Hamweg 6, Horst
Bestemmingsplan - gemeente Horst aan de Maas
Ontwerp op 26-10-2016 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aan huis verbonden bedrijf:
Het hoofdzakelijk door de gebruik(st)er van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten of uitoefenen van bedrijvigheid in een woning en de bijbehorende bouwwerken, waarbij de woonfunctie en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling daarvan behouden blijven. Hieronder worden niet verstaan detailhandel (behalve de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten), horeca en prostitutie.
1.2 aan huis verbonden beroep:
Een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied en tevens een kapsalon, dat/die in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning, waarbij de woonfunctie en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling daarvan behouden blijven. Hieronder worden niet verstaan detailhandel (behalve de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten), horeca en prostitutie.
1.3 aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 achtergevelrooilijn:
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van het hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.6 archeologisch monument:
Een terrein zoals bedoeld in artikel 1 onder c van de Monumentenwet.
1.7 archeologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.8 bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage:
Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het daar genoemde gebied aangeeft, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.10 bed & breakfast:
Een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woning of daarbij behorend bijgebouw, ondergeschikt aan de woonfunctie en wordt gerund door de bewoner van de betreffende woning.
1.11 bedrijf:
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.12 bedrijfsgebouw:
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.13 bedrijfswoning:
Een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is; deze woning wordt begrepen onder de bedrijfsgebouwen.
1.14 begane grond:
het gedeelte van een gebouw dat gelijk is aan het natuurlijk oppervlak van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging. Is er sprake van hoogteverschillen in het terrein, dan geldt: de hoogte van het hoogst gelegen aansluitende maaiveld of de gemiddelde hoogte daarvan.
1.15 bestaand bouwwerk:
Een bouwwerk dat op het moment van vaststelling van dit plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van vaststelling is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald en met dien verstande dat onder het voorgaande niet worden begrepen bouwwerken die zijn gebouwd zonder vergunning en/of in strijd zijn met het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan c.q. die verordening.
1.16 bestaand gebruik:
Het gebruik dat op het moment van de vaststelling van dit plan bestaat, met uitzondering van gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan c.q. die verordening.
1.17 bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
1.18 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.19 bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.21 bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.22 bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
1.23 bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelsgrens:
De grens van een bouwperceel.
1.25 bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.26 deskundige:
Een onafhankelijke erkende persoon of organisatie in het vakgebied / op het werkterrein waarop het advies betrekking heeft en die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.
1.27 detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.28 erf:
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
1.29 erfafscheiding:
De afbakening van een erf of perceel van een ernaast gelegen erf of perceel, of van de openbare ruimte.
1.30 escortbedrijf:
De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.31 gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 geurgevoelig object:
Geurgevoelig object als bedoeld artikel 1 Wet geurhinder en veehouderij;
1.33 hoofdgebouw:
Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.34 huishouden:
Een aantal aan elkaar door familie- of daarmee gelijk te stellen -band gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde voorzieningen in één woning, zoals een gezin, een gezin met inwonende ouders of een woongroep.
1.35 huisvesting arbeidsmigranten:
Tijdelijke dan wel structurele voorzieningen ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, die hun hoofdverblijf elders hebben, niet bedoeld voor recreatieve doeleinden.
1.36 kelder:
Een gedeelte van een gebouw, dat is gelegen binnen de buitenwerkse gevelvlakken en wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.
1.37 landschapselement:
Een element dat samenhangt met de ondergrond en de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap en het oorspronkelijke landgebruik, zoals een bosschage, houtwal, houtsingel of steilrandbeplanting.
1.38 maaiveld:
De bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat waar sprake is van een hellend of ongelijk maaiveld onder het "aangrenzende maaiveld" wordt verstaan het maaiveld dat grenst aan de voorgevel van een gebouw.
1.39 milieucategorie:
Indeling van bedrijven opgesteld door VNG op basis van belasting van het milieu. De milieucategorie van een bedrijf hangt af van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of visuele aspecten. De milieucategorie loopt op van lichte bedrijvigheid (categorie 1) tot zware industrie (categorie 6).
1.40 normaal onderhoud, gebruik en beheer:
Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
1.41 overig bouwwerk:
Een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
1.42 overkapping:
Een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebruik van het gebouw of de standplaats, en dat, voor zover gebouwd vóór de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en voor zover gebouwd achter de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.
1.43 peil:
- a. voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer en/of de hoofdtoegang van het gebouw;
- b. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.
