Ganzenwei 230, Warmond
Bestemmingsplan - Gemeente Teylingen
Vastgesteld op 16-12-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Ganzenwei 230, Warmond' met identificatienummer NL.IMRO.1525.BP2021WAR10031-VA01 van de gemeente Teylingen.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aanbouw
een toevoeging van een afzonderlijke ruimte aan een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 aangebouwd bijgebouw en overkapping
een bijgebouw of overkapping gebouwd tegen een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw en/of tegen een op hetzelfde perceel gelegen aan en/of uitbouw en/óf tegen een ander tegen dit hoofdgebouw gebouwd bijgebouw of overkapping.
1.7 achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. Zie Figuur 2 in lid 1.30
1.8 archeologisch onderzoek
een onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.9 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.10 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.15 botenberging
een gebouw, bestemd voor de stalling van één of meer boten en daarvoor ook toegankelijk.
1.16 bouwen
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, dit met inbegrip van de begane grond en een dakterras en met uitsluiting van een zolder en kelder, die beiden lager zijn dan 1,5 m of niet voor verblijf geschikt zijn.
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 bijgebouw
een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.24 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.25 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.26 dakterras
een buitenruimte, behorende bij het gebruik van het hoofdgebouw, dat bovenop het gehele of een gedeelte van een hoofdgebouw, aanbouw of uitbouw is gesitueerd.
1.27 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.28 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
1.29 erfgrens
de volgens het kadaster geldende grens van het erf; indien er sprake is van meer aaneengebouwde woningen op één kadastraal perceel, is dit de feitelijke grens van het erf behorende bij de betreffende woning.
1.30 FIGUREN
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 hoofdgebouw
een gebouw of een functioneel en/of bouwkundig samenhangend complex van gebouwen, dat op een bouwperceel door aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw aangemerkt moet worden.
1.33 huishouden
persoon of groep van personen, die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
1.34 kolom
een constructie, die onderdeel uitmaakt van de erfafscheiding, waarbij de hoogte en de langste zijde van het grondvlak van de kolom een verhouding hebben van minimaal 2:1 en de langste zijde en de kortste zijde van dit grondvlak een verhouding hebben van maximaal 2:1.
1.35 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.36 peil
- a. de bovenkant van de afgewerkte beganegrondvloer voor gebouwen indien de bovenkant van de afgewerkte beganegrondvloer ligt tussen 0 en 0,15 m boven het bestaande gemiddelde aansluitende afgewerkte terrein;
- b. in alle andere gevallen is dit de bovenkant van het bestaande gemiddelde aansluitende afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
1.37 uitbouw
een vergroting van een ruimte van een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.38 verbeelding
voorheen plankaart; de digitale kaart, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven.
1.39 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ''uitstraling'' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. Zie Figuur 2 in lid 1.30.
1.40 voorgevelrooilijn
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan. Zie Figuur 1 in lid 1.30.
1.41 vrijstaand bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.42 Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.43 woning
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.44 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van het hoofdgebouw en tussen een denkbeeldige lijn in het verlengde van de voor- en achtergevel van het hoofdgebouw. Zie Figuur 2 in lid 1.30.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten/gerekend:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot bouwperceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Bij ondergrondsbouwen: vanaf peil tot aan de bovenkant van de laagst gelegen afgewerkte vloer onder peil van een bouwwerk/gebouw.
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren; bij afwezigheid van een gevel: de rand van het bouwwerk geprojecteerd op het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk met wanden
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk zonder wanden, zoals open overkappingen en daarmee vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde
het overdekte grondoppervlak, dat loodrecht gelegen is onder het dakoppervlak.
2.8 diepte en breedte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen
De diepte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen aan de achtergevel wordt gemeten haaks vanuit de betreffende achtergevel van het hoofdgebouw.
