KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Horeca
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Natuur
Artikel 12 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Sport - Manege
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Verkeer - Railverkeer
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen
Artikel 20 Wonen - Landgoed
Artikel 21 Leiding - Gas
Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 23 Leiding - Riool
Artikel 24 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 1
Artikel 25 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 2
Artikel 26 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 1
Artikel 27 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 2
Artikel 28 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 30 Algemene Bouwregels
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 35 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 36 Overgangsrecht
Artikel 37 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Toelichting
Hoofdstuk 2 Herziening Naar Aanleiding Van Uitspraak Raad Van State
Hoofdstuk 3 Herziening Op Perceelsniveau
Hoofdstuk 4 Herziening Planregels
4.1 Diverse Wijzigingen
4.2 Mestvergistingsinstallaties
Hoofdstuk 5 Milieuaspecten
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage
Bijlage 1 Nota Beoordeling Zienswijzen Bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre
Bijlage 1 Lijst Aan Huis Verbonden Bedrijven
Bijlage 2 Indicatieve Bedrijvenlijst
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Grobbenweg 3

Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre

Bestemmingsplan - gemeente Oost Gelre

Vastgesteld op 15-07-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelremet identificatienummer NL.IMRO.1586.BPBUI1500-VG05 van de gemeente Oost Gelre;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1586.BPBUI1500-VG05 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan huis verbonden bedrijf:

het uitsluitend door de bewoner(s) van een woning verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet en voor zover toegestaan, die in een woning en/of bijbehorende bouwwerken worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aan huis verbonden beroep:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel, uitgezonderd verkoop via internet, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;

1.8 afhankelijke woonruimte:

een deel van een woning, of een woonunit die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingspercentage:

een percentage van een deel van een terrein dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.12 bedrijfsmatige exploitatie verblijfsrecreatieterrein:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijen daadwerkelijk recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.13 bedrijfswoning:

een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (een huishouding van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.14 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.15 bestaand:

onder bestaand wordt verstaan de ‘bestaande situatie’ welke op een legale wijze tot stand is gekomen en is vastgelegd op basis van de veldinventarisatiegegevens, alsmede de gemeentelijke bouw- en milieudossiers, de luchtfoto’s, de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) en de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ-gegevens), zoals de gemeente deze bekend waren ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre;

1.16 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.17 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.18 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwlaag:

een al dan niet doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 chalet:

een gebouw, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel of stacaravan, dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben en geen grotere oppervlakte heeft dan 55 m²;

1.27 daghoreca:

horeca dat is gericht op het overdag verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers;

1.28 deel:

de aan een bestaande of voormalige agrarische bedrijfswoning gekoppelde rechtstreeks (of via een tussenlid) vanuit de woning toegankelijke stalruimte (als onderdeel van het hoofdgebouw), die beeldbepalend, visueel, en van oorsprong functioneel verbonden is met de betreffende woning en daarmee een onlosmakelijke eenheid vormt, één en ander exclusief eventuele aan de deel grenzende ondergeschikte en niet meer met de woning in verbinding staande bebouwing;

1.29 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.30 duurzaam beëindigd

een activiteit wordt meer dan 12 maanden niet meer uitgevoerd;

1.31 extensieve dagrecreatie:

extensieve vorm van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, vissen, picknicken en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, zoals picknicktafels en informatieborden, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;

1.32 gebiedsgebonden bedrijven:

een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven, niet gebiedsgebonden bedrijven of particulieren door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige werkzaamheden, waaronder in ieder geval worden verstaan: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, agrarische loonbedrijven, (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), drainagebedrijven, veetransportbedrijven en veehandelsbedrijven, zaaizaad en pootgoedbedrijven, opslag agrarische producten, hoefsmederijen, dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, boomverzorgingsbedrijven, bosbouwbedrijven, bedrijven voor natuur- en landschapsbeheer en proefbedrijven of bedrijven die naar aard en omvang op de omgeving gelijk te stellen zijn met de gebiedsgebonden bedrijven, met uitzondering van mestbewerking;

1.33 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.34 gebruiksgerichte paardenhouderij:

paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het geven van instructie aan derden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden, de in- en verkoop van paarden, menhal en wedstrijden ten behoeve van de hippische sport;

1.35 groepskampeerterrein:

een terrein bestemd voor het tijdelijk plaatsen van mobiele kampeermiddelen op een perceel, zijnde geen regulier of kleinschalig kampeerterrein, gedurende maximaal 10 dagen per jaar, verdeeld over maximaal 10 perioden, gekoppeld aan een meerdaags evenement waarvoor de burgemeester een ontheffing of vrijstelling heeft verleend, met dien verstande dat voor het adres Oude Lievelderweg 2 maximaal 60 gasten zijn toegestaan;

1.36 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn landbouwbedrijven die niet zijn aan te merken als intensieve veehouderijbedrijven waaronder in ieder geval worden verstaan: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven zijn ook grondgebonden;

