Zaagmolenpad Oost, Varsseveld
Bestemmingsplan - Gemeente Oude IJsselstreek
Vastgesteld op 23-02-2024 - vastgesteld
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan ‘Zaagmolenpad Oost, Varsseveld met identificatienummer NL.IMRO.1509.BP000175 van de gemeente Oude IJsselstreek.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1509.BP000175
met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 aan huis verbonden bedrijfsactiviteit
een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten in of bij een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.4 aan huis verbonden beroepsactiviteit
Een bedrijf dat enkel is gericht op het leveren van diensten in of bij een woning waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua vorm, ligging en omvang ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.6 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.7 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 aaneengebouwde woning
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie hoofdgebouwen.
1.9 archeologische waarde
waarde van een terrein in verband met de zich (mogelijk) daarin bevindende oudheidkundige zaken.
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bed & breakfast
een kleinschalige verblijfsaccommodatie voor kortdurend recreatief verblijf waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.12 bedrijf
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig produceren, bewerken, installeren, herstellen, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.13 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale oppervlakte bedrijfsruimte die voor de bedrijfsuitoefening nodig is, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.14 bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.15 begane grond
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.16 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
- bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.17 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.18 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.20 bijzondere woonvorm
een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één of meer huishoudens door hulpbehoevenden op het fysieke, psychische en/of sociale vlak eventueel met extra zorg en/of begeleiding, met bijbehorende voorzieningen, zoals een gemeenschappelijke ruimte en kantoor.
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.23 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kelder, dakopbouw en/of zolder.
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.25 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.30 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.31 differentiatielijn
aanduiding die het verschil aangeeft tussen de, binnen één bestemming geldende, bouw- en / of gebruiksregels.
1.32 extensieve dagrecreatie
recreatief (mede)gebruik van gronden bijvoorbeeld: wandelen, fietsen en paardrijden.
1.33 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 geluidgevoelige gebouwen en terreinen
gebouwen die gebruikt worden voor bewoning of daartoe bestemd zijn danwel andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen als bedoeld in de geldende milieuwetgeving.
1.35 geurgevoelig object
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
1.36 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond, zoals melkveehouderijen en akkerbouw.
1.37 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.38 horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, een en ander al dan niet in combinatie met elkaar niet zijnde een seksinrichting of voor gebruik ten behoeve van prostitutie.
1.39 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, die binnen een woning/wooneenheid gebruik maken van dezelfde voorzieningen, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
1.40 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van administratieve diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.41 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.42 maatschappelijke dienstverlening
culturele, medische, educatieve, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening (met uitzondering van een ziekenhuis) en dagopvang.
1.43 mantelzorg
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.44 nevenactiviteit
een activiteit die in ruimtelijke en/of functionele zin ondergeschikt is aan en voortvloeit uit de hoofdfunctie.
1.45 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.46 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.47 verkoopvloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
1.48 vloeroppervlakte
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond.
1.49 wonen
het gehuisvest zijn van een huishouden in een woning/wooneenheid.
1.50 woning/wooneenheid
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de permanente huisvesting van niet meer dan één huishouden. Kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) perceelsgrens en enig punt van een bouwwerk.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 het bebouwingspercentage:
het deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk:
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf peil.
2.9 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel/bestemmingsvlak:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel/bestemmingsvlak gelegen bouwwerken tezamen.
2.10 peil:
- voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de gemiddelde hoogte van de weg ter plaatse;
- voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
- vanaf het waterpeil tot het hoogste punt van het bouwwerk.
Toepassing van maten:
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m. bedraagt.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen, groensingels en plantsoenen;
- voet- en fietspaden;
- bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- speelvoorzieningen, kunstwerken en ontmoetingsplekken;
- straatmeubilair, en nutsvoorzieningen;
- parkeervoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- een wadi ter plaatse van de aanduiding ‘wadi’;
- een keerwand ter plaatse van de aanduiding ‘keerwand’.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
- Gebouwen zijn niet toegestaan;
- In afwijking op het bepaalde onder a zijn gebouwen wel toegestaan voor speelvoorzieningen, kunstwerken en ontmoetingsplekken, met een maximale bouwhoogte van 3 meter.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- De bouwhoogte van masten en kunstwerken is maximaal 10 meter;
- De bouwhoogte van speeltoestellen is maximaal 4 meter;
- De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 2 meter;
- Overkappingen zijn niet toegestaan.
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen;
- wegen, paden en parkeervoorzieningen;
- erkers en erfafscheidingen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- een keerwand ter plaatse van de aanduiding ‘keerwand’;
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- verblijfsgebieden;
- wegen en pleinen;
- in- en uitritten;
- voet- en fietspaden;
- parkeer- en speelvoorzieningen;
- water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met daarbij behorende bouwwerken, terreinen en voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en (openbare) vervoers- en nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
- De oppervlakte van gebouwen is maximaal 50 m2;
- De bouwhoogte van gebouwen is maximaal 3 meter.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- De bouwhoogte van kunstwerken en bouwwerken voor verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer is maximaal 12 meter;
- De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter.
- De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 3 meter.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- aan huis verbonden beroepsactiviteiten;
- tuinen en erven;
- in- en uitritten;
- parkeer-, speel- en groenvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- een keerwand ter plaatse van de aanduiding ‘keerwand’;
- straatmeubilair en nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende bouwwerken, terreinen en voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
- Voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat het bouwperceel voor maximaal 60% bebouwd mag worden;
- Het maximum aantal wooneenheden mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven.
