Binnenstad 2017
Bestemmingsplan - Gemeente Weert
Vastgesteld op 26-09-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan “Binnenstad 2017” met identificatienummer NL.IMRO.0988.BPBinnenstad2017-VA01 van de gemeente Weert.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0988.BPBinnenstad2017-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 (bouw)aanduiding 'bijgebouwen':
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.4 (kleine) windturbine:
een turbine met een tiphoogte tot maximaal 15 m en een relatief klein vermogen, geschikt voor gebruik in (de buurt van) stedelijk gebied.
1.5 aan huis gebonden bedrijf:
een dienstverlenend ambachtelijk bedrijf, dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het beroep wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning.
1.6 aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis gebonden beroep worden hier eveneens begrepen consument verzorgende activiteiten (bijvoorbeeld kapper, schoonheids-specialist(e), nagelstudio, atelier). Het beroep wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning en aan maximaal 2 personen tegelijk mogen diensten worden aangeboden.
1.7 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.8 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.9 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 m van de voorkant van het hoofdgebouw.
1.10 activiteit:
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste of tweede lid Wabo.
1.11 afhankelijke woonruimte:
een extra woonruimte in een bijgebouw bij een woning, waarin een huishouding gevestigd is, dat afhankelijk is van de bewoner(s) in de zelfstandige woonruimte.
1.12 ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen verband houdende met het ambacht.
1.13 ambachtelijk:
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, ver-/bewerken, herstellen of installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt, waarbij de omvang van de activiteit zodanig is, dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen worden uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.
1.14 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens de gemeente of door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.15 archeologische verwachting:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
1.16 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.17 architectonische waarde:
de aan een bouwwerk toegekende waarde in verband met de vormgeving, het materiaalgebruik en/of detaillering.
1.18 atelier:
werkplaats van een kunstenaar om in te werken annex galerie, zowel voor schilders, fotografen als andere kunstenaars.
1.19 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.20 bebouwingspercentage:
een in de regels c.q. op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van een bouwperceel aangeeft, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.21 bed and breakfast:
kleinschalige verblijfsrecreatie als kleinschalige toeristisch-recreatieve activiteit in de vorm van het ter beschikking stellen van maximaal 4 slaapplaatsen binnen de bestaande woning ten behoeve van overnachting voor één of enkele nachten waarbij het ontbijt voor de volgende dag inbegrepen is. Onder bed and breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
1.22 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen niet daaronder begrepen.
1.23 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.24 bedrijfswoning:
een woning in of bij een bedrijf, slechts bedoeld voor (het huishouden van) één of meer personen, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op de bestemming.
1.25 bedrijvenlijst:
een in bijlagen 5 en 6 opgenomen staat van inrichtingen, waarvan de categorie-indeling is gebaseerd op de VNG-publicatie, Bedrijven en milieuzonering, uitgave 2009.
1.26 beeldkwalitatieve waarde:
waarde van zaken, welk van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
1.27 begane grond:
de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging, alsmede dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is. Is er sprake van hoogte verschillen in het terrein, dan geldt: de hoogte van het hoogst gelegen aangrenzend maaiveld.
1.28 besluit geluidhinder:
besluit van 20 oktober 2006 (staatsblad 532), betreffende de hogere grenswaarden bij geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones rond wegen, spoorwegen en industrieterreinen.
1.29 besluit omgevingsrecht:
besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wabo.
1.30 bestaand:
- onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning;
- onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.31 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.32 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.33 Bevi-inrichting:
Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.34 bevoegd gezag:
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo, dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.35 bijbehorend bouwwerk
uitbreiden van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.36 bijgebouw:
een al dan niet aangebouwd gebouw of uitbouw, dat in bouwkundig en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en bestaat uit één bouwlaag, al dan niet voorzien van een kap, waarbij de kap niet geheel of gedeeltelijk met een plat dak afgedekt mag worden.
1.37 bijgebouwgrens:
de grens van de (bouw)aanduiding 'bijgebouwen'.
1.38 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.39 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.40 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.41 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.42 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.43 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.44 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.45 cafetaria/snackbar:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken.
1.46 café:
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
1.47 cultuur:
het geheel van manifestaties van kunst, ontspanning en vermaak.
1.48 cultuur en ontspanning:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder podiumkunsten, musea, muziek- en dansscholen, sportieve recreatie, oefenruimten en creativiteitscentra, met daarbij behorende ondergeschikte horecavoorzieningen. De uitoefening van zelfstandige detailhandel en/of horeca of het gebruik als seksinrichting wordt hieronder niet begrepen.
1.49 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat ontstaan is door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. Archeologische waarden worden hieronder mede begrepen.
1.50 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:
een door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.
1.51 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die, die goederen kopen resp. huren, voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.52 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in:
a. zakelijke dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, werkbemiddelings-, advies- en ingenieursbureaus (kantoren worden hieronder begrepen).
b. consumentverzorgende dienstverlening:
dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleend, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, reis- en uitzendbureaus.
1.53 discotheek:
een horecabedrijf dat uitsluitend of overwegend is gericht op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.
1.54 draaderfafscheiding:
een afscheiding bestaande uit draad met een maaswijdte of onderlinge afstand van minimaal 5 cm.
1.55 erf:
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw en, voorzover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt.
1.56 erfgrens:
een grens van een erf.
1.57 erotisch getinte horeca:
een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.58 evenement:
een tijdelijke activiteit (in de openlucht) al dan niet in tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, vermaak, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden.
1.59 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.60 gemeentelijk stads- en dorpsgezicht:
stads- en dorpsgezicht, zoals vastgesteld ingevolge de gemeentelijke erfgoedverordening.
1.61 groen:
groenvoorzieningen die een wezenlijk onderdeel vormen van de ruimtelijke structuur met een duidelijke beeldbepalende rol.
1.62 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan weder-verkopers, instellingen, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.63 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijkis voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.64 horeca van categorie 1
horeca-activiteiten, waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals een café, bar, dancing en nachtclub. Discotheken vallen hier niet onder. Horeca van categorie 2, zoals hieronder omschreven, is hier ook toegestaan.
1.65 horeca van categorie 2:
een eetgelegenheid, een winkel gebonden c.q. een winkelondersteunend bedrijf, dat gericht is op het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren en dranken, zoals een cafetaria/snackbar, een restaurant, een tearoom, lunchroom, konditorei en/of een afhaalcentrum.
1.66 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken (uitsluitend op de begane grond) en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse (uitsluitend op de begane grond) worden verstrekt en waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie (uitsluitend op de begane grond) wordt geëxploiteerd. Een bed and breakfast wordt hier tevens onder begrepen.
1.67 internetcafé:
een gebouw of een gedeelte daarvan dat bestemd is voor het bedrijfsmatig beschikbaar stellen van internet aan derden om ter plaatse te gebruiken.
1.68 kanaal:
een door de mens (al dan niet met machines) gegraven vaarweg, meestal in een rechte lijn aangelegd en ten behoeve van de scheepvaart of de aan- of afvoer van water.
1.69 kantoor:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, waarin al dan niet ambtelijk/
bestuurlijk of bedrijfsmatig activiteiten plaatsvinden van bestuurlijke, maatschappelijke, juridische, administratieve, ontwerptechnische, (sociaal) wetenschappelijke en daarmee gelijk te stellen aard.
1.70 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling.
1.71 karakteristiek:
alle rijks- en gemeentelijke monumenten, welke zijn opgenomen in bijlage 3 bij de regels: 'Monumentenlijst'.
1.72 karakteristieke beplanting:
beeldbepalende en/of waardevolle beplanting welke past bij de omgeving.
1.73 klooster
verblijf waar nonnen of monniken wonen.
1.74 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de 'levende' en 'niet levende' natuur c.q. beplanting.
1.75 maaiveld:
bovenkant van het afgewerkte terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
1.76 maatschappelijke doeleinden:
maatschappelijke, sociale, educatieve, medische, culturele, levensbeschouwelijke en/of religieuze voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van overheids- en openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.77 molenbiotoop:
de gehele omgeving van een molen, voor zover van invloed op het functioneren van de molen als maalwerktuig én als monument, waarbij naast windvang ook gelet moet worden op de belevingswaarde van de molen.
1.78 monumenten:
alle bouwwerken conform artikel 6 Monumentenwet, alsmede gemeentelijke monumenten.
1.79 normale onderhoudswerkzaamheden:
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder wordt tevens verstaan het vervangen van zieke en dode bomen en/of groen en het vervangen van bomen en/of groen die als gevolg van een calamiteit onherstelbaar zijn beschadigd. Hieronder vallen niet incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde.
1.80 omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
1.81 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.
1.82 ondergronds bouwwerk:
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil.
1.83 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.84 ondersteunende horeca:
niet-zelfstandige horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een bestemming waarvan de functie een andere is dan horeca en waarbij de ondersteunende horeca een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die geen onevenredige afbreuk doet aan de hoofdfunctie van het gebouw.
1.85 ontsluitingssituatie:
de toegankelijkheid van een object via de openbare weg.
1.86 onzelfstandige bewoning
bewoning waarin sprake is van 24 uurs begeleiding en zorg, medische zorg en/of therapeutische behandeling, een speciaal methodisch zorgplan in het kader van psychogeriatrische zorg en waarbij bewoning plaats vindt in het kader van een behandel- en begeleidingstraject met professionele medewerkers die ook in de nachtperiode aanwezig zijn.
1.87 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.88 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.89 peil:
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen de gemiddelde kruinhoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, bij voltooiing van de bouw.
1.90 perifere detailhandel (PDV):
detailhandel in woninginrichting en meubels, bouwmarkt, keukencentra, sanitaircentra, tuincentra alsmede land- en tuinbouwcentra, die vanwege hun omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot uitstallingsoppervlak nodig hebben en waarvan de verkoopvloeroppervlakte per vestiging minimaal 1000 m² en maximaal 5000 m² bedraagt met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte voor detailhandel in woninginrichting en meubels per vestiging maximaal 15.000 m² bedraagt.
1.91 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.92 prostitutie:
het bedrijfsmatig -of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt- gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of vaartuig, verrichten van seksuele handelingen met een ander, nader te onderscheiden in:
- a. raamprostitutie: prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening zichtbaar vanaf de (openbare) weg of openbaar vaarwater wordt aangeboden;
- b. bordeelprostitutie: prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening in een besloten daarvoor ingerichte of bedoelde ruimte wordt aangeboden.
1.93 reclame-uiting
reclame-uitingen zoals vastgesteld in de geldende welstandsnota.
1.94 recreatie:
activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.
1.95 rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht:
stads- en dorpsgezicht zoals vastgesteld ingevolge de Monumentenwet.
1.96 ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
1.97 sierhekwerk:
hekwerk dienende als erfafscheiding bestaand uit smeedwerk of spijlen.
1.98 speelterrein:
een terrein in de openbare ruimte voor speeldoeleinden, zoals:
- een terrein met meerdere (grote) speeltoestellen;
- trapveld;
- basketveld;
- skate- c.q. skateboardbaan.
1.99 speeltoestel:
bouwwerk c.q. inrichting in de openbare ruimte bestemd voor vermaak of ontspanning bedoeld voor kinderen om mee te spelen, zoals een schommel, glijbaan, klimrek, wipwap of zandbak.
1.100 sporthal:
gebouw met afgezette en onderbroken ruimten die zijn aan te passen voor de uitoefening van verschillende sport- en recreatieactiviteiten en daarbij behorende kleedruimten en sanitaire voorzieningen alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.101 sportschool:
commercieel bedrijf waar men diverse vormen van sport kan beoefenen onder begeleiding, al dan niet met behulp van speciaal daartoe ontworpen apparatuur, met als doel lichamelijke conditie te verbeteren alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.102 stedenbouwkundig beeld:
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen, inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte.
1.103 stedenbouwkundige waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur, alsmede de ligging van bouwwerken in dat gebied (tot uitdrukking komend de bouwmassa, hoogtematen, dakvorm en gevelopbouw).
1.104 straalpad:
een voorziening voor het transport van signalen via de ether tussen zender en ontvanger voor bijvoorbeeld radio en TV.
1.105 structureel groen:
groenvoorzieningen, die een wezenlijk onderdeel vormen van de ruimtelijke structuur met een duidelijke beeldbepalende rol.
1.106 terras:
een buiten de besloten ruimte van een hoofdgebouw liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden verstrekt.
1.107 tiphoogte:
de hoogte van de windturbine wanneer één van de wieken verticaal boven de mast staat.
1.108 verbeelding:
De verbeelding behorend bij dit plan met idn-nummer NL.IMRO.0988.BPBinnenstad2017-VA01.
1.109 verdieping:
een bouwlaag die is gelegen boven de eerste bouwlaag op de begane grond.
1.110 verkeersaantrekkende werking:
de hoeveelheid verkeer die samenhangt met de aanwezigheid van een bedrijf of voorziening.
1.111 verkoopvloeroppervlak:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.
1.112 verstoringsoppervlakte:
oppervlakte van een bouwwerk, werk of werkzaamheid die nodig is om deze uit te voeren.
1.113 vloeroppervlak(te):
de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt.
1.114 voorgevel:
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt.
1.115 voorgevelrooilijn:
een virtuele lijn die samenvalt met de bestaande voorgevel van de woning, alsmede zich uitstrekt ter weerszijden van die voorgevel.
1.116 Wabo:
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.117 water, watergang:
permanent en semi-permanent watervoerende oppervlaktewateren; verschijningsvormen zijn: riviertjes, beken, sloten, vloedsgraven, stroom- en grasbanen, fictieve of theoretische wateren (gelegen op de bodem van droogdalen of in vijvers / stilstaande wateren), regen-waterbuffers, wegwatergangen en overkluisde wateren; de taluds (het oppervlak tussen de bodem en de insteek) en eventueel onderhoudsstroken behoren ook tot het water.
1.118 waterhuishoudkundige doeleinden:
doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang, voorzieningen voor de waterhuishouding e.d.
1.119 waterschap:
het waterschap Limburg of diens rechtsopvolger.
1.120 waterstaat:
toestand van het oppervlakte- en grondwater.
1.121 weg:
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen, duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.122 wet geluidhinder:
wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 5 juli 2006, Stb. 2006, 350.
1.123 wintertuin:
een bouwwerk, ter gehele of gedeeltelijke omsluiting en gehele of gedeeltelijke afdekking van een terras, voor de gevel van een pand met een horeca-aanduiding.
1.124 woning/wooneenheid:
een (gedeelte van een) gebouw dat uitsluitend dient voor de huisvesting van één zelfstandige huishouding.
1.125 woningsplitsing:
het bouwkundig en functioneel splitsen van een bestaande woning in maximaal twee woningen ten behoeve van de vestiging van meer dan één huishouden.
1.126 zijerf:
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw gelegen is.
1.127 zolder:
ruimte(n) in een gebouw die geheel of gedeeltelijk is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt/uitmaken van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen. Van een zolder is geen sprake indien de desbetreffende ruimte gelijkwaardig is aan de verblijfsruimten op de bouwlagen onder deze ruimte.
1.128 zorginstelling
instelling waar onzelfstandige bewoning plaatsvindt, waarbij sprake is van 24 uurs begeleiding en zorg.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Meetvoorschriften
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het desbetreffende gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 de bebouwingshoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals antennes, lichtkoepels, schoorstenen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de lengte, de breedte en de diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren), met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.
2.9 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.11 het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de verbeelding bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.
2.12 brutovloeroppervlak (bvo):
winkelgebruiksoppervlak inclusief buitenmuren.
2.13 winkelgebruiksoppervlak (wgo)/het bedrijfsvloeroppervlak:
binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
2.14 winkelverkoopvloeroppervlak (wvo)/verkoopvloeroppervlak (vvo):
binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor verkoopruimte inclusief etalage.
2.15 Uitzondering op de meetregels
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken, bestemmingsvlakken of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 meter wordt overschreden. Voor luifels, erkers, reclame-uitingen en balkons geldt dat de bouw- en/of bestemmingsgrens met niet meer dan 1,00 meter wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Niet van toepassing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Niet van toepassing.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
Artikel 4 Centrum
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
Niet van toepassing.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Gemengd
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
5.4 Afwijken van de bouwregels
Niet van toepassing.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Niet van toepassing.
5.9 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Niet van toepassing.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 sub a en b voor het oprichten van jeugdontmoetingsplaatsen (jop's), mits:
- a. de afstand tot woningen minimaal 25 m bedraagt;
- b. het oppervlak van het te plaatsen onderkomen maximaal 25 m² bedraagt;
- c. de bouwhoogte van het te plaatsen onderkomen maximaal 3,00 m bedraagt.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Niet van toepassing.
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.8 Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
Artikel 7 Kantoor
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
7.4 Afwijken van de bouwregels
Niet van toepassing.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.8 Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Niet van toepassing.
8.9 Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
Artikel 9 Sport
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
Niet van toepassing.
10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.8 Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Niet van toepassing.
11.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2.1 onder c voor het overkluizen of overbouwen van water c.q. watergangen, mits het belang van het water c.q. de watergang zich hierteegen niet verzet. Hiertoe wordt de beheerder van de waterloop gehoord.
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.6 Afwijken van de gebruiksregels
Niet van toepassing.
11.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.8 Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
Artikel 12 Water - Vaarweg
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
12.4 Afwijken van de bouwregels
Niet van toepassing.
12.5 Specifieke gebruiksregels
Niet van toepassing.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
Niet van toepassing.
12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.8 Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Niet van toepassing.
13.9 Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
Artikel 14 Waarde - Archeologie Hoog
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Niet van toepassing.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Niet van toepassing.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Niet van toepassing.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Niet van toepassing.
14.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen in een lager beschermingsniveau of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Artikel 15 Waarde - Archeologie Middelhoog
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Niet van toepassing.
15.4 Afwijken van de bouwregels
Niet van toepassing.
15.5 Specifieke gebruiksregels
Niet van toepassing.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Niet van toepassing.
15.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen in een lager beschermingsniveau of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Artikel 16 Waarde - Archeologie Zeer Hoog
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Niet van toepassing.
16.4 Afwijken van de bouwregels
Niet van toepassing.
16.5 Specifieke gebruiksregels
Niet van toepassing.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels
Niet van toepassing.
16.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie zeer hoog' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen in een lager beschermingsniveau of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Algemene beschermingsregel
Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor een ander bouwwerk met het daarbij behorende bouwperceel hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
18.2 Overschrijding bouwgrens/bijgebouwengrens
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de op de verbeelding aangegeven bouwgrens c.q. bijgebouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
18.3 Ondergronds bouwen
Ondergrondse gebouwen (zoals kelders) zijn in het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 3,50 m.
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
19.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- c. straatprostitutie.
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 overige zone - gemeentelijk stads- en dorpsgezicht
20.2 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
20.3 vrijwaringszone - molenbiotoop
20.4 vrijwaringszone - spoor
20.5 vrijwaringszone - straalpad
20.6 vrijwaringszone - vaarweg
Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels
21.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor:
- a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van dakhellingen, inhoudsbepalingen, goothoogten, bebouwingshoogten, bouwperceelsgrensafstanden, bebouwde oppervlakten en hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met ten hoogste 10%;
- b. het in geringe mate, doch niet meer dan 1,00 m, afwijken (ten behoeve van het bouwen, gebruik, werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden) van een bestemmingsgrens, alsmede van de vorm van bouwvlakken, dan wel de ligging van rooilijnen voor zover dit noodzakelijk is om het plan (en de daaraan ten grondslag liggende intenties) in te passen in de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- c. voor het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken van openbaar nut en van geringe afmetingen, mits de gebouwen geen grotere oppervlakte dan 25 m² en geen grotere goothoogte dan 3,00 m hebben en mits de andere bouwwerken geen grotere bebouwingshoogte hebben dan 5,00 m, met uitzondering van antennes, lichtmasten, ontluchtingspijpen en gasdrukregel- en meetstations;
- d. voor het oprichten van antennes ten behoeve van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen voor privé-gebruik, mits deze antennes niet hoger zijn dan 15 m;
- e. voor het oprichten van vrijstaande antenne-opstelpunten, mits:
- 1. deze masten niet hoger zijn dan 40,00 m;
- 2. sitesharing (gemeenschappelijk gebruik van antennes) niet mogelijk is;
- 3. geen gebouw of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, aanwezig of beschikbaar is om een niet vrijstaand antenne-opstelpunt te kunnen bouwen;
- 4. bij de locatiekeuze en uitvoering op evenredige wijze rekening is gehouden met de aanwezige stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de woonfunctie niet onevenredig wordt geschaad;
- 5. zoveel mogelijk worden aangesloen bij de aanwezige hoge elementen;
- 6. op de desbetreffende percelen geen woonfunctie rust;
a.aanvrager door middel van een onafhankelijk rapport heeft aangetoond dat een antenne-opstelpunt onmisbaar is voor de realisering van een adequaat, dekkend netwerk.
