Eerste partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2009
Bestemmingsplan - gemeente Lelystad
Vastgesteld op 18-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder;
1.1 plan
het bestemmingsplan Eerste partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 van de gemeente Lelystad;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in gml-bestand NL.IMRO.0995.BP00038-VG01 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 agrarisch loonwerkbedrijf
bedrijf, dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven en het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden, met behulp van werktuigen;
1.6 agrarische bedrijvigheid
bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
- 1. akker- en tuinbouw:
de teelt van gewassen op open grond; daaronder niet begrepen bosbouw, sierteelt en fruitteelt; - 2. fruitteelt:
de teelt van fruit op open grond; - 3. grondgebonden veehouderij:
het houden van vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder begrepen de teelt van ruwvoedergewassen; onder grondgebonden veehouderij wordt hier in ieder geval verstaan: het houden van melkrundvee; - 4. intensieve veehouderij:
agrarische bedrijvigheid bestaande uit fokkerij, houderij en/of mesterij van vee, zoals varkens, kalveren en pluimvee, niet zijnde melkveehouderij,die functioneel geheel of overwegend niet afhankelijk is van de ter plaatse bij het agrarisch bedrijf behorende grond als productiemiddel en die plaatsvindt zonder of nagenoeg zonder weidegang; - 5. glastuinbouw:
de teelt van tuinbouwgewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen; - 6. paardenfokkerij:
het fokken van veulens en de opfok van jonge paarden met de daaraan verbonden basistraining tot een leeftijd van 2 à 3 jaar; - 7. kwekerij:
het telen, kweken en verzorgen van bomen, heesters, struiken, planten en bloemen of tuinbouwzaden, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten en niet zijnde detailhandel;
1.7 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, of binnen een bestemmingsvlak indien daarbinnen geen bouwvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
1.10 bedrijf aan huis
het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:
- 1. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en
- 2. die geen horeca of detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit,
in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;
1.11 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf;
1.12 bedrijfswoning of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
1.13 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico casu quo een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.14 beroep aan huis
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;
1.15 bestaand
- 1. met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als aanwezig ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan;
- 2. met betrekking tot gebruik: het gebruik ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan;
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.18 bevi
een in het Besluit externe veiligheid inrichtingen bedoelde inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie waarop die risicobronnen aanwezig zijn, een plaatsgebonden risico veroorzaakt van meer dan 10-6 per jaar;
1.19 bijgebouw
een vrijstaand, of aangebouwd, niet voor bewoning bestemd gebouw, behorende bij de woning of het hoofdgebouw op hetzelfde bouwvlak;
1.20 boogkas
een transparante afdekking van gewassen met een hoogte kleiner dan 1 m;
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.25 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. Een bouwvlak wordt aan de zij- en achterzijde omsloten door een erfsingel;
1.26 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 bruto vloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
1.28 composteerbedrijf
installatie voor het composteren van organische (niet-dierlijke) meststoffen;
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel is hier geen horeca begrepen;
1.30 erf
het bouwvlak (met aansluitende erfbeplanting) tot aan het hart van de (denkbeeldige) erfsloot, plus de daarbij behorende gronden gelegen tussen het bouwvlak en de weg;
1.31 erfsingel
een strook beplanting van ten minste 6 m breed, danwel ten minste 3 m breed ingeval van een direct aangrenzend erf, dat is verplicht als begrenzing van het erf;
1.32 extensieve openluchtrecreatie
vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch en/of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruime, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes;
1.33 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.34 GGO-gewassen
gewassen bestaande uit genetisch gemodificeerde organismen waarvan het genetisch materiaal is veranderd op een wijze die van nature niet mogelijk is door voortplanting of recombinatie en die het vermogen bezitten dat genetisch materiaal te vermenigvuldigen of over te dragen is;
1.35 grondgebonden agrarisch bedrijf
een veehouderij-, akkerbouw-, tuinbouw- of fruitteeltbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel;
1.36 hoofdgebouw
een gebouw dat binnen een bouwvlak door constructie, afmetingen of bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.37 horeca
hotel, pension, restaurant, café, cafetaria of daaraan verwante inrichting, waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, een en ander, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, met uitzondering van nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke inrichtingen, onder horeca is in ieder geval niet begrepen een seksinrichting;
1.38 kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan danwel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht danwel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, onder een kampeermiddel is hier niet begrepen een stacaravan;
1.39 kas
opstallen van glas of ander lichtdoorlatend materiaal, boog- en tunnelkassen en schermhallen met een hoogte van 1 m of meer boven het maaiveld;
