Centrale verwerkingsinstallatie Raaieinde
Bestemmingsplan - gemeente Horst aan de Maas
Vastgesteld op 24-11-2015 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Centrale Verwerkingsinstallatie Raaieinde van de gemeente Horst aan de Maas.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1507.BPGRCVIRAAIEINDE-VA02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aanlegfase:
fase waarin de haven (inclusief invaart) en de centrale verwerkingsinstallatie worden aangelegd.
1.6 archeologische waarden
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigt.
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.8 bebouwingspercentage
een in de verbeelding of regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.9 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen niet daaronder begrepen.
1.10 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.11 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon of gezien, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is.
1.12 bestaand
bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.16 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.17 bouwgrondstoffen
in bouwprocessen toe te passen grondstoffen zoals o.a. zand, grind of klei.
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.23 extensieve recreatie
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.
1.24 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 maaiveld
bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
1.26 onderkomens
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuiltenten, schuilhutten en keten.
1.27 perceelsgrens
een lijn die een bouwperceel van een ander bouwperceel, ander terrein of van de openbare weg scheidt.
1.28 omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
1.29 peil
- a. Voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.30 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.31 recreatie
activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.
1.32 stedenbouwkundig beeld
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief het ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormd beeld.
1.33 schuilgelegenheid
een bouwwerk dat aan dieren de gelegenheid biedt te schuilen tegen weersinvloeden, waarbij de dieren vrij in en uit kunnen lopen.
1.34 seksinrichting
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waar in bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.35 voorzieningen van categorie I
ontgravings- en transportfaciliteiten, opslagdepots, geluidsbeperkende voorzieningen, kantoorunits, opslagloodsen, werkplaatsen, een klasseer- en breekinstallatie, verladen en afvoeren van oppervlaktedelfstoffen zowel per as als per schip, een laad- en loswal.
1.36 voorzieningen van categorie II
ontgravings- en transportfaciliteiten, opslagdepots, geluidsbeperkende voorzieningen, verladen en afvoeren van oppervlaktedelfstoffen per schip, een laad- en loswal.
1.37 voorzieningen van categorie III
ontgravings- en transportfaciliteiten, opslagdepots en geluidsbeperkende voorzieningen.
1.38 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.39 waterstaatkundige voorzieningen
voorzieningen, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, alsmede voorzieningen ter geleiding van de scheepvaart.
1.40 weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande en bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.41 werk
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
1.42 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van maximaal één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de hoogte van een windturbine:
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10
De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, luifels, pilasters, plinten, stoeptreden, gevelversiering(en), kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen, (brand)trappen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen, mits op de plankaart aangeduide bestemmingsgrens resp. de op de verbeelding aangeduide voorgevelrooilijn met niet meer dan 1,50 m. wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Bouwgrondstoffenverwerking
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Bouwgrondstoffenverwerking' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. winning en verwerking van bouwgrondstoffen;
- b. voorzieningen van categorie I, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - 1” uitsluitend voorzieningen van categorie II zijn toegestaan;
- c. maximaal één bedrijfswoning;
- d. water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen;
- e. parkeerdoeleinden.
- f. nutsdoeleinden;
- g. groenvoorzieningen;
- h. (ontsluitings)wegen en paden;
- i. infrastructurele voorzieningen anders dan bedoeld onder h, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - infrastructurele voorzieningen.
een en ander met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen- en oevervoorzieningen, schermbeplanting van dijken;
- b. winning en verwerking van bouwgrondstoffen, gedurende de aanlegfase;
- c. geluidsbeperkende voorzieningen;
- d. water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen;
- e. landschappelijk inpassing van de verwerkingsinstallatie;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal': uitsluitend geluidsbeperkende voorzieningen in de vorm van een geluidwal met een maximale hoogte van 8,00 meter.
een en ander met de daarbij behorende bouwwerken (waaronder erf- en terreinafscheidingen) en voorzieningen als (werk)wegen en -paden.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van het realiseren van de bestemming, zoals geluidbeperkende voorzieningen tot een maximale bouwhoogte van 8,00 m en met uitzondering van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een maximale hoogte van 3,50 m.
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. duurzame instandhouding en herstel van de ter plaatse aanwezige of nagestreefde ecosystemen;
- b. het voeren van een op natuurontwikkeling gericht beheer;
- c. natuurontwikkeling met bijbehorende flora- en faunavoorzieningen;
- d. winning van oppervlaktedelfstoffen, het verwerken en toepassen van niet vermarktbaar materiaal en de daarbij behorende voorzieningen van categorie III, waaronder begrepen een was- en morsvijver, gedurende de aanlegfase;
- e. geluidsbeperkende voorzieningen;
- f. water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen;
- g. extensieve vormen van recreatie passend binnen de natuurdoelstelling;
een en ander met de daarbij behorende bouwwerken (waaronder erf- en terreinafscheidingen) en voorzieningen als (werk)paden en ondergrondse infrastructurele voorziengen.