1.44 permanente bewoning:
Bewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen van een gebouw, dan wel een gedeelte daarvan, als hoofdverblijf.
1.45 plan:
Het bestemmingsplan 'Hamweg 6, Horst' met identificatienummer NL.IMRO.1507.BPHOHAMWEG6-BPO1 van de gemeente Horst aan de Maas.
1.46 prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.47 seksinrichting:
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.48 voorgevel:
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.
1.49 voorgevelrooilijn:
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.50 waterhuishoudkundige voorzieningen:
Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.51 wet/wettelijke regelingen:
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
1.52 woning:
Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de hoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
2.5 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
Tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar de afstand het kortste is;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een aannemersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf';
- a. een puinbrekersbedrijf waar maximaal 60.000 m3 puin per jaar mag worden verwerkt, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbrekeractiviteiten', of;
- b. een bedrijf in de milieucategorie 1 of 2, volgens de als bijlage 1 bij deze regels behorende Staatvan Bedrijfsactiviteiten;
- c. wonen ten behoeve van het bedrijf;
met de daarbij behorende:
- d. tuinen, erven en terreinen;
- e. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
- f. voorzieningen van openbaar nut;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van een bedrijf die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk zijn te stellen met bedrijven van maximaal categorie 1 en 2 van de bij deze regels gevoegde Staat vanBedrijfsactiviteiten, dan wel met bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met het bestaande bedrijf, onder de voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- a. de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. de verkeersveiligheid.
Artikel 4 Waarde - Archeologie 3
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1 mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bebouwing minder diep reikt dan 50 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid;
- c. de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- d. gebouwen en/of bouwwerken die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
- c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, zodanig dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk vervalt, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Bestaande afmetingen en afstanden
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, uitsluitend conform de bestaande situatie.
6.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
6.3 Ondergronds bouwen
Binnen het plangebied mag, tenzij anders is aangegeven in de regels, onder gebouwen ondergronds worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:
- a. ondergrondse gebouwen gelegen buiten de buitenzijde van de gevels van de bovengrondse gebouwen niet zijn toegestaan;
- b. de diepte van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan 3,5 m onder peil.
6.4 Bouwwerken ten behoeve van warmte-koudeopslag
In afwijking van het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bepaalde, mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van warmte-koudeopslag niet meer bedragen dan de in de bouwregels van de betreffende bestemming toegestane bouwhoogte van gebouwen.
6.5 Bouwen in de buurt van agrarische bedrijven
De afstand van een geurgevoelig object tot omliggende agrarische bouwpercelen en op het moment van aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen aanwezige boomgaarden zal ten minste 50 m bedragen.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Warmte-koudeopslag
Open en gesloten systemen die door middel van het isolerend vermogen van de ondiepe bodem energie opwekken, niet zijnde aardwarmte, zijn toegestaan, met dien verstande dat:
- a. gesloten systemen binnen gronden met de aanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied Venloschol' uitsluitend zijn toegestaan tot een diepte van 5 m boven NAP.
7.2 Aan huis verbonden beroep
In (bedrijfs)woningen is het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
- a. de oppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep mag niet meer bedragen dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximale oppervlakte van 100 m²;
- b. er vindt geen buitenopslag en buitenstalling plaats;
- c. degene die het aan huis verbonden beroep uitoefent, is tevens de bewoner van de woning, met dien verstande dat de beroepsactiviteiten naast de gebruik(st)er door maximaal twee medewerkers mogen worden uitgeoefend;
- d. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
- e. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, dan wel kan de parkeerbehoefte in de directe omgeving worden opgevangen.
7.3 Bed & breakfast
In (bedrijfs)woningen is het uitoefenen van een bed & breakfast toegestaan, met dien verstande dat:
- a. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
- b. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, dan wel kan de parkeerbehoefte in de directe omgeving worden opgevangen
- c. het vloeroppervlak ten behoeve van bed & breakfast niet meer dan 100 m2 bedraagt.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied Venloschol
Artikel 9 Overige Regels
9.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10 %.
- c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Hamweg 6, Horst.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Het bestemmingsplan Buitengebied Horst aan de Maas 2009 (deelgebied 2) is op 6 oktober 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Het betreft een hoofdzakelijk conserverend bestemmingsplan.