- f. voor het toestaan van horeca van categorie 1 aan de Oelemarkt ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - afwijkingsgebied horeca' waar dit is uitgesloten ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1 uitgesloten', mits:
- 1. uit akoestisch onderzoek blijkt dat er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd bij nabijgelegen en/of in- en aanpandige geluidsgevoelige bebouwing en functies.
21.2 Kleine windturbines zonnevolgsystemen, zonnepanelen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor het toestaan van kleine windturbines, zonnevolgsystemen en zonnepanelen op gebouwen en op bouwwerken geen gebouwen zijnde, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a. de kleine windturbine, het zonnevolgsysteem of de zonnepanelen op bouwwerken, geen gebouwen zijnde moeten binnen het bouwvlak of de aanduiding 'bijgebouwen' worden gerealiseerd, op of direct bij de bestaande bebouwing;
- b. de tiphoogte van de kleine windturbine mag niet meer dan 1/3 hoger zijn dan het gebouw waarop of waarbij de windturbine wordt gebouwd;
- c. de bouwhoogte van zonnevolgsystemen of zonnepanelen op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 10 m bedragen;
- d. per woning mogen maximaal 3 kleine windturbines, zonnevolgsystemen of zonnepanelen op bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd;
- e. aan het aantal kleine windturbines bij of op een gebouw, geen woning zijnde of niet behorende bij een woning, wordt geen maximum gesteld;
- f. de kleine windturbine mag geen hinder opleveren voor omwonenden en geen (landschappelijke) verrommeling teweegbrengen;
- g. de aanvrager dient te onderbouwen dat geen (landschappelijke) verrommeling optreedt.
21.3 Afwijken ten behoeve van horeca van categorie 1 aan de Oelemarkt
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - afwijkingsgebied horeca' voor het toestaan van horeca van categorie 1 aan de Oelemarkt waar dit is uitgesloten ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1 uitgesloten', mits:
- a. uit akoestisch onderzoek blijkt dat er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd bij nabijgelegen en/of in- en aanpandige geluidgevoelige bebouwing en functies.
21.4 Afwijken ten behoeve van een wintertuin
Het bevoegd gezag kan met een Omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van een wintertuin, mits:
- a. de wintertuin een hoogwaardige architectonische vormgeving en een maximale transparantie heeft, waarbij het aangezicht van de achtergelegen panden in belangrijke mate onaangetast blijft;
- b. voor zover de wintertuin grenzend aan een plein wordt gerealiseerd: de relatie met het plein en de functie van het plein behouden blijft;
- c. de hoogte, diepte en dakhelling op elkaar en de omgeving worden afgestemd, waarbij het dakvalk van de wintertuin het hoogste punt moet hebben aan de gevel van het achtergelegen pand (onder verdiepingsvloer eerste verdieping);
- d. voldoende ruimte overblijft voor loop- en/of bevoorradingsstroken en hulpdiensten;
- e. bij evenementen de doorgang gewaarborgd blijft;
- f. kabels en leidingen te allen tijde bereikbaar blijven. Hiertoe dient vooraf advies te worden ingewonnen van de betrokken leidingbeheerder of diens opvolger.
21.5 Toetsing
De in het vorige lid genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
22.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Artikel 23 Overige Regels
23.1 (Wettelijke) regels
Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpplan.
23.2 Voorrangsregeling
Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat dubbelbestemmingen gericht op het beschermen en in stand houden van infrastructurele voorzieningen voorgaan boven dubbelbestemmingen gericht op bescherming van bestaande waarden. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:
- 1. Water - Vaarweg;
- 2. Waarde - Archeologie zeer hoog;
- 3. Waarde - Archeologie hoog
- 4. Waarde - Archeologie middelhoog.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsregels
24.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als de regels van het bestemmingsplan 'Binnenstad 2017' van de gemeente Weert.
Hoofdstuk 1 Leeswijzer
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is er voor gekozen om de algemene informatie in een aparte bijlage bij het bestemmingsplan op te nemen. Het betreft hier in zijn algemeenheid het van toepassing zijnde beleid vanuit Rijk, provincie en gemeente.
In de bij het bestemmingsplan behorende toelichting is de volgende onderverdeling gemaakt:
- inleiding;
- beleid;
- de huidige situatie;
- nieuwe ontwikkelingen;
- sectorale aspecten;
- motivatie en afweging belangen;
- juridische opzet;
- handhaving;
- haalbaarheid;
- procedure.
Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de regels en verbeelding, welke het juridisch kader voor de burger vormen voor het gebruik en de bouwmogelijkheden van de gronden.
In de inleiding is in het kort de aanleiding en het doel, de ligging en de begrenzing van het plangebied, de thans geldende bestemmingsplannen en de gekozen juridische planvorm weergegeven. Er is geen inventarisatie uitgevoerd, omdat dit bestemmingsplan recente bestemmingsplannen vervangt.
In het hoofdstuk 'de huidige situatie' wordt een beschrijving van het plangebied gegeven.
In het hoofdstuk 'nieuwe ontwikkelingen' worden de gevolgen van het beleid van de gemeente verwoord alsmede de consequenties hiervan voor het bestemmingsplan. Tevens wordt ingegaan op (toekomstige) ontwikkelingen binnen het plangebied.
In het hoofdstuk sectorale aspecten wordt aangegeven welke sectorale zaken van toepassing zijn voor het plangebied.
Het hoofdstuk juridische opzet dient om de toegankelijkheid van het bestemmingsplan te vergroten. Hierin vindt nadere uitwerking van de regelgeving plaats. Het is met name bedoeld om te kunnen beoordelen of nieuwe initiatieven c.q. bouwplannen in de geest van het bestemmingsplan passen. Het vormt derhalve ook de weigeringsgrond op basis van vastgesteld beleid.
Tot slot is in de toelichting een handhavingsparagraaf opgenomen en zijn de financiële en maatschappelijke haalbaarheid en de procedure beschreven.
Figuur: straatnamenkaart binnenstad Weert
Hoofdstuk 2 Inleiding
2.1 Aanleiding en doel
De aanleiding voor de actualisatie van het bestemmingsplan 'Binnenstad 2009' kan als volgt worden samengevat.
- Gedurende de periode 2014 tot en met 2018 wordt elk jaar een bestemmingsplan geactualiseerd. Hierna blijven nog 5 bestemmingsplannen over voor het grondgebied van Weert. De intentie is om na afronding van de actualisering een bestemmingsplan te hebben voor de volgende gebieden:
- Woongebieden (woonwijken Weert - stad);
- Altweerterheide, Laar, Stramproy, Swartbroek en Tungelroy;
- Buitengebied;
- Bedrijventerreinen;
- Binnenstad.
- Actualiseren van het bestemmingsplan 'Binnenstad 2009', onherroepelijk geworden op 7 mei 2010, om te voorkomen dat het plan veroudert.
- Regulier onderhoud van bestemmingsplannen.
- Digitaal raadpleegbaar maken van de bestemmingsplannen binnen het plangebied.
- Vertalen van het beleid, zoals vastgelegd in de 'Structuurvisie Weert 2025', met als onderdeel van de Structuurvisie de op 12 juli 2017 door de raad vastgestelde Visie op het Stadshart (1e partiële herziening Structuurvisie Weert 2025). De inzichten voortvloeiend uit deze herijkte visie zijn daar waar mogelijk vertaald in de herziening van het bestemmingsplan.
- Ontwikkelingen van de afgelopen planperiode worden in dit bestemmingsplan meegenomen. In hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan.
Met deze actualisatie wordt aangesloten op de Weerter systematiek met eenduidige, duidelijke, begrijpelijke, uniforme en op deze tijd toegesneden regels. Het bestemmingsplan is het primaire instrument om het gewenste beleid voor de leefomgeving planologisch te vertalen en bindend vast te leggen in een samenhangende, uitvoerbare en handhaafbare visie op de inrichting, bouwmogelijkheden en het gebruik van het desbetreffende gebied.
Doel van het bestemmingsplan is het kunnen beschikken over een adequate planologische regeling waarin het meest recente ruimtelijke beleid in een juridisch bindende vorm is neergelegd.
Het bestemmingsplan biedt naast rechtszekerheid een zekere mate van flexibiliteit, waarbij ruimere ontwikkelingsmogelijkheden ten opzichte van het thans vigerende plan worden voorgestaan op plekken waar dit wenselijk is en hiernaast wordt ingezet op het terugdringen van specifieke functies als het versterken van de centrumfunctie hierom vraagt. Uitgangspunt is een passend planologisch kader te bieden aan de nieuwe economische werkelijkheid. Voor vastgoed dat leegstaat dan wel leeg komt, zal ook in planologische zin een perspectief moeten worden geboden.
2.2 Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied omvat in grote lijnen de binnenstad van Weert, te weten het gebied binnen de singels, inclusief de Stationsstraat, het Stationsplein en de Maaspoort. Het gedeelte van de Parallelweg tussen de Driesveldlaan en het Stationsplein en het gedeelte van de Sint Maartenslaan vanuit het Stationsplein tot aan de Drehmansstraat behoren ook tot het plangebied. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door het kanaal. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de St. Rumoldusstraat en de Wilhelminastraat. Aan de oostzijde wordt het plangebied globaal begrensd door de Recollectenstraat, een deel van de Biest, Emmasingel, Vogelsbleek en Begijnenhofstraat, Maria Wijngaard, Windesheimstraat, Wittevrouwenstraat en de bebouwing op de hoek van de Roermondseweg en de Maaseikerweg.
Figuur: begrenzing plangebied bestemmingsplan Binnenstad 2017
2.3 Geldende bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan vervangt onderstaande bestemmingsplannen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld | In werking |
Binnenstad 2009 | 09-03-2010 | 07-05-2010 |
Stationsstraat e.o. | 13-12-2006 | 04-10-2007 |
Wilhelminasingel-Driesveldlaan | 12-10-2009 | 16-03-2010 |
Beekstraatkwartier | 22-05-2013 | 12-07-2013 |
Binnenstad 2009, 1e partiële herziening | 26-06-2013 | 16-08-2013 |
Dit bestemmingsplan vervangt onderstaande Omgevingsvergunningen (uitgebreid):
Omgevingsvergunning (uitgebreid) | Vastgesteld | In werking |
Beekstraat 70 | 21-03-2013 | 10-05-2013 |
Recollectenstraat 5 | 01-03-2016 | 22-04-2016 |
Maasstraat 28 | 28-09-2016 | 18-11-2016 |
Stationsstraat 16 | 15-02-2017 | 07-04-2017 |
Boermansstraat 29 | 29-05-2018 | 13-07-2018 |
Werthaboulevard | 14-06-2018 | 03-08-2018 |
2.4 Juridische planvorm
Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid dienen voor alle inwoners binnen het plangebied en de gemeente Weert zoveel mogelijk uniform te zijn. Het bestemmingsplan Binnenstad 2017 is een zogenaamd gedetailleerd plan met in hoofdzaak een beheerskarakter. In deze gedetailleerde bestemmingsregeling liggen bestemmingen nauwkeurig omschreven vast en geven de bebouwingsregels precies aan op welke plaats en hoe mag worden gebouwd. In het kader van de handhaving kunnen vormen van ongewenst gebruik worden geweerd. De nauwkeurigheid bij gedetailleerde plannen biedt duidelijkheid omtrent de vraag welke ontwikkelingen verwacht kunnen worden. Veranderingen zijn in beperkte mate toegelaten. Een gedetailleerd plan biedt een betrekkelijk grote mate van rechtszekerheid.
Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid dienen voor alle inwoners binnen het plangebied en de gemeente Weert zoveel mogelijk uniform te zijn. Het bestemmingsplan Binnenstad 2017 voldoet aan de nieuwste inzichten.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Het op het plan van toepassing zijnde relevante beleid
Het gemeentelijke beleid kan op basis van het in de bijlage beschreven beleid kortheidshalve als volgt worden samengevat:
- uniforme en vergelijkbare bestemmingsregeling voor bestaande situaties/gebieden;
- ruimte voor hedendaagse uitbreidingsbehoefte rond woonvoorzieningen (de woning zelf en de buurtvoorzieningen);
- bedrijvigheid (aan huis) bevorderen in woonbuurten;
- structureel groen en water vastleggen ten behoeve van de kwaliteit van de woonomgeving en een goede waterhuishouding.
Het toegesneden gemeentelijk beleid is verder per bestemming uitgeschreven in het hoofdstuk juridische opzet om de koppeling tussen beleid en regelgeving te verzekeren en inzichtelijk te maken.
3.2 Het overige beleid
Voor het beleid van het Rijk, provincie en gemeente wordt verwezen naar het bij dit bestemmingsplan behorende bijlagenboek. Hierin is het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven voor die aspecten die ruimtelijk relevant zijn voor een beheersplan in de gemeente Weert.
Hoofdstuk 4 De Huidige Situatie
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van het plangebied. De huidige situatie is het gevolg van veranderende natuurlijke omstandigheden en menselijke ingrepen gedurende vele eeuwen.
4.2 Geografische ontwikkeling
Weert vormde oorspronkelijk een centrale nederzetting in een relatief groot agrarisch gebied en was gelegen op een knooppunt van enkele doorgaande routes die de structuur van de stad bepalen. Deze routes kwamen tezamen op de Markt. Rond de Markt en de hierop aansluitende straatdelen ontwikkelde zich een gemêleerde bebouwing met sterk uiteenlopende functies. Naast woningen kwamen er kerkelijke gebouwen, handels- en bedrijfsvestigingen en agrarische gronden voor.
Ter verdediging van deze nederzetting werden grachten aangelegd die de stad cirkelvormig omsloten. Buiten deze omwalling lag aan de noordoost kant het kasteel. Het oorspronkelijke kasteel lag op een relatief grote afstand van de binnenstad. Dit vormde later het klooster van de Franciscanen. Deze functieverandering werd mogelijk door de bouw van een nieuw kasteel aan de kruising tussen de Kasteelsingel
en de Biest.
De stedelijke ontwikkeling van Weert kwam tot bloei door de lakenindustrie. Ommuring en onder meer een imposante kerk gaven blijk van deze rijke periode, die
omstreeks de tweede helft van de 17e eeuw eindigde. Na een mindere periode leidden twee belangrijke infrastructurele werken tot nieuwe economische kansen.
In de 19e eeuw werden zowel de Zuid-Willemsvaart als de spoorbaan opengesteld. De omwalling werd overbodig, zodat er mogelijkheden tot expansie ontstonden.
Met name het kanaal gaf aanleiding tot industriële ontwikkelingen langs deze transportroute, zoals het huidige bedrijventerrein Kanaalzone I; het eerste geplande
bedrijventerrein in Weert.
Met het toenemen van de werkgelegenheid ontstond behoefte aan woningbouw. Binnen de historische kern waren de mogelijkheden beperkt, zodat erbuiten naar ruimte werd gezocht. Aanvankelijk werd deze gevonden langs de oude uitgaande wegen naar de kerkdorpen en langs het kanaal in de vorm van individuele woningen en kleine projecten.
Later en vooral na de Tweede Wereldoorlog werd ook buiten deze historische dragers gebouwd in de vorm van grote complexgewijze uitbreidingen; delen van Biest, Fatima en Keent (ruim en monumentaal opgezet). Daarna volgens rationele, ruim opgezette uitbreidingsplannen in de vijftiger en zestiger jaren (restant Keent, Biest, Moesel en Heiligenbuurt) en de meer gevarieerde plannen uit de 70-er jaren en 80-er jaren van de vorige eeuw (zuidoostelijke afronding Moesel en noordwestelijk deel Fatima). Hiermee waren de ‘oude wijken’ rond het centrum voltooid en ontstonden vervolgens grotere uitbreidingswijken buiten het centrum, zoals Boshoven/Vrakker, Groenewoud, Leuken, Graswinkel en Molenakker.
Figuur: binnenstad 1960 binnenstad 1980 binnenstad 2000
4.3 Monumenten
In het plangebied zijn de volgende rijksmonumenten gelegen:
Rijks | Biest 1-3 | kasteel Nijenborgh (incl. gracht en brug/poort |
Rijks | Korenmarkt 12 t/m 26 | huis met zadeldak (2 panden, niet alleen hoekhuis, ook vm. nr. 11 |
Rijks | Langstraat 6 | huis met vakwerk |
Rijks | Langstraat 20 | hoekhuis met schilddak |
Rijks | Maasstraat 10 | woonhuis |
Rijks | Maasstraat 17 | Birgittinessenklooster |
Rijks | Markt 2 | eenvoudig huis met lijstgevel (plus achterhuis perceel O 650) |
Rijks | Markt 3 | bakstenen pand |
Rijks | Markt 7 | voormalig gemeentehuis |
Rijks | Markt 8 | St. Martinuskerk |
Rijks | Markt 9 | Amicitia |
Rijks | Markt 11 | huis met lijstgevel |
Rijks | Markt 13 | huis met schilddak |
Rijks | Markt 15 | hoekhuis Gelderse gezwenkte gevel |
Rijks | Markt 19 | hoekhuis, vlaaihuis |
Rijks | Muntpromenade 7 | Munt |
Rijks | Oelemarkt 5 (met 7) | lijstgevel |
Rijks | Oelemarkt 7 (met 5) | lijstgevel |
Rijks | Oelemarkt 10 | |
Rijks | Oelemarkt 11 | huis Gelderse gezwenkte gevel |
Rijks | Oelemarkt 16 | huis Gelderse gezwenkte gevel |
Rijks | Industriekade | laad- en loskraan |
In het plangebied zijn de volgende gemeentelijke monumenten gelegen:
Gemeentelijk | Bassin 16 | |
Gemeentelijk | Beekstraat 13 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Beekstraat 55 | woonhuis |
Gemeentelijk | Emmasingel 12 | voormalige brouwerij |
Gemeentelijk | Emmasingel 32 | Walburg |
Gemeentelijk | Emmasingel 37 | St. Martinusschool |
Gemeentelijk | Emmasingel 40 | woonhuis |
Gemeentelijk | Emmasingel 55 | kantoor/woning |
Gemeentelijk | Emmasingel 57 | woonhuis |
Gemeentelijk | Emmasingel 59 | woonhuis |
Gemeentelijk | Emmasingel 85 | villa |
Gemeentelijk | Emmasingel 93 | woonhuis met praktijk |
Gemeentelijk | Emmasingel ong. | Heilig Hartbeeld |
Gemeentelijk | Hegstraat 4 | bedrijfspand |
Gemeentelijk | Hoogstraat 15 | woning/praktijkruimte |
Gemeentelijk | Hoogstraat 22-26 | woonhuis |
Gemeentelijk | Hoogstraat 27 | woonhuis |
Gemeentelijk | Hoogstraat 28 | woonhuis |
Gemeentelijk | Hoogstraat 29 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Hoogstraat 32, 34/36/ Oelemarkt 2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Korenmarkt 1-2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Korenmarkt 3-3A | kantoor/woning |
Gemeentelijk | Langpoort 1 | kantoor/woning 'Waag' |
Gemeentelijk | Langstraat 4 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 9 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 19 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 20 B t/m M | detailhandel |
Gemeentelijk | Langstraat 41 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 46 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 47 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 48 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Langstraat 49,49A | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 17 (incl. onderdoorgang naar nr.17A) | woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 18-20 | woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 19 | woning |
Gemeentelijk | Maaspoort 24 | |
Gemeentelijk | Maaspoort 30 | kerk |
Gemeentelijk | Maasstraat 2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 3 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 4 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 9 | woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 11 | woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 13 | woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 14 | kantoor/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 15 | pastorie |
Gemeentelijk | Maasstraat 18 | voormalig woonhuis |
Gemeentelijk | Maasstraat 26 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 28 | kantoor/woning |
Gemeentelijk | Maasstraat 46 | horeca/woning 'Tramhalt' |
Gemeentelijk | Markt 17 | winke/woning 'Bekx' |
Gemeentelijk | Markt 21 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Muntpromenade 2 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 4 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 8 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 9 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 12 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 13 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 15 | winke/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 17 | horeca/woning |
Gemeentelijk | Oelemarkt 22 | winkel/woning |
Gemeentelijk | Paradijsstraat 47-49 | vm. pakhuis |
Gemeentelijk | Recollectenstraat 5-5A | De Tiendschuur |
Gemeentelijk | Schoolstraat 10 | woonhuis |
Gemeentelijk | Schoolstraat 20 | voormalige stadsboerderij |
Gemeentelijk | Sint Hieronymusstraat 1 | stadsvilla |
Gemeentelijk | Stationsplein 1, 3 en 5 | horeca/kantoor/woningen |
Gemeentelijk | Stationsstraat 7 | voormalig hotel 'Jan van de Croon' |
Gemeentelijk | Stationsstraat 20 | horeca/woning 'Azië' |
Gemeentelijk | Walburgpassage 50 | woning 'Pandje Poell' |
Gemeentelijk | Wilhelminasingel 10 | vm. postkantoor |
Gemeentelijk | Wilhelminasingel 276 | horeca 'Hostellerie Munten' |
Deze monumenten zijn vanuit bouwhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt belangrijk. Ze worden in de verbeelding opgenomen en via de regels beschermd in verband met de te beschermen waarden. Tevens is een bijlage bij de regels opgenomen met de monumenten.
