KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
Artikel 4 Leiding - Brandstof
Artikel 5 Waterstaat - Waterlopen
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels (Wijzigingsregels)
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel

Bestemmingsplan Groene campus Asdonck

Bestemmingsplan - gemeente Horst aan de Maas

Onherroepelijk op 25-08-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 ander bouwwerk
Een bouwwerk geen gebouw zijnde.
1.2. bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.3. bebouwingspercentage
Een in de regels aangegeven getal dat aangeeft het gedeelte van het perceel dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.4. bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, dienende ter huisvesting van een persoon (of diens gezin) wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is c.q. gewenst is gelet op het feitelijke gebruik van het gebouw en/of het terrein.
1.5. beperkt kwetsbaar object
a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen en –terreinen, zwembaden en speeltuinen;
b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
c. kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verlijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsappartuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.6. bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.7. bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1507.BPHOCAMPUSASDONCK-OH01 met de bijbehorende regels.
1.8. bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.9. bevi-inrichting
inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.10. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.11. bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.12. bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.13. bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.14. bijbehorende bouwwerken
Een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw.
1.15. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.16. gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.17. hoofdgebouw
Een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is.
1.18. kwetsbaar object
a.woningen, hieronder begrepen woonwagens en woonschepen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor ‘beperkt kwetsbare objecten’, onder a;
b.gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
-ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
-scholen;
-gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
c.gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
-kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
-complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in dei complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
d.kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.19. peil
a.Voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
b.In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.20. plan
Het bestemmingsplan Groene campus Asdonck van de gemeente Horst aan de Maas.
1.21. prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen een vergoeding daaronder begrepen straatprostitutie.
1.22. seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Een prostitutiebedrijf of parenclub is hieronder mede begrepen. Tevens wordt hieronder begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van en gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen.
1.23. straatprostitutie
Het zich op de openbare weg of in een zich op de openbare weg bevindend voertuig beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen een vergoeding.
1.24. voorzieningen van openbaar nut
Voorzieningen, zoals straatvoorzieningen voor afvalstoffen, transformatorhuisjes, schakelkasten, telefooncellen en wachthuisjes, met een inhoud van maximaal 50 m3 per op te richten bouwwerk en een hoogte van maximaal 3,00 meter.
1.25. weg
Een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1.
de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
3.
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
4.
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
onderwijs- en kennisinstellingen;
b.
kantoren;
c.
dienstverlening;
d.
bedrijven met milieucategorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
e.
(verdiepte of half verdiepte) parkeer-, en verkeersvoorzieningen;
f.
wegen, paden, inritten, verhardingen, opstelplaatsen brandweer;
g.
groenvoorzieningen, bomen en proeftuinen;
h.
(blus)watervoorzieningen;
i.
voorzieningen van openbaar nut;
j.
kabels en leidingen;
k.
bouwwerken, geen gebouw zijnde;
3.2 Bouwregels
Op de voor ‘gemengd’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.2.1. Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
a.
maximaal 60% van het bouwvlak mag bebouwd worden;
b.
de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 10 meter bedragen;
c.
de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens moet minimaal 5 meter bedragen;
d.
(bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan;
e.
detailhandel is niet toegestaan.
3.2.2 Andere bouwwerken
De bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen.
3.3 Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:
a.
het bepaalde in lid 3.1 onder d voor het toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet worden genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd, mits deze bedrijven naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die genoemd zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen onder categorie 1, gehoord een door Burgemeester en wethouders nader aan te wijzen ter zake deskundige en mits het geen Wet geluidhinder-inrichting of Bevi-inrichting betreft;
b.
het bepaalde in lid 3.2.1. onder b ten behoeve van het ophogen van de bouwhoogte van een gebouw tot maximaal 15 meter, mits de bedrijfseconomische en bedrijfstechnische noodzaak kan worden aangetoond, het groepsrisico externe veiligheid niet belemmerend is en er geen afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijk kwaliteit c.q. het stedenbouwkundige beeld en de belangen van derden;
c.
het bepaalde in 3.2.2. ten behoeve van het ophogen van terreinafscheidingen tot maximaal 3 meter indien dit noodzakelijk is met het oog op de bedrijfsveiligheid.
3.4 Specifieke gebruiksregels
a.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot doel strijdig met de aangewezen bestemming.
b.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval verstaan het gebruik voor:
1.
stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale voor de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
2.
stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
3.
een seksinrichting of ten behoeve van prostitutie;
een asielzoekerscentrum;

Artikel 4 Leiding - Brandstof

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘leiding – brandstof’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor:
-
een ondergrondse pijpleiding voor het transport van aardolieproducten met een diameter van ten hoogste 24 inch en een druk van ten hoogste 62 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
-
het beheer en onderhoud van de leiding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen gelden voor de volgende bouwregels:
a.
binnen een afstand van 5 meter aan weerszijden van de leiding mag geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;
b.
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels- uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde bij de voorgaande artikelen zijn op de in artikel 4.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 onder a en/of artikel 4.2 onder b voor het toestaan van de in artikel 4.3 genoemde objecten en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die objecten, mits:
a.
ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd;
b.
het beheer en de veiligheid van de leiding niet in het gedrang komen;
c.
advies is verkregen van de leidingbeheerder;
d.
voldaan wordt aan regels behorende bij de ter plaatse geldende andere bestemming(en);
e.
de van toepassing zijnde veiligheidscontouren geen negatieve gevolgen hebben voor de brandstofleiding(en).
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verbod
Het is verboden op of in de voor ‘Leiding – brandstof’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen, ophogen van gronden en aanleggen van drainage;
b.
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
c.
het aanleggen, verdiepen, vergraven, verruimen, verbreden, dempen van sloten, watergangen, vijvers en overige waterpartijen;
d.
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen en bomen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
e.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
f.
het opslaan van grond en/of goederen.
4.5.2 Uitzondering op verbod
Het in 4.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
a.
die het normale onderhoud en beheer van de leiding en belemmeringenstrook of van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
b.
die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning;
c.
die graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
4.5.3 Weigeren omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Een vergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken/werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
4.5.4 Advies
Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

Artikel 5 Waterstaat - Waterlopen

5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘waterstaat – waterlopen’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren overeenkomstig de Keur van het waterschap Peel en Maasvallei.
5.2 Bouwregels
Op de voor
‘waterstaat – waterlopen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht.
5.3 Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone mits:
a.
het belang van het primaire water niet onevenredig wordt aangetast;
b.
bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
Burgemeester en wethouders winnen, alvorens gebruik te maken van hun afwijkingsbevoegdheid, advies in bij de waterbeheerder, zijnde het waterschap Peel en Maasvallei.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de dubbelbestemming
‘waterstaat – waterlopen’ zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het waterschap Peel en Maasvallei van toepassing.

3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog uitvoering kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels

7.1 Veiligheidszone – leiding
Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – leiding’ mogen geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zoals bedoeld in het besluit externe veiligheid inrichtingen (bevi) worden gesitueerd.
7.2 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 om beperkt kwetsbare objecten te situeren ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – leiding’, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

8.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:
a. het bepaalde in deze regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 meter;
b. de in deze regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
8.2 Afwegingskader
Een afwijking als bedoeld in 8.1 kan slechts worden verleend, indien:
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels (Wijzigingsregels)

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidbelangen niet onevenredig worden geschaad.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1. Overgangsrecht bouwen
10.1.1. Algemeen overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.1.2.
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Artikel 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
10.2.1.Algemeen overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
10.2.2.Wijzigen strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 10.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
10.2.3. Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 10.2.2, het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
10.2.4. Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Artikel 10.2.1. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Groene campus Asdonck.