KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Water
Artikel 5 Leiding – Hoogspanningsverbinding
Artikel 6 Waarde – Archeologie
Artikel 7 Waarde – Beekdal
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 9 Algemene Regels Over Bestaande Afstanden En Andere Maten
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 13 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel

Herinrichting Lollebeek Oost

Bestemmingsplan - gemeente Horst aan de Maas

Vastgesteld op 14-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

  1. plan:

het bestemmingsplan ‘Lollebeek – Deelgebied A73 Oost’ met identificatienummer NL.IMRO.1507.HMLOLLEBEEKOOST-BPV1 van de gemeente Horst aan de Maas;

  1. bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

  1. aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

  1. aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

  1. abiotische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot de aanwezigheid van natuurlijke grondwaterstromen en een voor het gebied typerende bodemopbouw;

  1. agrarisch natuurbeheer:

extensieve vormen van agrarisch gebruik op onbebouwde gronden waar de hoofdfunctie een andere is; hieronder worden in ieder geval verstaan: gebruik in het kader van agrarisch natuurbeheer door bijvoorbeeld begrazen en maaien.

  1. archeologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarden die worden bepaald door de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

  1. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

  1. bestaand:

ten tijde van de inwerkingtreding van het plan aanwezig.

  1. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

  1. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

  1. bosbouwkundige waarde:

de aan een gebied toegekende waarde vanwege zijn houtproductiefunctie in samenhang met een natuur-, landschappelijke en/of recreatieve functie.

  1. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

  1. bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

  1. cultuurhistorische waarde:

de aan een gebied of opstal toegekende waarde met betrekking tot de kenmerken van het gebruik dat de mens in de loop der geschiedenis van grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het wegen- en slotenpatroon, de verkavelingsstructuur of de architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de archeologische waarden.

  1. escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen). Een escortbedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld of omschreven in dit bestemmingsplan.

  1. extensief recreatief medegebruik:

extensieve vormen van dagrecreatie die in de open lucht plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is; hieronder worden in ieder geval verstaan: wandelen, fietsen, paardrijden of kanoën.

  1. gebiedskwaliteit:

Gebiedskwaliteit is opgebouwd uit vier, onderling samenhangende, aspecten:

Landschappelijke structuur

  • De wijze, waarop de totstandkomingsgeschiedenis van een gebied afleesbaar is in de huidige situatie.

Landschappelijke elementen

  • De intrinsieke waarde van samenhangende ecologische- en groenstructuren en watersystemen en de visuele waarde van de (afwisseling) van groene en gebouwde kwaliteiten.

Verkavelingstructuur/ bebouwingsstructuur

  • De wijze waarop de ruimte in een gebied letterlijk geordend is: open/gesloten, de verdeling van bebouwd/onbebouwd, de functionele verdeling en de herkenbaarheid van de ruimtelijke structuur

Functionele structuur

  • De kwaliteit van de gebouwde omgeving, zowel de kwaliteit van de elementen op zich, als de kwaliteit van de onderlinge samenhang en de relatie met andere kaliteitsaspecten.De inhoudelijke waardering van de gebiedskwaliteit is opgenomen in het Ruimtelijk Kwaliteitskader (RKK).

  1. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  1. hartlijn:

een denkbeeldige lijn in een symmetrisch vlak figuur of dito ruimtelijk object (omwentelingslichaam) die precies in het midden loopt.

  1. natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van bodem-kundige, hydrologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in samenhang.

  1. normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.

  1. ondergronds:

beneden het peil.

  1. onevenredige aantasting van aanwezige waarden:

het resultaat van een ruimtelijke ingreep heeft een te groot nadelig effect op de aanwezige waarden in dat gebied in verhouding tot de aard en omvang van die waarden.

  1. overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

  1. pand:

de kleinste bij totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

  1. peil:

a voor gebouwen waarvan:

  • de hoofdingang binnen 20 meter van de weg is gelegen en;

  • het oorspronkelijke maaiveld niet meer dan 0,50 meter afwijkt van de hoogte van de weg: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

b in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het oorspronkelijke maaiveld waarop het

bouwwerk geplaatst is of wordt;

met dien verstande dat, indien bestaande gebouwen afwijkend van de onder a. en/of b. genoemde gevallen zijn gerealiseerd, de bovenkant van de begane grondvloer van bestaande gebouwen als peil wordt beschouwd.

  1. (straat)prostitutie:

het zich (op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg resp. openbare ruimten bevindend voertuig) beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding. (Straat)prostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld of omschreven in dit bestemmingsplan.

  1. seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde of onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar. Een seksinrichting is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld of omschreven in dit bestemmingsplan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de afstand tot de (naar de weg gekeerde) perceelgrens:

de kortste afstand van een bouwwerk tot de (naar de weg gekeerde) perceelgrens van het bouwperceel.

2.5 de afstand tussen gebouwen:

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.

