onder c, van toepassing is: een regeling omtrent de gevolgen bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Artikel 5 Waterstaat-waterlopen
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen
De voor 'Waterstaat-Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van
primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers, overeenkomstig de Keur van het
waterschap.
5.1.2 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen dubbelbestemmingen,
bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met
inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 12.2.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Op de voor 'Waterstaat-Waterlopen' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden
gebouwd.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Op de voor 'Waterstaat-Waterlopen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd,
bouwwerken geen gebouw zijnde:
- van geringe omvang die noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van primaire wateren, waarbij geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 3,30 m bedraagt.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen van bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het
bepaalde in artikel 5.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde of
gebouwen binnen de voor 'Waterstaat-Waterlopen' aangewezen gronden, met dien verstande dat:
- het belang van het primaire water, gehoord het waterschap, niet onevenredig wordt aangetast;
- bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Op de voor 'Waterstaat-Waterlopen' aangewezen gronden zijn de gebods- en verbodsbepalingen
van het Keur van het Waterschap Limburg van toepassing.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de tot 'Waterstaat-Waterlopen' aangewezen gronden zonder of in afwijking
van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen
bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
- het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
- het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
- diepploegen;
- het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies;
- het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
5.5.2 Uitzonderingen
Het in artikel 5.5.1 bepaalde is niet van toepassing voor werken en/of werkzaamheden:
- in het kader van normaal onderhoud en beheer;
- van ondergeschikte betekenis;
- in het kader van het normale bodemgebruik;
- die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
5.5.3 Toepassingscriteria
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
- door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterloop;
- vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van
gronden en bouwwerken voor en/of als:
- een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- straatprostitutie;
- de plaatsing van kampeermiddelen of andere onderkomens, niet zijnde een bouwwerk in de zin van de Woningwet, een en ander met uitzondering van een normaal gebruik overeenkomstig de bestemming;
- als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 milieuzone - bodembeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bodembeschermingsgebied' zijn de gronden
aangewezen voor duurzaam behoud van kwetsbare functies en waarden en voor bijzondere
bescherming van de bodem van het bodembeschermingsgebied Mergelland. Daarbij dient rekening
te worden gehouden met, dan wel afstemming te worden gezocht bij het hieromtrent bepaalde in
de Omgevingsverordening Limburg.
8.2 vrijwaringszone weg 1b
8.2.1 Algemeen
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1b' dienen de gronden in het kader van de
verkeersbelangen van de rijkswegen A79 vrijgehouden te worden van bebouwing, met uitzondering
van bouwwerken welke verband houden met de bestemming 'Verkeer - Snelwegen' en/of welke
direct verband houden met de aanleg van de rijksweg A79.
8.2.2 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van
het bepaalde in 8.2.1 teneinde bebouwing conform de onderliggende bestemming ter plaatse van
de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1b' toe te staan, mits de wegbeheerder hiermee instemt.
8.3 wetgevingszone - landschappelijke inpassing
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - landschappelijke inpassing' zijn de gronden tevens
bestemd voor aanleg en behoud van de landschappelijke inpassing, conform het in bijlage 1
Landschappelijke inpassing Lindelaufer Gewande-Op gen Hek opgenomen beplantingsplan.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in
geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit
noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding ten opzichte
van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke
overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 10%-regeling
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de in
deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en
percentages tot maximaal 10% van die maten en percentages, met dien verstande dat dit niet
geldt wanneer reeds op grond van deze regels al anderszins kan worden afgeweken.
9.2 Meetverschillen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de
aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid op de verbeelding ten
opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, mits de afwijking maximaal 3,00 meter
bedraagt.
9.3 Kleine bouwwerken van openbaar nut
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de
dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking
van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde
bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, pinautomaten, afval- en
glascontainers, kapellen, wegkruisen en dergelijke, met dien verstande dat:
- de oppervlakte maximaal 15 m² mag bedragen;
- de bouwhoogte maximaal 3,30 m mag bedragen.
9.4 Regenwaterbuffers
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in de
dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking
van de gebruiksregels voor de aanleg van waterhuishoudkundige voorzieningen in de vorm van
regenwaterbuffers, met dien verstande dat:
- de noodzaak daarvan in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
- natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
- de regenwaterbuffers landschappelijk goed wordt ingepast;
- belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
9.5 Evenementen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de
dubbelbestemmingen, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de regels van het
plan ten behoeve van het toestaan van evenementen die met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld
jaarlijks) plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit
(inclusief het opbouwen en afbreken) en/of vanwege de omvang van de activiteit (aantal
deelnemers/toeschouwers), mits:
- de evenementen zijn toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- het evenement maximaal 15 dagen duurt, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement;
- een locatie niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement wordt gebruikt;
- er geen horeca ter plaatse plaatsvindt, anders dan inherent aan het toegestane evenement;
- er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
- in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;
- aan de van toepassing zijnde milieu wet- en regelgeving wordt voldaan;
- geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
- de verkeershinder beperkt blijft dan wel voorzien wordt in alternatieve routes;
- belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- het evenement mag niet leiden tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap;
- het evenement mag geen onevenredige aantasting van de waarden en belangen van in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden en Nationaal Natuurnetwerk-gebieden tot gevolg hebben;
- het evenement mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden;
- bij het evenement dient rekening te worden gehouden met waterhuishoudkundige eisen om te komen tot duurzaam waterbeheer.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Bij het stellen van nadere eisen worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht
genomen:
- het vastgesteldbesluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
- burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
- in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het vastgesteldbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
- indien tegen het vastgesteldbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
- burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Verleende omgevingsvergunningen, vrijstellingen of ontheffingen
Een omgevingsvergunning, vrijstelling of ontheffing die ten tijde van de inwerkingtreding van het
bestemmingsplan is verleend voor een activiteit waarvoor ingevolge deze regels een
omgevingsvergunning is vereist wordt gelijkgesteld met een zodanige omgevingsvergunning.
12.2 Voorrangsregeling
12.2.1 Voorrang dubbelbestemming en milieuzone
In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming of
milieuzone gaat het belang van de dubbelbestemming of milieuzone voor.
12.2.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen en milieuzones
Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen en milieuzones geldt dat
dubbelbestemmingen en milieuzones gericht op het instandhouden of ontwikkelen van het groene
karakter en het voorkomen van bebouwing voorgaan boven dubbelbestemmingen of milieuzones
met bebouwing. Daarmee wordt bedoeld dat in afnemende mate prioriteit wordt verleend aan de
dubbelbestemming of milieuzone:
- 'Milieuzone-bodembeschermingsgebied';
- 'Waarde-Archeologie 2'.
12.3 Andere wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen
deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van het van kracht worden van
het plan.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan 5e tranche bedrijventerrein Lindelaufer Gewande-Op gen Hek.