De breedte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel wordt gemeten haaks vanuit de betreffende zijgevel van het hoofdgebouw.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. één botenberging per bouwperceel (inclusief gronden met een andere bestemming);
- c. parkeren;
- d. voorzieningen ten behoeve van de perceelontsluiting;
- e. water;
- f. voorzieningen ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Water';
- g. voorzieningen ten behoeve van de perceelontsluiting.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. beroepsmatige activiteiten zulks met een maximum van 40% van het oppervlak van het hoofdgebouw tot maximaal 50 m²;
- c. water;
- d. één botenberging per bouwperceel (inclusief gronden met een andere bestemming);
- e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ondergrondse parkeervoorzieningen niet zijn toegestaan;
- f. de daarbij behorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. nadere eisen als bedoeld onder a mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is:
- 1. voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging en verbetering van de specifieke stedenbouwkundige kwaliteiten van het plangebied;
- 2. in verband met verkeers-, sociale, en brandveiligheid;
- 3. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, zulks onder andere met het oog op de bezonning en de privacy.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
- a. het gebruik van woningen anders dan voor één huishouden;
- b. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
- c. bedrijfsmatige activiteiten.
Artikel 5 Waarde - Archeologie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
- het behoud van de archeologische resten in de bodem;
- het doen van opgravingen;
- het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
- c. het bepaalde in lid 5.2 onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en/of waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 3':
- er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 30 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht; óf
- het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 500 m².
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 4':
- er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 30 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht; óf
- het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 1000 m².
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten met toepassing van artikel 3.6 1e lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening, geheel of gedeeltelijk de verbeelding van het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. op de verbeelding de aanduiding Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk te doen vervallen of van omvang te veranderen indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische bescherming of zorg nodig is;
- b. op gronden alsnog de aanduiding Waarde - Archeologie te leggen indien uit archeologisch onderzoek blijkt, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Overschrijding bouw- en bestemmingsgrenzen
- a. De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden door:
- 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, entreeportalen, zonnecollectoren en veranda's, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
- 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt;
- b. De bouw- en bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, door:
- 1. ondergeschikte bouwdelen, zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt.
7.2 Ondergronds bouwen en -aanleggen
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, geen beperkingen.
7.3 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
- a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld in lid a, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Parkeren en laden of lossen
- a. Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden en bouwwerken, voor zover die zijn ingericht voor parkeren ter uitvoering van het gemeentelijk parkeerbeleid, voor ander gebruik dan parkeren;
- b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a.:
- 1. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid of laad- of losruimte wordt voorzien, dan wel;
- 2. mits het voldoen aan deze regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend:
- een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;
- een te verwachten meer dan gemiddeld aantal klanten of bezoekers, indien het gebouw bestemd is voor de vestiging van één of meer detailhandelsbedrijven, dan wel openbare dienstverlening of vermakelijkheid;
- een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf;
- een bestemming die zich verzet tegen een gebruik ten dienste van het parkeren en/of laden of lossen.
8.2 Strijdig gebruik
- a. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning, niet zijnde een afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
- b. Prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Overschrijding bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan -tenzij hiervoor op grond van hoofdstuk 2 al een omgevingsvergunning kan worden verleend- een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels voor overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. Deze omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3.6, lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
10.2 Archeologische waarden
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van de vaststelling van het plan.
11.2 Parkeren en laden of lossen
- a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw (waaronder mede wordt begrepen het splitsen van een bestaande woning in één of meerdere woningen) of een omgevingsvergunning voor een afwijking van het gebruik wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat wordt of zal worden voldaan aan het gemeentelijke parkeerbeleid, zoals dat geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.
- b. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw of een omgevingsvergunning voor een afwijking van het gebruik waarvoor een behoefte bestaat voor ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat op het betreffende bouwperceel in voldoende mate ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt of zal worden aangebracht.