Het perceel Hamweg 6 te Horst is in dit bestemmingsplan, naar nu blijkt, ten onrechte bestemd voor timmerbedrijf. In het voorgaande bestemmingsplan, buitengebied Horst 1997 had het perceel een bestemming Bedrijfsdoeleinden met een nadere aanduiding 'aannemersbedrijf'.
Voorliggend bestemmingsplan repareert de omissie uit het bestemmingsplan Buitengebied Horst aan de Maas 2009 deelgebied 2. Het perceel wordt voorzien van de bestemming Bedrijf met een nadere aanduiding ten behoeve van een aannemersbedrijf. Daarnaast worden de puinbreekactiviteiten conform de verleende revisievergunning van 7 oktober 2003 bestemd.
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding voor de locatie en bijbehorende regels. Deze toelichting vergezelt het plan.
Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk vindt een beschrijving van het plan plaats. In hoofdstuk 3 volgen de uitgangspunten uit het beleid die betrekking hebben op de locatie, wordt er tevens ingegaan op het wettelijk onderzoekskader en komen de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid aan de orde. In hoofdstuk 4 is tot slot de juridische opzet opgenomen.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
Het plangebied Hamweg 6 is gelegen ten zuiden van Horst in de gemeente Horst aan de Maas. Het plangebied bestaat uit de percelen kadastraal bekend Horst, sectie T nummers 658 en 574. De percelen hebben een gezamenlijke oppervlakte van circa 10.333 m2. De locatie is weergegeven op de onderstaande luchtfoto. Op het terrein zijn twee bedrijfsgebouwen aanwezig. Het overige gedeelte van het terrein is grotendeels verhard. Er is één bedrijfswoning aanwezig.
Luchtfoto plangebied Hamweg 6 te Horst
2.2 Bestemmingsplan Buitengebied Horst Aan De Maas 2009 (Deelgebied 2)
In het geldende bestemmingsplan buitengebied Horst aan de Maas 2009 heeft het plangebied een bestemming 'Bedrijfsdoeleinden', met nadere aanduiding 'timmerbedrijf'. De toegelaten bebouwing is geregeld in lid 9.3. Onder 9.3.2 wordt ten aanzien van de bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen verwezen naar het desbetreffende bedrijf in de Staat van niet agrarische bedrijven vermelde maat. Dit bedraagt voor het perceel Hamweg 6 Horst 1608 m2. Dit is inclusief de bedrijfswoning. Het bestemmingsplan is op 6 oktober 2009 vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit is beroep ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op 22 februari 2012 is op dit beroep beslist en werd het plan onherroepelijk.
Uitsnede bestemmingsplan buitengebied Horst aan de Maas 2009
2.3 Bestemmingsplan Buitengebied Horst 1997
Voordat het bestemmingsplan buitengebied Horst aan de Maas 2009 werd vastgesteld, was het bestemmingsplan buitengebied Horst 1997 het geldende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan werd op 27 februari 1998 vastgesteld door de raad. Na de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State werd het bestemmingsplan op 19 december 2001 onherroepelijk. In dit bestemmingsplan had de locatie een Niet-agrarische bestemming. In de voorschriften is opgenomen dat ter plaatse een aannemersbedrijf uitgeoefend mag worden met een maximaal bebouwd oppervlakte van 1.960 m2.
Uitsnede bestemmingsplan Horst 1997
2.4 Bestemmingsplan Buitengebied Horst 1985
Voordat het bestemmingsplan buitengebied Horst 1997 werd vastgesteld, was het bestemmingsplan buitengebied Horst 1985 het geldende bestemmingsplan In dat bestemmingsplan rustte op het perceel de bestemming "Lokale kleine bedrijven (KB)" met de nadere aanduiding "aannemersbedrijf/ opslag sloopmaterialen/ puinbrekerij".
2.5 Uitgangspunten Voor Het Bestemmingsplan
Aannemersbedrijf
Gelet op het huidige (legale) gebruik van de gronden is aanpassing van de bedrijfsbestemming nodig. Op basis van de gebruiksmogelijkheden van het voorheen geldende bestemmingsplan (buitengebied Horst 1997) kan een bedrijfsbestemming worden opgenomen met een nadere aanduiding 'aannemersbedrijf'.
Puinbreken
Op het perceel wordt sinds de jaren tachtig een aannemersbedrijf met sloop- en puinbreekactiviteiten geëxploiteerd. Het college van Gedeputeerde Staten (GS) heeft op 7 oktober 2003 een revisievergunning verleend voor het breken van puin tot een omvang van 60.000 m3.
