KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 5 Water
Artikel 6 Waarde - Archeologie
Artikel 7 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 2 Anterieure Overeenkomst
Bijlage 1 Externe Veiligheidsonderzoek Buisleidingen
Bijlage 2 Externe Veiligheidsonderzoek Weg
Bijlage 3 Bijlage 1a Ev Onderzoek Weg
Bijlage 4 Bijlage 1b Ev Onderzoek Weg
Bijlage 5 Bijlage 2a Ev Onderzoek Weg
Bijlage 6 Bijlage 2b Ev Onderzoek Weg
Bijlage 7 Bijlage 3 Ev Onderzoek Weg
Bijlage 8 Ehs Beoordeling
Bijlage 9 Resultaten En Conclusies Roofvogelonderzoek
Bijlage 10 Resultaten En Conclusies Dassenonderzoek
Bijlage 11 Advies Vestigia
Bijlage 12 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 13 Toets Natuurwetgeving
Bijlage 14 Vormvrije Mer Beoordeling
Bijlage 15 Verkennend Bodemonderzoek

De Schatberg

Bestemmingsplan - Gemeente Horst aan de Maas

Vastgesteld op 29-10-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

Toelichting PM

1.1 plan:

Het bestemmingsplan 'De Schatberg' met identificatienummer NL.IMRO.1507.SNDESCHATBERG-BPV1 van de gemeente Horst aan de Maas;

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bedrijf:

Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.7 bedrijfsgebouw:

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.8 bedrijfswoning:

Een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is; deze woning wordt begrepen onder de bedrijfsgebouwen.

1.9 bestaand:

  1. a. bij bebouwing:
    bebouwing zoals aanwezig is op het tijdstip van de ter inzage legging van het vastgestelde bestemmingsplan en die is gebouwd krachtens een verleende bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning voor het bouwen of door vergunningvrij bouwen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een verleende bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning voor het bouwen;
  2. b. bij gebruik:
    gebruik zoals aanwezig ten tijde van de ter inzage legging van het vastgestelde bestemmingsplan.

1.10 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

Eeen geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.13 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

1.15 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwperceelsgrens:

De grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.19 centrale voorziening:

Faciliteiten en / of maatregelen die er voor zorgdragen dat het functioneren van de recreatievoorziening De Schatberg gewaarborgd is. De volgende functies zijn toegestaan, in relatie tot het recreatiegebruik:

  1. a. dagrecreatie;
  2. b. dienstverlening, beheer en onderhoud;
  3. c. opslag ten dienste van recreatie;
  4. d. horeca in de categorie 1 tot en met 3 en 5, voor zover categorie 5 niet zelfstandig functioneert;
  5. e. detailhandel;
  6. f. amusement en kansspelen, niet zijnde een zelfstandig casino
  7. g. sport en spel;
  8. h. zwembad;
  9. i. evenementen.

Hieronder wordt een al dan niet zelfstandig functionerend attractiepark of pretpark niet verstaan.

1.20 chalet/lodge:

een gebouw met een lichte constructie, geen woonkeet en geen (sta-)caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, waar gedurende een gedeelte van het jaar wordt gerecreëerd door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben;

1.21 coffeeshop:

een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders;

1.22 dagrecreatie:

Een vorm van recreatie waarbij gebruik gemaakt wordt van al dan niet daarvoor aangelegde dan wel gebouwde voorzieningen, zonder dat daarbij sprake is van overnachten.

1.23 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 discotheek / bar-dancing:

Een horecabedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van mechanisch en/of live muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

1.25 evenement:

Het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking, waarbij het schenken van alcoholische dranken is toegestaan.

1.26 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 hoofdgebouw:

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.28 horeca:

Een bedrijf waar dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie

Bij horecabedrijven wordt gebruik gemaakt van een categorie indeling. Categorie 1 is de lichtste categorie (verstrekken kleine etenswaren), categorie 5 is de zwaarste categorie (hotel). De categorieënindeling ziet er als volgt uit:

1.29 horeca van categorie 1:

Een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.

1.30 horeca van categorie 2:

Een inrichting die is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen of kunnen worden genuttigd. Daaronder worden begrepen: cafetaria / snackbar, fastfood en broodjeszaak, lunchroom, ijssalon / ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, af-haalcentrum, eetwinkels, restaurant.

1.31 horeca van categorie 3:

Een inrichting die is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen te worden genuttigd, alsmede de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, pubs, juice- en healthbar.

1.32 horeca van categorie 4:

Een inrichting die is gericht op het verstrekken van recreatief nachtverblijf met de daarbij behorende voorzieningen. Daaronder wordt begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.

