Haarweg 9, Overberg
Wijzigingsplan - gemeente Utrechtse Heuvelrug
Vastgesteld op 17-03-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het wijzigingsplan Haarweg 9, Overberg met identificatienummer NL.IMRO.1581.AMRhaarweg9-VA01 van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1581.AMRhaarweg9-VA01 met de bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen);
1.3 bestemmingsplan 'buitengebied Overberg, Maarn, Maarsbergen, Amerongen'
het bestemmingsplan 'buitengebied Overberg, Maarn, Maarsbergen, Amerongen' met identificatienummer NL.IMRO.1581.bpUHRommabuitengeb-va04 van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
1.4 verbeelding
de verbeelding van het wijzigingsplan 'Haarweg 9, Overberg' , bestaande uit de kaart met identificatienummer NL.IMRO.1581.AMRhaarweg9-VA01;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 bestaand(e)
- a. bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, tenzij in de regels anders is bepaald;
- c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
- d. het bepaalde onder b is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.8 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.9 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met dezelfde bestemming;
1.10 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.11 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.12 dierenverblijf
al dan niet overdekte ruimte waarbinnen ten behove van een agrarisch bedrijf dieren worden gehouden;
1.13 erfinrichtingsplan
een plan waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze een ontwikkeling wordt ingepast op het betreffende perceel en in relatie tot de omgeving;
1.14 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.15 voorgevel
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.16 voorgevelrooilijn
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;
1.17 Van toepassingsverklaring
De overige begrippen behorende bij het 'bestemmingsplan 'buitengebied Overberg,Maarn, Maarsbergen, Amerongen'' blijven onverkort van toepassing op dit plan.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de breedte en diepte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren.
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 bruto vloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een vastgoedobject gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen. Ter aanvulling op bovenstaande geldt het volgende:
Indien een binnenruimte aan een andere binnenruimte grenst, moet worden gemeten tot het hart van de betreffende scheidingsconstructie;
Indien een gebouwgebonden buitenruimte aan een binnenruimte grenst, moet het grondvlak van de scheidingsconstructie volledig worden toegerekend aan de bruto-vloeroppervlakte van de binnenruimte.
2.8 het peil
- a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
2.9 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
de kleinste afstand tussen de zijdelingse bouwperceelgrens en het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ''Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijvigheid, met dien verstande dat:
- 1. uitsluitend op de bestaande locatie, de uitoefening van veehouderijbedrijven in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf is toegestaan;
- 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' mede intensieve veehouderij is toegestaan;
- b. instandhouding van de aanwezige dan wel daaraan verbonden landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele en ecologische waarden:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - half-open landschap' de half-openheid van het landschap;
- c. mestvergisting en mestverwerking, uitsluitend ten behoeve van mest van het eigen bedrijf;
- d. wonen in een bedrijfswoning;
met daarbij behorend:
- e. tuinen en erven, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudingvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van flora en fauna, zoals faunapassages, voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals picknickplaatsen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Waarde - Archeologie 4
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden
4.2 Bouwregels
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de -mede aan de hand van de gemeentelijke archeologische beleidskaart- geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Bestaande situatie
Daar waar een hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk niet voldoet aan de gestelde regels in hoofdstuk 2 gelden de bestaande afmetingen, afstanden en/of aantallen wooneenheden zoals deze zijn gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning is verleend ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan als maximaal toegestane afmetingen en/of afstanden.
6.2 Bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of aanduidingsgrenzen en van maatvoeringsregels niet meer dan 1 m bedraagt.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Verboden gebruik
- a. Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en);
- b. Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:
- 1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- 2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- 3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie, een escortbedrijf of een erotisch getinte vermaaksfunctie behoudens in het geval dat dit gebruik uitdrukkelijk is toegestaan;
- 4. een gebruik van bijbehorende bouwwerken die zijn gelegen buiten het bouwvlak en op meer dan 4 m afstand van het oorspronkelijk hoofdgebouw voor bewoning, tenzij het betreft huisvesting in verband met mantelzorg;
- 5. een gebruik van woningen voor kamerbewoning;
- 6. een gebruik van woningen voor bijzondere woonvormen;
- 7. een gebruik van 'bed & breakfast'-voorziening, recreatiewoningen, vakantie-appartementen, groepsaccomodatie, pensions en kampeerboerderijen voor permanente bewoning;
7.2 Gebruik als paardenbak
Het gebruik als paardenbak is uitsluitend toegestaan binnen bouwvlakken op gronden als bedoeld in artikel 3.