Ten opzichte van het bestemmingsplan Binnenstad 2009 zijn de volgende correcties aangebracht:
Voor de volgende monumenten is de aanduiding [ka] toegevoegd op de verbeelding:
- Hoogstraat 22;
- Hoogstraat 32, 34, 36 en Oelemarkt 2;
- Langstraat 4;
- Onderdoorgang naar Maaspoort 17A;
- Maaspoort 19;
- Oelemarkt 8.
Deze monumenten staan wel op de monumentenlijst, maar waren in het bestemmingsplan Binnenstad 2009 niet als zodanig aangemerkt op de verbeelding.
Voor de volgende panden is de aanduiding [ka] op de verbeelding verwijderd, omdat dit geen monumenten betreft:
- Hoogstraat 20-20D;
- Maaspoort 15-15A.
4.4 Gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezicht
De binnenstad van Weert is samen met de uitlopers aangewezen als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht. Het gebied omvat het centrumgebied, Stationsstraat, Molenpoort, Beekpoort, Bassin, Biest, Maaspoort en de St. Paulusstraat.
Karakteristiek voor de binnenstad is de structuur van de middeleeuwse singelring en de aanliggende bebouwing. Verder hebben de hoofdroutes van de Stationsstraat - Langstraat - Markt - Beekstraat en de aftakkingen Korenmarkt - Oudkerkhof, Hoogstraat - Oelemarkt en Maasstraat - Maaspoort een hoge historische en ruimtelijke belevingswaarde. De aanwezigheid van de vele rijks- en gemeentelijke monumenten benadrukt de historische waarde van de binnenstad.
De betekenis van dit gebied is cultuurhistorisch zeer waardevol en dient daarom als zodanig behouden en herkenbaar te blijven. Via een gebiedsaanduiding in de regels is de bescherming planologisch verankerd. De redengevende omschrijving van dit beschermde stads- en dorpsgezicht is als bijlage aan de regels van het bestemmingsplan toegevoegd. Via een nadere eisen regeling kunnen voorwaarden aan bouwplannen in stads- en dorpsgezichten worden gesteld. Verder is Welstand van toepassing voor bouwplannen in stads- en dorpsgezichten.
Figuur: uitsnede stadsgezicht ‘Binnenstad met uitlopers’
4.5 De voorzieningen
Detailhandel
Winkels zijn vooral geconcentreerd in de kern van de binnenstad, met als belangrijkste winkelgebied: Markt e.o., Muntpassage, Langstraat, zuidelijk deel van de Beekstraat, Muntpromenade, Van Berlostraat en Nieuwe Markt. Hier zijn ook de meeste winkelketens gevestigd. De dagelijkse sector is vooral aan de randen te vinden.
Horeca
De horeca is vooral aanwezig op de Oelemarkt (horecaconcentratiegebied in de vorm van cafés/bars), op de Markt, Nieuwe Markt, Bassin en Beekstraat, Langstraat, Korenmarkt, Stationsstraat en Stationsplein.
Sinds 2008 is het aantal horecabedrijven niet wezenlijk veranderd. Wel is er een lichte verschuiving in type horeca: de 'natte horeca' (cafés, de discotheek) is minder geworden. 'Droge' horeca (lunchrooms, café-restaurants, restaurants) is toegenomen.
Evenementen
Weert is een echte evenementenstad. Het centrum biedt een podium voor een groot aantal evenementen die in duur, omvang en doelgroep van elkaar verschillen. De afgelopen jaren hebben diverse nieuwe evenementen het licht gezien. De evenementen die meer dan 5.000 bezoekers trekken zijn: de carnavalsoptocht, Weerter Fokpaardendag/Paardenmarkt, Oranje Vrijmarkt, PrinksterCuliance, Braderie, Bantopa Party, Open Monumentendag, Cultureel Lint, Kermis, IJsbaan Franciscus Huis,
Stadstriathlon, weekmarkt en de winkelzondagen.
Wonen
De binnenstad vormt een aantrekkelijk woongebied voor mensen die zich prettig voelen in een compacte, stedelijke omgeving waar alle voorzieningen dichtbij zijn. De afgelopen jaren is het woningaanbod toegenomen in de vorm van appartementen. Deze woningen zijn met name gerealiseerd in het Stationskwartier, in La Cour Bleue en aan de Werthaboulevard. Verder zijn incidentele woningen in de binnenstad toegevoegd als transformatie van bestaand vastgoed.
Leegstandwinkels
De leegstand is in Weert zowel qua panden als qua winkelverkoopvloeroppervlak (wvo) sterk toegenomen. Deze toename is het sterkst in de binnenstad, waar zich de meeste winkels bevinden. De verwachting is dat de leegstandsproblemen van structurele aard zijn. Dit betekent dat er naar een oplossing moet worden gezocht om de winkelstructuur te herijken naar de huidige marktvraag om duurzaam, zonder overaanbod, de markt te kunnen bedienen.
Bereikbaarheid
De binnenstad is uitstekend bereikbaar: zowel met de trein (intercitystation, traject, Maastricht - Amsterdam), de auto en de fiets kun je gemakkelijk de binnenstad bereiken tot in/direct nabij het winkelgebied. Er zijn voldoende parkeerplaatsen en, na een proef met gratis parkeren op koopavonden, zijn de betaaltijden in het openbaar gebied gelijk getrokken van 9.00 tot 18.00 uur. Daarnaast is recent geïnvesteerd in uitbreiding van het fietsparkeren bij het Sint Raphaëlpad, Nieuwe Markt en Collegeplein.
Locatie nieuwe stadhuis
In 2014 is het nieuwe stadhuis aan de Wilhelminasingel in gebruik genomen. Het oude stadhuis aan de Beekstraat heeft een multifunctioneel karakter gekregen. Met de vestiging van PUNT welzijn en ontmoetingscentrum de Roos, nu BeekCwartier, een groot aantal kleinere werkplekken, een horecapunt, is een groot deel van het gebouw, tijdelijk, in gebruik. Het voorziet duidelijk in een behoefte. Binnen enkele jaren moet opnieuw een besluit worden genomen over de toekomst van dit gebouw en deze plek. De locatie van het nieuwe stadhuis is in dit bestemmingsplan meegenomen.
Overige voorzieningen
Naast de commerciële voorzieningen komt in het plangebied ook een aantal non-commerciële voorzieningen voor. Deze zijn mede bepalend voor het sociaal-
maatschappelijk functioneren van de binnenstad. Zo zijn in het plangebied de St. Martinuskerk (Markt), het klooster van de Birgittinessen (Maasstraat), een bibliotheek (Wilhelminasingel), Munttheater en theater De Huiskamer (Collegeplein en Wilhelminasingel), museum Jacob van Horne (Markt), een politiebureau (Kasteelsingel), verzorgingshuis Ververshof (Kasteelsingel) en de Bethelkerk (Maaspoort) gelegen. Het gemeentemuseum De Tiendschuur aan de Recollectenstraat is in 2015 gesloten.
Daarbij kan verder nog worden gewezen op de aanwezigheid van het ziekenhuis Sint Jans Gasthuis, verpleeghuis Sint Martinus, een welzijnscentrum Algemeen Maatschappelijk Werk en woonzorgcomplex Hornehoof. Deze voorzieningen zijn geconcentreerd gelegen ten oosten van de Emmasingel en direct grenzend aan het plangebied. Binnen het plangebied is één sportvoorziening voorhanden in de vorm van een tennispark aan de Drehmansstraat. Bij het kanaal is een passantenhaven aanwezig.
Bedrijvigheid
In het plangebied bevindt zich één grotere bedrijfsvestiging, namelijk de houthandel/houtzagerij aan de Biest. De haalbaarheid van de verplaatsing van dit bedrijf wordt onderzocht. Verder zijn achter de bebouwing aan de Maria Wijngaardstraat en aan de Maaspoort 41B kleinschalige bedrijfsactiviteiten aanwezig in de vorm van respectievelijk een houthandel in een loods en een autohandel. De aanwezige bedrijven worden positief bestemd.
De vigerende rechten worden hierbij gehandhaafd. De houthandel en de autohandel krijgen een specifieke aanduiding binnen respectievelijk de bestemming 'Wonen' en 'Centrum'. De houtzagerij aan de Biest krijgt de bestemming 'Bedrijf'.
Hoofdstuk 5 Nieuwe Ontwikkelingen
5.1 Structuurvisie Weert 2025 en Visie op het Stadshart
De Structuurvisie Weert 2025 is op 11 december 2013 door de raad vastgesteld. Onderdeel van de Structuurvisie Weert 2025 is de Visie op het Stadshart. Deze visie is geactualiseerd en op 12 juli 2017 door de raad vastgesteld.
De volgende aspecten hebben de aanleiding gevormd voor deze actualisatie:
- Op 27 maart 2015 is het Pact van de Binnenstad gesloten (dit heeft geresulteerd in een nieuwe stijl Centrummanagement, CMW), gevolgd door een BIZ vastgoedeigenaren en een BIZ ondernemers. Door de oprichting van deze stichtingen met bijbehorend jaarbudget is het wenselijk een gezamenlijk koersdocument te hebben.
- De verandering van het consumentengedrag en de technologische en demografische ontwikkelingen leiden tot een verandering van binnenstedelijke functies. Dit is onder andere zichtbaar door de toenemende leegstand van winkels en kantoren. Dit maakt het noodzakelijk om scherpere keuzes te maken waar wat wenselijk is (onder andere afbakening kernwinkelgebied) en ook ruimte te geven aan nieuwe functies.
- Enkele thema's zijn niet opgenomen in de visie uit 2013 of er is sprake van nieuwe inzichten op thema's.
- De nieuwe Omgevingswet (voorzien in 2019) vereist een integrale en samenhangende blik op de fysieke leefomgeving en een andere manier van werken. De gebruiker dient centraal te staan. Vanuit deze insteek is het wenselijk om alle beleidsdocumenten en uitvoeringsinstrumenten voor de binnenstad in samenhang te bezien. De Visie op het Stadshart vormt de kapstok.
De Visie op het Stadshart wijkt op een aantal punten af van de visie uit 2013. Daarnaast zijn ook thema's toegevoegd. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op:
Algemeen:
- Plangebied: de Maaspoort maakt geen onderdeel meer uit van de afbakening van de binnenstad. Het betreft een zelfstandig functionerende winkelstraat.
- Proces: om tot een nieuwe visie te komen is er een intensiever proces doorlopen met alle stakeholders en het proces is ook meer straatgericht uitgevoerd.
- Er zijn vijf ontwikkellijnen onderscheiden met meer aandacht voor de historie van Weert en het opwaarderen van historische ruimten, het meer zichtbaar maken en ontwikkelen van cultuur en het anticiperen op klimaatopgaven.
- Er is geen hoofdstuk meer opgenomen over de verschillende deelgebieden. Ook neemt de locatie van het voormalige stadhuis geen prominente plek meer in vanwege de, tijdelijke, invulling met ondernemingen en welzijnsorganisatie.
- Het uitvoeringsprogramma is geactualiseerd.
Ruimtelijk-functioneel:
- Scherpere afbakening kernwinkelgebied en aanloopstraten en inzet van instrumenten om een compact kernwinkelgebied na te streven en planologische winkelmeters te verminderen in de aanloopstraten.
- Functieverruiming in de binnenstad zoals cultuur en ontspanning en onder voorwaarden toestaan van ambachtelijke bedrijvigheid.
- Thema's horeca en evenementen zijn toegevoegd.
- Er wordt ruimte gecreëerd voor 200 woningen, mede om functietransformatie mogelijk te maken van bijvoorbeeld winkels naar wonen.
- Kantoren ook zonder baliefunctie worden toegestaan in de binnenstad.
- Onder voorwaarden ook functies toestaan op de verdieping van panden, die los staan van de begane grond.
- Sterker belang geduid van de bewaakte fietsenstalling. En de gedachte om fietsen toe te staan in de Stationsstraat en Beekstraat is losgelaten.
- Klimaatadaptatie is een van de speerpunten (langzaam verkeer, luchtkwaliteit verbeteren door garages als longen te gebruiken, afkoppelen hemelwater, structureel groen toevoegen).
- Meer aandacht voor de gezonde stad en spel- en beweegaanleidingen.
- Ruimtelijke opgave geduid in de steegjes Kromstraat, Hegstraat, Walburgpassage (achterkantsituaties opheffen, verminderen winkelmeters, nieuwbouw woningen onder voorwaarden).
De geactualiseerde Visie op het Stadshart vormt het beleidskader voor het bestemmingsplan Binnenstad 2017.
In de geactualiseerde Visie op het Stadshart staan de volgende vijf ontwikkelingen centraal:
- 1. Historie als leitmotiv
- 2. Verfraaiing binnenstad
- 3. Klimaatbestendige en gezonde stad
- 4. Functietransformatie en compact kernwinkelgebied
- 5. Samenwerking bevorderen
ad 1. Historie als leitmotiv en vergroten waarde van cultuur
Het unieke van Weert wordt grotendeels bepaald door het historische karakter van de stad. De ambitie voor de toekomst is het herwaarderen van deze kwaliteiten en het voortbouwen aan de binnenstad op basis van deze historische karakteristiek.
Het is de ambitie om cultuur meer zichtbaar te maken in het straatbeeld door meer culturele evenementen, kleinschalige voorstellingen, ateliers en expositieruimten en nieuwe vormen van cultuur zoals Urban Culture en Sports. Naast de verbetering en zichtbaarheid van de huisvesting van de professionele instellingen, betekent dit ook ruimte geven aan jonge, creatieve ondernemers en kunstenaars.
ad 2. Verfraaiing binnenstad
Mensen zoeken vertier en verblijven graag in een mooie, sfeervolle, historische binnenstad. Hier hoort een schone, veilige, goed begaanbare openbare ruimte bij met hoogwaardig straatmeubilair, meer groen (permanent en verplaatsbaar), sfeervolle verlichting, gevulde panden en mooie gevels. Kunst draagt ook bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte, net zoals speel- en beweegaanleidingen.
ad 3. Klimaatbestendige en gezonde stad
Klimaatverandering is een steeds zichtbaarder probleem en vraagt om een vernieuwde strategie voor het omgaan met water. Hittestress, watertekort en wateroverlast door hevige neerslag. We willen ook een gezonde, leefbare stad waar iedereen kan meedoen en aangezet wordt om te bewegen, met veel groen en duurzame initiatieven, goede fietsvoorzieningen, goede openbaar vervoersverbindingen naar het ommeland en een gezond leefmilieu.
ad 4. Functietransformatie en compact kernwinkelgebied
In een bovenregionaal centrum als Weert heeft het behoud en de herontwikkeling/herinvulling van panden in het kernwinkelgebied en de aanwezigheid van trekkers prioriteit. Het gaat dan om de warenhuizen, sterke speciaalzaken in mode en luxe, aangevuld met hoogwaardige horeca en leisure functies. Actieve sturing is wenselijk om winkels te concentreren. Voor een gevarieerd aanbod blijft de aanwezigheid van een sterk supermarktaanbod cruciaal. Dit zijn belangrijke publiekstrekkers gedurende de hele week. De huidige positie van de supermarkten (Jumbo en Albert Heijn) aan de rand van het kernwinkelgebied is gunstig voor combi-bezoek.
In de straten daarbuiten (de aanloopstraten) wordt herbestemming van winkels naar een veelheid aan functies gestimuleerd. Een van de groeimarkten is de woningmarkt.
ad 5. Samenwerking bevorderen
Alleen door samenwerking tussen diverse partijen wordt de binnenstad van Weert vitaler en aantrekkelijker. Met als doel de investeringsbereidheid, de ondernemerszin, beleving, ontmoeting en gastvrijheid te vergroten. Ook de gemeente Weert kan niet meer op de 'oude' manier blijven werken.
Een onderscheid in functionele gebiedsindelingen heeft als doel om de binnenstad ruimtelijk en functioneel te versterken. Uitgangspunt is een compacte en heldere winkelroute in het hart met daaromheen onderscheidende deelgebieden. Dit vormt het uitgangspunt voor de acquisitie en het uitvoeren van maatregelen. Er wordt een richting ingeslagen waarbij nieuwe ondernemers worden verleid om te bewegen naar een locatie met toekomstperspectief (kernwinkelgebied). Niemand zal worden gedwongen om te verplaatsen. Vanuit dit doel wordt de detailhandelsfunctie versterkt in het kernwinkelgebied, in de aanloopstraten wordt gekozen voor transformatie.
De deelgebieden:
Binnenstad
Afgebakend deel van Weert met een grote verscheidenheid aan centrumfuncties (naast een woonfunctie) waaronder detailhandel, horeca, vermaak/cultuur , dienstverlening. De binnenstad bestaat uit een kernwinkelgebied, aanloopstraten en gebieden met vooral een woonfunctie. De binnenstad is voornamelijk het gebied binnen de singels, inclusief de Stationsstraat/het Stationsplein en omgeving Bassin/Poort van Limburg.
Kernwinkelgebied
Een aaneengesloten gebied in de binnenstad, met een hoge concentratie aan detailhandels- en horecazaken. Dit is een voetgangersgebied met aan de randen fietsenstallingen en parkeervoorzieningen. Je vindt hier de hoogste bezoekersaantallen. Het kernwinkelgebied bestaat uit de Markt, Muntpassage, het zuidelijk deel van de Beekstraat tot aan de ingang van de Muntpassage (exclusief Cwartier), Nieuwe Markt, Van Berlostraat, Meikoel, Muntpromenade en de Langstraat.