5.2 Bouwregels
Op de tot 'Natuur' bestemde gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van:
- a. bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van voorzieningen van categorie III tot een maximale bouwhoogte van 6,00 m;
- b. schuilgelegenheden voor dieren met een maximale oppervlakte van 15 m² en tot een maximale bouwhoogte van 3,00 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Natuur - Natuurontwikkeling
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Natuurontwikkeling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de winning van oppervlaktedelfstoffen, het verwerken en toepassen van niet vermarktbaar materiaal en de daarbij behorende voorzieningen van categorie III, waaronder begrepen een was- en morsvijver;
- b. natuurontwikkeling;
- c. werken ten behoeve van de realisatie van de bestemming;
- d. water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen;
een en ander met de daarbij behorende bouwwerken (waaronder erf- en terreinafscheidingen) en voorzieningen als (werk)paden en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de tot 'Natuur - Natuurontwikkeling' bestemde gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van voorzieningen van categorie III tot een maximale bouwhoogte van 6,00 m en met uitzondering van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde met een maximale bouwhoogte van 3,50 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor en/of als:
- a. sport- of wedstrijdterreinen, kampeer- of caravanterreinen, campings, parkeerterreinen, lig- of speelweiden, zwemgelegenheden, anders dan ten behoeve van extensief recreatief medegebruik;
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersdoeleinden;
- b. groenvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. geluidsbeperkende voorzieningen.
een en ander met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen als (ondergrondse) infrastructurele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water (haven);
- b. de winning van oppervlaktedelfstoffen; het verwerken en toepassen van oppervlaktedelfstoffen en niet vermarktbare specie en de daarbij behorende voorzieningen van categorie III;
- c. aanleg-, laad- en losvoorzieningen ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van water - aanlegvoorziening';
- d. oeverbeschoeiïng, waaronder damwanden;
- e. waterstaatkundige voorzieningen;
- f. ondergrondse- en bovengrondse infrastructuur;
- g. voorzieningen voor de veilige afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
een en ander met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de tot 'Water' bestemde gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van:
- a. bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van voorzieningen van categorie III en ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van water - aanlegvoorziening' tot een maximale bouwhoogte van 6,00 m;
- b. bakens ter geleiding van de scheepvaart met een hoogte van maximaal 8,00 m;
8.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, steigers inbegrepen, voor zover niet aan te merken als een bouwwerk, met uitzondering van oever- en bodembeschoeiing;
- b. gebruik dat verband houdt met de 8.1 omschreven voorzieningen van categorie III en ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van water - aanlegvoorziening';
- c. het vastleggen van een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting, niet bestemd voor vervoer behoudens voor zover dit verband houdt met de 8.1 omschreven voorzieningen van categorie III en ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van water - aanlegvoorziening';
- d. het aanbrengen van ophogingen;
- e. het aanbrengen van beplantingen en/of bomen;
- f. het hebben of houden van staan- of ligplaatsen voor onderkomens.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) afwijken van het bepaalde in 8.3 ten behoeve van een goed waterstaatkundig beheer, met dien verstande dat:
- a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- b. vooraf advies dient te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
Artikel 9 Leiding - Riool
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse riooltransportleiding.
9.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 9.1 genoemde leiding.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) afwijken van het bepaalde in 9.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), met dien verstande dat:
- a. het doelmatig en veilig functioneren van de in artikel 9.1 bedoelde leiding niet wordt aangetast;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
- c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Leiding - Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse hoofdwatertransportleiding.
10.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 10.1 genoemde leiding.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) afwijken van het bepaalde in 10.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), met dien verstande dat:
- a. het doelmatig en veilig functioneren van de in artikel 10.1 bedoelde leiding niet wordt aangetast;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
- c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Waarde - Archeologie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.
11.2 Bouwregels
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de afvoer en doorstroming van rivierwater.
12.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 13 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de berging van rivierwater.
13.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
15.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. het beproeven van voertuigen;
- b. beoefening van motorsport en/of modelvliegtuigsport
- c. het houden van wedstrijden voor of het racen/crossen met motorrijtuigen, bromfietsen of mountainbikes;
- d. standplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- e. het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- f. het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, danwel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- g. opslag-, stort-, lozing of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- h. horeca;
- i. detailhandel;
- j. seksinrichting of prostitutie;
- k. militaire oefeningen.
15.2 Voorwaardelijke verplichting
Het bedrijf voor de bouwgrondstoffenverwerking waarbij het gebruik gericht is op winning en verwerking van bouwgrondstoffen en/of voorzieningen van categorie I tot en met III mag pas in gebruik worden genomen nadat de bestemmingsplannen “Geluidzone Centrale Verwerkingsinstallatie Raaieinde” voor de vaststelling van de geluidszone op grond van de Wet Geluidhinder in de gemeenten Horst aan de Maas en Venlo onherroepelijk zijn geworden.