1.40 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico respectievelijk een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.41 manege
een gebruiksgerichte, dienstverlenende paarden- of ponyhouderij, waarbij het doel is het geven van gelegenheid om met paarden en/of pony's binnen en/of buiten het betreffende perceel te rijden en het daaruit trekken van inkomsten;
1.42 natuurkampeerterrein
een kampeerterrein, zoals bedoeld in de Regeling natuurkampeerterreinen (no. J. 952489 d.d. 15 mei 1995) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
1.43 ondergeschikte nevenactiviteit
ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch bedrijf;
1.44 onderkomen
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.45 oorspronkelijke woning
de woning, zoals die is of mag worden gebouwd overeenkomstig de eerste daarvoor verleende bouwvergunning of een ander oudtijds verworven recht;
1.46 overkapping
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk en bestaande uit een slechts van boven afgesloten of afgedekte ruimte, dat:
- 1. bij plaatsing voor de voorgevelrooilijn, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft, en
- 2. bij plaatsing achter de voorgevelrooilijn, maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren;
1.47 paardenhouderij
het stallen van pensionpaarden, het trainen en africhten van paarden en/of het handelen in paarden;
1.48 peil
- 1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; - 2. in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.49 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf;
1.50 recreatiewoning
een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;
1.51 seksinrichting
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht;
1.52 tuincentrum
een kwekerij annex detailhandelsvestiging in kwekerijproducten, zoals planten, bollen, bloemen, struiken en bomen, alsmede in artikelen voor tuinaanleg en -onderhoud, en overige aanverwante artikelen;
1.53 tunnelkas
een bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend kunststof, met een hoogte groter of gelijk aan 1 m, ten behoeve van het kweken en telen van gewassen;
1.54 verbindingsteken
teken waarmee in het plan wordt aangegeven dat de daardoor verbonden gebiedsdelen als één worden aangemerkt;
1.55 verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakten van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen sanitaire ruimten, garderobes, opslag-, personeels- en andere dienstruimten en keukens;
1.56 voorgevelrooilijn
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.57 vuilstortplaats
inrichting voor het op of in de bodem brengen van buiten de inrichting afkomstige huishoudelijke afvalstoffen; van buiten de inrichting afkomstige bedrijfsafvalstoffen; of van gevaarlijke afvalstoffen om deze stoffen daar te laten;
1.58 windturbine
een turbine , voorzien van wieken, geplaatst op een hoge mast, waarmee de bewegingsenergie van de lucht (wind) wordt omgezet in rotatie-energie voor het opwekken van electricteit;
1.59 windturbineopstelling
de eenheid van een bijelkaar behorende verzameling van windturbines van gelijke afmeting en op de bij deze verzameling behorende onderlinge technische afstand tussen de windturbines die bepalend is voor een optimale windvang van de molens.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens:
vanaf het dichtstbijzijnde punt van een (hoofd)gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. agrarische bedrijvigheid in de vorm van:
- a. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
- b. een intensieve veehouderij, uitsluitend binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij", en elders uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit,
- c. paardenhouderij, uitsluitend binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "paardenhouderij";
- 2. als standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen in de periode van 15 maart t/m 31 oktober;
- 3. instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden, waaronder hier in ieder geval zijn begrepen de landschapswaarden, die hierna zijn vermeld ter plaatse van de aanduiding:
aanduiding: | waarden |
specifieke vorm van waarde - openheid | openheid van het landschap |
instandhouding van het aanwezige cultuurhistorisch waardevolle verkavelingspatroon;
- 4. instandhouding en ontwikkeling van de afschermende erfbeplanting met een2.2.3 minimale breedte van 6 m, met daarbij behorende erfsloot, direct aansluitend aan de zijgrenzen en de achtergrens van het bouwvlak;
- 5. extensieve openluchtrecreatie;
- 6. fiets-, wandel- en kavelpaden;
- 7. sloten, oevers, taluds en andere watergangen;
- 8. windturbine uitsluitend op de bestaande plaats waarbij de hoogte en rotordiameter niet meer mag bedragen dan in Bijlage 1 “Windturbines” behorende bij deze regels is aangegeven, een en ander met uitzondering van het bepaalde in artikel 14,1 testlocatie windmolens;
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 onder 1, sub b en c, ten behoeve van het uitsluitend binnen het bouwvlak bouwen van daarbij behorende, niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten, en andere bouwwerken, tot een goothoogte en hoogte van 3,5 m respectievelijk 5 m en een inhoud van 50 m³, mits: is of wordt voorzien in een goede inpassing van een en ander in het landschap door middel van afschermende erfbeplanting, met daarbij behorende sloot, waarbij de breedte van de erfbeplanting niet minder dan 6 m mag bedragen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.6 Specifieke gebruiksregels
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval:
- 1. het ophogen van gronden ten behoeve van het gebruik van gronden gelegen buiten de aangegeven bouwvlakken voor permanente bollenteelt, en:
- 2. het buiten het bouwvlak plaatsen en gebruiken van boogkassen, sleufsilo's, mestbassins, spoel- en waterbassins, met uitzondering van spoel- en waterbassins die op een afstand van ten hoogste 50 m vanaf het bouwvlak, en achter het verlengde van de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning liggen.