Aanloopstraten
Straten in de binnenstad die direct aantakken op het kernwinkelgebied, maar waar de winkelfunctie niet dominant is. Zakelijke dienstverlening, publieksgerichte bedrijvigheid, cultuur, zorg, werken en wonen kunnen hier domineren. De winkels en horeca worden doelgericht bezocht en zijn doorgaans kleinschalig met veel mkb (midden- en kleinbedrijf).
Overige gebieden
Dit zijn gebieden met voornamelijk een woonfunctie aan de randen van het centrumgebied/binnenstad. Er wordt ingezet op behoud van de huidige woonfunctie en, onder voorwaarden, een beperkte toevoeging van woningen aan de Hegstraat, Kromstraat en eventueel Walburgpassage (opheffen achterkantsituaties). De singelring vormt grotendeels de begrenzing van de binnenstad. De wens bestaat dat de singels zich meer ontwikkelen tot verblijfsgebied. Het wonen zal naar verwachting toenemen: aan de buitenzijde betekent dit voornamelijk behoud van woningen met eventueel een beroep aan huis. Aan de binnenzijde zullen wellicht meer woningen in de plinten gerealiseerd worden. Bij de drie genoemde parels/stadspolen is een mix van functies (bv dienstverlening, horeca) passend.
Afbakening kernwinkelgebied
De afbakening van het kernwinkelgebied is bepaald aan de hand van de ontwikkeling van de passantenstromen, de dynamiek van de markt (waar zit de leegstand en met name de structurele leegstand van meer dan 3 jaar) en de aanvaardbare loopafstand voor de consument. Binnen het 'achtje van Weert' bevinden zich ongeveer 114 winkels (21.497 m²) en ongeveer 19 leegstaande panden (winkels, horeca, dienstverlening – 6.155 m² - 5 panden staan langer dan 3 jaar leeg). Insteek is om het aantal winkels en/of het aantal fysieke meters detailhandel in het kernwinkelgebied minimaal gelijk te houden en waar mogelijk te versterken door de leegstaande panden te vullen met nieuwe retailvestigingen of verplaatsers (ook horeca, publieksgerichte dienstverlening, publieksgerichte bedrijvigheid en cultuur zijn mogelijke invullingen).
In de aanloopstraten bedraagt het aantal winkels ongeveer 69 (11.091 m²) en er zijn ongeveer 45 leegstaande panden (10.823 m² - 15 panden staan langer dan 3 jaar leeg). Primaire insteek is dan ook om het aantal planologische winkelmeters te verminderen en leegstaande panden te transformeren naar bv. wonen, dienstverlening, cultuur, publieksgerichte bedrijvigheid, etc.
Figuur: afbakening kernwinkelgebied
5.2 Ontwikkelingen wonen
Er wordt uitgegaan van de toevoeging van maximaal ca. 200 woningen in de binnenstad als gevolg van transformatie. Dit betreft nieuwe planvoornemens die nog niet bekend zijn. Hiermee wordt het aantal commerciële m² verminderd en de levendigheid vergroot. Monitoring vindt jaarlijks plaats via de provinciale woonmonitor.
De binnenplanse afwijkingsmogelijkheid binnen de bestemming 'Wonen' om het aantal toegestane woningen te vermeerderen is komen te vervallen in de regels.
Nieuwe woningen in bestaande bijgebouwen zijn alleen wenselijk indien er voldoende woonkwaliteit wordt gerealiseerd en er commerciële meters worden weggehaald. De woningen dienen bij voorkeur te liggen aan het openbaar gebied. Incidenteel zijn woningen op binnenterreinen denkbaar. Het bestemmingsplan staat dit niet rechtstreeks toe. Hiervoor dient een aparte (uitgebreide) planologische procedure te worden gevolgd. Elk initiatief wordt hierbij afzonderlijk beoordeeld.
Plannen voor woningen die nog kunnen worden toegevoegd (peildatum 1 januari 2018) zijn opgenomen in dit bestemmingsplan en zijn in onderstaande tabel vermeld. Het gaat om in totaal 343 woningen, waarvan 175 woningen in de vorm van nieuwbouw en 168 woningen in de vorm van transformatie.
Locatie | aantal woningen |
Beekpoort (rechtstreekse bouwtitel) | 1 |
Beekstraat en Collegeplein (RICK muziek, dans en beeldende kunst, transformatie, planvoornemen) schatting aantal woningen | 35 |
Beekstraat 2B, 2C, 2D, 2E (transformatie, vergunning verleend) | 4 |
Begijnenhofstraat 10 (in aanbouw, betreft sloop-nieuwbouw, woning in 2016 gesloopt) | 1 |
Boermansstraat 29-31 (transformatie) | 4 |
Emmasingel 53 (UWV, transformatie) | 28 |
Hegstraat 24 (op verdieping) | 2 |
Hoogstraat 10/Schoolstraat 3 (transformatie opslagruimten en woning op binnenterrein en pakhuis aan Schoolstraat), onttrekking 1 woning, toevoeging 4 woningen) | 3 |
Hoogstraat 25/Hegstraat 26 (transformatie verdiepingen en toevoegen eerste verdieping aan deel zijde Hegstraat) | 6 |
Kromstraat, vervallen commerciële ruimte begane grond en nieuwbouw 6 appartementen over 3 verdiepingen, betreft locatie voormalige kaarsenfabriek | 6 |
Langpoort 3, transformatie dienstverlening op begane grond naar woning | 1 |
Langpoort 9, 9A, 9B (transformatie, splitsing, 1 woning onttrokken, 3 woningen toegevoegd) | 2 |
Langstraat 20 (transformatie, vergunning verleend voor 13 woningen en voor 17 woningen) | 30 |
Maasstraat 20, toevoegen 2 woningen op eerste verdieping middels nieuwbouw zijde Walburgpassage | 2 |
Schoolstraat 18/Verstraetenweg 1 (transformatie maatschappelijke functie begane grond naar woning) | 1 |
Sint Hieronymusstraat naast 3 (binnenplanse afwijking) | 1 |
Stationsstraat 16 (transformatie, in aanbouw) | 24 |
Wilhelminasingel (Collegeveste, transformatie) plan in voorbereiding | 30 |
Wilhelminastraat/Wilhelminaplein/Stadhuispassage (nieuwbouw, gereed 3e kwartaal 2018) | 48 |
Blok A Landbouwbelang, (nieuwbouw, planvorming) | 12 |
Blok B, C, D, E en F Landbouwbelang, (2 x 48 en 3 x 2, nieuwbouw, planvorming) | 102 |
Totaal | 343 |
Onderstaand een overzicht van de vervallen plannen dan wel de plannen met minder woningen, zulks op basis van het beleid zoals vastgelegd in de Structuurvisie Weert 2025.
Locatie | vervallen/minder bouwmogelijkheden |
Veld 3 Landbouwbelang, Demeter, van 130 naar 102 (minder woningen) | 28 |
Emmasingel naast 46 (principetoezegging die is vervallen) | 3 |
Stadhuispassage (vervallen binnenplanse afwijking toename aantal woningen) | 10 |
Totaal | 41 |
In de Visie op het Stadshart is het beleid opgenomen om de bestemming van panden waar geen commerciële functie meer aanwezig is, waar feitelijk gewoond wordt (transformatie naar wonen) en dat buiten het kernwinkelgebied ligt, te wijzigen van 'Centrum' of 'Gemengd' in 'Wonen'. Onderstaand zijn ook correcties verwoord ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Tot slot zijn op enkele plaatsen woningen met een tijdelijke vergunning verleend, hier wordt een bouwvlak toegevoegd zodat de woning permanent kan worden. Dit heeft onderstaande wijzigingen tot gevolg:
- Walburgpassage 40: bouwvlak opgenomen met maatvoering in verband met woonfunctie (transformatie).
- Maaspoort 17A: bestaande woning, bestemming is gewijzigd van 'Centrum' met aanduiding 'bijgebouwen' naar 'Wonen' met bouwvlak (correctie).
- Maaspoort 16B: bestaande woning in bestemming 'Centrum' met aanduiding 'bijgebouwen', bouwvlak binnen bestemming 'Centrum' is uitgebreid ten behoeve van woonfunctie (correctie).
- Maaspoort 35, 37, 39: bestaande woningen, bestemming is gewijzigd van 'Centrum' naar 'Wonen' met bouwvlak en aanduiding 'bijgebouwen' (transformatie).
- Maasstraat 8A/8B: bestaande woningen, bouwvlak binnen bestemming 'Centrum' is uitgebreid ten behoeve van woonfunctie (transformatie).
- Maaspoort 8, 8A t/m 8E: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Beekstraat 54: binnen bestemming 'Centrum' aanduiding opgenomen dat ter plaatse geen woningen zijn toegestaan conform bestaand bestemmingsplan.
- Maasstraat 28/Kromstraat 2: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Hegstraat 24: bouwaanduiding 'bijgebouwen' in bestemming 'Verkeer' weggehaald, bijgebouw is niet gerealiseerd (correctie).
- Wilhelminasingel 220 t/m 222, 234 t/m 238 en 244 t/m 248 is gewijzigd van 'Gemengd' naar 'Wonen' (transformatie).
- Stationsstraat16/16A en Smeetspassage 1 t/m 47: betreft verbouwen tot 24 appartementen op verdiepingen en commerciële ruimten en bergingen op de begane grond, bouwvlak uitgebreid, goot- en bouwhoogte aangepast tot maximaal 15 meter (transformatie).
- Maasstraat 17: aanduiding 'Wonen' is gewijzigd in 'specifieke vorm van maatschappelijk - klooster'.
- Stationsstraat 15: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Langpoort 9: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Oud Kerkhof 2/2A: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Hoogstraat 14: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Bassin 13: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Hoogstraat 19/21: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Hegstraat 6 t/m 8: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Beekstraat 73/73A/73B, 76, 79, 81, 89/91/93: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
- Molenstraat 7, 15: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Wonen' (transformatie).
Er is een aantal nieuwe ontwikkelingen dat meelift met dit bestemmingsplan. Voor zover dit ook een toename van het aantal woningen tot gevolg heeft, is dit in bovenstaande tabel opgenomen:
- Hoogstraat 10/Schoolstraat 3: transformatie opslagruimten en woning op binnenterrein en pakhuis Schoolstraat tot 4 woningen, onttrekking van 1 woning, ruimtelijke onderbouwing is als bijlage toegevoegd aan toelichting.
- Hoogstraat 25/Hegstraat 26: transformatie verdiepingen en toevoeging eerste verdieping aan deel zijde Hegstraat, ruimtelijke onderbouwing is als bijlage toegevoegd aan toelichting.
- Kromstraat: commerciële ruimte begane grond vervalt, er worden 6 nieuwe woningen gebouwd verdeeld over 3 verdiepingen, betreft locatie voormalige kaarsenfabriek, ruimtelijke onderbouwing is als bijlage bij de toelichting gevoegd.
- Langpoort 3: transformatie dienstverlenende functie op begane grond naar woning, bovenwoning blijft gehandhaafd.
- Schoolstraat 18/Verstraetenweg 1: transformatie maatschappelijke functie begane grond naar wonen, bovenwoning blijft gehandhaafd.
- Maasstraat 20: toevoegen 2 woningen op eerste verdieping middels nieuwbouw aan zijde Walburgpassage, ruimtelijke onderbouwing is als bijlage toegevoegd.
- Hegstraat 24: toevoegen 2 woningen op eerste verdieping en bijgebouw op de begane grond middels nieuwbouw aan zijde Hegstraat, ruimtelijke onderbouwing is als bijlage toegevoegd.
5.3 Ontwikkelingen commerciële functies
Om de vitaliteit in de binnenstad te behouden is een van de uitgangspunten om detailhandel compacter te maken en het kernwinkelgebied kleiner te maken. De bestemming Centrum wordt, voor zover gelegen buiten het kernwinkelgebied en met uitzondering van de Maaspoort gewijzigd in Gemengd als er al geruime tijd een andere functie aanwezig is dan detailhandel dan wel er sprake is van een (langdurig) leegstaand pand. Mocht toch nog de mogelijkheid worden gewenst om een winkel in het pand te vestigen, dan wordt hiervoor een binnenplanse afwijking opgenomen. Dan moet een omgevingsvergunning voor de vestiging van een winkel binnen 3 jaar na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan ook daadwerkelijk aangevraagd te zijn. Waar sprake is van uitsluitend een woonfunctie zal het pand worden getransformeerd naar de bestemming Wonen. Tevens wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Centrum (winkels toegestaan) te kunnen wijzigen in Gemengd (winkels niet toegestaan) bij panden die langer dan drie jaar leeg staan (buiten het kernwinkelgebied en met uitzondering van de Maaspoort). In de bestemming 'Gemengd' is horeca van categorie 1 en detailhandel alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding. Verder wordt een verruiming van overige functies voorgestaan (onder meer kantoren zonder baliefunctie, alsmede onder voorwaarden ambachtelijke bedrijven, functies ten behoeve van cultuur en ontspanning, maatschappelijke functies en functies op verdiepingen).
In maart 2017 is een inventarisatie gemaakt buiten het kernwinkelgebied van leegstaande panden dan wel panden waarin op dat moment geen detailhandel was gevestigd. Deze panden worden getransformeerd van de bestemming 'Centrum' naar 'Gemengd'. De mogelijkheid voor horeca van categorie 1, die binnen de bestemming 'Centrum' is toegestaan, wordt buiten het kernwinkelgebied gehandhaafd middels een aanduiding, tenzij in het vigerende bestemmingsplan al is aangegeven dat horeca van categorie 1 is uitgesloten.
Over deze wijziging zijn in het kader van het vooroverleg inspraakreacties ingediend. Als gevolg van deze inspraakreacties is de bestemming 'Centrum' teruggebracht op een aantal locaties. Een overzicht van de panden waar de wijziging naar 'Gemengd' is gehandhaafd is hieronder opgenomen.
Dit heeft onderstaande wijzigingen tot gevolg:
- Stationsstraat 8, 20, 26A, 28/30: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Stationsplein 2/4, 6: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Parallelweg 12, 29, 30: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Stationsplein 13A, 13B, 15: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Stationsstraat 1, 7, 23: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Langpoort 6/6A: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Emmasingel 54/56, 58, 60: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Maasstraat 20, 22, 34, 36, 36A/36B, 38/38A, 42, 44, 46: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Emmasingel 14, 14B: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- De Oude Schut 3, 6, 30/31: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Korenmarkt 4/5, 6/7, 8: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Hoogstraat 6, 12, 14A, 20, 28: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Oelemarkt 1, 2/4, 3, 5, 5A, 7, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 16A, 17, 18, 20: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Wilhelminasingel 276:bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Hoogstraat 1A, 7, 7A, 13, 15: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Hegstraat 28: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
- Beekstraat 31, 45, 49/51/53, 50, 55, 56, 58, 59, 60, 60A, 60B, 61, 65, 69A/69B/71, 83: bestemming 'Centrum' gewijzigd in 'Gemengd' met handhaving aanduiding 'horeca van categorie 1' toegestaan.
Verder is het bouwvlak van het Muntcomplex aan de zijde van de Nieuwe Markt aangepast alsmede de bouw- en goothoogte op basis van het planvoornemen van de eigenaar voor een opwaardering van het Muntcomplex.
De lijst van functies aanwezig op verdiepingen is opgenomen als bijlage bij de regels.
Overige aanpassingen die verwerkt zijn in de bestemmingsplan:
- Stationsstraat 1A: aanduiding 'bijgebouwen' op verbeelding toegevoegd met maatvoering, ter plaatse van wintertuin.
- Biest 3: aanduiding 'dienstverlening' toegevoegd in verband met kantoorfunctie.
- Bassin: aanduiding 'horeca van categorie 1' opgenomen, strook bestemming Gemengd aan voorzijde op verbeelding doorgetrokken ter hoogte van panden Bassin 2 t/m 5.
- Langstraat 12: aanduiding 'specifieke vorm van centrum - speelautomatenhal' is verwijderd. De speelautomatenhal is verplaatst.
- Stationsplein 4: aanduiding 'specifieke vorm van centrum - speelautomatenhal' is verwijderd. De speelautomatenhal is verplaatst.
- Wilhelminasingel 10: aanduiding 'specifieke vorm van centrum - speelautomatenhal' is toegevoegd.
- Hegstraat 30: bouwvlak opgenomen met maatvoering ten behoeve van schoenenzaak.
- Maaseikerweg 6A: binnen bestemming 'Wonen' is functieaanduiding 'garage' gewijzigde in 'dienstverlening' en 'garageboxen'.
- Wilhelminasingel 145, binnen bestemming 'Gemengd' is aanduiding 'detailhandel' toegevoegd in verband met bestaande detailhandel.
- Wilhelminasingel (La Cour Bleue), bestemming is gewijzigd van 'Centrum' naar 'Gemengd'. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen.
- Maasstraat 17: aanduiding 'begraafplaats' opgenomen binnen bestemming 'Maatschappelijk'.
- Werthaboulevard: bouwaanduiding opgenomen ten behoeve van een laad- en loskraan met een maximale hoogte van 18 meter.
- Begijnenhofstraat 11A: aanduiding 'sport' toegevoegd binnen bestemming 'Maatschappelijk' ten behoeve van aanwezige gymzaal.
5.4 Ontwikkelingen overige voorzieningen
Buitenplanse afwijkingsmogelijkheden op grond van artikel 4 bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn waar mogelijk vertaald naar binnenplanse afwijkingsmogelijkheden. Dit geldt voor het gebruik ten behoeve van kamerverhuur, bed & breakfast, bedrijvigheid, cultuur en ontspanning en maatschappelijke doeleinden.
Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' is de aanduiding 'zorginstelling' toegevoegd waar dit aan de orde is. Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' is een binnenplanse afwijking opgenomen voor een zorginstelling.
Ten behoeve van het realiseren van een dakterras is binnen de bestemmingen 'Centrum', 'Gemengd' en 'Wonen' een binnenplanse afwijking opgenomen.
Reclame-uitingen van ondergeschikte betekenis zijn toegestaan binnen de bestemming 'Verkeer', mits deze geen belemmering opleveren voor de verkeersveiligheid. Het betreft hier reclame-uitingen zoals nader bepaald in de geldende welstandsnota.
Binnen de bestemmingen 'Centrum' en 'Gemengd' is de afwijkingsbevoegdheid ten behoeve van de functies op de verdieping uitgebreid met dienstverlening en maatschappelijke doeleinden.
Nieuwe ontwikkelingen die voorzien zijn binnen de planperiode van dit bestemmingsplan:
- Emmasingel 37 (Martinusschool), transformatie naar appartementen.
- Biest 1-3: herbestemming bedrijfslocatie houthandel naar park, indien uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat verplaatsing van de houthandel naar een bedrijventerrein haalbaar is.
Voor deze ontwikkelingen wordt te zijner tijd een afzonderlijk bestemmingsplan of omgevingsvergunning (uitgebreid) in procedure gevracht.
Hoofdstuk 6 Sectorale Aspecten
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk komen de diverse sectorale aspecten aan bod die betrekking hebben op dit bestemmingsplan. Het betreft hier veelal zones die van toepassing zijn of milieuvoorwaarden waaraan voldaan dient te worden. De ruimtelijk relevante regelingen zijn doorvertaald in de regels en de verbeelding.
6.2 Waterhuishoudkundige situatie
Ten zuiden van het plangebied loopt de primaire watergang de Houtstraatlossing. In het noorden wordt het plangebied begrensd door de Zuid-Willemsvaart. Dit kanaal heeft hoofdzakelijk een infrastructurele functie en is minder van belang voor de waterhuishoudingen. Bij het kanaal is tevens een passantenhaven aanwezig.