2.6 de vloeroppervlakte:

op de vloer tussen de binnenzijden van de gevelmuren en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de oppervlakte van een werk of werkzaamheid, geen bouwwerk zijnde:

de fysieke oppervlakte van het maaiveld, gemeten over het oorspronkelijke maaiveld.

2.9 de inhoud van overkappingen, carports en daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken:

vanaf peil tot aan de buitenzijde van het dak en tussen de buitenwerkse maten van de draagconstructie. Overstekken tot 0,50 meter worden niet meegeteld bij de berekening van de inhoud.

2.10 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.11 vrijwaringszone weg:

uit de as van de dichtstbijgelegen rijbaan inclusief bijbehorende toe- en afritten.

2.12 de inhoud van een woning

als inhoud van de woning wordt aangemerkt de inhoud (m³) van het hoofdgebouw inclusief bijbehorende bouwwerken, exclusief overkappingen. Waar het hoofdgebouw onderdeel is van voormalige bedrijfsbebouwing, wordt onder inhoud van de woning begrepen de inhoud van dat deel van het hoofdgebouw dat legaal functioneel als woonruimte in gebruik is.

2.13 Wijze van meten

tenzij anders bepaald, worden de waarden die in m, m² of m³ zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:

  • afstanden loodrecht,

  • hoogten verticaal vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven, en

  • maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor bos- en natuurgebieden, met als doel:

  1. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, cultuurhistorische, visueel-landschappelijke en abiotische waarden en met daaraan nevengeschikt de bosbouwkundige waarde;

  2. water en waterhuishoudkundige doeleinden, zoals beken, waterlopen, waterberging, wateraanvoer en/of -afvoer (infiltratie), met de daarbij behorende kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken, het een en ander met in acht name van de Keur van het Waterschap;

  3. extensief recreatief medegebruik, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘extensief recreatief medegebruik niet toegestaan’;

  4. agrarisch natuurbeheer;

  5. paden, wegen, ontsluitings- en verkeersvoorzieningen ten dienste van de bestemming of ingesloten andere bestemmingen;

  6. een en ander met bijbehorende ondergeschikte bouwwerken.

3.2 Bouwregels

  1. Op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. ondergeschikte bouwwerken, zoals afrasteringen, wildroosters en eenvoudige recreatief ondersteunende voorzieningen, zoals wegwijzers, informatieborden en zitbanken;

  2. waterstaatkundige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, dammen en/of duikers, alsmede voorzieningen noodzakelijk voor het beheer en onderhoud van beken en waterlopen, waarbij de hoogte van de bouwwerken maximaal 4 meter mag bedragen en geldt dat ze naar aard en afmetingen bij deze bestemming passen en ten dienste van natuurdoelen en/ of waterbeheer staan.

  1. Bij de bouw van de onder a toegestane bouwwerken, of de aanwezigheid van de onder a genoemde bouwwerken, of als gevolg van het te verwachten gebruik van de onder a genoemde bouwwerken mogen de bestaande natuurwaarden niet onevenredig worden geschaad.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:

  1. het gebruik van de gronden voor agrarische doeleinden, anders dan agrarisch natuurbeheer en ter ondersteuning en het beheer van de in het gebied voorkomende en/of te ontwikkelen waarden;

  2. het storten, aanbrengen of toepassen van (mest)stoffen die niet noodzakelijk zijn ter verbetering of instandhouding van de kenmerkende vegetatie en flora;

  3. elke vorm van detailhandel, anders dan ten behoeve van het in artikel 3.1 onder c bedoelde recreatieve gebruik, in de vorm van ambulante handel;

  4. het gebruik of het laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een escortbedrijf en (straat)prostitutie;

  5. lawaaisporten;

  6. het gebruik van bestaande opstallen voor opslagdoeleinden.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

  2. behoud en ontwikkeling van ecologische waarden van natuurlijk oppervlaktewater in de vorm van plassen, vennen en beken;

  3. ontwikkeling van natuurlijke oevers;

  4. de berging, wateraanvoer en/of –afvoer (infiltratie);

  5. ter plaatse van duikers tevens tuinen, erven, kavelontsluitingen en/of weg(berm) behorende bij de aansluitende bestemmingen;

  6. waterstaatkundige kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken;

met daarbij behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van natuurdoelen en/of waterbeheer worden gebouwd, zoals bruggen, dammen en/of duikers, alsmede voorzieningen noodzakelijk voor het beheer en onderhoud van de waterloop met een maximale hoogte van 3 m en steigers.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  1. gebruik van de grond, daaronder mede begrepen wateren, voor het aanleggen, aanmeren of als ligplaats innemen van woonschepen;

  2. gebruik van de grond, daaronder mede begrepen wateren, voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  3. gebruik van de grond, daaronder mede begrepen wateren, en opstallen als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voertuigen, goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen.

  4. het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van (straat)prostitutie en/ of een escortbedrijf.