7.3 Uitoefening bed and breakfast in en bij een woning
Het uitoefenen van een bed & breakfast in en bij een (bedrijfs)woning is toegestaan, indien wordt voldaan aan de volgende regels:
- a. niet meer dan 40 % van de totale bruto vloeroppervlakte van de (bedrijfs)woning of bovenwoning, inclusief bijbehorende bouwwerken, voor de uitoefening van bed & breakfastvoorzieningen worden gebruikt, met een maximum van 75 m2;
- b. de oppervlakte per bed & breakfastvoorziening dient minimaal 20 m2 te bedragen;
- c. het aantal bed & breakfastvoorzieningen mag maximaal 3 bedragen;
- d. de activiteiten door de bewoners worden uitgeoefend;
- e. per bed & breakfastvoorziening een zelfstandige sanitaire ruimte aanwezig is;
- f. per bed & breakfastvoorziening geen zelfstandige keuken aanwezig is;
- g. per bed & breakfastvoorziening een extra parkeerplaats op eigen terrein aanwezig is.
7.4 Kleinschalige grondgebonden zonnepaneelinstallaties
Het opwekken van energie met grondgebonden zonnepanelen voor eigen gebruik bij een (bedrijfs)woning is toegestaan indien wordt voldaan aan de volgende regels:
- a. de grondgebonden zonnepanelen binnen hetzelfde bouwperceel worden gerealiseerd als de (bedrijfs)woning;
- b. de oppervlakte maximaal 50 m2 bedraagt;
- c. in afwijking van lid a zijn grondgebonden zonnepanelen niet toegestaan indien het perceel is gelegen op de Grebbelinie.
- d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:
Grondgebonden zonnepaneelinstallaties | Maximum bouwhoogte |
Binnen het bebouwingsgebied | 2 m |
Buiten het bebouwingsgebied (het voorerf) | 1 m |
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
- a. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- b. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken ten behoeve van kunstwerken en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- c. de regels ten aanzien van de hoogte van overige bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte voor overige bouwwerken, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
mits:
- 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
- 3. vanuit verkeerstechnisch oogpunt geen onveilige situaties ontstaan.
8.2 Afwijking 10 % overschrijding
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, mits:
- a. medische-, sociale- of welstandtechnische noodzaak aanwezig is;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
- d. vanuit verkeerstechnisch oogpunt geen onveilige situaties ontstaan.
8.3 Afwijking inhoud bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in bepaalde in 3.2.1 lid d voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning mits:
- a. de inhoud van de oorspronkelijke bedrijfswoning wordt vergroot tot een maximum van 800 m3;
- b. de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt waarbij eisen kunnen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins.
8.4 Afwijking gebruik als paardenbak
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 7.1 ten behoeve van het gebruiken van gronden voor paardenbakken, mits:
- a. een (bedrijfs)woning op het perceel aanwezig is;
- b. de oppervlakte van het bij de woning behorende perceel tenminste 1 ha bedraagt;
- c. bij eenzelfde (bedrijfs)woning ten hoogste één paardenbak gerealiseerd wordt;
- d. de lengte van de paardenbak niet meer dan 40 m, de breedte niet meer dan 20 m en de oppervlakte niet meer dan 800 m² bedraagt;
- e. de paardenbak op maximaal 25 m van het bouwvlak wordt gesitueerd;
- f. het een recreatieve, niet-bedrijfsmatige activiteit betreft;
- g. de bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer dan 1,3 m bedraagt;
- h. de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt, waarbij eisen kunnen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;
- i. bij situering en inpassing van de paardenbak op gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' de ter plaatse dan wel in de directe nabijheid voorkomende landschaps- en natuurwaarden, als bedoeld in lid ,3.1 onder b, niet onevenredig worden aangetast;
- j. geen lichtmasten worden geplaatst
8.5 Afwijking extra grondgebonden zonnepaneelinstallatie voor wko
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 7.4 lid b voor het gebruik van gronden voor het opwekken van energie met grondgebonden zonnepanelen voor eigen gebruik bij een (bedrijfs)woning van nogmaals maximaal 50 m2, mits:
- a. aangetoond is dat deze nodig is in verband met de energiebehoefte van een warmte koude opslaginstallatie (wko);
- b. aan de overige bepalingen van het betreffende artikel wordt voldaan.