Figuur: Houtstraatlossing Waterschap Limburg
In het plangebied zelf zijn geen primaire watergangen of regenwaterbuffers aanwezig. Wel is oppervlaktewater in het plangebied aanwezig in de vorm van de gracht rondom het kasteel.
Vigerend bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard en maakt in beperkte mate ontwikkelingen mogelijk.
6.3 Geluid
Bij het opstellen of herzien van een bestemmingsplan worden de regels van de Wet geluidhinder (Wgh) toegepast. Dit houdt in dat bij het oprichten of bestemmen van nieuwe woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen nagegaan dient te worden of deze bestemming gelegen is binnen een geluidzone van een weg, een spoorweg van een industrieterrein of van een luchthaven. Indien het bestemmingsplan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een bestaande geluidszone, of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt, dient volgens de Wgh een akoestisch onderzoek plaats te vinden bij het voorbereiden van de vaststelling van het bestemmingsplan.
Geluidzone wegverkeer
Diverse wegen om en in het plangebied zijn zoneplichtige wegen in het kader van de Wet geluidhinder (Emmasingel, Wilhelminasingel, Kasteelsingel, Bassin, Biest, Maaspoort, Graafschap Hornelaan, Maaseikerweg, Roermondseweg, St. Maartenslaan, stationsplein).
De zone voor deze wegen bedraagt 200 meter binnen stedelijk gebied. Dit betekent dat bij het oprichten van een gevoelige bestemming binnen deze zone altijd een akoestisch onderzoek is vereist, waarbij voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De overige wegen zijn gelegen binnen een 30 km- of voetgangersgebied en derhalve niet zoneplichtig.
Geluidzone railverkeer
De spoorlijn Eindhoven - Weert ten zuiden van het plangebied is eveneens gezoneerd. De zone bedraagt hier 600 meter. Dit betekent dat bij het oprichten van een gevoelige bestemming binnen deze zone altijd een akoestisch onderzoek is vereist, waarbij voldaan dient te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Geluidzone industrielawaai
Ten oosten van het plangebied ligt het bedrijventerrein Fatima. Dit terrein heeft een vastgesteld zone industrielawaai. Deze zone is echter niet over het plangebied gelegen en is derhalve ook niet van invloed op dit bestemmingsplan.
6.4 Bodem
Voor het bepalen van de geschiktheid van de bodem bij nieuwe (woningbouw)ontwikkelingen en (woningbouw) mogelijkheden middels een directe bouwtitel dient voorafgaand een verkennend bodemonderzoek uit te wijzen of de bodem niet verontreinigd is en geschikt is voor woningbouw. Dit is een voorwaarde bij de Omgevingsvergunning.
Bij nieuwe (bouw)ontwikkelingen/initiatieven dient dit onderzoek vooraf uitgevoerd te worden. Het verrichten van bodemonderzoek is verder een van de voorwaarden bij de afwijkingsbevoegdheden in dit bestemmingsplan.
6.5 Luchtkwaliteit
Sinds 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden en staan de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Artikel 5.16 lid 1 Wm geeft weer, onder welke voorwaarden bestuurs-organen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
- a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- b. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
- c. een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;
- d. een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.
De NIBM-grens voor woningbouwlocaties is als volgt bepaald: 3 % criterium = 1.500 woningen (netto) bij minimaal één ontsluitingsweg en = 3000 woningen bij minimaal twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
Dit houdt in dat een ontwikkeling op basis van de Wet luchtkwaliteit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
6.6 Hinder als gevolg van bedrijvigheid
Binnen het plangebied is één solitair bedrijf gevestigd binnen de bestemming 'Bedrijf'. Het betreft de houthandel/houtzagerij aan de Biest. Volgens de VNG-publicatie 'bedrijven en mileuzonering' valt de houthandel binnen milieucategorie 3.1 en de zagerij binnen milieucategorie 3.2.
De diverse detailhandel- en horecabedrijven in het plangebied vallen volgens de VNG-publicatie in de volgende milieucategorieën met indicatieve afstand:
- hotels en pensions met keuken, conferentieoorden en congrescentra (mc 1, 10 m);
- restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. (mc 1, 10 m);
- café's, bars (mc 1, 10m);
- discotheken, muziekcafé's (mc 2, 30 m);
- supermarkten, warenhuizen (mc 1, 10 m);
- detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken (mc 1, 10 m);
- detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel (mc 1, 10 m);
- apotheken en drogisterijen (mc 1, 10 m);
- reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) (mc 1, 10 m);
- detailhandel voor zover n.e.g. (mc 1, 10 m).
Voor de overige voorzieningen die in of nabij het plangebied zijn gelegen gelden de volgende milieucategorieën met indicatieve afstand:
- kerkgebouwen e.d. (mc 2, 30 m);
- bibliotheken, musea, ateliers, e.d. (mc 1, 10 m);
- theater (mc 2, 30 m);
- postkantoor (mc 2, 30 m);
- politiebureau (mc 1, 10 m);
- verzorgings-/verpleeghuis (mc 2, 30 m);
- stadhuis (mc 1, 10 m);
- station (niet in plangebied) (mc 3.2, 100 m);
- houthandel (mc 2, 30 m);
- autohandel (mc 2, 30 m).
Bij de bepaling van de afstand van de onderscheiden bedrijfstypen is telkens uitgegaan van een ‘gemiddeld’ modern bedrijf met gebruikelijke voorzieningen.
De bedrijven zijn echter zelden gelijk wat de diverse emissies betreft, die in planologisch opzicht relevant zijn. Er zijn meestal verschillen in:
- bedrijfsgrootte, in termen van productiecapaciteit, opgesteld vermogen, aantal medewerkers, productieoppervlak;
- productiewijze, te denken valt aan processen, voorzieningen en milieuzonering.
Benadrukt wordt dat de genoemde afstand indicatief is en uiteindelijk de regels van de milieuwetgeving bepalend zijn. In de praktijk blijkt dat de afstanden met een variatie van 1 afstandstap geïnterpreteerd kan worden. Dit houdt in dat een genoemde afstand van 30 m, 10 m of 50 m kan worden.
Deze interpretatie dient echter wel gemotiveerd plaats te vinden op basis van de aanwezige gegevens van het bedrijf bij de gemeente.
In zijn algemeenheid betreft het binnen het plangebied bedrijven van milieucategorie 1 en 2 (lichte bedrijvigheid) die goed in een woonomgeving passen.
Enkel de houthandel/houtzagerij (3.1) en het station (ligt buiten het plangebied) hebben een hogere milieucategorie (3.2).
Het bestaande bedrijf is in het bestemmingsplan positief bestemd.
Verder zijn er in het plangebied tussen de bestaande woningen aan huisgebonden beroepen aanwezig. Belangrijkste uitgangspunt hierbij is dat de woonfunctie volledig gehandhaafd blijft en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Deze aan huisgebonden beroepen passen binnen de woonomgeving en zijn als zodanig ook onder de bestemming wonen gebracht.
In de bestemmingen 'Centrum' en 'Gemengd' zijn binnenplanse afwijkingen opgenomen ten behoeve van bedrijven anders dan een aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf.
Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in de binnenstad vast te leggen wordt gebruik gemaakt van milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden.
Omdat in de binnenstad sprake is van functiemenging, er bewust functiemenging wordt nagestreefd en bedrijven en andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en andere gevoelige functies is de Voorbeeldstaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging (VBS 'functiemenging') uit de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (2009) gehanteerd.
De activiteiten in deze functiemengingsgebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties (zoals de houthandel aan de Biest) gaat het in hoofdzaak om:
- kleinschalige, meestal ambachtelijke bedrijvigheid;
- bedrijven, waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs alleen in de dagperiode plaatsvindt;
- activiteiten die hoofdzakelijk inpandig plaatsvinden;
- bedrijven die niet passen op reguliere bedrijventerreinen.
Vanwege de bijzondere kenmerken van de binnenstad kan niet worden gewerkt met richtafstanden en afstandsstappen. Vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden.
De VBS 'functiemenging' hanteert 3 categorieën: A, B en C met specifieke criteria voor de toelaatbaarheid.
Categorie A: bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen zijn toegestaan.
Categorie B: bedrijfsactiviteiten die in gemengd gebied zijn toegestaan, echter bouwkundig afgescheiden van woningen.
Categorie C: activiteiten genoemd onder B, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking een directe aansluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.
Met specifieke publieksfunctie
Om de binnenstad zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor bezoekers is het zinvol om naast detailhandelbedrijven en horecabedrijven ook bedrijven met een specifieke publieksfunctie te laten vestigen. Het gaat dan om bedrijven die een bepaalde aanloop van klanten genereren, waar andere bedrijven in de binnenstad baat bij kunnen hebben. Daarnaast zorgt de publieksfunctie ervoor dat er meer mensen op straat zijn, wat de levendigheid van het centrum ten goede komt. Hieronder vallen bijvoorbeeld de volgende categorieën bedrijven (categorie zoals aangegeven in VBS 'functiemenging'):
- overige dienstverlening: kappersbedrijven, schoonheidsinstituten, stomerijen, bedrijven in woondecoratie (behang, stoffering, parket);
- reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen);
- radio/televisie-installatie en -reparatie of (brom)fietsenherstellersbedrijf;
- fabricage van munten, sieraden etc.;
- schoenfabriek: schoenmaker;
- glasbewerkingsbedrijven/glas in lood zetterij;
- cultuur, sport en recreatie: atelier voor beeldende kunst.
Bij de samenstelling van de 'lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging' zoals opgenomen in bijlage 6 bij de regels is primair als uitgangspunt genomen dat daarin slechts 'bedrijven in enge zin' worden opgenomen. Activiteiten zoals detailhandel, horeca, kantoren, sport en recreatie-inrichtingen, onderwijs en andere maatschappelijke instellingen zijn van de lijst geschrapt. De reden is dat dergelijke functies binnen de bestemming 'Centrum' en 'Gemengd' een aparte aanduiding krijgen.
Binnen de bestemming 'Centrum ' kan een binnenplanse afwijking worden verleend ten behoeve van bedrijven met een publieksfunctie zoals opgenomen in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging (gele bedrijven in de lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging met een X in de kolom publieksfunctie)
Binnen de bestemming 'Gemengd' kan een binnenplanse afwijking worden verleend ten behoeve van bedrijven zoals opgenomen in de lijst van Bedrijfsactiviteiten functiemenging (gele bedrijven in de lijst staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging).
6.7 Overige zones
In het plangebied is geen milieubeschermingsgebied, grondwaterbeschermings- of waterwingebied, stiltegebied, bodembeschermingsgebied of ecologische hoofdstructuur gelegen.
Spoorwegwet
Ten zuiden van het plangebied loopt de spoorlijn Eindhoven - Weert. Hierop is de Spoorwegwet van toepassing.
Dit houdt in dat:
- op en ter weerszijden van de spoorlijn zijn de artikelen 19 t/m 23 Spoorwegwet van toepassing;
- conform artikel 21 en 22 Spoorwegwet mag niet zonder afwijking door of vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat worden gebouwd, respectievelijk werken of werkzaamheden worden uitgevoerd die in strijd zijn met de Spoorwegwet;
- conform artikel 19 en 20 Spoorwegwet is het verboden zonder afwijking, verleend door of namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, op, in, boven of onder de spoorweg leidingen, werken, andere inrichtingen of beplantingen aan te brengen, te doen aanbrengen, of te hebben, dan wel daarmee verband houdende werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren. Deze bevoegdheid van ProRail om vergunningen te verlenen ex artikel 19 en 20 heeft ten doel de veiligheid en onbelemmerde beschikbaarheid van de spoorweg te garanderen;
- afwijkingen en vergunningen, zoals genoemd onder de punten 2 en 3 dienen te worden aangevraagd bij ProRail regio Zuid, postbus 2038, 3500 GA Utrecht.
Rooilijnenbeleid Rijkswaterstaat
Voor de Zuid-Willemsvaart is het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat van toepassing. Dit beleid wordt onder andere gehandteerd om mogelijke toekomstige reconstructies en/of uitbreidingen aan het kanaal niet onmogelijk te maken, alsmede een zone vrij te houden ten behoeve van beheer en onderhoud en om een optimale nautische omgeving te creëren.
Deze rooilijn is gelegen op 20 meter, gemeten vanuit de grens land-water. Voor het bouwen binnen deze rooilijn is toestemming van Rijkswaterstaat vereist. De rooilijn is in dit bestemmingsplan opgenomen als de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg'.
Straalpad
Over het westelijke deel van het plangebied is een straalpad van KPN telecommunicatie gelegen. Rond dit straalpad geldt een beschermingszone van 100
meter aan weerszijden, waarbinnen geen hogere bouwwerken mogen worden opgericht. Ter plaatse van dit straalpad mag niet hoger worden gebouwd
dan 65 m ten opzichte van NAP. In zijn algemeenheid is de toegestane maximale bouwhoogte lager. In de verbeelding is het straalpad als ‘vrijwaringszone -
straalpad’ weergegeven. In de regels zijn de daarbij behorende bepalingen opgenomen.
Kabels en leidingen
Langs de noordkant van de singelring loopt een gastransportleiding.
De gastransportleiding heeft aftakkingen onder de Boerhaavestraat en de Vogelsbleek, ten oosten van het plangebied.
Deze leiding vraagt juridisch planologisch om bescherming en is derhalve met bijbehorend direct ruimtebeslag in de verbeelding van het plan aangeduid en
bestemd met een dubbelbestemming.
Bij de leiding dienen de volgende afstanden in acht te worden genomen:
gastransportleiding:
- direct ruimtebeslag 2 x 4 m;
- veiligheidszone 2 x 4 m.
Het directe ruimtebeslag is met name bedoeld voor het beheer en bescherming van de leiding. Binnen het directe ruimtebeslag mag dan ook uitsluitend gebouwd worden na verleende ontheffing van burgemeester en wethouders waarbij vooraf de leidingbeheerder moet zijn gehoord.
De veiligheidsafstand van de leiding is gelijk aan het directe ruimtebeslag. De leiding is in dit bestemmingsplan opgenomen middels de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’. Binnen deze zone mogen geen gevoelige objecten e.d. worden opgericht. Dit kan wel na afwijking, waarbij vooraf door de leidingbeheerder toestemming moet zijn verleend.
6.8 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen.
De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en het besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. Deze risico's worden beoordeeld op 2 soorten risico, te weten het groepsrisico en het plaatsgebonden risico.
Risicovolle inrichtingen.
In het 'Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen' (BEVI) worden risicovolle inrichtingen benoemd. Ook wordt daarin voor bepaalde gevallen aangegeven welke afstanden (in verband met het plaatsgebonden risico) moeten worden aangehouden, of in welk gebied (voor het groepsrisico) nader onderzoek moet worden gedaan.
In de omgeving van het plan komen volgens de landelijke risicokaart geen risicovolle
inrichtingen voor. Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van een inrichting waarop het Bevi van toepassing is.
De verantwoordingsplicht groepsrisico en hulpverlening zijn niet van toepassing op deze risicobron.
Vervoer gevaarlijke stoffen
De vertaling van de veiligheid naar de ruimtelijke inrichting rond transportassen wordt beschreven in de Wet basisnet en het Bevt. Hierin is aangegeven aan welke risiconormen moet worden voldaan bij transport van gevaarlijke stoffen. Nieuw onderdeel hierin is het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Hierbij wordt rekening gehouden met de effecten van een incident met brandbare vloeistoffen. In het Btev wordt onder andere beschreven aan welke voorwaarden het bouwen in een PAG moet voldoen.
In het kader van vervoer gevaarlijke stoffen zijn in het plangebied de volgende risicobronnen aanwezig:
Buisleidingen
In of nabij het plangebied liggen geen voor externe veiligheid relevante buisleidingen. Het Bevb is niet van toepassing.
Spoor
Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van het spoor. Op basis van artikel 7 en 8 van het Bevt dient, in verband met de ligging binnen het invloedsgebied, wel en verantwoording van het groeprisico plaats te vinden. Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt middels dit bestemmingsplan kan conform artikel 8 lid 2 van het Bevt volstaan worden met een beperkte verantwoording. Hiervoor zal advies worden ingewonnen bij de Veiligheidsregio Limburg Noord.
Water
Door het plangebied loopt de Zuid-Willemsvaart. De plaatsgebonden risicocontour van de Zuid-Willemsvaart bedraagt 0 meter. Bij bouwplannen binnen een zone van 200 meter uit de vaarweg, dient het groepsrisico verantwoord te worden.
Wegverkeer
Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van de Ringbaan Noord, die is aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen.
Voor de hoogspanningsleidingen en rioolwatertransportleidingen geldt geen verantwoordingsplicht van (plaatsgebonden of groeps)risico's.
Verantwoording groepsrisico
Zoals reeds beschreven is voor het spoor een beperkte verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Bij een dergelijke verantwoording dient conform artikel 7 en 8 van het Bevt aandacht besteed te worden aan de volgende aspecten:
- 1. De mogelijkheden ter voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.
- 2. De mogelijkheden van personen binnen het invloedsgebied om zichtzelf in veiligheid te brengen (zelfredzaamheid).
Advies Veiligheidsregio
Daarnaast heeft de Veiligheidsregio Limburg Noord advies uitgebracht. Dit advies is hieronder opgenomen. Aan de beperkte verantwoording van het groepsrisico conform artikel 7 Bevt is invulling gegeven middels een advies van de Veiligheidsregio.
Op 30 oktober 2017 heeft u de Veiligheidsregio Limburg Noord gevraagd om advies uit te brengen op het actualiseren van bestemmingsplan “Binnenstad 2017” te Weert in het kader van de Wet ruimtelijke ordening.
Het bestemmingsplan ligt binnen het invloedsgebied van het spoor Roermond-Weert-Neerpelt (B) en Roermond-Weert-Eindhoven (beide genoemd in het Basisnet spoor) en de Ringbaan Noord. Gelet hierop moet op basis van artikel 7 Besluit externe veiligheid transportroutes bij het ruimtelijk besluit ingegaan worden op de mogelijkheden voor hulpverlening en de zelfredzaamheid.
In het verleden heeft de Veiligheidsregio Limburg-Noord diverse adviezen externe veiligheid gegeven in de Binnenstad cq omgeving van het station zoals o.a.:
- Woon- en winkelcomplex aan de Stationsstraat (spoor) op 30 oktober en 21 november 2006;
- Kanaalzone op 24 januari 2008;
- Bedrijfsterreinen 2013 op 24 mei 2013;
- Parallelweg 120 op 17 december 2014;
- Stationsstraat 16 op 27 januari 2017;
- Werthaboulevard op 21 december 2017.
Dit advies is gebaseerd op de aan ons toegezonden stukken en op basis van de eerder uit gebrachte adviezen zoals bovengenoemd.
Groepsrisico
Het bureau Arcadis heeft op basis van de vervoersgegevens gevaarlijke stoffen uit 2004 in 2006 een berekening van het groepsrisico gemaakt. Hierbij is het gebruik van de IJzeren Rijn en het huidige vervoer van gevaarlijke stoffen richting Neerpelt niet meegenomen.
Onderstaand leest u ons advies.
Voor de onderbouwing verwijzen wij u naar de Bijlage Risico analyse.
Advies
Geadviseerd wordt om:
- bronmaatregelen voor het spoor: Aan de noordzijde van het spoor, in overleg met de Veiligheidsregio en Prorail, er voor te zorgen dat de bestaande verbindingsweg langs het spoor een aslast van minimaal 10 ton en een vrije breedte van 3.5 meter bezit. Deze weg moet ten alle tijden worden vrijgehouden;
- Het spoor, in overleg met de Veiligheidsregio en Prorail, van twee zijden beter bereikbaar te maken voor hulpverleningsdiensten door het realiseren van meerdere toegangspoort(en) in het hekwerk. Hierbij dient ook het parkeerterrein langs de Parallelweg via meerdere toegangen voor de hulpdiensten toegankelijk te zijn;
- In overleg met de Veiligheidsregio en Prorail zorgen voor voldoende bluswatervoorzieningen en/of capaciteit nabij het spoor;
- Onderzoek doen naar het (tijdelijk) parkeren van tankwagons met brandbare- en toxische stoffen op het spoor aan de zijde van de Parallelweg.
