KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 2 Toepasssingsbereik
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Artikel 4 Algemene Gebruiksregels
Artikel 5 Algemene Aanduidingsregels
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Artikel 7 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Bijlage Maximum Aantal Dieren Pluimvee
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Wettelijk Kader, Beleid En Omgevingsaspecten
Hoofdstuk 3 Juridische Planopzet
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
Bijlagen
Bijlage 1 Onderbouwing Wbvr Noodzaak Pluimveevrije Zone Rondom Instituut
Bijlage 2 Reactienota Zienswijzen En Wijzigingen

Beschermingszone Centraal Veterinair Instituut (WBVR/CVI)

Bestemmingsplan - gemeente Lelystad

Vastgesteld op 11-09-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.2 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.3 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.4 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.5 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.6 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten (in bp Buitengebied 2009 is toegevoegd: Een bouwvlak wordt aan de zij- en achterzijde omsloten door een erfsingel);

1.7 plan:

het bestemmingsplan Beschermingszone Centraal Veterinair Instituut (WBVR/CVI) met identificatienummer NL.IMRO.0995.BP00064-VG01 van de gemeente Lelystad.

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 2 Toepasssingsbereik

De regels in dit bestemmingsplan zijn aanvullend van toepassing op de volgende bestemmingsplannen en beheersverordening (zie ook figuur 4 in de toelichting):

- Atolwijk - Zuiderzeewijk 2011 (vastgesteld 29-05-2012)

- Bedrijventerrein Oostervaart (vastgesteld 06-11-2012)

- Bio Science Park (vastgesteld 12-12-2002, goedgekeurd 01-07-2003)

- Boeier - Karveel (vastgesteld 09-04-2009)

- Buitengebied 2009 (vastgesteld 16-02-2010)

- Eerste partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 (vastgesteld 18-02-2014)

- De Groene Velden (vastgesteld 14-06-2010)

- De Groene Velden partiële her-vaststelling artikel 5 (vastgesteld 14-05-2013)

- Landelijk gebied Lelystad (gedeelte Oostelijk Flevoland) (vastgesteld door RIJP 16-10-1979, goedgekeurd door minister VWS 27-12-1979)

- Lelystad - bedrijfslocatie Karperweg 8 (vastgesteld 05-03-2013)

- Lelystad Flevokust - binnendijks (vastgesteld 12-04-2016)

- Lelystad - Luchthavencontouren (vastgesteld 06-12-2016) (is inmiddels ingetrokken)

- Lelystad Midden-West (gedeeltelijk) (vastgesteld 29-01-2013)

- Marker Wadden (vastgesteld 03-12-2013)

- Stadsrandgebied (VG01, vastgesteld 28-05-2013)

- Stadsrandgebied (VG02, vastgesteld 19-03-2014)

- Reparatieplan Stadsrandgebied (vastgesteld 02-09-2014)

- Beheersverordening IJsselmeer - Markermeer - Oostvaardersplassen (vastgesteld 28-05-2013)

- Inpassingsplan Partiële herziening Flevokust - Geluidzone te Lelystad (vastgesteld 17-12-2014)

- Inpassingsplan Flevokust - Havenontwikkeling te Lelystad (vastgesteld 17-12-2014)

De regels van dit bestemmingsplan treden in de plaats van de regels van bovenvermelde vigerende bestemmingsplannen en beheersverordening, doch uitsluitend voor wat betreft het onderwerp wat in dit specifieke bestemmingsplan wordt geregeld (verbod op het houden van evenhoevigen en/of pluimvee). Alle andere regels blijven onverkort van toepassing.

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

a. het houden van evenhoevigen en/of pluimvee dan wel het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor het houden van evenhoevigen en/of pluimvee.

waarbij als uitzondering geldt dat:

bij de bestaande/actieve pluimveebedrijven aan de Mercuriusweg 6 en Bronsweg 12 (maximaal) het aantal dieren aan pluimvee mag worden gehouden zoals aangegeven in Bijlage 1 bij deze regels, met dien verstande datindien dit gebruik (= het houden van pluimvee) na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, het verboden is om dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 5 Algemene Aanduidingsregels

5.1 Vrijwaringszone - verbod houden van evenhoevigen en/of pluimvee

Op de met "vrijwaringszone - verbod houden van evenhoevigen en/of pluimvee" aangeduide gronden is het niet toegestaan om gronden en/of bouwwerken te gebruiken voor het houden van evenhoevigen en/of pluimvee,

waarbij als uitzondering geldt dat:

bij de bestaande/actieve pluimveebedrijven aan de Mercuriusweg 6 en Bronsweg 12 (maximaal) het aantal dieren aan pluimvee mag worden gehouden zoals aangegeven in Bijlage 1 bij deze regels, met dien verstande datindien dit gebruik (= het houden van pluimvee) na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, het verboden is om dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Beschermingszone Centraal Veterinair Instituut (WBVR/CVI).