- c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a. en/of b.:
- 1. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid of laad- of losruimte wordt voorzien, dan wel;
- 2. mits het voldoen aan deze regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend:
- een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;
- een te verwachten meer dan gemiddeld aantal klanten of bezoekers, indien het gebouw bestemd is voor de vestiging van één of meer detailhandelsbedrijven, dan wel openbare dienstverlening of vermakelijkheid;
- een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf;
- een bestemming die zich verzet tegen een gebruik ten dienste van het parkeren en/of en laden of lossen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in dit lid onder a, met ten hoogste 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Ganzenwei 230, Warmond'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 12 september 2017 is door het college van Burgemeester en Wethouders van Teylingen een tijdelijke omgevingsvergunning verleend (voor de duur van 10 jaar), voor de in gebruik name van een groenstrook gelegen aangrenzend aan het woonperceel Ganzenwei 230 Warmond, als tuin. Het gebruik van deze gronden als tuin is in strijd met het geldende bestemmingsplan 'Kom Warmond 2009'.
Het plan is een gevolg van de ontwikkeling aan de Van Den Woudestraat. Omwonenden hebben destijds gereageerd tegen deze plannen i.v.m. privacy en uitzicht. In de voorheen aanwezige situatie was de gemeentewerf afgezoomd door bomen en struiken waardoor er een groene beleving was.
Om tegemoet te komen aan het verzoek van de omwonenden is er een groenstrook langs de waterzijde gemaakt waardoor er minder direct zicht is vanuit de woningen en tuinen Ganzenwei 230 en 232 op de toekomstige woningen en tuinen en andersom. De initiatiefnemer heeft de gemeente verzocht om deze groenstrook door te trekken over de totale lengte van de zijtuin van de hoekwoning van het meest noordelijk gelegen blok.
Overeengekomen is dat de initiatiefnemer ter compensatie de groenstrook kan aankopen voor de realisatie van de groene afscherming en als tuin bij de bestaande woning. Hierdoor heeft de initiatiefnemer minder last hebben van het zicht dat de nieuwe bewoners hebben op hun tuin en heeft de initatiefnemer een meer afgeschermde tuin kunnen creëren. Tevens sluit de aangekochte groenstrook goed aan op de kadastrale verloop van de percelen ten noorden van het plangebied.
Het is wenselijk als de tijdelijke omgevingsvergunning permanent wordt geregeld. Dit betekent dat er voor is gekozen om de omgevingsvergunning te verwerken in een nieuw bestemmingsplan voor deze locatie. Op deze wijze wordt inzicht gegeven in de geldende regeling ter plaatse. Dit betekent dat in een nieuw bestemmingsplan het plangebied wordt bestemd voor 'Wonen' (zonder bouwvlak) met daarbij een strook van 1 meter bestemd voor 'Tuin' voor de gronden grenzend aan openbaar gebied en water.
In voorliggend bestemmingsplan is de tijdelijke omgevingsvergunning verwerkt en daarmee wordt de groenstrook permanent als woonerf bij de locatie Ganzenwei 230 betrokken.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied betreft een strook tuin behorende bij de woning Ganzenwei 230 in Warmond, gemeente Teylingen (kadastraal bekend als perceelnummer 4946 en deels 5071 sectie D, kadastrale gemeente Warmond).
Het plangebied grenst aan de zuidkant aan een openbare watergang, aan de westkant aan een groengebied en aan de noord- en westkant aan bestaande woningen.
Afbeeldingen ligging en begrenzing plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Vigerend bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan is 'Kom Warmond 2009'. Het plangebied is daarin bestemd voor 'Groen'. De bestemming 'Groen' omvat het structurele openbaar groen zoals parken, water, groenstroken en brede bermen. Het gebruik als tuin bij de bestaande woning Ganzenwei 230 is op grond van deze bestemming niet toegestaan.
Op 12 september 2017 is een tijdelijke omgevingsvergunning verleend op grond waarvan het gebruik als tuin bij de woning werd toegestaan. Deze tijdelijke omgevingsvergunning wordt door middel van voorliggend bestemmingsplan permanent vastgelegd.