- bronmaatregelen voor de Ringbaan Noord: In onderling overleg met de Veiligheidsregio bluswatervoorzieningen langs de Ringbaan Noord aanbrengen;
Bij de realisatie van objecten en/of verbouwingen binnen het plangebied de onderstaande ontwerpuitgangspunten te hanteren:
- Ontwerpuitgangspunten BLEVE scenario:
- 1. drukbestendige gevels aan de spoorzijde toepassen (bestand tegen druk van 0,1 bar) in combinatie met beperken glasoppervlak aan de spoorspoorzijde;
- 2. Scherfwerende beglazing (klasse P2A conform EN 356) geplaatst in een kitsponning;
- 3. Onbrandbare gevelbekleding conform brandvoortplantingsklasse 2 zoals gesteld in NEN 6065;
- 4. Gevelornamenten aan gebouwen minimaliseren.
- Ontwerpuitgangspunten mbt toxisch scenario:
- 1. Gebouwen en woningen uitvoeren met een afsluitbare ventilatie die centraal per gebouw of woning kan worden aangestuurd. De ventilatieopeningen dienen van de risicobronnen (spoor en Ringbaan Noord) af te zijn geprojecteerd.
- Organisatorische maatregelen:
- 1. Voorafgaande aan een evenement een noodplan op te stellen hoe te handelen bij een (dreigende) BLEVE en een toxisch scenario en deze vooraf multidisciplinair middels een table top oefening te oefenen;
- 2. Het opstellen van een risicocommunicatie boodschap voorafgaande aan een evenement.
6.9 Verkeer en parkeren
De hoofdontsluiting van het plangebied vindt voor het gemotoriseerd verkeer plaats op de singelring, welke wordt gevormd door de wegen Emmasingel, Wilhelminasingel,
Kasteelsingel en Bassin. De binnenstad is bereikbaar via de singelring, welke weer bereikbaar is via de Maaspoort, de Driesveldlaan, de Biest, de Vogelsbleek, de St. Paulusstraat en de St. Maartenslaan – Stationsplein – Parallelweg. De overige straten in het plangebied zijn veelal woonstraten met een beperkte stroomfunctie of maken deel uit van het voetgangersgebied in de binnenstad.
Langzaam verkeer
De binnenstad zelf is ingericht als voetgangersgebied. Alleen voor de bereikbaarheid van parkeervoorzieningen en voor laden en lossen zijn enkele (delen) van straten binnen de singels nog toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer. Fietsers mogen na sluiting van de winkels gebruik maken van het voetgangersgebied.
Ook een deel van de Stationsstraat (tussen Langpoort en Boermansstraat) vormt een voetgangersgebied. Verder zijn langs de hoofdontsluitingswegen fietsstroken
aanwezig.
Parkeren
Het plangebied vormt het centrumgebied, met een grote hoeveelheid aan verscheidene voorzieningen, voor de gemeente Weert. Verder wordt de binnenstad
van Weert bezocht door de inwoners van de omliggende gemeentes. Een groot aantal bezoekers van de binnenstad komt met de auto. Ook de inwoners van de binnenstad moeten hun auto’s ergens kunnen stallen. Derhalve is in het plangebied een aantal parkeerterreinen/-garages aanwezig.
Voor de woonstraten binnen het plangebied is het parkeren primair voorzien op eigen terrein. Daar waar dit niet mogelijk is zijn noodzakelijke parkeervoorzieningen
aangebracht of vindt het parkeren op de openbare weg plaats. Ook bij de diverse appartementencomplexen zijn parkeervoorzieningen aanwezig.
30 km gebied
Binnen het plangebied zijn de verblijfsgebieden aangewezen en ingericht als 30 km gebied of als voetgangersgebied.
Voldoende parkeren is een randvoorwaarde voor bijna elke ruimtelijke ontwikkeling. Daarom dient getoetst te worden of er bij een bouwplan op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen en ruimte voor laden en lossen wordt voorzien. Hiervan kan afgeweken worden indien er in de directe omgeving in voldoende parkeerplaatsen kan worden voorzien, zulks naar oordeel van het bevoegd gezag. Parkeerkencijfers van het CROW worden hierbij als uitgangspunt genomen. Uiteraard dient voldoende parkeergelegenheid in stand te worden gehouden. In de planregels is hiervoor in de relevante bestemmingen in regeling opgenomen.
Het bestemmingsplan regelt alleen het ruimtebeslag van de openbare ruimte. De inrichting is daarbij niet aan de orde en wordt via flankerend beleid geregeld.
6.10 Molenbiotopen
In de nabijheid van het plangebied liggen twee windmolens, namelijk de Wilhelmus-Hubertusmolen aan de Eindhovenseweg, ca. 200 meter ten noordwesten
van het plangebied, en de Odamolen aan de Suffolkweg, ca. 300 meter ten westen van het plangebied. Deze molens moeten nog steeds de mogelijkheid hebben om op oorspronkelijke wijze te kunnen draaien. Om naar behoren te kunnen draaien is voldoende wind nodig. Derhalve is ter plaatse een molenbiotoop van kracht. Dit betekent dat, vanwege de windvang, eisen moeten worden gesteld aan de bouwhoogte van op te richten bebouwing.
Aan de hand van een berekeningsmethode wordt bij een molenbiotoop de maximaal toegestane hoogte van nieuwe bebouwing in de directe omgeving van de molen aan banden te leggen. Voor beide molens nabij het plangebied geldt wel dat door de huidige ligging in het stedelijk gebied met minder strenge normen gerekend
wordt. De molenbiotoop wordt in dit bestemmingsplan opgenomen als de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’, waarbij de toegestane bouwhoogten in de regels
zijn opgenomen.
6.11 Flora en fauna
Binnen het plangebied is geen stiltegebied aanwezig. Ook ligt er
geen ecologische hoofdstructuur binnen het plangebied. Het maakt ook geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied of een Habitat- of Vogelrichtlijngebied. Standaard geldt voor het gehele gebied de algemene zorgplicht zoals die in de Flora- en faunawet centraal staat (artikel 2). Bovendien moeten de handelingen in logisch verband staan met het plan en geen doel op zich vormen. Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen dient onderzocht te worden of de handelingen niet leiden tot de schending van verbodsbepalingen van de artikelen 8 t/m 14 van de Flora- en faunawet.
Hoofdstuk 7 Motivatie En Afweging Belangen
7.1 Inleiding
In het voorliggende bestemmingsplan zijn de specifieke omstandigheden beschreven en de mogelijke belemmeringen onderzocht van de gevolgen van de actualisatie van de bestemmingsplannen in het plangebied. In dit hoofdstuk worden de effecten van het project beschreven; hierbij komen aan de orde:
- ruimtelijke gevolgen en afwegingen.
- conclusie.
7.2 Ruimtelijke gevolgen en afweging
Beleidsmatig past het bestemmingsplan binnen de kaders, zoals die beschreven zijn vanuit het provinciale en gemeentelijke beleid. Ook de maatschappelijke gevolgen van het plan voor de omgeving zijn aanvaardbaar. De gemeente Weert heeft het plan in principe positief beoordeeld.
7.3 Conclusie
De conclusie op grond van de bovenstaande overwegingen is dat aan de actualisatie van het bestemmingsplan medewerking kan worden verleend, omdat de opzet planologisch en maatschappelijk verantwoord is.
Hoofdstuk 8 Juridische Opzet
8.1 Inleiding
Het bestemmingsplan is vervat in een verbeelding, planregels en toelichting.
De volgende randvoorwaarden bepalen de opzet en inrichting van het bestemmingsplan:
- 1. de digitale raadpleegbaarheid;
- 2. de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012);
- 3. de standaard voorschriften van de gemeente Weert, welke omgezet zijn naar de eisen/verplichtingen van de SVBP 2012;
- 4. de Woningwet van 1 juli 2015.
De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding ervan de primaire informatie geeft over waar gebouwd mag worden (bouwvlak voor bouwen tot een bepaalde goothoogte en bouwhoogte). Bij het raadplegen van het bestemmingsplan dient dan ook eerst naar de verbeelding gekeken te worden.
Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de regels voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende bepalingen en algemene bepalingen nodig.
Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de SVBP 2012 alsmede de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In verband hiermee wordt gesproken over regels en afwijkingen.
8.2 Verbeelding
Op de verbeelding zijn aangegeven:
- de grens van het plangebied;
- de bestemming van de in het plangebied gelegen gronden;
- dubbelbestemmingen;
- bouwvlakken en bouwaanduiding 'bijgebouwen';
- overige aanduidingen waarnaar in de regels wordt verwezen.
De gronden gelegen binnen de grens van het plangebied zijn geregeld binnen dit bestemmingsplan. Een bepaalde kleur geeft aan welke bestemming het betreft.
Logisch dus dat de kleur meteen duidelijk maakt welk artikel uit de regels geraadpleegd moet worden. Dubbelbestemmingen betreffen met name een beheersregeling, dan wel aanvullend beleid op de onderliggende bestemming.
In de regel gaat het hier om van toepassing zijnde zoneringen of sectoraal beleid. Het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' geeft de begrenzing aan waarbinnen gebouwen opgericht mogen worden. In het bouwvlak moet het hoofdgebouw gesitueerd worden. In de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mogen ondergeschikte gebouwen en bijgebouwen opgericht worden. De overige aanduidingen geven een specifieke situatie weer, waarvoor in de regels een aparte regeling is opgenomen.
8.3 De planregels
8.3.1 Algemeen
De regels zijn als volgt opgebouwd:
- inleidende regels;
- bestemmingsregels;
- algemene regels;
- overgangs- en slotregels.
Allereerst zijn de inleidende regels opgenomen: de begripsbepalingen en de regels omtrent de wijze van meten. Vervolgens zijn artikelen van de afzonderlijke bestemmingen opgenomen. Deze bevatten de specifieke regels voor de desbetreffende bestemming. Daarna volgen de algemene regels. Dit is een aantal planregels van een algemeen en administratief karakter, dat onontbeerlijk is voor een bestemmingsplan. Het betreft hier de anti-dubbeltelregel, algemene regels met betrekking tot bouwen, gebruik, afwijking, wijziging, procedure en overige regels. Tot slot zijn de regels met betrekking tot overgangsrecht en de titel opgenomen.
8.3.2 Opbouw bestemmingsregels
Bij de aanwijzing van de afzonderlijke bestemmingen is steeds dezelfde structuur gekozen, en wel de volgende:
- bestemmingsomschrijving, om het toegelaten gebruik te verduidelijken;
- regels voor het bouwen, onderscheiden naar bouwvlak, bouwaanduiding 'bijgebouwen' en overige zaken;
- nadere eisen, de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen ten behoeve van het algemene belang;
- afwijken van de bouwregels, de mogelijkheid om af te wijken van regels voor bebouwing in het bestemmingsplan;
- specifieke gebruiksregels, onderscheiden naar gebruik van de grond en gebruik van de opstallen;
- afwijken van de gebruiksregels, de mogelijkheid om af te wijken van bepalingen in het bestemmingsplan;
- omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
- wijzigingsbevoegdheden, de mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingsplan, qua gebruik of bouwmogelijkheden.
8.4 De bestemmingen
Hierna zijn de binnen het plangebied gelegen bestemmingen afzonderlijk opgenomen. Daarbij wordt ingegaan op het van toepassing zijnde beleid en de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen de desbetreffende bestemming.
Het beleid dient ertoe om de toegankelijkheid en de begrijpbaarheid van de regels te vergroten. Op basis hiervan is het mogelijk om te bepalen of een bouwplan of ontwikkeling in de geest van het bestemmingsplan past.
Het vastgestelde beleid vormt in geval van een gewenste afwijking de basis voor een gemotiveerde weigeringsgrond.
8.4.1 Bestemming Bedrijf
Het beleid
Ook voor bedrijven is een gemeentelijke visie over het te voeren beleid aanwezig
en wel het volgende:
- 1. Het beleid is gericht op continuering van de bestaande bedrijfsactiviteiten. Het bouwvlak voor bedrijven is strak om de bestaaande bebouwing getrokken. De specifiek opgenomen bedrijven van categorie 3.1 of hoger zijn alleen mogelijk in de vorm en omvang als aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- 2. Bij bedrijfsbeeindiging kan in de bestaande bedrijfsgebouwen een nieuw bedrijf gevestigd worden, onder de voorwaarde dat de milieuhygienische situatie niet verslechtert (uitwisseling tot milieucategorie 2 mogelijk) en een toename van de parkeerdruk binnen de woonomgeving wordt voorkomen.
- 3. Nieuwvestiging van bedrijven van categorie 3.1 of hoger wordt niet toegestaan, ook niet met een afwijking. Gelet op het karakter van de woonwijken, bepaald door woningen en enkele voorzieningen, is nieuwvestiging van deze categorie bedrijven door de te verwachten problemen van milieutechnische aard ongewenst.
- 4. De verkoop van motorbrandstoffen is niet toegestaan, of alleen op de daartoe bestemde plaatsen.
- 5. Naar de woonwijken toe is geredeneerd dat niet alle bedrijven zomaar in de omgeving passen. Een toegesneden lijst geeft aan wat nog acceptabel is. Deze lijst is als bijlage bij de regels gevoegd.
Het bouwvlak
Binnen de bestemming bedrijf is alleen een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de bedrijfsgebouwen opgericht worden. De bestaande bedrijfsbebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is voor de meeste bedrijven de mogelijkheden voor uitbreiding beperkt. Belangrijkste oorzaak hiervan is de ligging tussen de woonbebouwing. Indien er een bedrijfswoning aanwezig is, dan is deze aangeduid. Bijgebouwen bij de bedrijfswoning mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning.
8.4.2 Bestemming Centrum
Het beleid
De commeriële functies zijn geregeld in de bestemming centrum. Het beleid binnen deze bestemming is gericht op:
- 1. de diverse functies in de vorm van detailhandel, (publieksgerichte en niet-publieksgerichte) dienstverlening, maatschappelijk, horeca 1 (café, bar), horeca 2 (restaurant, lunchroom) en wonen zijn op de begane grond vrij uitwisselbaar. Dit draagt bij aan de noodzakelijke dynamiek van deze voorzieningen in de binnenstad. Hierdoor is het altijd mogelijk om af te stemmen op het aanwezige draagvlak.
- 2. Horeca 1 (café, bar) is aan de Oelemarkt, Bassin, Hoogstraat en de Maaspoort alleen toegestaan op de locaties waar horeca 1 aanwezig is. Op de overige gronden aan deze straten is horeca 1 uitgesloten. Voor de Oelemarkt is dit wel mogelijk met afwijking.
- 3. Het gebruik ten behoeve van detailhandel is niet gerelateerd aan de diepte van het hoofdgebouw en bijgebouw.
- 4. Gebruik van de begane grond voor cultuur en ontspanning alsmede voor (ambachtelijke) bedrijvigheid is mogelijk met een afwijking. Aangetoond dient te worden dat er geen onevenredige hinder ontstaat voor de omgeving.
- 5. Op de verdieping boven een horecavoorziening is het middels afwijking toegestaan de ruimtes voor vergaderfaciliteiten en/of stille horeca te gebruiken. Hierbij dient middels akoestisch onderzoek aangetoond te worden, dat het woongenot in de directe omgeving niet onevenredig wordt aangetast. Dergelijke activiteiten dragen bij aan de verlevendiging van de binnenstad in de avonduren. Anderzijds kan het woongenot op de verdieping bij een pand waar op de begane grond horeca gevestigd is, worden aangetast.
- 6. Ook het houden van cursussen, workshops e.d. in de avonduren draagt bij aan de verlevendiging van de binnenstad. Uitbreiding van detailhandel op de verdieping is niet wenselijk.
- 7. Kantoren en maatschappelijke voorzieningen op de verdieping zijn tevens mogelijk met een afwijking. Ook hiervoor dient te worden aangetoond dat er geen onevenredige hinder ontstaat voor de omgeving.
Het bouwvlak
Binnen de bestemming ‘Centrum’ is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de hoofdgebouwen opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is er geen of nauwelijks uitbreiding van de bebouwing mogelijk.
De aanduiding ‘bijgebouwen’
Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ kunnen de bijgebouwen worden opgericht. Dit vlak mag voor 100% bebouwd worden. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 4,00 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag.
8.4.3 Bestemming Gemengd
Het beleid
Het beleid binnen deze bestemming is op het volgende gericht:
- 1. De diverse functies in de vorm van publieksgerichte dienstverlening, praktijkruimte, maatschappelijk, (niet) publieksgericht kantoor, horeca 2 (restaurant, lunchroom), en wonen zijn op de begane grond vrij uitwisselbaar. Dit draagt bij aan de noodzakelijke dynamiek van deze voorzieningen in de binnenstad. Hierdoor is het altijd mogelijk om af te stemmen op het aanwezige draagvlak.
- 2. Horeca 1 (café, bar) en detailhandel worden specifiek aangeduid waar aanwezig. Uitbreiding van horeca 1 en detailhandel is daarmee niet toegestaan.
Het bouwvlak
Binnen de bestemming ‘Gemengd’ is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de hoofdgebouwen opgericht worden. De bestaande hoofdbebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is er weinig uitbreiding van de bebouwing mogelijk.
De aanduiding ‘bijgebouwen’
Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ kunnen bijgebouwen worden opgericht. Dit vlak mag voor 100% bebouwd worden. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag. Het bijgebouw mag plat afgedekt worden of met een kap worden uitgevoerd.
8.4.4 Bestemming Groen
Het beleid
Het stadspark en het groen rondom het kasteel kunnen worden beschouwd als identiteitsbepalende bestemmingsplanelementen en hebben daarom een
specifieke bestemming gekregen. De omgevingskwaliteit is van zo’n essentieel belang dat doorwerking in het bestemmingsplan vereist is.
De overige groenzones zijn in de bestemming ‘Verkeer’ als zodanig aangeduid.
8.4.5 Bestemming Kantoor
Het beleid
In het plangebied zijn gronden gereserveerd voor kantoordoeleinden. Het betreft
de locatie van het stadhuis. Er is sprake van niet-commerciële dienstverlening, waarvan de uitoefening deels geschiedt in een direct contact met het publiek (frontoffice) en deels niet in een direct contact met het publiek (backoffice). Het parkeren bij het kantoor, zowel voor het eigen personeel als voor de bezoekers / laden en lossen, wordt binnen het plangebied opgevangen middels een ondergrondse parkeergarage. In verband met de ligging aan een belangrijke weg in het centrum -de Wilhelminasingel- van de gemeente is de bebouwing extra representatief vormgegeven.
Het bouwvlak
Binnen de bestemming ‘Kantoor’ is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen mogen de hoofdgebouwen opgericht worden. De bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgenomen. Het bouwvlak is volledig bebouwd. Gezien de aanwezige fysieke ruimte is er alleen uitbreiding van de bebouwing mogelijk in de hoogte.
8.4.6 Bestemming Maatschappelijk
Het beleid
Maatschappelijke doeleinden zijn zaken die goed passen en noodzakelijk zijn in
de binnenstad, daarom zijn ze qua beleid primair te handhaven:
- 1. Voorkomen moet worden dat de bebouwing van deze voorzieningen in de toekomst voor niet op de aard en omvang van het plangebied afgestemde voorzieningen kunnen worden gebruikt.
- 2. Een uitbreiding is acceptabel, immers er zijn altijd nieuwe ontwikkelingen waar men rekening mee dient te houden, alleen wanneer de parkeersituatie verslechtert zijn beperkingen opgelegd. Onderlinge uitwisselbaarheid is toelaatbaar.