Artikel 4 Agrarisch - Science
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch - Science" aangewezen gronden zijn bestemd voor instellingen voor:
- 1. innovatie- en researchbedrijven in hoofdzaak gericht op onderzoek en ontwikkeling van biomassa, gebruik van duurzame en hernieuwbare energie en grondstoffen, en kennisintensieve bedrijven die voornamelijk arbeidsextensief zijn en een duidelijke en aantoonbare relatie hebben met de Wageningen UR;
- 2. instellingen voor (agrarische) wetenschappelijk onderzoek;
- 3. het oprichten en in werking hebben van bio-gas installaties
- 4. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen parkeerplaatsen en tuinen.
een en ander met uitzondering van:
- 1. detailhandelsbedrijven,
- 2. bedrijven, die zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dat laatstelijk is gewijzigd.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Bedrijf - Nutsbedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf - Nutsbedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. nutsbedrijven;
- 2. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen parkeerplaatsen en tuinen.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. groenvoorzieningen;
- 2. bermen en beplanting;
- 3. voet- en fietspaden en onderhoudspaden van ten hoogste 1 rijstrook;
- 4. waterlopen en waterpartijen;
- 5. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende
- 6. verhardingen
- 7. kunstobjecten.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Natuur
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
- 2. instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;
- 3. bosbouw, voor zover de onder 1 bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
- 4. extensieve openluchtrecreatie, voor zover de onder 1 en 2 bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast,
- 5. extensief agrarisch gebruik, voor zover de onder 1 en 2 bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast,
- 6. behoud van de aanwezige half- en onverharde wegen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3:4 Awb, ten aanzien van het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 7.2, op gronden die op de ontwikkelingskaart aangewezen zijn als "Ecologische hoofdstructuur", nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken:
- 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de belangen van de Ecologische hoofdstructuur, en
- 2. nadat ter zake advies is ingewonnen van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van de bestemming mits:
- 1. de noodzaak daarvan is aangetoond, en
- 2. de in lid 1 bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Bij het verlenen van ontheffing dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
- 1. het aantal gebouwen mag per oppervlakte-eenheid van 25 ha van gronden als bedoeld in lid 7.1, ten hoogste 1 bedragen;
- 2. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 30 m² bedragen, en
- 3. de goothoogte respectievelijk hoogte mag niet meer dan 3,5 m respectievelijk 6 m bedragen.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Natuur - Natuurpark
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur - Natuurpark" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. inrichten en instandhouden van een parkachtig landschap, waarin dieren in een voor hun zo natuurlijk mogelijke omgeving worden ondergebracht, ten behoeve van sociaal- en natuureducatieve, recreatieve en natuurwetenschappelijke doeleinden;
- 2. diensten ten behoeve van de bestemming zoals horecavoorzieningen en bezoekerscentrum;
- 3. een uitkijktoren;
- 4. twee dienstwoningen;
- 5. kantoorfuncties ten dienste van de bestemming;
- 6. overige voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, waterpartijen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3:4 Awb, ten aanzien van het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 8.2, op gronden die op de ontwikkelingskaart aangewezen zijn als "Ecologische hoofdstructuur", nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken:
- 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de belangen van de Ecologische hoofdstructuur, en
- 2. nadat ter zake advies is ingewonnen van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. verkeersdoeleinden, die hierna zijn vermeld bij de categorie waarmee het betreffende bestemmingsvlak is aangeduid:
ter plaatse van de aanduiding: | verkeersdoeleinden |
specifieke vorm van verkeer - categorie 1 | snelwegen met gescheiden rijbanen en ten hoogste vier rijstroken, op- en afritten en bermen en bijbehorende parkeerplaatsen |
specifieke vorm van verkeer - categorie 2 | stroomwegen, met ten hoogste twee rijstroken, met bijbehorende parkeerplaatsen, op en afritten, bermen en bermsloten, fiets- en voetpaden |
specifieke vorm van verkeer - categorie 3 | doorgaande gebiedsontsluitingswegen, met ten hoogste twee rijstroken, met bijbehorende parkeerstroken, opstelstroken, fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten |
specifieke vorm van verkeer - categorie 4 | erftoegangswegen, met ten hoogste twee rijstroken, met bijbehorende fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten |
- 2. wegbeplantingen en singels,
- 3. railverkeer, ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang".