Behorend bij het besluit van de gemeenteraad d.d. 11 september 2018.

Bijlagen

Bijlage 1 Bijlage Maximum Aantal Dieren Pluimvee

Hoofdstuk 1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor de bestemmingsplanherziening en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. Dit wordt geïllustreerd door middel van het opnemen van een kaartfragment, waaruit de ligging van het plangebied blijkt. Verder wordt een opsomming van de vigerende bestemmingsplannen gegeven, die met het nieuwe bestemmingsplan worden herzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00064-VG01_0001.png"

Figuur 1 - Plangebied

Door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR), voorheen genaamd Centraal Veterinair Instituut (CVI), reeds vanaf de 70-er jaren gevestigd aan de Houtribweg 39 te Lelystad, is een verzoek ingediend om een planologische maatregel te nemen ter bescherming van de (volksgezondheids)belangen inzake de werkzaamheden van het instituut betreffende onder meer diagnostisch onderzoek naar besmettelijke dierziekten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00064-VG01_0002.jpg"

Figuur 2 - Wageningen Bioveterinary Research Lelystad

Wageningen Bioveterinary Research is een rijksinstituut en in die hoedanigheid als enige instantie bevoegd om diagnostisch onderzoek te doen naar besmettelijke dierziekten, waarbij wordt gewerkt met levende virussen. Hoewel dit gebeurt onder zeer strenge veiligheidsvoorschriften, kan het risico op een calamiteit niet worden uitgesloten. Ook al is de kans daarop klein, gelet op de verstrekkende gevolgen die dit kan hebben voor de omgeving en volksgezondheid in het geval zich een calamiteit voordoet, is het nemen van beschermende maatregelen in dit verband alleszins gerechtvaardigd. Daarbij komt dat in het geval zich een uitbraak van een besmettelijke dierziekte voordoet op een locatie in de nabijheid van het instituut, door het rijk direct een vervoersverbod wordt ingesteld binnen een straal van 1 kilometer van het besmette bedrijf en het instituut daardoor in haar onderzoekswerkzaamheden kan worden belemmerd. Dat het verspreidingsrisico van besmettelijke dierziekten een reëel gevaar is, mag duidelijk zijn gelet op de recente uitbraak van vogelgriep en eerdere uitbraken van o.a. vogelgriep, varkenspest, Q-koorts en mond- en klauwzeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00064-VG01_0003.png"

Figuur 3 - Rol en positie Wageningen Bioveterinary Research

De gevraagde maatregel betreft het instellen van een beschermingszone van 3 kilometer rondom het instituut waarbinnen het verboden is om pluimvee te houden. Dit is dezelfde zone waarvoor reeds eerder een planologisch verbod is ingesteld (en al meerdere decennia van kracht is) op het houden van evenhoevigen (dit zijn o.a. koeien, varkens, schapen, geiten, herten, kamelen, lama's, rendieren). De noodzaak en reikwijdte van deze beschermingszone is in het verleden al meerdere keren in gerechtelijke uitspraken onderbouwd en bevestigd. De gemeente Lelystad heeft een inspanningsverplichting om medewerking te verlenen aan het verzoek van Wageningen Bioveterinary Research.

De noodzaak voor het instellen van een beschermingszone van 3 kilometer rondom het instituut waarbinnen het verboden is om pluimvee te houden, is door het instituut voldoende aangetoond en onderbouwd. De van het instituut ontvangen onderbouwing is opgenomen in Bijlage 1 bij deze toelichting.


In dit bestemmingsplan wordt behalve de nieuw in te stellen verbodszone voor pluimvee ook de bestaande verbodszone voor evenhoevigen (opnieuw) meegenomen, zodat daarmee één bestemmingsplan ontstaat waarbinnen de totale bescherming voor Wageningen Bioveterinary Research is geregeld.

Omdat in het bestemmingsplan waarin de bestemming is geregeld voor Wageningen Bioveterinary Research (Bestemmingsplan Stadsrandgebied) nog wordt gesproken over het "Centraal Veterinair Instituut" en dit ook zo in de regels en functieaanduiding wordt vermeld, is er duidelijkheidshalve voor gekozen om dit bestemmingsplan ook de naam "Beschermingszone Centraal Veterinair Instituut (WBVR/CVI)" te geven. Deze benaming geeft bovendien ook helder de hoedanigheid van het instituut weer. Waar in dit plan wordt gesproken over Wageningen Bioveterinary Research moet dit dus tevens worden gelezen als het Centraal Veterinair Instituut of "het instituut".