Het bouwvlak
Voor de bestemming 'Maatschappelijk' zijn de bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan gerespecteerd. Door het opnemen van een bouwvlak met een bijpassend maximaal bebouwingspercentage is het bestemmingsplan flexibel.
8.4.7 Bestemming Sport
Het beleid
Voor het tennispark binnen het plangebied is het beleid hoofdzakelijk gericht op het volgende:
- 1. Handhaving van de bestaande voorzieningen op sportgebied, zijnde een tenniscomplex.
- 2. De bijbehorende bebouwing heeft een beperkte uitbreidingsmogelijkheid, teneinde in te kunnen spelen op veranderende eisen op het gebied van comfort en milieuhygiëne.
Bebouwing
Voor de bestemming 'Sport' is een bouwvlak opgenomen. Hierbij wordt gestreefd naar clustering van de bebouwing. Beperkte uitbreiding is mogelijk om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen.
8.4.13 Bestemming Verkeer als ook Water en Water-Vaarweg
Het beleid
Sommige zaken spreken qua beleid voor zich. Het zijn functionele onderdelen van het plangebied, zoals verkeers- en verblijfsruimtes, water en nutsvoorzieningen:
- 1. Het beheerskarakter staat voorop. Gewijzigde inzichten, die leiden tot herinrichting, zijn binnen de begrenzing van de bestemming, zonder meer en zonder bestemmingsplanprocedure mogelijk.
- 2. Water is specifiek bestemd in het kader van de waterhuishouding c.q. de primaire functie van de watergang / het kanaal. Hierbij is voor de passantenhaven een nadere (functie)aanduiding opgenomen.
- 3. Nutsvoorzieningen maken integraal onderdeel uit van de bestemming verkeer.
8.4.13 Bestemming Wonen
Het beleid
De bestemming 'Wonen' is de meest voorkomende bestemming binnen het plangebied. Het beleid voor deze bestemming is gericht op:
- 1. (Bestaande) woningen worden voorzien van een redelijke uitbreiding ter realisering van de, naar de eisen van de tijd, bedoelde vergroting van het woongenot. Het daarvoor benodigde ruimtebeslag wordt tot uitdrukking gebracht in de omvang van het bouwvlak en/of bouwaanduiding 'bijbouwen'. Daarbij wordt behoud van de herkenbaarheid als vrijstaande, blok van twee, halfvrijstaande en tussenwoning of geschakelde woning nagestreefd. Nieuwe, ter vervanging van bestaande, woningen zullen ook binnen dit regime moeten passen. Zonder dat het aantal woningen zoals aanwezig toeneemt voor wat betreft de vervanging van bestaande woningen.
- 2. Onder de bestemming Wonen valt op grond van jurisprudentie ook het aan huis gebonden beroep. De omvang ervan is aan een maximum gebonden, het handhaven van een complete woning in het gebouw blijft vereist. De maat van het beroepsgedeelte is ten hoogste 50 m². Aan huis gebonden beroepen zijn dus vrij, voor zover de woonfunctie volledig gehandhaafd blijft en voor zover de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is. Aan huis gebonden en ambachtelijke bedrijfjes zijn niet rechtstreeks toegestaan, maar via afwijking met een gelijke maatvoering.
- 3. Het realiseren van een nieuwe woning door middel van inpandig wonen (woningsplitsing) is niet toegestaan. Het aantal woningen zoals aanwezig op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan is maatgevend. Bij ontwikkelingen in het maximum aantal toegestane woningen middels een maatvoeringsaanduiding opgenomen.
- 4. Het beleid bij her- en verbouw van woningen die goed zijn gesitueerd ten opzichte van winkels, opstapplaatsen voor openbaar vervoer en zorgvoorzieningen, is gericht op het realiseren van woningen geschikt voor ouderen, zogenaamde levensloopbestendige woningen.
- 5. Het beleid is gericht op realisering van een integraal toegankelijke en sociaal veilige woonomgeving. Voor de woningen betekent dit menging van tuin en straatgericht wonen vermijding van blinde eindgevels bij woningen.
- 6. Het beleid is gericht op het bouwen van nieuwe woningen volgens de principes van aanpasbaar en levensloopbestendig, duurzaam en energiebewust bouwen.
- 7. Het beleid is gericht op het beperken van de aantasting van de aanwezige cultuurhistorische waarden en beeldkwaliteit.
- 8. Het beleid is gericht op intensief ruimtegebruik en ondergronds bouwen, waarmee niet wordt bedoeld de bouw van garages, die via een landschappelijke ingreep c.q. ingraving ontsloten worden.
- 9. Het realiseren van mantelzorgvoorzieningen binnen de bestemming Wonen is mogelijk, wanneer dit aaneengesloten bebouwing betreft (woning met aangebouwd bijgebouw). Noch het bestemmingsplan, noch het volkshuisvestingsbeleid stelt regels ten aanzien van gezinssamenstelling (bijvoorbeeld 3 generatie gezin). De woningwet verzet zich niet tegen de realisering van meerdere voorzieningen in één woning, zoals badkamers en kookgelegenheden.
Voor het realiseren van een afhankelijke woonruimte in een aangebouwd bijgebouw gelden de voorwaarden dat er maximaal één per woning mag worden gerealiseerd en dat de oppervlakte maximaal 75 m² bedraagt. Een afhankelijke woonruimte wordt in dit bestemmingsplan gedefinieerd als een extra woonruimte in een bijgebouw bij een woning, waarin een huishouding gevestigd is, dat mantelzorg ontvangt van de bewoner(s) in de zelfstandige woonruimte. Onder mantelzorg wordt verstaan langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Een medische indicatie hiervoor is niet vereist.
Per 1 november 2014 is het op grond van het Besluit omgevingsrecht mogelijk om vergunningsvrij een afhankelijke woonruimte te realiseren. In dit geval geldt dat er sprake moet zijn van intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond. De afhankelijke woonruimte mag in dat geval ook in een vrijstaand bijgebouw worden gerealiseerd. De voorzieningen (waaronder sanitair, keuken) dienen te worden verwijderd wanneer de betrokkenen de woonruimte hebben verlaten.
Het bouwvlak
De geconstateerde behoefte aan uitbreiding is veelal te realiseren binnen een bouwblokdiepte van 12 - 14 m. Bij een grotere diepte komt het uitgangspunt van voldoende licht- en luchttoetreding in de knel. Deze bouwblokdiepte is per bouwperceel ingetekend, tenzij de diepte van de betreffende percelen ontoereikend is of op basis van het vigerende bestemmingsplan een grotere diepte was toegestaan. Een afstand van circa 8 meter tussen de (potentiële) achtergevel van de woning (bouwvlak) en het volgende perceel is daarbij steeds gehandhaafd als garantie voor een redelijke achtertuin.
De afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens is bepaald op ten minste 3 m of zoveel minder als de woning reeds op kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens staat. Indien de zijdelingse perceelsgrens schuin wegloopt ten opzichte van de voorgevel is er voor gekozen om de bouwgrens haaks op de voorgevelrooilijn in te tekenen. De minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens blijft hierbij 3 m. Hiermee wordt voorkomen dat er bouwvlakken ontstaan met schuine hoeken die niet rendabel zijn om te bebouwen ten behoeve van het hoofdgebouw. Tevens worden hierdoor ongewenste stedenbouwkundige situaties voorkomen. In hoeksituaties, grenzend aan de openbare ruimte (verkeer, groen en water), is deze afstand 5 m.
Daar waar bouwpercelen c.q. kavels een grote frontbreedte hebben is afgeweken van de gegeven maat van 3 m uit de zijdelingse perceelsgrens. Indien er reeds een bijgebouw aan de woning is aangebouwd is deze maatgevend voor de zijgrens van het bouwvlak. Is dit niet het geval dan wordt aan één zijde van de woning een uitbreidingsruimte gegeven in zijwaartse richting van 5 à 6 m.
De genoemde maten zijn concreet vertaald in bouwvlakken op de verbeelding. Het voordeel hiervan is dat men direct kan zien waar de woning opgericht kan worden. Het bouwvlak is daarbij op maat afgestemd op het bouwperceel en mag in zijn geheel worden bebouwd tot een goot- en nok/bouwhoogte van in de standaardsituatie respectievelijk 6 en 9 m, tenzij anders in aangegeven op de verbeelding.
Ondergeschikte bouwdelen in de vorm van erkers (aangebouwd bijgebouw), luifels en balkons zijn toegestaan voor de voorgevel, mits ze niet meer dan 1,20 m voor de voorgevel uitsteken en maximaal 5 m² aan oppervlakte beslaan.
De bouwaanduiding 'bijgebouwen'
De bouwaanduiding 'bijgebouwen' is ingetekend op 1 m achter de voorgevel. Oorspronkelijk stond deze afstand op 5 meter, om zo een parkeerplaats op eigen erf mogelijk te maken en een bebouwingshiërarchie in stand te houden. Door de herziening van de Woningwet (d.d. 1 januari 2003) is de afstand van 5 m planologisch niet meer te handhaven. Volgens de geldende Woningwet is het namelijk toegestaan om vergunningsvrij een bijgebouw op te richten tot 1 meter uit de voorgevel. Deze afstand van 1 m wordt nu ook in het bestemmingsplan aangehouden.
In (hoek)situaties, grenzend aan de openbare ruimte, wordt hiervan afgeweken. Hier is de afstand 4 m achter de voorgevel en 1 m uit de zijdelingse perceelsgrens. Dit om het uitzicht en de verkeersveiligheid te waarborgen.
Ook de bouwaanduiding 'bijgebouwen' is op basis van de genoemde maten op de verbeelding ingetekend om onduidelijkheden te voorkomen.
Het toegestane oppervlak aan bijgebouwen binnen de bouwaanduiding 'bijbouwen' bedraagt 150 m², mits het bijbouwvlak voor 50% onbebouwd blijft. Bijgebouwen die gelegen zijn binnen het bouwvlak tellen niet mee bij de bepaling van de 150 m² aan bijgebouwen.
De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 meter bedragen. Het bijgebouw bestaat uit maximaal 1 (volwaardige) bouwlaag. Het bijgebouw mag plat afgedekt worden of met een kap worden uitgevoerd. De kap mag niet plat afgedekt worden. Een verblijfsruimte mag alleen op de begane grond worden gesitueerd. Op de eventuele verdieping van een bijgebouw, onder de kap, mogen geen verblijfsruimten worden gerealiseerd.
Voor erfafscheidingen gelden andere hoogten. Buiten het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, uitgezonderd sierhekwerken waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen en waarbij geen beperkingen ten aanzien van de situering gelden. Binnen het bouwvlak en de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mag een erfafscheiding maximaal 2 m bedragen. In hoeksituaties geldt een aparte regeling. Het is hier mogelijk om geheel transparante erfafscheidingen (draadafscheidingen) op te richten tot een hoogte van 2 m. De voorwaarde is dat de voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° wordt gewaarborgd. Deze transparante erfafscheidingen mogen op de perceelsgrens worden opgericht.
8.5 Dubbelbestemmingen
Het beleid
Dubbelbestemmingen zijn veelal een toevoeging op de onderliggende bestemming. Een dubbelbestemming is primair. Dit houdt in dat indien het bepaalde in de dubbelbestemming op gespannen voet staat met de regels van de onderliggende bestemming, het bepaalde in de dubbelbestemming voor gaat.
8.5.1 Dubbelbestemming Waarde – Archeologie (hoog, middelhoog en zeer
hoog)
Het beleid
- 1. Het plangebied is op de archeologische waardenkaart van de gemeente aangeduid als gebieden met een archeologische verwachtingswaarde zeer hoog, hoog, gebieden met een verwachtingswaarde middelhoog, gebieden met een archeologische verwachtingswaarde laag en gebieden die vrijgegeven zijnvan archeologisch onderzoek. Gebieden met een archeologische verwachtingswaarde zeer hoog zijn bestemd als Waarde-Archeologie zeer hoog. Voor gebieden met een hoge verwachtingswaarde geldt een ander regime. Derhalve zijn deze gronden bestemd als Waarde-Archeologie hoog. Voor gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde geldt weer een ander regime. Derhalve zijn deze gronden bestemd als Waarde-Archeologie middelhoog. Gebieden met een lage verwachtingswaarde hebben geen dubbelbestemming.
- 2. In de regels is ter bescherming van de archeologische waarden aan de aanvrager van een omgevingsvergunningals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo een onderzoeksverplichting opgelegd met betrekking tot de archeologische waarde van de te bebouwen gronden, mits een bepaalde minimale oppervlakte en tot op een bepaalde minimale diepte wordt verstoord.
- 3. Verder is voor een aantal mogelijk bodemverstorende activiteiten de verplichting tot het aanvragen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid b Wabo opgenomen met een onderzoeksverplichting ten aanzien van de archeologische waarde van het terrein waarop de werken en werkzaamhedenplaatsvinden, mits een bepaalde minimale oppervlakte en tot op een bepaalde minimale diepte wordt verstoord.
8.6 Gebiedsaanduidingen
Gebiedsaanduidingen kunnen bij afzonderlijke bestemmingen van toepassing zijn, maar omdat een gebiedsaanduiding veelal binnen meerdere bestemmingen ligt, wordt de aanduiding in een algemeen artikel opgenomen.
- 1. overige zone - gemeentelijk stads- en dorpsgezicht
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gemeentelijk stads- en dorpsgezicht' op de verbeelding, mag slechts worden gebouwd indien en voor zover zulks verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud van de karakteristiek van het gemeentelijk stads- en dorpsgezicht, met dien verstande dat geen wezenlijke veranderingen worden gebracht in het stedenbouwkundige beeld, zoals dit nader tot uitdrukking komt in de inventarisatie, welke is opgenomen in een bijlage bij de regels.
- 2. overige zone - kernwinkelgebied en overige zone - maaspoort
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kernwinkelgebied' en 'overige zone - maaspoort' is de wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing om bij langdurige leegstand (minimaal 3 jaar) de bestemming te kunnen wijzigen in 'Gemengd'.
- 3. veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijks stoffen' zijn de gronden mede bedoeld als een beschermingszone in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. Er mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Hiervan kan afgeweken worden. Het betreft een zone langs de spoorlijn.
- 4. vrijwaringszone-molenbiotoop
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' op de verbeelding, zijn de gronden mede bestemd ter bescherming van de windvang van de molen. Hier gelden maximale bouwhoogtes en maximale hoogtes voor hoog opgaande bomen en heesters. Van de maximaal toegestane hoogte kan onder voorwaarden afgeweken worden. De formule is opgenomen in bijlage 1 bij de regels.
- 5. vrijwaringszone - spoor
Ter plaatse van de 'vrijwaringszone - spoor' zijn de gronden mede bedoeld als een beschermingszone van de spoorlijn. Er mogen slechts bouwwerken worden opgericht indien hiervoor een positief advies is afgegeven van de spoorwegbeheerder. Hiervoor is een afwijking opgenomen.
- 6. vrijwaringszone - straalpad
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-straalpad' zijn de gronden mede bedoeld als een beschermingszone van een straalverbinding.
- 7. vrijwaringszone - vaarweg
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden mede bedoeld als beschermingszone van het kanaal. De zone rijkt tot 10 m buiten de oever van het kanaal. Bebouwing kan alleen in overleg met Rijkswaterstaat worden opgericht.
- 8. wetgevingszone - afwijkingsgebied horeca
De aanduiding is opgenomen ter plaatse van de Oelemarkt, waar nog geen horeca 1 gevestigd is. Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden voor het toelaten van horeca 1.
9. wetgevingszone - afwijkingsgebied detailhandel
De aanduiding is opgenomen ter plaatse van de locaties waar getransformeerd is van Centrum naar Gemengd. Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden voor het toelaten van detailhandel.
8.7 Functie- en bouwaanduidingen
De aanduidingen worden in deze paragraaf toegelicht. De aanduiding is van toepassing op gedeelten van een enkelbestemming.
8.6.1 atelier
De aanduiding is opgenomen binnen de enkelbestemming 'Wonen'. Hier is tevens een atelier toegestaan.
8.6.2 bedrijf van categorie 3.1, bedrijf van categorie 3.2
Ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf van categorie 3.1', 'bedrijf van categorie 3,2' en 'specifieke vorm van bedrijf - ...........' zijn bedrijven van milieucategorie 1 of 2 die voorkomen in de Bedrijvenlijst en een houthandel en houtzagerij van respectievelijk milieucategorie 3.1 en milieucategorie 3.2. Uitwisselbaarheid is er alleen met bedrijven van categorie 1 en 2 die voorkomen op de Bedrijvenlijst, zoals bijgevoegd bij de regels.
8.6.3 begraafplaats
Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' is een begraafplaats toegestaan. Het gaat hier om een algemene begraafplaatsen en twee bijzondere begraafplaatsen die behoren bij (voormalige) kloosters.
8.6.4 detailhandel, dienstverlening, horeca van categorie 1
Verspreid liggende detailhandel, dienstverlening, horeca van categorie 1 gaan over het algemeen niet goed samen met wonen. Daarom zijn ze ook onder de bestemming wonen gebracht en uitsluitend toegestaan waar aangeduid op de verbeelding en in de omvang zoals aanwezig. Horeca van categorie 1 is verder toegevoegd aan de bestemming 'Gemengd' waar transformatie van de bestemming 'Centrum' heeft plaatsgevonden.
8.6.5 discotheek
In het plangebied is één discotkeek aanwezig, en wel aan de Oelemarkt. Deze is specifiek aangeduid. De discotheek is grootschalig en kan specifieke vorm van overlast met zich mee brengen. Meerdere discotheken zijn derhalve niet toegestaan.
8.6.5 garagebox
Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn garageboxen toegestaan.
8.6.6 groen
Groen maakt als zodanig onderdeel uit van de openbare ruimte en is als onderdeel hiervan op de verbeelding nader aangeduid.
Het beleid
- 1. Structureel groen en daarvan deel uitmakende monumentale, beeldbepalende beplanting zijn voor de gemeente identiteitsbepalend bestemmingsplanelementen binnen de bebouwde omgeving. De omgevingskwaliteit, typerend voor de gemeente Weert, is van zo een essentieel belang dat doorwerking in het bestemmingsplan vereist is, wil de voorsprong in (woon)omgevingskwaliteit gegarandeerd blijven.
- 2. Binnen structureel groen zijn kleinschalige speelvoorzieningen (zoals schommel, glijbaan, klimrek) overal toegestaan. Grootschalige voorzieningen, zoals terreinen met meerdere grote speeltoestellen, trapveld, basketbalveld of skate/skateboardbaan zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de daarvoor aangeduide terreinen.
8.6.7 horeca van categorie 1 uitgesloten
In het verleden zijn beleidskeuzes gemaakt om horeca van categorie 1 niet verder toe te laten aan de Hoogstraat, Oelemarkt en Maaspoort. Nadien is besloten om horeca van categorie 1 toch toe te laten op de Oelemarkt. Hiervoor is een afwijking opgenomen.
8.6.8 karakteristiek
Monumenten zijn aangeduid met de bouwaanduiding 'karakteristiek'. Ten behoeve van het behoud van cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren wordt het volgende gesteld:
- gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden door het tegengaan van versnippering van historische patronen, het zo mogelijk verwijderen van incidentele objecten zonder enig verband met de oorspronkelijke situatie en het voorkomen van het toevoegen van nieuwe elementen, anders dan bedoeld ter reconstructie van de oorspronkelijke situatie.
- op de binnen de bestemming gelegen beschermde rijksmonumenten, aangewezen ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988, is tevens het dienaangaande bepaalde uit de Monumentenwet van toepassing.
- voorop staat de instandhouding van de afzonderlijke monumentale gebouwen (rijk en gemeente) en bouwwerken voor wat betreft kapvorm, hoogtematen en gevel- en raamindeling, zoals deze zijn vastgelegd in de aanwijzing tot rijks- of gemeentelijk monument.
