KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Woongebied
3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 8 Algemene Procedureregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel

Woningbouw Schoollocatie Kunrade

Wijzigingsplan - gemeente Voerendaal

Vastgesteld op 18-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Toelichting

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1. plan
het wijzigingsplan ‘Woningbouw Schoollocatie Kunrade’ van de gemeente Voerendaal.
2. bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0986.WPSchoollockunrade-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
3. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop ingevolge de regels ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden regels worden gesteld.
4. aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
5. aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis gebonden beroep worden hier eveneens begrepen consument verzorgende activiteiten (bijvoorbeeld kapper, schoonheidsspecialist(e), nagelstudio, atelier). Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten en detailhandel (behoudens beperkte verkoop in het klein in verband met het uitgeoefende beroep) alsmede prostitutie en seksinrichting.
6. ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
7. bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8. begane grond
een bouwlaag geen verdieping zijnde.
9. bestemmingsgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn die de grens vormt van een bestemmingsvlak.
10. bestemmingsvlak
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met éénzelfde bestemming.
11. bijgebouw
een gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat, zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.
12. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
13. bouwlaag
een gedeelte van het gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.
14. bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
15. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
16. gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, niet zijnde een overkapping met een openconstructie.
17. hoofdgebouw
een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is.
18. omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
19. peil
de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
20. prostitutie
het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding.
21. seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of erotisch / pornografische voorstellingen plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, seksautomatenhal en sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
22. stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling, en de dakvormen van de
bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen.
23. Wabo
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is
getreden.
24. weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en al zodanig aangeduide parkeerterreinen.
25. woning
Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
26. woningsplitsing
het bouwkundig en functioneel splitsen van een bestaande woning in twee of meer wooneenheden ten behoeve van de vestiging van meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.1.2 het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.
2.1.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.1.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.1.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.1.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.1.7 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
2.1.8 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.1.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2 Uitzondering wijze van meten

De in deze bepalingen gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Woongebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen, waaronder aan huis gebonden beroepen;
b. verkeersdoeleinden in de vorm van wegen, woonstraten, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;
c. parkeervoorzieningen;
d. doeleinden van openbaar nut;
e. groenvoorzieningen, inclusief speelvoorzieningen;
f. waterberging en –infiltratie.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Algemeen
Op de voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. grondgebonden woningen;
3.2.2 Hoofdgebouwen
Regels met betrekking tot hoofdgebouwen:
a. de woningen dienen binnen de op de verbeelding aangeduide bouwvlakken te worden gebouwd;
b. per bouwvlak mogen niet meer woningen worden gerealiseerd dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’;
c. het aantal bouwlagen mag maximaal één bedragen;
d. de totale bouwhoogte mag maximaal 3.80 m bedragen;
e. de inhoud per woning mag maximaal 500 m³ bedragen;
f. de woningen dienen te worden afgedekt met een plat dak.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Regels met betrekking tot bijbehorende bouwwerken:
a. het oprichten van bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouw zijnde:
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 3,00 m bedragen met uitzondering van:
  1. erfafscheidingen die voor de naar de straat gekeerde gevellijn maximaal 1,00 m en achter de naar de straat gekeerde gevellijn maximaal 2,00 m hoog mogen zijn;
  2. voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8,00 m hoog mogen zijn.

3.3 Nadere eisen

3.3.1 Onderwerpen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
a. de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
b. de situering en de afmetingen van bouwwerken, geen gebouw zijnde.
3.3.2 Toepassingscriteria
De in artikel 3.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
a. Indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
b. Ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.4.1 Verboden gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in
ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
a. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
b. een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen toegelaten krachtens artikel 3.4.2;
c. gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde bouwgrens voor het stallen van voertuigen, caravans en dergelijke, anders dan op een oprit;
d. woningsplitsing.
3.4.2 Aan huis gebonden beroepen
Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw;
b. maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 60 m² als zodanig mag worden gebruikt;
c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning;
e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
f. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein;
g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.

3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Aanduidingsregels

5.1 vrijwaringszone - straalpad

5.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – straalpad’ zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding.
5.1.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – straalpad’ mag, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, niet hoger worden gebouwd dan 168 m boven NAP.

Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan afwijken van het bepaalde in:
a. de in artikel 3 genoemde maten en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
b. artikel 3, voor wat betreft het overschrijden van de grenzen van het bouwvlak, mits;
  1. de overschrijding vanuit bouwkundig oogpunt noodzakelijk is;
  2. de overschrijding vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  3. de overschrijding niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak.
c. artikel 3, uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals straatvoorzieningen voor afvalstoffen, transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen en met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de goothoogte niet meer dan 3,00 m. zal bedragen.

Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 8 Algemene Procedureregels

Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in
acht genomen:
a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren worden gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor

9.2 Overgangsrecht gebruik

a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als de regels van het wijzigingsplan ‘Woningbouw Schoollocatie Kunrade’ van de gemeente Voerendaal.