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. watergangen, waterpartijen, oevers en taluds;
- 2. waterhuishouding;
- 3. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen natuurwaarden;
- 4. waterwegen ten dienste van het verkeer te water;
- 5. extensieve openluchtrecreatie, voorzover de waterhuishouding en de onder 3 bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. wonen en beroep aan huis;
- 2. instandhouding en ontwikkeling van de afschermende erfbeplanting met een minimale breedte van 6 m, met daarbij behorende erfsloot, direct aansluitend aan de zijgrenzen en de achtergrens van het bestemmingsvlak.
11.2 Bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene Bouwregels
13.1 Bouwafstanden
Onverminderd het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag of mogen op en in gronden die grenzen aan de gronden als bedoeld in:
1. artikel 9 (Water), binnen een afstand van 10 m, loodrecht gemeten op de bestemmingsgrens van die gronden niet worden gebouwd;
2. artikel 9 (Verkeer), binnen de hierna bij de verschillende categorieën wegen genoemde afstanden, loodrecht gemeten uit de as van de weg, uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd:
ter plaatse van de aanduiding: | afstanden tot weg-as, waarbinnen uitsluitend andere bouwwerken mogen worden gebouwd |
specifieke vorm van verkeer - categorie 1 | 50 m¹ |
specifieke vorm van verkeer - categorie 2 | 30 m |
specifieke vorm van verkeer - categorie 3 | 15 m |
specifieke vorm van verkeer - categorie 4 | 5 m |
¹ Gemeten vanaf de rand van de weg |
13.2 Hoogtebeperkingen Lelystad Airport
Onverminderd het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan is aangegeven op de kaart. Hoogte beperkingen Lelystad Airport als bedoeld in bijlage 2
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
14.1 Vormen van verboden gebruik
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval ook het gebruik van:
- 1. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
- 2. onbebouwde gronden:
- a. als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, en andere onderkomens;
- b. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
- c. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;
- d. voor militaire oefeningen met rups- en andere zware voertuigen.
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
14.2 Voorzieningen ten behoeve van riolering
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval niet het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de riolering, zoals voorzieningen voor Individuele Behandeling van Afvalwater en helofytenfilters.
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
15.1 zone geen bebouwing toegestaan
Ter plaatse van de aanduiding geen bebouwing toegestaan is het niet toegestaan bouwwerken op te richten.
15.2 testlocatie windturbines
15.3 Verbod houden evenhoevigen
Ter plaaste van de aanduiding "Wro - zone verbod houden evenhoevigen"is het
niet toegestaan gronden of bouwwerken te gebruiken ten behoeve van het houden
van evenhoevigen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Slotregel
Het plan kan worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Eerste partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2009.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Aanleiding
Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" vastgesteld.
Tegen het vastgestelde plan is beroep ingesteld bij de Raad van State.
In een tussenuitspraak op 24 april 2012 heeft de Raad van State de gemeenteraad verzocht op een aantal punten van het beroep te besluiten tot een partiële hervaststelling. De gemeenteraad heeft aan dit verzoek voldaan met de "Partiële hervaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2009" op 26 april 2012.
De voorliggende partiële herzienning heeft betrekking op het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en voorziet in een herziening van een aantal onderdelen. De aanpassingen zijn in Hoofdstuk 2 verwoord.
De onderhavige partiële herziening loopt op onderdelen vooruit op de definitieve uitspraak van de Raad van State op het beroep tegen het bestemmingsplan Buitengebied 2009.
