Bedrijventerrein Berghem
Bestemmingsplan - gemeente Horst aan de Maas
Onherroepelijk op 11-10-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplanBedrijventerrein Berghem van de gemeente Horst aan de Maas
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1507.BPSNBTBERGHEM-OH01 met de bijbehorende regels en bijlage;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 autohandelsbedrijf
een bedrijf dat gericht is op detailhandel in auto's;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;
1.8 bedrijf
een productiehuishouding in economische zin;
1.9 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.10 bedrijfsverzamelgebouw
een gebouw waarin het uitoefenen van verschillende vormen van bedrijvigheid (waaronder industriële, ambachtelijke, dienstverlenende, consumentverzorgende, therapeutische functies en kantoren) wisselend en tegelijkertijd kan worden uitgeoefend, waarbij de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met die van één bedrijf;
1.11 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.12 beperkt kwetsbaar object
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen en -terreinen, zwembaden en speeltuinen;
- b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
- c. kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
- d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.13 bestaand
aanwezig c.q. in aanbouw op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp-plan, tenzij anders is bepaald;
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 Bevi-inrichting
inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.17 bijgebouw
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van he op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waartoe het behoort en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.19 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.21 bouwmarkt
verkoop, al dan niet geheel overdekt, van een volledig assortiment bouw- en doe-het-zelf-producten uit voorraad aan zowel vakman als particulier op basis van zelfbediening;
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.24 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 bruto-vloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een detailhandelsvestiging met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige ruimten;
1.26 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.27 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.29 horeca
een bedrijf waar dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.30 kwetsbaar object
- a. woningen, hieronder begrepen woonwagens en woonschepen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor 'beperkt kwetsbare objecten', onder a;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.31 land- en tuinbouwcentrum
een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op de verkoop van artikelen gericht op de land- en tuinbouwsector alsmede de hobby-agrariër, zoals landbouwwerktuigen, tuinonderhoud- en tuininrichtingsartikelen, diervoeders, dieronderhoudartikelen, plant- en zaaigoed en dergelijke;
1.32 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
1.33 onderkomens
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voertuigen, waaronder begrepen woonwagens, caravans, sta- caravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuiltenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
1.34 peil
- a. voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte beganegrondvloer;
- b. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;
1.35 perifere detailhandel
de bedrijfsmatige verkoop van:
- materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke, zoals stenen, zand, beton bestratingsmateriaal en hout, zoals een bouwmarkt , een land- en tuinbouwcentrum of een tuincentrum;
- detailhandel in automobielen, boten, caravans en tenten en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen, zoals autohandelsbedrijven,
die vanwege de omvang en de aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden);
1.36 tuincentrum
een bedrijf dat is gericht op de verkoop van bloemen, planten, en tuinartikelen plus daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen. Tuinartikelen zijn artikelen die dienen voor de aanleg, de inrichting en het onderhoud van de tuin. De rechtstreeks daarmee samenhangende artikelen zijn tuinmeubelen, tuinverlichting, bouwmaterialen voor tuinhuisjes, serres, vijvers en erfafscheidingen;
1.37 verkoop-vloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een detailhandelsvestiging, welke bestemd is voor de verkoop en uitstalling van goederen.
De bruto-vloeroppervlakte van een detailhandelsvestiging minus de oppervlakte van magazijnen en overige ruimten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meetpunt
- a. Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in deze regels in m of m2 zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:
- 1. afstanden loodrecht,
- 2. hoogten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven, en
- 3. maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.