8.6 Afwijking isoleren van een gebouw
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten en bouwgrenzen ten behoeve van voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw, mits:
- a. bouwgrenzen niet meer dan 0,3 m worden overschreden;
- b. maximale goot- en bouwhoogten niet meer dan 0,5 m worden overschreden;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Wijziging vestiging seksinrichting
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien behoefte blijkt te bestaan aan vestiging van een seksinrichting of een escortbedrijf, de bestemming van gronden als bedoeld in de artikel 3 binnen een bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak waarvan is komen vast te staan dat daar geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' als bedoeld in artikel 6 van het bestemmingsplan 'buitengebiedOverberg, Maarn, Maarsbergen, Amerongen' met de nadere aanduiding 'seksinrichting', mits:
- a. het totaal aantal seksinrichtingen of escortbedrijven binnen de grenzen van de gemeente na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid niet meer dan één bedraagt;
- b. aannemelijk kan worden gemaakt dat daarvoor een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend;
- c. de gezamenlijke oppervlakte van gronden met de nadere aanduiding 'seksinrichting' niet meer dan 1.000 m² bedraagt, met dien verstande dat:
- 1. het bouwvlak wordt verwijderd, en
- 2. de overige gronden binnen het voormalige bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak de voor wijziging geldende bestemming houden respectievelijk de aangrenzende bestemming krijgen;
- d. het nieuwe bestemmingsvlak in elk geval alle woonruimten binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak omvat;
- e. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie, met dien verstande dat:
- 1. van de gezamenlijke oppervlakte van de op dat tijdstip bestaande bedrijfsgebouwen ten minste 50% dient te worden gesloopt, doch maximaal 250 m² mag blijven staan;
- 2. het bepaalde onder 1 niet van toepassing is op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;
- f. de afstand tussen de bebouwing van de betreffende seksinrichting en enige woning buiten de seksinrichting niet minder dan 75 m bedraagt;
- g. de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven in de omgeving niet wezenlijk worden aangetast;
- h. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- i. in de omgeving van de betreffende seksinrichting geen onevenredige vergroting van verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- 1. de inrichting adequaat is ontsloten voor autoverkeer;
- 2. het parkeren ten behoeve van de seksinrichting op eigen terrein plaatsvindt;
- 3. geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de betreffende seksinrichting plaatsvinden.
- j. de activiteiten van de seksinrichting mogen door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen, verlichting, technische installaties en buitenactiviteiten, het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig aantasten;
- k. de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt waarbij eisen kunnen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;
- l. aan het bepaalde in artikel 6 van het bestemmingsplan 'buitengebied Overberg,Maarn, Maarsbergen,Amerongen' wordt voldaan.
Artikel 10 Overige Regels
10.1 Parkeergelegenheid en laad- en losruimte bij of in gebouwen
10.2 Maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken
Voor zover op de verbeelding of in de regels van een ruimtelijk plan geen maximum bouwhoogte is opgenomen gelden de volgende regels:
- a. de maximum bouwhoogte van een bouwwerk op een bouwperceel, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist, bedraagt de afstand tussen de tegenover elkaar liggende voorgevelrooilijnen langs de desbetreffende weg, vermeerderd met 1 m;
- b. de afstand wordt gemeten haaks op de desbetreffende voorgevelrooilijn in het midden van de breedte van het bouwwerk of de projectie daarvan op de voorgevelrooilijn;
- c. indien aan de overzijde van de weg een voorgevelrooilijn ontbreekt geldt ter bepaling van de maximum toegestane bouwhoogte, de dichtst bij gelegen tegenoverliggende voorgevelrooilijn. Indien de tegenoverliggende rooilijn plaatselijk is onderbroken geldt ter plaatse van die onderbreking de verst verwijderde van de beide ter weerszijden van de onderbreking voorkomende rooilijnen;
- d. de maximum bouwhoogte bij gevallen als bedoeld onder a bedraagt in ieder geval niet meer dan 15 m. De bestaande en toegestane bouwwerken die meer dan 15 m bedragen, mogen als ten hoogste worden aangehouden.
Voor het overige blijven de algemene regels behorende bij het 'bestemmingsplan'buitengebied Overberg, Maarn, Maarsbergen, Amerongen' onverkort van toepassing op dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Bouwen
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %;
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Gebruik
- a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het wijzigingsplan 'Haarweg 9, Overberg' van de gemeente Utrechtse Heuvelrug.
Bijlage 1 Erfinrichtingsplan
Bijlage 1 Erfinrichtingsplan
Bijlage 2 V-stacks Berekening
Bijlage 3 Watertoetsresultaat
Bijlage 4 Quickscan Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 4 Quickscan natuurwaardenonderzoek
Bijlage 5 Beoordelingsadvies Archeologie
Bijlage 5 Beoordelingsadvies archeologie