Opbouw van de toelichting
In deze toelichting wordt een motivering gegeven voor de gewenste aanpassingen in het plangebied en is als volgt opgebouwd.
Na hoofdstuk 1 (Inleiding) wordt in hoofdstuk 2 de huidige situatie en de aanpassingen weergegeven binnen het plangebied.In hoofdstuk 3 (Beleidskader) wordt kortheidshalve verwezen naar de beleidskaders die in het bestemmingsplan Buitengebied 2009 zijn opgenomen en waarvan deze partiële herziening onderdeel van uitmaakt.
In hoofdstuk 4 worden de uitgangspunten van de herziening toegelicht, terwijl in hoofdstuk 5 en 6 respectievelijk wordt ingegaan op de economische haalbaarheid en het vooroverleg.
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie En De Aanpassingen
In de huidige structuur komt geen verandering. Het bestemmingsplan Buitengebied 2009 blijft van kracht, maar deze partiele herziening wijzigt een aantal onderdelen.
In de onderhavige herziening worden de volgende aanpassingen geregeld.
1. Aan het einde van de Wisentweg heeft UPC de schotels, antennes en dergelijke voor het centrale antennesysteem van Lelystad. Deze locatie heeft per abuis de bestemming "Agrarisch" gekregen. In deze herziening krijgt deze locatie de bestemming "Bedrijf - Nutsbedrijf". (Afb. 1)
Afb. 1 Locatie UPC
2. Zeeasterweg 24 heeft, na een zienswijze bij het ontwerp van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" te hebben ingediend, toegezegd gekregen dat het bouwblok vergroot zal worden. Per abuis zijn deze bouwblokvergrotingen niet op de verbeelding terecht gekomen.
3. Zeeasterweg 29 heeft een agrarische bestemming. Omdat de woning en de gebouwen niet meer als bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen worden gebruikt, wordt aan het perceel de de bestemming "Wonen" (W) toegekend. (Afb. 2)
Afb. 2 Zeeasterweg 29
4. Binnen de bestemming "Natuur - Natuurpark" is de mogelijkheid van twee bedrijfswoningen opgenomen, alsmede een educatieve uitkijktoren. Deze waren per abuis niet opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2009, terwijl in het voormalige bestemmingsplan Landelijk gebied Flevoland, gedeelte Oostelijk Flevoland ook twee dienstwoningen en een uitkijktoren waren opgenomen. Het Flevolandschap heeft dit door middel van beroep bij de Raad van State kenbaar gemaakt.
Eén dienstwoning is reeds bestaand en de tweede is nodig in verband met het oog op de sociale veiligheid en het beheer van het Natuurpark. De uitkijktoren is een lang gekoesterde wens van het Flevolandschap met het oog op de uitbreiding van de educatieve functie van het Natuurpark.
5. Op de verbeelding wordt bij de noordelijke afslag van de A6 de verkeersbestemming uitgebreid. Deze wordt gegeven aan de oprit richting het noorden, die door de aanleg van de Hanze spoorlijn is verlegd. (Afb. 3)
Afb. 3
6. In het bestemmingsplan Buitengebied 2009 is de verplichting opgenomen dat gebouwen op het bouwperceel achter de voorgevelrooilijn moeten worden geplaatst. Omdat in de praktijk aan de Zeeasterweg 19 de voorgevelrooilijn niet gelijk ligt met de voorkant van het bouwperceel is in de praktijk een situatie ontstaan die door de rechter als in strijd met het bestemmingsplan wordt aangemerkt. Om deze strijdigheid op te heffen is voor dat perceel de voorgevel rooilijn gelegd op 28 meter uit het hart van de Zeeasterweg, zodat niet dichter naar de Zeeasterweg kan worden gebouwd.
7. Op het grondgebied van de Wageningen Universiteit en Research (WUR) is een bestemming testlocatie voor windturbines opgenomen. Bij het testen van windturbines behoren ook windmeetmasten. Deze waren niet in het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" opgenomen, maar zijn wel noodzakelijk bij het testen van de windturbines. In artikel 14 zijn deze windmeetmasten alsnog opgenomen.
8. In bijlage 4 "Windturbines" is op het perceel Pijlstaartweg 5 een rotordiameter opgenomen van 16 meter. De daadwerkelijke diameter is 18 meter. De bijlage bij de planregels is hierop aangepast.