1.33 horeca van categorie 5:

Een inrichting die is gericht op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met live muziek en aldan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek / dancing, nachtcafé en een zalencentrum (met nachtvergunning).

1.34 hotel:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of exploiteren van een zaalaccommodatie en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;

1.35 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een tourcaravan;
  2. b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.36 kantoor:

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.37 lawaaisport:

Een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport. De jachtsport wordt hier niet onder begrepen;

1.38 normaal onderhoud, gebruik en beheer:

Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.39 nutsvoorzieningen:

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.40 ondergeschikt bouwdeel:

een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak;

1.41 ondergeschikte functie:

activiteit waarbij maximaal 30% van de opstallen als zodanig mag worden gebruikt;

1.42 ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:

werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden;

1.43 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;

1.44 onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, arken, parkeermiddelen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;

1.45 outdooractiviteiten:

niet gemotoriseerde dagrecreatie die gericht is op het buitenleven, waaronder paintball, GPS tochten en naar de aard daarvan gelijk te stellen activiteiten;

1.46 overig bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.47 overkapping:

Een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebruik van het gebouw of de standplaats, en dat, voor zover gebouwd vóór de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en voor zover gebouwd achter de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.

1.48 pand:

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.49 parkeervoorzieningen:

elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd vervoer;

1.50 parkeren:

het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddelijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddelijk laden en lossen van goederen;

1.51 peil:

  1. a. voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer en/of de hoofdtoegang van de woning;
  2. b. voor recreatiewoningen die al dan niet gelegen in een talud gestapeld in één hoofdgebouw worden opgericht: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer en/of de hoofdtoegang van de onder gelegen woning;
  3. c. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.

1.52 perceelsgrens:

grens van een bouwperceel;

1.53 permanente bewoning:

Het gebruiken van een woning ten behoeve van hoofdverblijf, hetgeen aantoonbaar dient te zijn middels controle van de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens en / of het geheel van feiten en omstandigheden.

1.54 recreatiewoning:

Een gebouw dat bedoeld is als tijdelijk recreatieverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.55 recreatief medegebruik:

Recreatief (mede)gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden alsmede rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair.

1.56 speelvoorziening:

Voorzieningen gericht op sportieve activiteiten zoals multifunctionele verharde speelvelden, trapvelden, sport- en spelattributen zoals doelpalen, basketbalpalen, ballenvangers, etc.

1.57 stacaravan:

Een onderkomen dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen dat niet duurzaam met de aarde is verbonden en dat door de aanwezigheid van een chassis, dissel, assen- en wielenstelsel over een korte afstand naar een vaste standplaats kan worden vervoerd, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen.

1.58 standplaats :

Plaats voor kampeermiddelen op een camping;

1.59 terras:

Een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf, of een deel van de buitenruimte bij een woning, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;

1.60 verblijfsrecreatie

Verblijf buiten de eerste woning - voor recreatieve doeleinden - waarbij ten minste één overnachting wordt gemaakt;

1.61 watersport

zwemmen, surfen, vissen, spelevaren;

1.62 wet/wettelijke regelingen

Indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;

1.63 winkel

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van detailhandel, inclusief het gebruik voor ambachtelijke bedrijvigheid, voor zover dat gebruik in verband staat en essentieel onderdeel is van de ter plaatse uitgeoefende detailhandel, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie;

1.64 woning:

Een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één

huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:

Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar de afstand het kortste is.

2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Natuur” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. natuurwaarden en landschappelijke waarden;
  2. b. poelen en watergangen;
  3. c. recreatief medegebruik;
  4. d. paden;

Een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals picknicktafels, bankjes, bewegwijzering en bouwwerken ten behoeve van de outdooractiviteiten en watersportactiviteiten.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. Dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen;

met daaraan ten dienste:

  1. b. centrale voorzieningen en dagrecreatieve voorzieningen;
  2. c. recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1, specifieke vorm van recreatie - 2 en specifieke vorm van recreatie - 3';
  3. d. outdooractiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - outdoor';
  4. e. watersport, met dien verstande dat gemotoriseerde watersport niet is toegelaten;
  5. f. herstel en in stand houden van de landschappelijke opbouw, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - randzone dagrecreatie'
  6. g. een waterskibaan;
  7. h. groepsaccommodaties;
  8. i. een kampeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  9. j. ten hoogste vier bedrijfswoningen;
  10. k. groenvoorzieningen;
  11. l. speel- , wandel- en recreatieve voorzieningen;
  12. m. sanititaire voorzieningen en wasserettes;
  13. n. (openbare) wegen, voet- en fietspaden;
  14. o. parkeervoorzieningen;
  15. p. bermen en beplantingen;
  16. q. nutsvoorzieningen;
  17. r. kunstwerken;
  18. s. kunstobjecten;
  19. t. voorzieningen ten behoeve van de watersport;
  20. u. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  21. v. bruggen;
  22. w. landschapsontwikkeling in de vorm van ontwikkeling van nieuwe natuur in combinatie met nieuwe bebouwing, overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in 4.4.1 onder avoor het gebruik ten behoeve van recreatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vom van recreatie -1' mits:

  1. a. per fase voldaan is aan het bepaalde ten aanzien van de EHS-saldobenadering als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels;

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. infiltratievoorzieningen;
  6. f. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  7. g. dagrecreatie;
  8. h. al dan niet drijvend terras ten behoeve van centrale voorzieningen;
  9. i. watersport met bijbehorende voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  2. b. De bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van de watersport mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  3. c. De oppervlakte van een al dan niet drijvend terras ten behoeve van centrale voorzieningen mag niet meer bedragen dan 150 m²;
  4. d. De bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.

6.2 Bouwregels

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Waterstaat - Beschermingszone Watergang

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de aan de andere aan de grond gegeven bestemmingen, primair bestemd voor het beheer en onderhoud van de binnen het plangebied gelegen waterloop, alsmede voor de ontwikkeling en bescherming van de ecologische waarden van de waterloop.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de watergang, van het bepaalde in lid 7.2 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van het betreffende waterschap en de Keur van het waterschap in acht wordt genomen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

9.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

9.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. indien deze mogelijkheid niet reeds elders in deze regels is opgenomen: de voorgeschreven maximum maten, afmetingen, percentages tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  5. e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    2. 2. de hoogte maximaal 1,1 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
  6. f. de bouwregels en toestaan dat niet voor bewoning geschikte nutsvoorzieningen worden opgericht, mits:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt van 25 m²;
    2. 2. de hoogte niet meer bedraagt van 4 m en
    3. 3. de belangen van de aangrenzende functies niet onevenredig worden aangetaast.

10.2 Voorwaarden

Van de bevoegdheid als opgenomen in artikel 10.1 kan gebruik worden gemaakt, mits er geen belemmeringen zijn op de volgende aandachtsgebieden:

  1. a. verkeersveiligheid;
  2. b. brandveiligheid;
  3. c. parkeren;
  4. d. de milieuhygiëne;
  5. e. stedenbouwkunde;
  6. f. waterberging;
  7. g. natuur.

Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Sub a is is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Een en ander behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979, inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van een bestemmingsplan

12.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'De Schatberg'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,
………. ………

Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan

Bijlage 2 Anterieure Overeenkomst

Bijlage 2 Anterieure overeenkomst

Bijlage 1 Externe Veiligheidsonderzoek Buisleidingen

Bijlage 1 Externe veiligheidsonderzoek buisleidingen

Bijlage 2 Externe Veiligheidsonderzoek Weg

Bijlage 2 Externe veiligheidsonderzoek weg

Bijlage 3 Bijlage 1a Ev Onderzoek Weg

Bijlage 3 Bijlage 1a EV onderzoek weg

Bijlage 4 Bijlage 1b Ev Onderzoek Weg

Bijlage 4 Bijlage 1b EV onderzoek weg

Bijlage 5 Bijlage 2a Ev Onderzoek Weg

Bijlage 5 Bijlage 2a EV onderzoek weg

Bijlage 6 Bijlage 2b Ev Onderzoek Weg

Bijlage 6 Bijlage 2b EV onderzoek weg

Bijlage 7 Bijlage 3 Ev Onderzoek Weg

Bijlage 7 Bijlage 3 EV onderzoek weg

Bijlage 8 Ehs Beoordeling

Bijlage 8 EHS beoordeling

Bijlage 9 Resultaten En Conclusies Roofvogelonderzoek

Bijlage 9 Resultaten en conclusies roofvogelonderzoek

Bijlage 10 Resultaten En Conclusies Dassenonderzoek

Bijlage 10 Resultaten en conclusies dassenonderzoek

Bijlage 11 Advies Vestigia

Bijlage 11 Advies Vestigia

Bijlage 12 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 12 Archeologisch onderzoek

Bijlage 13 Toets Natuurwetgeving

Bijlage 13 Toets natuurwetgeving

Bijlage 14 Vormvrije Mer Beoordeling

Bijlage 14 Vormvrije mer beoordeling

Bijlage 15 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 15 Verkennend bodemonderzoek