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
16.1 'geluidzone - industrie'
16.2 'milieuzone - grondwaterbeschermingszone Venlo schol'
16.3 'vrijwaringszone - weg'
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
17.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling omgevingsvergunning kan worden verleend door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsregels en toestaan dat de op de verbeelding ingetekende begrenzingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 10 meter worden overschreden;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 10,00 m;
- e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de verhoging niet meer dan 3,00 m bedraagt;
- f. van de bestemmingsregels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes van openbaar nut, zoals telefooncellen, wachthuisjes, gasreduceerstations en schakelstations mits de inhoud niet meer dan 50 m³ en de goothoogte niet meer dan 3,00 m bedraagt.
17.2 Toelaatbaarheid
De in 17.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- a. het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld;
- b. het woon- en leefklimaat;
- c. de waterstaatkundige belangen;
- d. de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de sociale veiligheid;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.3 Burgemeester en wethouders
In deze regels wordt, voor zover het de afwijkingsregels betreft, onder burgemeester en wethouders mede verstaan elk ander bevoegd gezag ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
18.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 15 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits:
- a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische-, landschappelijke- of natuurwaarden;
- c. uit een ingesteld bodemonderzoek blijkt, dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
- d. door middel van onderzoek wordt aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
- e. door middel van een flora- en faunaonderzoek wordt aangetoond dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
- f. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties wordt aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen;
- g. de belangen van de betreffende bestemming(en) niet onevenredig worden aangetast.
18.2 wro-zone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de aldaar voorkomende bestemmingen wijzigen in 'Water - Waterlopen' ten behoeve van een herinrichting van beken en/of andere waterlopen , mits:
- a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische-, landschappelijke- of natuurwaarden;
- c. de regels worden gehanteerd als opgenomen in bijlage 1 bij deze regels.
Artikel 19 Overige Regels
19.1 Voorrangsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Centrale Verwerkingsinstallatie Raaieinde".
Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Horst aan de Maas van 24 november 2015
...............................
Mij bekend,
de raadsgriffier.
Bijlage 1 Project-mer
Bijlage 2 Plan-mer
Bijlage 3 Notitie Nut En Noodzaak
Bijlage 3 Notitie Nut en Noodzaak
Bijlage 4 Bodemonderzoek
Bijlage 5 Aanvullend Bodemonderzoek
Bijlage 5 Aanvullend bodemonderzoek
Bijlage 6 Verkennend Bodemonderzoek Locatie Loswal
Bijlage 6 Verkennend bodemonderzoek locatie loswal
Bijlage 7 Bodemonderzoeken
Bijlage 8 Waterbodemonderzoek
Bijlage 9 Notitie Onderzoeken Bodem
Bijlage 9 Notitie onderzoeken bodem
Bijlage 10 Monitoringplan
Bijlage 11 Hydrologisch Onderzoek
Bijlage 11 Hydrologisch onderzoek
Bijlage 12 Onderzoek Hydrologische Effecten Aanleg Tunnel
Bijlage 12 Onderzoek hydrologische effecten aanleg tunnel
Bijlage 13 Archeologisch Vooronderzoek
Bijlage 13 Archeologisch vooronderzoek
Bijlage 14 Selectiebesluit Archeologie
Bijlage 14 Selectiebesluit archeologie
Bijlage 15 Natuurtoets
Bijlage 16 Memo Ecologische Waarde Ontsluiting
Bijlage 16 Memo ecologische waarde ontsluiting
Bijlage 17 Rivierkundige Studie
Bijlage 17 Rivierkundige studie
Bijlage 18 Addendum Rivierkundige Simulaties
Bijlage 18 Addendum rivierkundige simulaties
Bijlage 19 Nautische Veiligheid
Bijlage 19 Nautische veiligheid
Bijlage 20 Verkeerstoets
Bijlage 21 Variant Xi
Bijlage 22 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 22 Akoestisch onderzoek
Bijlage 23 Aanvullend Akoestisch Onderzoek
Bijlage 23 Aanvullend akoestisch onderzoek
Bijlage 24 Notitie Laagfrequent Geluid
Bijlage 24 Notitie laagfrequent geluid
Bijlage 25 Notitie Aanpassing Geluidzone
Bijlage 25 Notitie aanpassing geluidzone
Bijlage 26 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 26 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 27 Aanvulling Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 27 Aanvulling luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 28 Notitie Respirabel Kwarts
Bijlage 28 Notitie respirabel kwarts
Bijlage 29 Beoordeling Externe Veiligheid
Bijlage 29 Beoordeling externe veiligheid
Bijlage 30 Notitie Milieuaspecten Gewijzigde Ontsluiting
Bijlage 30 Notitie milieuaspecten gewijzigde ontsluiting
Bijlage 31 Nota Van Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 31 Nota van inspraak en vooroverleg
Bijlage 32 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 32 Nota van Zienswijzen