Uit de uitspraak van 18 mei 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1315) blijkt dat de betreffende puinbreekactiviteiten op het perceel met een omvang van 5.000 m3 onder de beschermende werking van het overgangsrecht vallen. Handhavend optreden is niet mogelijk. Een positieve bestemming ten aanzien van de in de revisievergunning genoemde activiteiten is dan ook gerechtvaardigd en is als zodanig opgenomen in dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheidsaspecten
3.1 Gevolgen Van Het Bestemmingsplan
De herziening is in lijn met het van toepassing zijnde provinciaal beleid en het gemeentelijk beleid (Structuurvisie Horst aan de Maas). De verandering van de bestemming heeft verder geen gevolgen voor de uitvoeringsaspecten, zoals bodemkwaliteit, archeologie, milieuhinder, water en dergelijke. Immers in de feitelijke situatie ter plaatse verandert niets.
3.2 Economische Uitvoerbaarheid
In artikel 6.12 Wro is bepaald dat een exploitatieplan vastgesteld dient te worden voor gronden waarvoor men voornemens is een bouwplan op te stellen. In artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is het bouwplan gedefinieerd.
In het onderhavige bestemmingsplan is geen bouwplan voorzien als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Het opstellen van een exploitatieplan is derhalve niet aan de orde.
De kosten voor de bestemmingsplanwijziging komen ten laste van de gemeente Horst aan de Maas. De financiële uitvoerbaarheid is hiermee verzekerd.
3.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Inspraak is niet verplicht, tenzij dit in de gemeentelijke inspraakverordening is voorgeschreven. Voor bestemmingsplannen is een inspraakprocedure niet voorgeschreven in de gemeentelijke inspraakverordening. Gelet op de beperkte impact wordt voor het onderhavige bestemmingsplan geen inspraakprocedure gevolgd.
Hoofdstuk 4 Juridische Opzet
4.1 Plansystematiek
Het bestemmingsplan is vervat in een verbeelding, planregels en toelichting en is opgesteld conform de SVBP 2012 alsmede de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De regels voldoen tevens aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De analoge verbeelding is getekend op een bijgewerkte en digitale kadastrale ondergrond, schaal 1:1000, conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).
Het bestemmingsplan sluit qua plansystematiek aan bij het bestemmingsplan Buitengebied Horst aan de Maas (status voorontwerp).
4.2 Opbouw Regels
De indeling van de planregels is als volgt:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen
In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
In voorliggend bestemmingsplan is de volgende bestemming opgenomen:
Bedrijf
Binnen deze bestemming is een aannemersbedrijf toegestaan. De aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf' en specifieke vorm van bedrijf - puinbrekeractiviteiten' zijn gelijk aan de plangrens c.q. de bestemming bedrijf. Op de verbeelding is opgenomen hoeveel oppervlakte bebouwd mag worden. Overige maatvoeringen staan in de regels.
Waarde - Archeologie 3
Om de (potentiële) archeologische waarden te beschermen is overeenkomstig de gemeentelijke archeologische beleidskaart een beschermende regeling opgenomen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels
De algemene bouwregels zijn opgenomen overeenkomst het bestemmingsplan Buitengebied Horst aan de Maas.
Algemene gebruiksregels
Onder de algemene gebruiksregels is een verwijzing naar het verbod in de Wro opgenomen om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.
Algemene aanduidingsregels
In de algemene aanduidingsregels zijn regels opgenomen ter bescherming van de boringsvrije zone Venloschol.
Overige regels
De Reparatiewet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Reparatiewet BZK 2014) regelt dat gemeenten de stedenbouwkundige bepalingen uit hun bouwverordening voor 1 juli 2018 moeten hebben opgenomen in bestemmingsplannen of beheersverordeningen.
Dit betekent dat de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening, inclusief de regeling betreffende het parkeren, geleidelijk via overgangsrecht zullen 'uitsterven'. Daarmee zal de bouwverordening als instrument op termijn verdwijnen.
In onderhavig bestemmingsplan wordt zorg gedragen voor het opnemen van de stedenbouwkundige bepalingen uit de gemeentelijke bouwverordening, zodat deze door middel van dit bestemmingsplan van kracht blijven.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Conform de wetgeving is het voorgeschreven artikel voor overgangsrecht opgenomen. Hierin zijn voorwaarden voor de omvang, het onderhoud en de herbouw opgenomen voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing of bestaand gebruik.
Slotregel
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.