9. In de afgelopen 2 jaar zijn een viertal wijzigingsplannen vastgesteld waarbij bouwblokvergroting is verleend. Deze wijzigingsplannen hebben betrekking op de volgende percelen:
-Lisdoddeweg 33
-Lisdoddeweg 60
-Knarweg 28
-Meeuwenweg 7
Met het opnemen van de wijzigingsplannen in deze partiele herziening is weer sprake van één bestemmingsplan.
10. De drie kilometerzone rond het CVI aan de Houtribweg is opgenmen op de vverbeelding als aanduiding.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" bevat een beschrijving van het relevante beleid van het Rijk, de provincie en de gemeente, en van de ruimtelijke omgevingsaspecten wegverkeers-, en industrielawaai, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, externe veiligheid, water, ecologie en archeologie. Deze beschrijving geldt voor het gehele plangebied en is daarom ook van toepassing op het gebied van deze herziening. Er zijn geen nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven tot een "update" van deze beschrijving.
Hoofdstuk 4 Uitgangspunten
Dit plan is een partiële herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". Na onherroepelijk worden van deze herziening maakt dit plan als zodanig onderdeel uit van het genoemde bestemmingsplan.
Regels
De volgende regels zijn aangepast ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied 2009:
- regel 3 "Agrarisch". (wijziging 6)
In het landelijk gebied van Lelystad moeten, zoals in artikel 3 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Lelystad 2009 is bepaald, de bijgebouwen en de bedrijfsgebouwen ten opzichte van de ontsluiting op de weg respectievelijk 3 meter en 5 meter achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning worden geplaatst. In de praktijk zijn de bedrijfswoning en de bedrijfsgebouwen in sommige gevallen gesitueerd ten opzichte van de erfontsluitingsweg in plaats van de openbare weg. De bestuursrechter heeft echter geoordeeld dat de situering ten opzichte van de erfontsluitingsweg in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Het begrip voorgevelrooilijn is verwijderd, waardoor de verplichting om achter de voorgevelrooilijn te bouwen niet meer nodig is.
Landschappelijk en stedenbouwkundig gezien is de noodzaak tot het bouwen achter de voorgevelrooilijn evenmin aanwezig, omdat de bouwblokken moeten worden voorzien van een windsingel die de bebouwing aan het zicht onttrekt.
- regel 7 "Natuur - Natuurpark". (wijziging 4)
Binnen deze bestemming worden twee dienstwoningen opgenomen, alsmede een uitkijktoren, die in het voorgaande bestemmingsplan Landelijk gebied Lelystad, gedeelte Oostelijk Flevoland uit 1979 reeds waren opgenomen. Van oudsher is er al één dienstwoning aanwezig.
Het groeiende recreatief medegebruik van het natuurpark kan binnen enkele jaren een tweede dienstwoning nodig maken met het oog op sociale veiligheid en het beheer. In het kader van het provinciaal meerjarenprogramma "Platteland" wordt door het Flevolandschap een project voorbereid waarin de natuurbeleving zal worden versterkt. Een optie daarin is het bouwen van een educatieve uitkijktoren gericht op het waarnemen van diergroepen.
Bovendien is tijdens het beroep bij de Raad van State door de gemeente de toezegging gedaan het beroep te honoreren en in deze herziening mee te nemen."
- regel 14 "Algemene aanduidingsregels"
Vanwege het Centraal Veterinair Instituut aan de Houtribweg is een zone van drie kilometer opgenomen waarin het verboden is evenhoevigen te houden.
- regel 27.6.1 testlocatie windturbines (wijziging 7)
Binnen de bestemming met de aanduiding wordt de mogelijkheid tot het bouwen van windmeetmasten opgenomen. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 waren deze per abuis niet opgenomen.
Verbeelding
De verbeelding is op de volgende onderdelen aangepast.
- de bouwblokken op percelen Zeeasterweg 24 is aangepast conform de door
de raad gegrond verklaarde zienswijze voor bouwblokvergroting. (wijziging 2)
- het bouwperceel Zeeasterweg 29 wordt niet meer gebruikt als agrarisch bedrijf,
maar is als burger woning in gebruik. In deze partiële herziening krijgt het
perceel de bestemming "Wonen" (wijziging 3)
- aan het eind van de Wisentweg is een perceel grond opgenomen met de
bestemming "Bedrijf - Nutsbedrijf". Op deze gronden heeft UPC haar schotels en
dergelijke voor de centrale antenne-inrichting van Lelystad staan. (wijziging 1)
- Bij afslag Lelystad Noord van de A6 is de bestemming "Verkeer" opgenomen.
