"Gebrokenslot Grubbenvorst"
Bestemmingsplan - Gemeente Horst aan de Maas
Vastgesteld op 14-10-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Gebroken Slot Grubbenvorst' met identificatienummer NL.IMRO.1507.GVGGEBROKENSLOT-BPV1.gml van de Gemeente Horst aan de Maas.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Aan huis verbonden bedrijf
Het hoofdzakelijk door de gebruik(st)er van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten of uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door handwerk) in een woning en de daarbij behorende aan- uit- en bijgebouwen, waarbij de woonfunctie en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling daarvan behouden blijven.
Hieronder worden niet verstaan detailhandel (behalve de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten), horeca en prostitutie.
1.6 Aan huis verbonden beroep
Een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied en tevens een kapsalon, dat/die in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning, waarbij de woonfunctie en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling daarvan behouden blijven.
Hieronder worden niet verstaan detailhandel (behalve de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten), horeca en prostitutie.
1.7 Agrarische doeleinden
Een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van telen van gewassen, waaronder begrepen bosbouw, fruitteelt en tuinbouw, alsmede het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op eigen terrein.
1.8 Ander bouwwerk
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.9 Arbeidsmigranten
Tijdelijke arbeider die het hoofdverblijf elders heeft.
1.10 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 Bestaand
Ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezig.
1.12 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.13 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.15 Bijgebouw
Een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waarbij het behoort en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.
1.16 Bos
Elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie.
1.17 Boswet
Wet van 20 juli 1961 (Stb. 256), houdende regels ter bewaring van bossen en andere houtopstanden, zoals deze luidt ten tijde van het tervisie leggen van het ontwerp van dit plan.
1.18 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.19 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.20 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.22 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.23 Bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.24 Culturele doeleinden
Een atelier, een galerie, een creativiteitscentrum, een museum, een educatiecentrum en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.25 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps - of bedrijfsactiviteit.
1.26 Erfafscheiding
De afbakening van een erf op perceel van een ernaast gelegen erf of perceel, of van de openbare ruimte.
1.27 Extensieve dagrecreatie
Die vormen van dagrecreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals
wandelen en fietsen.
wandelen en fietsen.
1.28 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 Groepsaccommodatie
Accommodatie bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband.
1.30 Hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.31 Kleinschalige horeca
Inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van in hoofdzaak kleine etenswaren al dan niet in combinatie met niet- alcohol bevattende drank en waar de verstrekking van volledige maaltijden niet plaatsvindt.
1.32 Kleinschalige verblijfsrecreatie
Het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben
1.33 Lawaaisport
Een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen.
1.34 Nevenactiviteit
Een bedrijfs - of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit plan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.
1.35 Oranjerie
Gebouw waar 's winters de kuipplanten bewaard worden.
1.36 Overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.37 Paardenbak
Een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende
voorzieningen.
1.38 Pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.39 Peil
a) Voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer en/of de hoofdtoegang van de woning;
b) Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.
1.40 Recreatieverblijven
Permanent aanwezig gebouwen, waaronder mede verstaan een recreatiewoning, bestemd voor verblijfsrecreatie gedurende een gedeelte van het jaar, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben, waarbij permanente bewoning niet is toegestaan.
1.41 Recreatiewoning
Een woning dat bedoeld is al tijdelijk receatieverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.42 Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotischemassagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.1.43 Tuin- en theehuis
Een bouwwerk, geschikt en ingericht ten dienste van:
a. opslag- en/of bergingsdoeleinden;
b. een kleinschalig horecabedrijf (zie kleinschalige horeca).
1.44 Woning
Een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Landgoed
3.1 Bestemmingsomschrijving
De als "Wonen - Landgoed" op de verbeelding aangegeven gronden zijn bestemd voor woon- en culturele doeleinden alsmede voor:
- het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing;
- behoud en/of herstel van de hoge natuurwetenschappelijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, met dien verstande dat de landschappelijke waarden zijn gericht op het ontwikkelen van bossen en een park als onderdeel van de ruimtelijke structuur en dagrecreatief medegebruik van het landgoed;
- behoud en/of herstel van de natuurwetenschappelijke waarden;
- agrarisch medegebruik;
- aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.3.2;
- recreatieverblijven , overeenkomstig met het bepaalde in artikel 3.3.3.
