Bestemmingsplan Stationsstraat 147 Hegelsom
Bestemmingsplan - gemeente Horst aan de Maas
Vastgesteld op 14-06-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Stationsstraat 147 Hegelsom' van de gemeente Horst aan de Maas.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1507.HSSTATIONSSTRT147-BPV1 met de bijbehorende regels en bijlage.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 ander bouwwerk
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.6 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.8 bedrijfsgebouw
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.9 bestaand
Ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezig.
1.10 bestaand bouwwerk
Een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, danwel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.11 bestaand gebruik
Het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat.
1.12 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.15 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.16 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.17 bouwkavel
Een door bouwgrenzen op de kaart omgeven oppervlak, waarbinnen volgens deze regels een gebouw of complex van gebouwen mag worden gebouwd.
1.18 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.22 bruto-vloeroppervlakte
De totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en met uitzondering van gebouwde (ondergrondse of half verdiept gelegen) parkeervoorzieningen.
1.23 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.24 dienstverlening
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek, zoals reis- en uitzendbureaus, stomerijen, wasserettes, makelaars, kappers en pedicures.
1.25 erfafscheiding
De afbakening van een erf of perceel van een ernaast gelegen erf of perceel, of van de openbare ruimte.
1.26 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.28 kantoor
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
1.29 maaiveld
De bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat waar sprake is van een hellend of ongelijk maaiveld onder het "aangrenzende maaiveld" wordt verstaan het maaiveld dat grenst aan de voorgevel van een gebouw.
1.30 milieuwaarden
De in een gebied aanwezige waarden met betrekking tot de aanwezigheid van natuurlijke grondwaterstromen en een voor het gebied typerende bodemopbouw.
1.31 normaal onderhoud, gebruik en beheer
Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
1.32 nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.33 omschakeling
Omzetten van een bedrijfstype in een ander bedrijfstype.
1.34 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.35 overkapping
Een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebruik van het gebouw of de standplaats, en dat, voor zover gebouwd vóór de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en voor zover gebouwd achter de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.
1.36 pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.37 peil
- a. voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer en/of de hoofdtoegang van de woning;
- b. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.
1.38 voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.
1.39 wet/wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de hoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
2.5 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar de afstand het kortste is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een metaalbewerkingsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf, of;
- b. een bedrijf in de milieucategorie 1 of 2, volgens de als bijlage 1 bij deze regels behorende Staatvan Bedrijven en activiteiten;
met daaraan ondergeschikt:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. paden, wegen, ontsluitings- en (al dan niet verharde) parkeervoorzieningen;
- f. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. voorzieningen van openbaar nut.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a ten behoeve van het toestaan van een bedrijfsactiviteit die niet worden genoemd in lid 3.1 onder a, met dien verstande dat:
- a. door onderzoek moet zijn aangetoond dat de bedoelde activiteit qua milieubelasting (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm ) gelijkgesteld kan worden met de krachtens lid 3.1 onder a toelaatbare bedrijfsactiviteit dan wel het milieu minder belast;
- b. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie.
Artikel 4 Leiding - Olie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse leiding voor het transport van olie met een diameter van ten hoogste 24 inch en een druk van ten hoogste 62 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Op de in 4.1 bedoelde gronden zijn, in afwijking van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van deze dubbelbestemming zoals meet- en regelkasten, afsluiterputten en hoogspanningsmasten.
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruikt wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en) toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door Burgemeester en Wethouders de betrokken beheerder gehoord.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden op de gronden aangeduid met 'Leiding – olie' alsmede met de daarbij behorende zones de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
- a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
- c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
- d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en of bomen;
- e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
- f. het vellen of rooien van houtgewas.
Het is verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
- a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouwwerk zijnde, of werkzaamheden is verleend;
- b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
- c. welke betreffen het normale onderhoud van leidingen en belemmeringenstrook.
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook;
Dienaangaande wordt door Burgemeester en Wethouders de beheerder van de betreffende leiding gehoord.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geen op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- b. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- c. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- d. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- e. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Stationsstraat 147 Hegelsom'.
Bijlage
Bijlage 1 Staat Van Bedrijven En Activiteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
Het bestemmingsplan Buitengebied Horst aan de Maas 2009 (deelgebied 2) is op 6 oktober 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Het betreft een hoofdzakelijk conserverend bestemmingsplan.
Het perceel Stationsstraat 147 Hegelsom is in dit bestemmingsplan, naar nu blijkt, ten onrechte bestemd voor woondoeleinden. In het voorgaande bestemmingsplan, buitengebied Horst 1997 had het perceel een bestemming Bedrijfsdoeleinden met een nadere aanduiding metaalbewerkingsbedrijf.
Voorliggend bestemmingsplan repareert de omissie uit het bestemmingsplan Buitengebied Horst aan de Maas 2009 deelgebied 2. Het perceel wordt voorzien van de bestemming Bedrijf met een nadere aanduiding ten behoeve van een metaalbewerkingsbedrijf.
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding voor de locatie en bijbehorende regels. Deze toelichting vergezelt het plan.
Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk vindt een beschrijving van het plan plaats. In hoofdstuk 3 volgen de uitgangspunten uit het beleid die betrekking hebben op de locatie, wordt er tevens ingegaan op het wettelijk onderzoekskader en komen de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid aan de orde. In hoofdstuk 4 is tot slot de juridische opzet opgenomen.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
Het plangebied Stationsstraat 147 is gelegen ten zuiden van het dorp Hegelsom in de gemeente Horst aan de Maas. Aan de zuidkant van het plangebied is station Horst-Sevenum gevestigd. Het plangebied bestaat uit het merendeel van perceel C 5123. De locatie is weergegeven op de onderstaande luchtfoto. Op het terrein zijn twee bedrijfsgebouwen aanwezig. Het overige gedeelte van het terrein is grotendeels verhard. Er is geen bedrijfswoning aanwezig.
Luchtfoto plangebied Stationsstraat 147 te Hegelsom
2.2 Bestemmingsplan Buitengebied Horst Aan De Maas 2009 (Deelgebied 2)
In het geldende bestemmingsplan buitengebied Horst aan de Maas 2009 heeft het plangebied deels een bestemming 'Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwaarden' en deel een bestemming 'Woondoeleinden'. Het bestemmingsplan is op 6 oktober 2009 vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit is beroep ingediend bij de Afdeling Betuursrechtspraak van de Raad van State. Op 22 februari 2012 is op dit beroep beslist en werd het plan onherroepelijk.
Uitsnede bestemmingsplan buitengebied Horst aan de Maas 2009
2.3 Bestemmingsplan Buitengebied Horst 1997
Voordat het bestemmingsplan buitengebied Horst aan de Maas 2009 werd vastgesteld, was het bestemmingsplan buitengebied Horst 1997 het geldende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan werd op 27 februari 1998 vastgesteld door de raad. Na de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State werd het bestemmingsplan op 19 december 2001 onherroepelijk. In dit bestemmingsplan had de locatie een agrarische hoofdbestemming met de medebestemming 'Bedrijfsdoeleinden'. In de voorschriften is opgenomen dat ter plaatse een metaalbewerkingsbedrijf uitgeoefend mag worden met een maximaal bebouwd oppervlakte van 2030 m2. Een bedrijfswoning is niet toegestaan.
Uitsnede bestemmingsplan Horst 1997
2.4 Uitgangspunten Voor Het Bestemmingsplan
Gelet op het huidige gebruik van de gronden voor bedrijfsmatige doeleinden en de ligging van het perceel is een woonbestemming niet gewenst. Op basis van de gebruiksmogelijkheden van het voorheen geldende bestemmingsplan kan een bedrijfsbestemming worden opgenomen met een nadere aanduiding 'metaalbewerkingsbedrijf'. De bouwmogelijkheden worden daarbij afgestemd op het bestemmingsplan buitengebied Horst 1997. Binnen de 2030 m2 is een uitbreiding van 10% opgenomen, zie artikel 27 lid 7 van bestemmingsplan buitengebied Horst 1997.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheidsaspecten
3.1 Gevolgen Van Het Bestemmingsplan
De herziening is in lijn met het van toepassing zijnde provinciaal beleid en het gemeentelijk beleid (Structuurvisie Horst aan de Maas). De verandering van de bestemming heeft verder geen gevolgen voor de uitvoeringsaspecten, zoals bodemkwaliteit, archeologie, milieuhinder, water en dergelijke. Immers in de feitelijke situatie ter plaatse verandert niets.
3.2 Economische Uitvoerbaarheid
In artikel 6.12 Wro is bepaald dat een exploitatieplan vastgesteld dient te worden voor gronden waarvoor men voornemens is een bouwplan op te stellen. In artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is het bouwplan gedefinieerd.
In het onderhavige bestemmingsplan is geen bouwplan voorzien als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Het opstellen van een exploitatieplan is derhalve niet aan de orde.
De kosten voor de bestemmingsplanwijziging komen ten laste van de gemeente Horst aan de Maas. De financiële uitvoerbaarheid is hiermee verzekerd.
3.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Inspraak is niet verplicht, tenzij dit in de gemeentelijke inspraakverordening is voorgeschreven. Voor bestemmingsplannen is een inspraakprocedure niet voorgeschreven in de gemeentelijke inspraakverordening. Gelet op de beperkte impact wordt voor het onderhavige bestemmingsplan geen inspraakprocedure gevolgd.
Hoofdstuk 4 Juridische Opzet
4.1 Plansystematiek
Het bestemmingsplan is vervat in een verbeelding, planregels en toelichting en is opgesteld conform de SVBP 2012 alsmede de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De regels voldoen tevens aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De analoge verbeelding is getekend op een bijgewerkte en digitale kadastrale ondergrond, schaal 1:1000, conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).
4.2 Opbouw Regels
De indeling van de planregels is als volgt:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen
In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
In voorliggend bestemmingsplan is de volgende bestemming opgenomen:
Bedrijf
Binnen deze bestemming is een metaalbewerkingsbedrijf toegestaan. De aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf' is gelijk aan de plangrens c.q. de bestemming bedrijf. Een bedrijfswoning is niet toegestaan. In de bouwregels is opgenomen hoeveel oppervlakte bebouwd mag worden en tot welke hoogtemaat.
Leiding - olie
Daarnaast is de dubbelbestemming 'leiding - olie' opgenomen ten behoeve van de olietransportleiding door het plangebied overeenkomstig het geldende bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene gebruiksregels
Onder de algemene gebruiksregels is een verwijzing naar het verbod in de Wro opgenomen om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Conform de wetgeving is het voorgeschreven artikel voor overgangsrecht opgenomen. Hierin zijn voorwaarden voor de omvang, het onderhoud en de herbouw opgenomen voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing of bestaand gebruik.
Slotregel
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.