- b. Bij de toepassing van het bepaalde in lid 2.4, sub a onder 2 wordt een bouwwerk, voor zover dit zich bevindt op een erf- of perceelgrens, gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogst is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de voor bedrijven van categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van BedrijfsactiviteitenBedrijventerreinen, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, voor zover bestaande bedrijven reeds onder een hogere categorie vallen mogen deze worden voortgezet;
- b. bestaande detailhandelsbedrijven;
- c. bestaande perifere detailhandel;
- d. bestaande bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij per aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;
- e. bestaande woningen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', waarbij per aanduiding één woning is toegestaan;
- f. bedrijfsverzamelgebouwen;
- g. retentiebekkens ten behoeve van de opvang van hemelwater, ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';
- h. doeleinden van openbaar nut;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3. ten behoeve van het ophogen van terreinafscheidingen tot maximaal 3 meter indien dit noodzakelijk is met het oog op de bedrijfsveiligheid.
3.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Detailhandel is uitsluitend toegestaan:
- 1. voor zover dit bestaand is, waarbij de maximale verkoop-vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan voor het betreffende vlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte: vvo (m2)' is aangegeven;
- 2. als ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij de totale verkoop-vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 % van de brutovloeroppervlakte, met een maximum van 500 m²; voorts voor zover daarvoor op grond van lid 3.5 onder e afwijking werd verleend;
- b. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 12 lid a van deze regels wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bebouwing voor:
- 1. nieuwvestiging van perifere detailhandel, tenzij via afwijking ingevolge lid 3.5onder f;
- 2. voor opslag tussen de ontsluitingswegen en de bouwgrens;
- 3. voor horecadoeleinden;
- 4. voor permanente of tijdelijke bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' of 'woning';
- 5. het gebruik van bedrijfswoningen als burgerwoning; het gebruik van burgerwoningen als bedrijfswoning is wel toegestaan;
- 6. kantoor, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het bedrijf of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw'.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 3.1 onder a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet worden genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, mits:
- 1. deze bedrijven naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die genoemd zijn in de Staat van BedrijfsactiviteitenBedrijventerreinen onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, gehoord een door Burgemeester en Wethouders nader aan te wijzen deskundige;
- 2. het geen Wgh-inrichtingen betreft;
- 3. het geen Bevi-inrichting betreft;
- b. lid 3.1 onder a voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die staat vermeld onder categorie 4.1 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, dan wel een bedrijf dat daarmee naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is, mits:
- 1. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu in de directe omgeving of het bedrijfsmilieu binnen de plangrens ontstaan of kunnen ontstaan;
- 2. het geen Wet geluidhinder-inrichting betreft;
- 3. het geen Bevi-inrichting betreft;
- c. lid 3.4 onder a sub 1 ten behoeve van een eenmalige uitbreiding van de maximale verkoop-vloeroppervlakte per detailhandelsvestiging met maximaal 15 % van de op de verbeelding vermelde oppervlakte, mits:
- 1. er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig is;
- 2. er voldoende ruimte op eigen terrein aanwezig is ten behoeve van het laden- en lossen.
- d. lid 3.4 onder a sub 1 ten behoeve van een eenmalige uitbreiding van de maximale verkoop-vloeroppervlakte per perifere detailhandelsvestiging met ten hoogste 25% van de op de verbeelding vermelde oppervlakte, met dien verstande dat een uitbreiding tot 250 m2 altijd is toegestaan, mits:
- 1. er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig is;
- 2. er voldoende ruimte op eigen terrein aanwezig is ten behoeve van het laden- en lossen.
- e. lid 3.4 onder a sub 2 voor detailhandel, mits het betreft detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of grotendeels bewerkt, waarbij de totale verkoop-vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 % van de bruto-verkoopvloeroppervlakte, met een maximum van 500 m².
- f. lid 3.4 onder b sub 1 voor nieuwvestiging van perifere detailhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', mits:
- 1. er in de kern geen geschikte locatie aanwezig is voor de nieuwvestiging van perifere detailhandel;
- 2. het niet betreft bedrijfsmatige verkoop in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en van daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals woninginrichting, sanitair en keukens;
- 3. er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig is;
- 4. er voldoende ruimte op eigen terrein aanwezig is ten behoeve van het laden- en lossen.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
- b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, hondentoilet;
- c. overkluisde watergang, ter plaatse van de aanduiding 'water';
- d. voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers en met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 6 Leiding - Gas
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse leiding voor gas;
- b. het beheer en onderhoud van de leiding;
- c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag:
- a. binnen een afstand van 4 m aan weerszijden van de leiding geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;
- b. op de overige binnen de zone gelegen gronden geen nieuw bouwwerk ten behoeve van de in artikel 6.3 genoemde functies worden gebouwd.