Afbeelding uitsnede vigerend bestemmingsplan
Paraplubestemmingsplan Beeldbepalende objecten
Op 11 september 2019 is het paraplu bestemmingsplan beeldbepalende objecten vastgesteld. Hierin zijn beeldbepalende panden in de gemeente Teylingen bestemd en beschermd. Het plangebied is niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Derhalve is dit paraplubestemmingsplan niet van toepassing op dit plan.
Parapluplan parkeren
Op 28 juni 2018 is het paraplu bestemmingsplan parkeren Teylingen vastgesteld. Hierin zijn de algemene geldende regels ten aanzien van parkeren opgenomen. De regels uit dit parapluplan worden overgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
Archeologie
In het vigerende bestemmingsplan was geen archeologische dubbelbestemming opgenomen. Uit de gemeentelijke archeologische beleidskaart (zie hiervoor onderstaande afbeelding) blijkt dat ter plaatse van het plangebied wel twee archeologische verwachtingsniveaus zijn opgenomen.
Uit de onderstaande afbeelding is op te maken het plangebied (grotendeels) binnen de zone categorie 6 ligt. Dit is een zone met een middelhoge archeologische verwachting. Voor deze zone geldt dat archeologisch onderzoek alleen noodzakelijk is bij bodemverstorende activiteiten, als deze dieper reiken dan 30 centimeter beneden maaiveld en een oppervlak beslaan van meer dan 500 m2.
Voor een deel van het plangebied geldt een lage archeologische verwachting (categorie 8). Voor deze zone geldt dat archeologisch onderzoek alleen noodzakelijk is bij bodemverstorende activiteiten, als deze dieper reiken dan 30 centimeter beneden maaiveld en een oppervlak beslaan van meer dan 1000 m2.
De archeologische verwachtingsniveaus met bijbehorende vrijstellingscriteria zijn opgenomen in de regeling van dit bestemmingsplan.
Afbeelding uitsnede archeologische beleidskaart
1.4 Leeswijzer
Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd uit 6 hoofdstukken. In Hoofdstuk 2Planbeschrijving wordt het plan toegelicht. Hoofdstuk 3 Juridische beschrijving bevat de juridische planbeschrijving. Onder meer de planvorm en de regels worden nader toegelicht in dit hoofdstuk.
In dit bestemmingsplan wordt een verleende tijdelijke omgevingsvergunning verwerkt. Het gebruik van het perceel voor tuin is derhalve op grond van deze omgevingsvergunning al planologisch toegestaan. Er is daarom geen sprake van een nieuwe ontwikkeling waarvoor een onderbouwing van relevant beleid en/of omgevingsaspecten nodig is. Dit wordt toegelicht in Hoofdstuk 4 Beleidskader en in Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten.
In Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid wordt de uitvoerbaarheid van het plan toegelicht. Zowel de maatschappelijke als de economische uitvoerbaarheid komen in dit hoofdstuk aan bod.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
In 2017 is het bestemmingsplan 'Van den Woudestraat 1A, Warmond' vastgesteld. De realisatie van dit woongebied had tot gevolg dat sprake was van vermindering van privacy en het bestaande groenbeeld voor de woningen gesitueerd aan de Ganzenwei 230 en 232. Ter tegemoetkoming is een groenstrook langs de waterzijde van de nieuwe woningen geplaats.
De initiatiefnemer heeft de gemeente verzocht om deze groenstrook door te trekken over de totale lengte van de zijtuin van de hoekwoning van het meest noordelijk gelegen blok. Dit was destijds niet wenselijk omdat de openheid van de kop kwaliteit geeft aan het woongebied. Om toch een groene afscherming te kunnen maken heeft de initiatiefnemer het verzoek aan de gemeente Teylingen gedaan om een deel van de groenstrook naast de woning Ganzenwei 230 te mogen aankopen. Dit stuk grond wilde de initiatiefnemer gebruiken voor de realisatie van de groene afscherming en als tuin bij de bestaande woning.