Het bestemmingsplan heeft het karakter van een “parapluplan”, waarbij de in te stellen beschermingszone ligt over een gebied van 3 kilometer rondom het onderzoeksinstituut waar de volgende bestemmingsplannen en beheersverordening van toepassing zijn (zie figuur 4).

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00064-VG01_0004.jpg"

Figuur 4 - Overzicht vigerende bestemmingsplannen in plangebied

De in figuur 4 genoemde bestemmingsplannen en beheersverordening blijven van toepassing, met dien verstande dat ten aanzien van het houden van evenhoevigen en pluimvee dit nieuwe bestemmingsplan daarvoor in de plaats treedt. Dit betekent dat binnen de op de verbeelding aangeduide cirkel/beschermingszone van 3 kilometer rondom het instituut Wageningen Bioveterinary Research geen evenhoevigen en pluimvee mogen worden gehouden. Dit geldt ook voor reeds vastgestelde wijzigingsplannen op basis van de in figuur 4 genoemde plannen. Voor eventuele toekomstige bestemmingsplannen, beheersverordeningen dan wel wijzigingsplannen moet deze zone in het plan worden verwerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00064-VG01_0005.png"

Figuur 5 - Luchtfoto omgeving Wageningen Bioveterinary Research

Hoofdstuk 2 Wettelijk Kader, Beleid En Omgevingsaspecten

Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, maar wordt enkel een beperking opgelegd in een op de verbeelding aangeduid gebied voor het houden van pluimvee en evenhoevigen. Voor evenhoevigen is voor hetzelfde gebied overigens in vigerende bestemmingsplannen al een verbod op het houden daarvan van toepassing.


Het instellen van onderhavige beschermingszone is niet in strijd met wettelijke kaders en/of landelijk, provinciaal of gemeentelijk beleid. Ook heeft het bestemmingsplan geen (nadelige) gevolgen voor de (leef)omgeving. Gelet hierop hoeft geen (verdere) toetsing plaats te vinden aan wettelijke kaders, beleid en milieu- en omgevingsaspecten.

Hoofdstuk 3 Juridische Planopzet

In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de juridische regeling. Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De verbeelding en de regels moeten in samenhang met elkaar worden bezien.

De verbeelding en de regels zijn opgesteld volgens de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Dit zijn de standaardregels zoals voorgeschreven op grond van de Wet ruimtelijke ordening en overeenkomstig de wettelijke regels ten aanzien van het digitaal raadpleegbaar zijn van ruimtelijke plannen.


3.1 Plansystematiek

Het bestemmingsplan is opgesteld in de vorm van een parapluplan, dat wil zeggen dat het plan over een aantal vigerende bestemmingsplannen (en beheersverordening) wordt gelegd en een nieuwe, daarvoor in de plaats tredende regeling bevat voor het aangegeven plangebied doch uitsluitend voor het specifieke onderwerp wat in dit bestemmingsplan wordt geregeld. Voor alle andere zaken blijven de vigerende bestemmingsplannen dus gewoon van toepassing.


Op de verbeelding is een zone opgenomen met een gebiedsaanduiding waarbinnen een specifieke regeling geldt ten aanzien van het houden van evenhoevigen en pluimvee. De gebiedsaanduiding wordt genoemd: "vrijwaringszone - verbod houden van evenhoevigen en/of pluimvee". In de planregels wordt het verbod verder uitgewerkt.

Voor twee actieve, al langer bestaande pluimveebedrijven in het plangebied wordt een uitzondering gemaakt: Mercuriusweg 6 (hoofdtak) en Bronsweg 12 (neventak). Hiervoor geldt dat het bestaande c.q. vergunde aantal dieren op het moment van terinzagelegging van onderhavig ontwerpbestemmingsplan mag worden voortgezet, maar dat uitbreiding daarvan niet meer wordt toegestaan. Dit geldt overigens alleen voor pluimvee en niet voor evenhoevigen, omdat evenhoevigen op grond van de vigerende planologische regeling al sowieso niet meer zijn toegestaan. Voor de situering en huisvesting van de dieren wordt uitgegaan van de bestaande bedrijfssituatie op het moment van terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan.


3.2 Planregels


Artikel 1 Begrippen

In dit artikel wordt in alfabetische volgorde een definitie, omschrijving gegeven van een aantal begrippen dat in de regels wordt gebruikt.

Artikel 2 Toepassingsbereik

In dit artikel wordt aangegeven wat de reikwijdte is van onderhavig bestemmingsplan, anders gezegd op welke vigerende bestemmingsplannen dit bestemmingsplan van toepassing is en op welke wijze.