Hier is bij de aanleg van de Hanzelijn een verplaatsing van de op- en afrit van de
A6 gekomen. (wijziging 5)
- Met het opnemen van de wijzigingsplannen voor de percelen Lisdoddeweg 33 en 60, Knarweg 28 en Meeuwenweg 7 in deze herziening is weeer sprake van één
bestemmingsplan.(wijziging 9)
- De 3 km zone rond het Centraal Veterinair Instituut is aangegeven.
Bijlage Windturbines
Op het perceel Pijlstaartweg 5 een rotordiameter opgenomen van 16 meter. De daadwerkelijke diameter is 18 meter. De bijlage bij de planregels is hierop aangepast.
(wijziging 8)
Digitaal bestemmingsplan
Deze herziening is opgezet als een digitaal bestemmingsplan, zoals de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (bro) dit voorschrijven.
Van de herziening is ook een analoog exemplaar beschikbaar, dit is een uitdraai van het digitale plan.
De digitale herziening voldoet aan alle wettelijke eisen die hieraan gesteld worden. Door de digitalisering kan de herziening in automatiseringssystemen worden geïmplementeerd voor bijvoorbeeld ontsluiting via internet. Ook kan het plan gemakkelijk worden uitgewisseld met andere overheden.
Hoofdstuk 5 Economische Uitvoerbaarheid
Deze partiële herziening is consoliderend van aard. Het plan voorziet slechts in zeer beperkte mate in nieuwe ontwikkelingen. De financiele consequenties van nieuwe ontwikkelingen komen voor rekening van initiatiefnemers(derden). Deze partiële herzieing heeft derhalve geen consequenties voor de gemeente. Er wordt hierdoor geen exploitatieplan opgenomen en vastgesteld.
Hoofdstuk 6 Vooroverleg
Over het voorontwerp van deze partiele herziening Buitengebied 2009 is overleg gepleegd met de wettelijk voorgeschreven overleginstanties. Van de aangeschreven instanties heeft de brandweer meegedeeld dat de invloed op de risico's, zelfredzaamheid en mogelijkheden voor de rampenbestrijding geen aanleiding geven tot het maken van op- of aanmerkingen. Van de overige wettelijke voorgeschreven instanties is geen reactie ontvangen. De reactie is opgenomen in bijlage 1 van de toelichting.
Bijlage 1 Windturbines
Adres | Ashoogte in meters | rotordiameter |
Bijlweg 2 | 53,5 | 4348 |
Bijlweg 6 | 55 | 48 |
Elandweg 81 | 55 | 48 |
IJsselmeerdijk dronten-lls | 50 | 45 |
IJsselmeerdijk NUON | 48 | 43 |
Klokbekerweg 10 | 55 | 40 |
Klokbekerweg 17 | 55 | 43 |
Klokbekerweg 4 | 55 | 43 |
Klokbekerweg 9 | 55 | 43 |
Knarweg 26 | 55 | 48 |
Knarweg 28 | 55 | 48 |
Knarweg 34 | 55 | 48 |
Knarweg 38 | 55 | 48 |
Knarweg 44 | 55 | 48 |
Lisdoddeweg 33 | 36 | 29 |
Lisdoddeweg 42 | 55 | 44 |
Lisdoddeweg 52 | 45 | 47 |
Pijlstaartweg 5 | 40 | 18 |
Pijlstaartweg 14 | 39 | 18 |
Plavuizenweg 1 | 55 | 44 |
Plavuizenweg 6 | 55 | 48 |
Runderweg 3 | 55 | 48 |
Swifterringweg 11 | 53,5 | 43 |
Swifterringweg 15 | 55 | 48 |
Visvijverweg 38 | 55 | 45 |
Visvijverweg 42 | 55 | 48 |
Visvijverweg 49 | 55 | 40 |
Visvijverweg 52 | 53,5 | 43 |
Visvijverweg 56 | 56 | 40 |
Visvijverweg 57 | 55 | 48 |
Visvijverweg 64 | 55 | 48 |
Zeeasterweg 14 | 55 | 44 |
Zeeasterweg 15 | 40 | 18 |
Zeeasterweg 16 | 55 | 44 |
Zeeasterweg 23 | 55 | 47 |
Zeebiesweg 50 | 55 | 47 |