3.2 Bouwregels
Op de tot "landgoed" bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende andere bouwwerken.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
De als "Natuur" op de verbeelding aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- behoud, herstel en versterking van landschappelijke, aardkundige en natuurwaarden;
- op natuurbeheer gericht agrarisch grondgebruik;
- behoud en herstel van rust binnen het gebied;
- behoud en herstel van aanwezig reliëf;
- behoud en herstel van de aanwezige poelen en watergangen;
- het vrij meanderen van de binnen deze bestemming gelegen beken;
- het hydrologisch beschermen van de verdrogingsgevoelige natuurgebieden;
- extensief recreatief medegebruik;
- paden en landwegen;
- bestaande perceelsontsluitingen;
- verkeersvoorzieningen;
- voorzieningen van openbaar nut;
een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Nadere detaillering van de doeleinden
a. Binnen de bestemming "natuur" is het beleid primair gericht op behoud en versterking van de ecologische en landschappelijke kwaliteiten. Het bieden van mogelijkheden voor recreatief medegebruik mogen geen afbreuk doen aan deze primaire doelstelling.
b. Het hele gebied binnen deze bestemming mag in beginsel worden gebruikt voor extensieve dagrecreatie. Ter ondersteuning van de extensieve dagrecreatie zijn beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan, zoals picknicktafels, bankjes, bewegwijzering e.d.
c. Ter plaatse van de functieaanduiding “specifieke vorm van natuur – landgoed” maakt de natuur onderdeel uit van het aangelegen landgoed.
4.2 Bouwregels
Op de tot "natuur" bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan andere bouwwerken ten behoeve van doeleinden omschreven in 4.1. zoals wegwijzers, zitbankjes en afvalemmers, met een maximale bebouwingshoogte van 2 meter. Tevens zijn toegestaan:
- hoogzitten met een bebouwingshoogte van maximaal 3,5 meter;
- open afrasteringen ten behoeve van de doeleinden omschreven in 4.1. met een maximale hoogte van 2 meter;
- voederberging of voederruif voor wild voorzover dit bouwwerk noodzakelijk is voor de instandhouding van het wild; daarbij geldt dat de inhoud niet meer mag bedragen dan 3 m3 en de bebouwingshoogte niet meer dan 2 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 teneinde bouwwerken van beperkte omvang voor extensieve dagrecreatie op te richten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. voor verstoring en betreding gevoelige levensgemeenschappen moeten worden ontzien; hiertoe wordt een door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen onafhankelijke terzake deskundige gehoord;
b. de inhoud van gebouwen bedraagt niet meer dan 24 m3;
c. de hoogte bedraagt niet meer dan 3 meter.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De als "Water" op de verbeelding aangeduide gronden zijn bestemd voor:
a. bescherming, beheer en onderhoud van de betreffende watergang, waterlossing of beek;
b. de ontvangst, berging en/of afvoer van water;
c. behoud en ontwikkeling van ecologische waarden.
Op de watergangen is De Keur van toepassing.
5.2 Bouwregels
Op de tot "Water" bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan andere bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Artikel 6 Leidingen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De als “hartlijn leiding - riooltransportleiding” op de verbeelding aangegeven gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), primair bestemd voor (de aanleg, instandhouding en/of bescherming van) leidingen, meer in het bijzonder:
- voor rioolwatertransportleiding, ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding - rioolwatertransportleiding", alsmede 2,5 m aan weerszijden uit de betreffende aanduiding.
6.2 Bouwregels
Op de in 6.1 bedoelde gronden zijn, in afwijking van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van deze dubbelbestemming zoals meet- en regelkasten, afsluiterputten en hoogspanningsmasten.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 6.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemmingen toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de bouwvergunning door Burgemeester en Wethouders de betrokken beheerder gehoord.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
7.1 Bestemmingsomschrijving
a. De voor 'Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de bergingscapaciteit van het rivierbed.
b. De regels van 'Stroomvoerend rivierbed' gaan voor boven de overige regels. De overige regels zijn uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde in deze regels.
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden bestemd tot 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:
a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
d. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
Artikel 8 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de berging van Maaswater.
8.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden bestemd tot 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren::
a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
d. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan de gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 Vrijwaringszone - Rijksvaarwegen
a. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - Rijksvaarwegen' op de verbeelding zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid ten behoeve van de vaarweg;
b. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - Rijksvaarwegen' mogen geen bouwwerken of opgaande beplanting worden gerealiseerd;
c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.1 onder b, mits:
- de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, in de hoogte en in de vaardiepte niet wordt belemmerd;
- de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart niet worden gehinderd;
- het contact met de bedienings- en begeleidingsobjecten niet worden gehinderd;
- de toegankelijkheid voor hulpdiensten vanaf de wal niet wordt beperkt, en
- de mogelijkheid tot het uitvoeren van beheer en onderhoud niet wordt belemmerd.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het 'Gebroken Slot Grubbenvorst'
Behoort bij besluit van de raad van de Gemeente Horst aan de Maas d.d.
……………………tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Gebroken Slot Grubbenvorst'
Mij bekend,
de griffier.