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Dit is een standaardbepaling uit het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro) die verplicht moet worden opgenomen in het bestemmingsplan, bedoeld om te voorkomen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij de beoordeling van een bouwplan niet nog een keer kan worden meegeteld bij de beoordeling van een volgend bouwplan.

Artikel 4 Algemene gebruiksregels

Dit artikel bevat een regeling omtrent strijdig gebruik.

Artikel 5 Algemene aanduidingsregels

Dit artikel bevat de juridische uitwerking van de op de verbeelding aangegeven gebiedsaanduiding, weergegeven als "vrijwaringszone - verbod houden van evenhoevigen en/of pluimvee".

Artikel 6 Overgangsrecht

Dit artikel bevat twee standaardbepalingen uit het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 en 3.2.2 Bro) die verplicht moeten worden opgenomen in het bestemmingsplan. Artikel 6.1 heeft betrekking op bouwwerken en artikel 6.2 op gebruik. Met het overgangsrecht wordt gewaarborgd dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande bouwwerken en bestaand gebruik, welke met dit bestemmingsplan in strijd zijn, mag worden voortgezet.

Artikel 7 Slotregel

Met dit artikel wordt de naam van het bestemmingsplan vastgelegd.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid


De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan wordt vooral aangetoond door het correct doorlopen van de bestemmingsplanprocedure.

Ter voorbereiding van het bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Lelystad op 15 maart 2016 (in werking getreden op 17 maart 2016) een voorbereidingsbesluit genomen, waarmee deze nieuwe planologische regeling op hoofdlijnen voorzienbaar mag worden genoemd, zeker in samenhang met de reeds bestaande regeling voor evenhoevigen.

Daarom is er - in combinatie met de doelstelling van de regeling - voor gekozen om geen voorontwerp-bestemmingsplan ter inzage te leggen en geen inspraak te houden. Wel is uitvoering gegeven aan het vooroverleg met instanties als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), voor zover belangen van de genoemde instanties in het plan in het geding zouden kunnen zijn. De provincie Flevoland, waterschap Zuiderzeeland en Rijkswaterstaat Midden-Nederland (namens het rijk) hebben gereageerd en aangegeven geen (ruimtelijke) bezwaren te hebben tegen het plan.


Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan is gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegd met de mogelijkheid om een zienswijze tegen het ontwerp naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Hiervan is vooraf op de wettelijk voorgeschreven wijze kennis gegeven.

Tegen het ontwerp is een viertal zienswijzen naar voren gebracht. Wat hiermee is gedaan,wordt onder het volgende kopje beschreven.

Vaststelling

Tijdens de periode van terinzageligging van het ontwerpbestemmingsplan zijn vier zienswijzen ingediend. In de als bijlage bij deze plantoelichting opgenomen 'Reactienota zienswijzen en wijzigingen' worden de zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie (Bijlage 2).

Wijzigingen in het plan

Hoewel geen sprake is van een inhoudelijke wijziging in het plan, worden uit oogpunt van verduidelijking de planregels op twee punten aangepast/aangevuld. Dit betreft het herstel van een omissie in de regeling voor strijdig gebruik en de toevoeging van een bepaling aan de uitzonderingsregeling voor de bestaande, actieve bedrijven met betrekking tot een eventuele wijziging in de huisvestingssituatie voor pluimvee. Hiermee wordt tevens tegemoet gekomen aan in de zienswijzen gemaakte opmerkingen. Verder wordt de toelichting aangevuld met een tekstpassage over nut, noodzaak en risico en wordt een onderbouwing daarvan door het WBVR (het instituut) als bijlage bij de plantoelichting opgenomen (Bijlage 1).

Het bestemmingsplan wordt derhalve gewijzigd vastgesteld. Het vaststellingsbesluit met het bestemmingsplan en bijbehorende stukken zal vervolgens op de gebruikelijke en wettelijk voorgeschreven wijze worden bekendgemaakt en ter inzage worden gelegd.



4.2 Economische uitvoerbaarheid


In het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is geen sprake van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Het bestemmingsplan heeft geen financiële consequenties voor de gemeente, temeer daar zoals te doen gebruikelijk met initiatiefnemer van de planologische maatregel, te weten Wageningen Bioveterinary Research, een anterieure overeenkomst m.b.t. kostenverhaal is gesloten.

Er hoeft dus geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

Bijlagen

Bijlage 1 Onderbouwing Wbvr Noodzaak Pluimveevrije Zone Rondom Instituut

Bijlage 2 Reactienota Zienswijzen En Wijzigingen