De strook heeft een oppervlakte van circa 116 m2 en maakte onderdeel uit van een grotere groenstrook gelegen tussen de buurt Ganzenwei en de watergang die gezamenlijk de afzooming vormen van deze buurt.
Op 12 september 2017 is een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor het gebruiken van de strook als tuin bij de woning. De verleende omgevingsvergunning wordt opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Het opnemen hiervan betreft de enige wijziging ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan.
Vertaling bestemmingsplan
In voorliggend bestemmingsplan wordt de tijdelijke omgevingsvergunning opgenomen door aan het plangebied de bestemming 'Wonen' toe te kennen. Er wordt geen bouwvlak opgenomen. Daarnaast is het onwenselijk dat aan de zijde van het plangebied dat grenst aan de watergang bebouwing wordt gerealiseerd. Daarom wordt een bestemming 'Tuin' opgenomen over de lengte van 1 meter gemeten vanaf de grens van de watergang. Ook worden conform de archeologische beleidskaart de relevante archeologische verwachtingsniveaus overgenomen.
In onderstaande afbeelding is de verbeelding opgenomen van voorliggend bestemmingsplan.
Afbeelding verbeelding bestemmingsplan Ganzenwei 230, Warmond
Hoofdstuk 3 Juridische Beschrijving
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridisch-technische opbouw van de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan ''Ganzenwei 230, Warmond''. Het hoofdstuk is te beschouwen als een leeswijzer voor de regels en de verbeelding. In dit hoofdstuk wordt de hoofdlijn van het bestemmingsplan weergegeven, daarnaast wordt ingaan op de verschillende bestemmingen en overige regelingen, zoals die zijn neergelegd in de regel
3.1 Planvorm
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een permanente bestemmingswijziging, door het verwerken van een tijdelijke omgevingsvergunning.
De regels en de verbeelding vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingplan. De toelichting is niet juridisch bindend, maar kan wel gebruikt worden als toetsingskader, bijvoorbeeld bij een verzoek tot het verlenen van een omgevingsvergunning of een afwijking. De toelichting is namelijk niet alleen een motivering en onderbouwing van wat in de regels en op de verbeelding is vastgelegd, maar bevat ook een beschrijving van de gewenste ontwikkeling van het plangebied.
Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Op het renvooi is te zien dat op de verbeelding een onderscheid wordt gemaakt in bestemmingen en aanduidingen. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, al dan niet in combinatie met een letter ter aanduiding van de bestemming en een cijfer die de maximale toegestane goothoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft (tenzij anders vermeld op de verbeelding). Daardoor is het voor een ieder mogelijk om mede met behulp van het bijbehorende renvooi te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de kaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over datgene wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.
3.2 Systematiek Bestemmingen
Naast de inleidende bepalingen, zoals die zijn weergegeven in artikel 1 'Begrippen' en artikel 2 'Wijze van meten', kent het bestemmingsplan bestemmingsartikelen. Verder zijn er nog algemene, overgangs- en slotregels.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
In de begripsbepalingen wordt een definitie gegeven van begrippen die in de regels worden gebruikt, zodat daarover geen misverstanden kunnen bestaan. Bij de wijze van meten wordt aangegeven hoe bepaalde maten gemeten dienen te worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
In het hoofdstuk bestemmingsregels zijn alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving.
In Hoofdstuk 3 Algemene regels zijn een aantal regels opgenomen, die niet op een bepaalde bestemming betrekking hebben, maar voor het gehele bestemmingsplan gelden. In Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregelszijn de overgangsbepalingen en de slotregel opgenomen.
Bestemmingsregels
In het hoofdstuk bestemmingsregels zijn alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving.