6.2.2 Hoofdgebouwen
- Hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- Ter plaatse van de bouwaanduiding:
vrijstaand [vrij] | mag een vrijstaande woning worden gebouwd; |
twee-aaneen [tae] | mogen twee woningen aaneen worden gebouwd; |
aaneengebouwd [aeg] | mogen woningen aaneen worden gebouwd; |
- De goot- en bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
- Bijbehorende bouwwerken moeten minimaal 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- De gezamenlijke oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken per woning dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 6.2.1 onder a, waarbij aanvullend buiten het bouwvlak maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken per woning is toegestaan.
- De goothoogte is maximaal 3 m;
- De bouwhoogte is maximaal 6 m;
- In afwijking van het bepaalde onder a t/m d, mogen voor (het verlengde van) de voorgevel van de woning erkers worden gebouwd, onder de voorwaarden dat:
- de horizontale diepte maximaal 1,5 meter is;
- de diepte van de voortuin voor 2,5 meter onbebouwd blijft;
- voorzover aan de voorgevel wordt gebouwd, de breedte maximaal 2/3 van de voorgevel van de hoofdgebouw is;
- de bouwhoogte maximaal 3 meter danwel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter is.
- In afwijking van het bepaalde onder a t/m d mogen achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, onder de voorwaarden dat:
- het bijbehorend bouwwerk per woning maximaal 2 gesloten wanden heeft;
- de wand die parallel ligt aan (het verlengde van) de voorgevel van de woning, minimaal 3 meter achter de voorgevel ligt;
- de bouwhoogte maximaal 3 meter is.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- Voor (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd:
- Erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 1 meter.
- Achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd:
- Erf en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
- De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter
- De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter.
6.2.5 Ondergronds bouwen
- Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
- De verticale diepte is maximaal 3,50 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning of als afhankelijke woonruimte.
6.3.2 Aan huis verbonden beroep
- De oppervlakte die gebruikt wordt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep beslaat maximaal 30% van het woonoppervlak met een maximum van 50 m2;
- Het aan huis verbonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning;
- Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- Er mag geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaan, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Aan huis verbonden bedrijf
Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels voor het gebruik van een gedeelte van de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:
- degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
- de oppervlakte van de voor het bedrijf uit te oefenen ruimte maximaal 30% is van het woonoppervlak, met een maximum van 50 m2.
- er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
- er geen milieutechnische belemmering zijn.
6.4.2 Bed & Breakfast
Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels voor het gebruik van de woning ten behoeve van de uitoefening van een bed & breakfast. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:
- de ruimte voor bed & breakfast is toegestaan voor maximaal 6 personen;
- de oppervlakte van de gehele accommodatie beslaat maximaal 30% van de woning;
- de accommodatie maakt deel uit van het hoofdgebouw;
- degene die de bed & breakfast uitoefent, is tevens bewoner van de woning;
- op het eigen terrein dient in de parkeerbehoefte te worden voorzien.
6.4.3 Bijzondere woonvormen
Bij omgevingsvergunning kan het gevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van het toestaan van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- het hoofdgebouw dient in overwegende mate de woonfunctie te behouden;
- de woonvorm een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
8.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
8.3 Bestaande percentages
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentages in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo wordt in elk geval verstaan:
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in:
- volumineuze goederen;
- goederen waarvan de verkoop redelijkerwijs niet past in stedelijk gebied, zoals: brand- en explosiegevaarlijke stoffen.
9.2 Voldoende parkeergelegenheid
- Indien wijziging in de omvang, het gebruik of de bestemming van een gebouw of terrein daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt bepaald aan de hand van de op dat moment meest actuele CROW-parkeerkencijfers.
- Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a indien:
- het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
- of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
9.3 Voorwaardelijke verplichting
9.3.1 Waterhuishouding
Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen met de bestemming "Groen", "Tuin" en "Wonen" is slechts toegestaan indien de waterhuishoudkundige maatregelen conform het waterhuishoudkundig plan, zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels zijn gerealiseerd en duurzaam in stand worden gehouden.
9.3.2 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 10.3.1, na schriftelijke instemming van het Waterschap, schriftelijk goedkeuring verlenen aan het realiseren van alternatieve waterhuishoudkundige maatregelen van (een deel van) de gronden op basis van een minimaal gelijkwaardig alternatief zoals opgenomen in het waterhuishoudkundig plan als bedoeld in artikel 10.3.1.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Overschrijding van bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het overschrijden van bouwgrenzen. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:
- de overschrijding maximaal 2,5 meter bedraagt;
- de noodzakelijkheid is aangetoond in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing.
10.2 Grotere hoogte voor masten en kunstwerken
Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde voor kunstwerken, en zend-, ontvang- en/of sirenemasten. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat de bouwhoogte maximaal 40 meter bedraagt.
10.3 Grotere hoogte voor bouwwerken geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt.
10.4 Gebouwen voor nutsdoeleinden
Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken worden gebouwd voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, transformatorhuisjes en bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat:
- de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
- de inhoud maximaal 50 m3 bedraagt, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel.
10.5 Nadere voorwaarden voor afwijken van de regels
Het bevoegd gezag wijkt enkel af van de regels zoals hierboven genoemd onder de voorwaarden dat:
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden benadeeld;
- de sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
- de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld;
- er geen milieutechnische belemmeringen zijn.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan..
12.1.2 afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 12.1.1 met maximaal 10%.
12.1.3 uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Artikel 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1 algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
12.2.2 strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
12.2.3 onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
12.2.4 uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Artikel 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Zaagmolenpad Oost, Varsseveld’