De bepalingen in de Welstandsnota gelden bij aanpassingen en verbouwingen als uitgangspunt. Daarnaast dient bij bouwplannen aan Monumenten advies ingewonnen te worden bij de Monumenten/welstandscommissie.
8.6.9 kamerverhuur
Kamerverhuur heeft impact op het gebruik van de woning en op de woonomgeving. Daarom is deze functie aangeduid. Kamerverhuur op andere plaatsen is toegelaten met een afwijking. Hieraan zijn voorwaarden verbonden.
8.6.10 maatschappelijk
Ter plaatse van de functieaanduiding 'maatschappelijk' zijn naast de primaire bestemming tevens maatschappelijke doeleinden toegestaan. Het gaat hier om maatschappelijke functies, zoals dienstverlening in de zorg (o.a. huisarts, fysiotherapeut, tandarts, begeleid wonen, intramuraal wonen, verzorging, verpleging, gemeenschappelijke ruimte).
8.6.11 onderdoorgang
Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is op de begane grond geen bebouwing toegelaten. Dit is nodig in verband met de bereikbaarheid van het achterliggende terrein.
8.6.12 parkeergarage
Ondergronds bouwen tot een diepte van 3,5 m is toegelaten onder bebouwing. Ter plaatse van deze aanduiding zijn twee-laags ondergrondse parkeergarages toegelaten tot een diepte van 7 m dan wel ondergrondse parkeergarages niet gelegen onder een gebouw.
8.6.13 passantenhaven
De passantenhaven aan het kanaal is specifiek aangeduid. Hier zijn ligplaatsen voor pleziervaartuigen aanwezig, alsmede specifieke voorzieningen.
8.6.14 specifieke bouwaanduiding - dakterras
In de regels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het toestaan van
een dakterras. Daar waar van deze regeling gebruik is gemaakt, wordt het dakterras
specifiek aangeduid.
8.6.15 specifieke vorm van bedrijf – autohandel
De aanduiding is opgenomen ter plaatse van een handel in auto's. Hier zijn enkel dit bedrijf en andere bedrijven toegestaan zoals opgenomen in de bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten.
8.6.16 specifieke vorm van centrum - speelautomatenhal
Binnen het plangebied is één speelautomatenhal aanwezig. Deze is als zodanig aangeduid. Meerdere of nieuwe speelautomatenhallen zijn niet toegelaten.
8.6.17 specifieke vorm van horeca - zalencentrum
Binnen het plangebied komt deze aanduiding één maal voor. Hier is een zalen centrum in meerdere verdiepingen toegelaten, waar een breed scala aan activiteiten is toegelaten alsmede horeca van categorie 1.
8.6.18 specifieke vorm van maatschappelijk - klooster
Deze aanduiding is toegevoegd om de functie van de maatschappelijke bestemming te verduidelijken en vast te leggen dat permanent verblijf is toegelaten.
8.6.19 sport
Ter plaatse van de aanduiding 'sport' zijn activiteiten gericht op sport en sportieve recreatie toegestaan.
8.6.20 speelvoorziening
Ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' is een terrein met bijvoorbeeld
meerdere, grote speeltoestellen, een trapveld, een basketbalveld of een skate-
/skateboardbaan toegestaan.
8.6.21 tuin
De betreffende tuin is in combinatie met de karakteristieke omgeving dermate beeldbepalend en waardevol, dat bescherming van het groen noodzakelijk wordt geacht.
8.6.22 waardevolle boom
Karakteristieke, monumentale en waardevolle bomen zijn aangeduid als 'waardevolle boom'. Ten behoeve van het behoud van karakteristieke, monumentale en beeldbepalende bomen wordt het volgende gesteld:
gestreefd wordt naar het voor zover en zolang mogelijk behouden van de karakteristieke, monumentale en beeldbepalende bomen. Bij eventuele werken of werkzaamheden dient vooraf, middels boomdeskundig advies, aangetoond te zijn dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of dat de levensvatbaarheid van de boom na uitvoering van de werkzaamheden niet langer gewaarborgd is.
8.6.23 wonen
Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn tevens woningen toegestaan. Het gaat hier om woningen binnen de bestemming 'Maatschappelijk' Het aantal woningen zoals aanwezig mag niet toenemen.
8.6.24 zorginstelling
De aanduiding 'zorginstelling' komt voor ter plaatse van verpleeghuizen. De aanduiding is toegevoegd aan de bestemming zodat duidelijk is dat hier een woongebouw voor permanente bewoning in onzelfstandige eenheden aanwezig is.
8.8 Nadere eisen ter verbetering
Waar en hoe gebouwd moet worden volgt uit de basiseisen van de bestemmingsplanvoorschriften. De keuze voor een gedetailleerde planopzet (bouw- en bouwaanduiding 'bijbouwen' op maat afgestemd op het bouwperceel) pretendeert zorgvuldigheid van de zijde van de gemeentelijke overheid. Dit betekent echter geen vrijwaring van onvolkomenheden of niet beoogde bouwmogelijkheden.
De situering van bebouwing die nadelig werkt op algemene veiligheid of anderszins gevaar inhoudt, moet kunnen worden voorkomen. Het verschuiven met de situering binnen een afwijkingspercentage van 10 % moet van de zijde van de gemeente geëist kunnen worden vanuit een oogpunt van algemeen belang. Die mogelijkheid is verwoord in de regels tot het stellen van nadere eisen in dit bestemmingsplan.
8.9 Bijlagen bij de regels
Bij de regels zijn zes bijlagen opgenomen, te weten:
Bijlage 1 Molenbiotoop
Bijlage 2 Inventarisatie Stads- en dorpsgezichten
Bijlage 3 Monumentenlijst
Bijlage 4 Functies op verdiepingen
Bijlage 5 Bedrijvenlijst
Bijlage 6 Lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging
Bijlage 1 geeft de formule die gebruikt wordt voor de bepaling van de maximale bouwhoogte en hoogte van bomen en heesters (hoog opgaand groen) binnen de op de verbeelding aangeduide molenbiotopen.
Bijlage 2 geeft een inventarisatie van de betreffende gemeentelijk dorpsgezichten. In dit bestemmingsplan zijn dat er drie. Hierin worden de belangrijkste gebiedskenmerken en een waardering hierover weergegeven.
Bijlage 3 bevat een overzicht van de binnen het plangebied aanwezige monumenten.
In bijlage 4 is een lijst opgenomen van de aanwezige functies op de verdieping, binnen de bestemmingen Centrum en Gemengd.
In bijlage 5 zijn de toegelaten bedrijfsactiviteiten voor de bestemming bedrijf opgenomen. Voornaamste criterium voor het al dan niet toelaten van bedrijfsactiviteiten is dat bedrijven qua omvang en aard passen binnen het ruimtelijk schaalniveau en karakter van het plangebied. Alleen soortgelijke of lichtere vormen van bedrijvigheid zijn mogelijk. Dit is in principe alleen categorie 1 en 2. Categorie 3.1 en 3.2 bedrijven zijn op de verbeelding aangegeven en specifiek benoemd, zodat zich geen nieuwe categorie 3.1 en 3.2 bedrijven op de betreffende locatie kunnen vestigen.
Bijlage 6 bevat een overzicht van functies die onder voorwaarden kunnen worden toegepast in de bestemmingen 'Centrum' en 'Gemengd'. Het gaat om ambachtelijke bedrijven.
Hoofdstuk 9 Handhaving
9.1 Inleiding
De handhavingsnota 'Handhaven in Weert' van 14 juli 2010 bevat het beleidsmatig kader voor de handhaving van regels met betrekking tot gedrag van mensen in relatie tot fysieke objecten en de fysieke omgeving. Het vormt dus ook het beleid met betrekking tot toezicht en handhaving van bestemmingsplannen en bouwvoorschriften. De nota biedt een eenduidig kader voor de sturing van de uitvoering. Voor burgers en bedrijven is duidelijk hoe de gemeente haar handhavingstaak invult.
Ter uitwerking van het beleid in deze handhavingsnota wordt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld. In dit programma wordt aangegeven welke handhavingsdoelen worden nagestreefd, welke aanpak wordt gekozen om die doelen te realiseren en welke menskracht en middelen daarvoor nodig zijn. Zo ook met betrekking tot toezicht en handhaving van bestemmingplannen. Uitgangspunt is immers dat binnen de beschikbare formatie en middelen keuzes worden gemaakt. Het is echter niet mogelijk dat de gemeente continue en overal op de naleving van alle regels toeziet. Het zwaartepunt van de inzet ligt bij toezicht en handhaving van de prioritaire onderwerpen die uit de risicoanalyse naar voren komen. Daarnaast wordt capaciteit gereserveerd om adequaat te kunnen reageren op klachten, meldingen en incidenten.
Weert zet vooral in op het verbeteren van het naleefgedrag en heeft een sterke voorkeur voor preventief optreden boven repressief optreden. De gemeente benadrukt dat burgers en bedrijven ook een eigen verantwoordelijkheid dragen. De reactie van de gemeente zal stringenter zijn wanneer een overtreder weinig of geen eigen verantwoordelijkheid neemt. De basis voor het gemeentelijk optreden is echter beschreven in het gestandaardiseerd handhavingsprotocol.
Om toezicht en handhaving van bestemmingplannen tot een succes te maken zijn de volgende voorwaarden van belang:
- 1. een duidelijk geformuleerd handhavingsbeleid als toetsingskader en voldoende middelen (menskracht) om het beleid uit te voeren;
- 2. een duidelijke handhavingsparagraaf in het bestemmingsplan;
- 3. het vastleggen van de legale bestaande situatie in het bestemmingsplan;
- 4. duidelijke overgangsbepalingen met betrekking tot het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken.
9.2 Uitvoering handhavingstoezicht
Het toezicht op en de handhaving van bestemmingsplannen wordt uitgevoerd door medewerkers van de gemeente Weert. Om de samenwerking op de verschillende beleidsterreinen te bevorderen en meer toe te werken naar een integraal handavingsbeleid zijn per 1 januari 2012 de toezichts- en handhavingstaken met betrekking tot ruimtelijke ordening, bouwen, milieu, APV en bijzondere wetten ondergebracht in één afdeling, namelijk de afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving (VTH). Daarnaast vindt er ook nog samenwerking plaats met niet-gemeentelijke instanties, zoals onder andere de politie, brandweer, Provincie Limburg, AID en Waterschappen.
Deze samenwerking komt tot uiting in het 'veld', en in het periodieke teamoverleg Toezicht & Handhaving en in het periodiek aansturingsoverleg van de politie.
Voor de uitvoering van toezicht en handhaving van bestemmingplannen is binnen de afdeling VTH capaciteit beschikbaar. Jaarlijks zal in het handhavingsuitvoeringsprogramma aangegeven worden hoeveel beschikbare formatie en middelen specifiek ingezet zullen worden voor de uitvoering van toezichts- en handhavingtaken met betrekking tot bestemmingsplannen.
Het toezicht op en de handhaving van het plangebied bestaan uit periodieke, specifieke en/of gemeentebreed opgezette controles. Periodiek worden bebouwing, gebruik van de bouwwerken en gronden en aanlegvergunningsplichtige werkzaamheden systematisch gecontroleerd. Wanneer specifieke controles plaatsvinden wordt gecontroleerd aan de hand van een thema. Hierbij kan gedacht worden aan detailhandel in bedrijfspanden, het wonen in bedrijfspanden, beroeps- en bedrijfsuitoefening in de woning en het bouwen zonder vergunning. Van gemeentebrede controles is sprake als er controles worden gehouden in samenwerking met andere ambtelijke diensten. In het handhavingstoezicht wordt gestreefd naar een zo een integraal mogelijke benadering, hierbij kan gedacht worden aan het gelijktijdig uitvoeren van controles ten aanzien van diverse wetten of het vervullen van de oog- en oorfunctie.
9.3 Overgangsrecht
Voor het overgangsrecht is op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening voor zowel het bouwrecht als het gebruiksrecht bepalend het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Ten aanzien van het bouwen geldt het overgangsrecht niet voor bouwwerken die gebouwd zijn zonder vergunning en/of in strijd met het voorheen geldende plan. In de overgangsbepalingen is verder vastgelegd dat het verboden is het met het bestemmingsplan strijdige gebruik dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Verder is bepaald dat indien het strijdige gebruik voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken het verboden is dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan.
9.4 Voorlichting
Het doel van het geven van voorlichting is het informeren van de bewoners en gebruikers in het plangebied. Verder worden de bewoners en gebruikers in de omgeving van het plangebied de gelegenheid gegeven te reageren op het ontwerpplan.
9.5 Sanctionering
Wanneer strijdigheden met het bestemmingsplan worden geconstateerd wordt overeenkomstig het vastgestelde handhavingbeleid handhavend opgetreden, conform het gestandaardiseerde handhavingsprotocol zoals omschreven in de nota 'Handhaven in Weert'.
Hoofdstuk 10 Haalbaarheid
10.1 Financiële haalbaarheid
Het onderhavige bestemmingsplan is een actualisatie van verouderde bestemmingsplannen. Het plan geeft in de meeste gevallen de huidige situatie weer. Dit heeft geen financiële consequenties.
Mogelijk zullen zich binnen het plangebied binnen de planperiode nieuwe ontwikkelingen voordoen. Het betreft in de regel gebieden die een herontwikkeling doormaken. Het tijdstip waarop is thans nog onbekend. Hiervoor geldt dat in de regel separate (planologische) procedures worden gevolgd. Hierbij wordt de financiële haalbaarheid afzonderlijk aangetoond. Het onderhavige bestemmingsplan is dus financieel haalbaar.
10.2 Exploitatieplan
Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. In artikel 6.12, eerste en tweede lid, Wro is bepaald in welke situatie een exploitatieplan gemaakt moet worden. In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan of besluit waarop het betrekking heeft. Dat kan een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, een omgevingsvergunning en een buitentoepassingverklaring van een beheersverordening zijn.
De regeling van afdeling 6.4 Wro heeft mede betrekking op de bouwmogelijkheden, die in vorige bestemmingsplannen nog niet benut waren. Wanneer voor bestaande, nog onbenutte bouwmogelijkheden nog sprake is van de noodzaak van locatie-eisen of kostenverhaal, kan dat in het nieuwe bestemmingsplan ook worden meegenomen.
In het bestemmingsplan ‘Binnenstad 2017’ is geen sprake van nieuwe of onbenutte bouwmogelijkheden waarvoor de noodzaak van het stellen van locatie-eisen of een kostenverhaal aanwezig is. Hierdoor kan de raad afzien van het vaststellen van een exploitatieplan.
10.3 Maatschappelijke haalbaarheid
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerp bestemmingsplan
toegezonden aan diverse ambtelijke instanties. Tevens is op basis van de inspraakverordening van de gemeente Weert inspraakgelegenheid geboden. De resultaten hiervan komen in het hoofdstuk ‘procedure’ nader aan de orde.
Hoofdstuk 11 Procedure
11.1 De te volgen procedure
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is in werking getreden met ingang van 1 juli 2008.
Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en
onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:
- a. Voorbereiding:
Vooroverleg met instanties
Watertoets
Inspraak (niet verplicht)
b. Ontwerp:
1e ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan)
Toezending aan watertoetsloket en provincie
c. Vaststelling:
Vaststelling door de Raad
2e ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan)
d. Beroep:
(Gedeeltelijk) onherroepelijk bestemmingsplan
Reactieve aanwijzing
Beroep bij Raad van State
In het kader van deze procedure kunnen gedurende de ter inzageligging van het ontwerpbestemmingsplan zienswijzen worden ingediend. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan melding gemaakt. Bij beroep besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als laatste over het plan.
11.2 Kennisgeving voorbereiding
Overeenkomstig artikel 1.3.1. Besluit ruimtelijke ordening is op 29 maart 2017 in het huis-aan-huisblad 1Weert kennis gegeven van het voornemen tot het voorbereiden van het bestemmingsplan 'Binnenstad 2017'. Hierbij is de volgende toelichting opgenomen:
Actualisatie van het bestemmingsplan Binnenstad 2009. Het plangebied omvat in grote lijnen de binnenstad van Weert, te weten het gebied binnen de singels, inclusief de Stationsstraat, het Stationsplein en de Maaspoort. Het gedeelte van de Parallelweg tussen de Driesveldlaan en het Stationsplein en het gedeelte van de Sint Maartenslaan vanuit het Stationsplein tot aan de Drehmansstraat behoren ook tot het plangebied. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door het kanaal. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de St. Rumoldusstraat en de Wilhelminastraat. Aan de oostzijde wordt het plangebied globaal begrensd door de Recollectenstraat, een deel van de Biest, Emmasingel, Vogelsbleek en Begijnenhofstraat, de Maria Wijnaard, de Windesheimstraat, de Wittevrouwenstraat en de bebouwing op de hoek van de Roermondseweg en de Maaseikerweg.
Een kaart van het plangebied is raadpleegbaar via www.weert.nl/bpbinnenstad2017.
Om de vitaliteit in de binnenstad te behouden is het uitgangspunt om detailhandel compacter te maken en zo het kernwinkelgebied kleiner te maken, naast dienstverlening en kantoren met baliefunctie wordt een verruiming van functies voorgestaan binnen de singels en het stationsgebied (kantoren zonder baliefunctie, cultuur en ontspanning alsmede onder voorwaarden ambachtelijke bedrijven en functies op verdiepingen). De bestemming Centrum wordt, voor zover gelegen buiten het kernwinkelgebied en met uitzondering van de Maaspoort gewijzigd in Gemengd als er al geruime tijd een andere functie aanwezig is dan detailhandel dan wel er sprake is van een langdurig leegstaand pand. De eigenaren van deze panden worden aangeschreven. Mocht toch nog de mogelijkheid worden gewenst om een winkel in het pand te vestigen, dan wordt hiervoor een binnenplanse afwijking opgenomen. Dan moet de winkel binnen 3 jaar na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan ook daadwerkelijk gevestigd zijn. Tevens wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Centrum (winkels toegestaan) te kunnen wijzigen in Gemengd (winkels niet toegestaan) bij panden die langer dan drie jaar leeg staan (buiten het kernwinkelgebied en met uitzondering van de Maaspoort). Verder worden onder nadere voorwaarden aanvullende woonmogelijkheden geboden.
11.3 Vooroverleg
Tot de voorbereiding van dit bestemmingsplan behoort het overleg met de daarvoor in aanmerking komende instanties. Instanties die gezien hun werkterrein, belangen vertegenwoordigen of bevoegdheden krachtens de Wro hebben, worden bij de totstandkoming van bestemmingsplannen betrokken in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 28 september 2017 tot en met 8 november 2017 ter inzage gelegen. Er zijn 35 inspraakreacties ontvangen. Het Eindverslag inspraak naar aanleiding van het voorontwerp bestemmingsplan is als bijlage 2 opgenomen bij deze toelichting.
Bijlage 1 Molenbiotoop
Bijlage 2 Inventarisatieformulier Stads- En Dorpsgezicht
Bijlage 2 Inventarisatieformulier Stads- en Dorpsgezicht
Bijlage 3 Monumentenlijst
Bijlage 4 Functies Op Verdiepingen
Bijlage 4 Functies op verdiepingen
Bijlage 5 Bedrijvenlijst
Bijlage 6 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 6 Lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging
Bijlage 1 Bijlagenboek
Bijlage 2 Eindverslag Inspraak Voorontwerp Bestemmingsplan
Bijlage 2 Eindverslag inspraak voorontwerp bestemmingsplan
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Hegstraat 26
Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Hegstraat 26
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Kromstraat
Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing Kromstraat
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Maasstraat 20
Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing Maasstraat 20
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Hoogstraat 10-schoolstraat 3
Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing Hoogstraat 10-Schoolstraat 3