Tuin
De gronden met de bestemming 'Tuin' zijn onder meer bestemd voor tuinen, erven en perceelsontsluitingen. Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Wonen
De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bestemd voor wonen. Er is geen bouwvlak opgenomen waardoor uitsluitend de realisatie van erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen, mogelijk zijn.
Waarde - Archeologie
Voor de in het plangebied aanwezige archeologische waarden is een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van de te verwachten archeologische sporen. Voor het plangebied zijn tweeaanduidingen opgenomen, op basis van de archeologische beleidskaart van de gemeente Teylingen. Deze betreffen:
- Specifieke vorm van waarde - 3;
- Specifieke vorm van waarde - 4.
Per aanduiding is geregeld welke vrijstellingscriteria voor de uitvoering van een archeologisch onderzoek gelden.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een permanente bestemmingswijziging, door het verwerken van een tijdelijke omgevingsvergunning. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
De enige wijziging die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is de wijziging van de bestemming 'Groen' naar de bestemmingen 'Wonen' (zonder bouwvlak) en 'Tuin'. Het gebruik van het plangebied voor deze functies was reeds toegestaan op grond van de door het college verleende tijdelijke omgevingsvergunning. Voor deze tijdelijke omgevingsvergunning is destijds al aangetoond dat de functies toelaatbaar zijn gezien vanuit een goede ruimtelijke ordening. Omdat het bestemmingsplan 'Ganzenwei 230, Warmond' geen nieuwe functies of bebouwing toelaat hoeft er niet opnieuw te worden getoetst aan een goede ruimtelijke ordening. Een onderbouwing van relevant beleid kan daarom achterwege blijven.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een permanente bestemmingswijziging, door het verwerken van een tijdelijke omgevingsvergunning. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De enige wijziging die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is de wijziging van de bestemming 'Groen' naar de bestemmingen 'Wonen' (zonder bouwvlak) en 'Tuin'. Het gebruik van het plangebied voor deze functies was reeds toegestaan op grond van de door het college verleende tijdelijke omgevingsvergunning. Voor deze tijdelijke omgevingsvergunning is destijds al aangetoond dat de functies toelaatbaar zijn gezien vanuit een goede ruimtelijke ordening. Omdat het bestemmingsplan 'Ganzenwei 230, Warmond' geen nieuwe functies of bebouwing toelaat hoeft er niet opnieuw te worden getoetst aan een goede ruimtelijke ordening. Een onderbouwing van omgevingsaspecten kan daarom achterwege blijven.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan voorziet in het opnemen van een juridische regeling waarmee een verleende tijdelijke omgevingsvergunning planologisch wordt vastgelegd.
Het bestemmingsplan wordt uitgevoerd op kosten van de gemeente. Vanuit de jaarlijkse begroting voor bestemmingsplannen is budget vrijgemaakt voor het opstellen en het begeleiden van de bestemmingsplanprocedure. Het plan is hierdoor economisch uitvoerbaar. Er hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet uitsluitend in een permanente bestemmingswijziging, door het verwerken van een reeds verleende tijdelijke omgevingsvergunning. Gelet hierop is besloten geen voorontwerp bestemmingsplan op te stellen. Dit betekent dat alleen het ontwerp bestemmingsplan ter visie wordt gelegd en naar vooroverlegpartners (zoals: provincie, waterschap, veiligheidsregio) wordt gestuurd. In deze paragraaf worden de resultaten van de inspraakprocedure en het overleg ex artikel 3.1.1 Bro behandeld.
6.2.1 Overleg ex artikel 3.1.1. Bro
In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro is het ontwerpbestemmingsplan naar de vooroverlegpartners gestuurd. Er zijn geen inspraakreacties ingediend.
6.2.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 17 juni tot en met 28 juli 2021 voor zes weken ter inzage gelegen, waarbij een ieder in de gelegenheid werd gesteld om een zienswijze in te dienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.