6.3 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde bij de voorgaande artikelen zijn op de in artikel 6.1bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 onder a en/of artikel 6.2 onder b voor het toestaan van de in artikel 6.3 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:
- a. ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd;
- b. het beheer en de veiligheid van de leiding niet in het gedrang komen;
- c. advies is verkregen van de leidingbeheerder;
- d. voldaan wordt aan regels behorende bij de ter plaatse geldende andere bestemming(en).
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Leiding - Leidingstrook
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de reservering van gronden voor transport via ondergrondse leidingen van energie, gassen en vloeistoffen;
- b. het beheer en onderhoud van ondergrondse leidingen;
- c. opslag ten behoeve van de aanliggende bestemming 'Bedrijventerrein', ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- d. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde nieuwe worden gebouwd ten behoeve van de leidingenstrook.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2 om te bouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, mits:
- a. ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd;
- b. het beheer en de veiligheid van de leiding en/of leidingenstrook niet in het gedrang komen;
- c. advies is verkregen van de beheerder van de leidingstrook;
- d. voldaan wordt aan regels behorende bij de ter plaatse geldende andere bestemming(en).
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Leiding - Olie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse hogedruk 36" olieleiding;
- b. het beheer en onderhoud van de hogedruk 36" olieleiding;
- c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de hogedruk 36" olieleiding;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag:
- a. binnen een afstand van 5 m aan weerszijden van de leiding geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;
- b. op de overige binnen de zone gelegen gronden geen nieuw bouwwerk ten behoeve van de in artikel 8.4 genoemde functies worden gebouwd.
8.3 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2 onder a en/of artikel 8.2 onder b voor het toestaan van de in artikel 8.4 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:
- a. ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd;
- b. het beheer en de veiligheid van de leiding niet in het gedrang komen;
- c. advies is verkregen van de leidingbeheerder;
- d. voldaan wordt aan regels behorende bij de ter plaatse geldende andere bestemming(en).
8.4 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde bij de voorgaande artikelen zijn op de in artikel 8.1bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van archeologisch waardevolle informatie.
9.2 Bouwregels
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen teneinde (een deel van) de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' te schrappen van de verbeelding, indien en voor zover uit een nader onderzoek dat er plaatse geen of slechts beperkte archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 10 Waterstaat - Waterlopen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het beheer van de watergang, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
10.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen is het op de in artikel 10.1bedoelde gronden niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de in artikel 10.1 genoemde doeleinden, zoals duikers, keerwanden en merktekens.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2, mits:
- a. het functioneren van de watergang niet wordt geschaad;
- b. advies is verkregen van de beheerder van de watergang;
- c. voldaan wordt aan regels behorende bij de ter plaatse geldende andere bestemming(en).
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden de in dit bestemmingsplan begrepen gronden, alsmede gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming.
- b. Onder verboden gebruik als bedoeld onder a wordt in elk geval verstaan:
- 1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- 2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- 3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
13.1 vrijwaringszone - spoor
Op de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - spoor' mogen geen gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht, dan wel aarden wallen worden aangelegd.
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
14.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in deze regels en toestaan dat bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, mits deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing; deze afwijking geldt niet binnen de bestemmingen 'Leiding -Gas', 'Leiding - Olie', 'Leiding - Leidingstrook';
- b. het bepaalde in deze regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- c. het bepaalde in deze regels over de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.
14.2 Afwegingskader
Een afwijking als bedoeld in artikel 14.1 kan slechts worden verleend, indien:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
16.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
16.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
16.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 16.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld in 16.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
16.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 16.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanBedrijventerrein Berghem.