Artikel 5 Leiding – Hoogspanningsverbinding

5.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding nader aangewezen voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis)bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van hoogspanningsleidingen ten behoeve van de energievoorziening, waarbij:

  1. de figuuraanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' de hartlijn van de hoogspanningsleiding aangeeft;

  2. artikel 13.3 van de planregels in acht dient te worden genomen.

5.2 Bouwregels

Op de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke noodzakelijk zijn voor de aanleg en het beheer en onderhoud van de leidingen en de hoogspanningsmasten wel zijn toegestaan mits de hoogte niet meer bedraagt dan 50 m;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke noodzakelijk zijn voor de aanleg en het beheer van telecommunicatievoorzieningen;

  3. overige bebouwing is uitgesloten, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde - indien onderliggende bestemming bebouwing toelaat - en die zijn overeengekomen met de leidingbeheerder.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 van de planregels en gebouwen binnen de dubbelbestemming toestaan, onder de voorwaarden dat:

  1. de onderliggende (basis)bestemming de bebouwing toelaat;

  2. door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in artikel 5.1 omschreven doeleinden;

  3. alvorens burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen, zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen horen.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Waarde – Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen;

  2. waarbij artikel 13.3 van de planregels in acht dient te worden genomen.

6.2 Bouwregels

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Waarde – Beekdal

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beekdal' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor:

  1. de bescherming van de natuurwaarden die verbonden zijn aan een vochtig milieu, landschapswaarden alsmede behoud van kwelgebieden welke een belangrijk onderdeel vormen van het hydrologisch systeem, waarbij artikel 13.3 van de planregels hierbij in acht dient te worden genomen;

  2. het aanleggen en verwijderen van tijdelijke waterkeringen, mits deze als zodanig zijn opgenomen in de Keur van het waterschap;

met dien verstande dat de regels in dit artikel niet gelden voor het bouwen, het gebruik en het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, indien deze activiteiten plaatsvinden binnen een bouwvlak.

7.2 Bouwregels

Op of in de als 'Waarde - Beekdal' aangegeven gronden mag op basis van de onderliggende bestemming worden gebouwd mits de in 7.1 genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor een ondergrond voor containervelden

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Regels Over Bestaande Afstanden En Andere Maten

9.1 Maximale maatvoering

Indien afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan op grond van hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

9.2 Minimale maatvoering

In die gevallen dat afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan minder bedragen dan op grond van hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

9.3 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 9.1 en 9.2 uitsluitend van toepassing indien dit geschiedt op dezelfde plaats.

Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels

10.1 Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zijn de gronden tevens bedoeld voor het weergeven van de Extensiveringsgebieden, zoals bedoeld in het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg.

10.2 Reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' zijn de gronden tevens bedoeld voor het weergeven van de Landbouwontwikkelingsgebieden, zoals bedoeld in het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg.

10.3 Reconstructiewetzone - verwevingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone - verwevingsgebied' zijn de gronden tevens bedoeld voor het weergeven van de Verwevingsgebieden, zoals bedoeld in het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg.

10.4 vrijwaringszone - weg - 1

Op de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - weg - 1' mag in de bebouwingsvrije zone (0-50 m van de weg) niet worden gebouwd.

10.5 vrijwaringszone - weg - 2

Op de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - weg - 2' mag in de overlegzone (50-100 m van de weg) alleen worden gebouwd na een positief advies van de wegbeheerder.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

11.1 Omgevingsvergunning

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. de planregels ten behoeve van het onderling in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven, mits van de wegbeheerder een positief advies is ontvangen;

  2. de planregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangepast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;

  3. de planregels ten aanzien van het bouwen van kunstuitingen en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, waarbij voor een hoogte van meer dan 65 m +NAP, in het kader van voorkoming van onaanvaardbare radarverstoring, voorafgaand aan het toestaan schriftelijk advies dient te zijn ingewonnen bij de Dienst Vastgoed Defensie;

  4. afmetingen in de planregels en op de verbeelding met een maximum van 10%.

11.2 Afwegingskader

Een in artikel 11.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;

  2. de milieusituatie;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  5. het bijdragen aan het behoud en/of versterking van de aanwezige gebiedskwaliteiten.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

12.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen of verwijdering functieaanduidingen

Artikel 13 Overige Regels

13.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

13.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 1 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

  2. brandblusvoorzieningen;

  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

  4. het bouwen bij ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;

  6. de ruimte tussen bouwwerken.

13.3 Prioriteit van dubbelbestemmingen

  1. Waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming;

  2. Waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:

  1. in de eerste plaats de regels van de bestemming ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’;

  2. in de tweede plaats de regels van de bestemming ‘Waarde – Archeologie’;

13.4 Strijdig gebruik

Het is verboden gronden, bouwwerken en onderkomens te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot een doel dat strijdig is met de aan de gronden gegeven bestemming.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

14.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Lollebeek – Deelgebied A73 Oost.