1.37 herberg:

een bedrijf dat tegen betaling de mogelijkheid biedt tot eten, drinken en overnachting, waarbij sprake is van kleinschalige en ondergeschikt aan de overige activiteiten op het perceel. De kamers zijn niet voorzien van keukenblokken en er dient sprake te zijn van gemeenschappelijke ruimten zoals een ontbijtkamer of een ontspanning- cq. ontmoetingsruimte;

1.38 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.39 horeca:

een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • het verstrekken van voedsel en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse te nuttigen;
  • het verstrekken van nachtverblijf;
  • het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • het bieden van gelegenheid tot dansen;.
  • het uitoefenen van een kans- en/of behendigheidsspel,
  • een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (uitgezonderd een erotisch getinte vermaaksfunctie);

niet zijnde discotheken, casino's en coffeeshops.

horeca 1:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met het exploiteren van zaalaccommodaties, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is, zoals een hotel of pension;

horeca 2:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of zaalverhuur, zoals een (hotel)restaurant, pannenkoekenhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum;

horeca 3:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie, zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, maaltijdafhaalcentrum, lunchroom en ijssalon;

horeca 4:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren en het exploiteren van zaalaccomodaties, zoals een café;

1.40 intensieve veehouderij:

agrarisch bedrijf òf deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de wet Milieubeheer voor het houden van vee, pluimvee en nertsen, waarbij dit houden van vee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet en het houden van melkrundvee, schapen of paarden, wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;

1.41 inwoning:

twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meer voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;

1.42 jaargemiddelde magneetveld:

het jaargemiddelde magneetveld berekend op 1 meter boven het maaiveld, conform de “Handreiking voor het berekenen van de breedte van de specifieke magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen” van het RIVM, 25 juni 2009, versie 3.0;

1.43 kampeermiddelen:

tenten, tentwagens, toercaravans en kampeerauto's of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.44 karakteristieke gebouwen:

een traditionele boedrderij, waarvan de originele kenmerken in hoofdzaak nog aanwezig zijn en welke is gebouwd volgens de principes van de hallenhuisboerderij;

1.45 kwaliteitsteam:

een door het college van burgemeester en wethouders ingestelde ambtelijke werkgroep bestaande uit diverse disciplines;

1.46 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.47 landgoed:

een openbaar toegankelijk bos- en/of natuurcomplex met een woongebouw van allure met maximaal 3 wooneenheden, met dien verstande dat:

  • de minimale omvang van het nieuwe bos- en/of natuurgebied niet minder mag bedragen dan 10 ha;
  • de maximale omvang van het nieuwe bos- en/of natuurgebied niet meer mag bedragen dan 20 ha;

1.48 landschappelijk inpassingsplan:

een plan dat aangeeft op welke wijze de inpassing van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in het desbetreffende gebied plaatsvindt; tot deze inpassing behoren de situering van opstallen en de inrichting van het perceel, waaronder de erfbeplanting ten opzichte van het landschap; het gaat om bestaande en gewenste karakteristieken en kwaliteiten van het landschap. Het inpassingsplan dient door het kwaliteitsteam goedgekeurd te worden;

1.49 leidingvlak:

22,5 m aan weerszijden van de hartlijn van de hoogspanningsverbinding;

1.50 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.51 magneetveldbeoordelingsplichtig object:

  1. 1. bij magneetveldgevoelige objecten behorende erven, schoolpleinen en speelplaatsen; en
  2. 2. inrichtingen en bijbehorende terreinen voor cultuur, horeca, sport, entertainment, educatie, verblijfs- en dagrecreatie, logiesverstrekking, kerkgebouwen, buurt- en clubhuizen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, klinieken, dagverblijven;

1.52 magneetveldgevoelig object:

woningen (daaronder begrepen bedrijfswoningen), woonwagenstandplaatsen, scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs, crèches, kinderopvangplaatsen;

1.53 magneetveldongevoelig object:

overige niet-magneetgevoelige of niet-magneetongevoelige objecten;

1.54 magneetveldzone:

het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla;

1.55 manegebedrijf:

gebruiksgerichte paardenhouderij, bestaande uit één of meerdere binnenrijbanen dat is gericht op het bieden van paardrijdmogelijkheden en het geven van instructie aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf, al dan niet met een horecavoorziening die is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van het manegebedrijf;

1.56 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband, meer dan 8 uur per week en langer dan 6 maanden;

1.57 mestvergistingsinstallatie:

een installatie, welke ondergeschikt is aan het bijbehorende agrarische bedrijf en met als oogmerk om op een duurzame wijze energie op te wekken, ten behoeve van het vergisten van mest en het bewerken van vergiste mest, met een covergisting van maximaal 36.000 ton per jaar, waarvan een substantieel deel bestaat uit mest van het desbetreffende agrarische bedrijf;

een (co-vergistings)installatie, welke onderdeel is van het op dezelfde locatie aanwezige agrarische bedrijf en met als oogmerk om op een duurzame wijze energie op te wekken (of producten te produceren ten behoeve van energieopwekking), ten behoeve van het vergisten/verwerken van o.a. mest en het bewerken van vergiste mest. De capaciteit van de installatie bedraagt maximaal 36.000 ton mest en/of cosubstraten per jaar, met dien verstande dat alle mest van het desbetreffende agrarische bedrijf welke niet op eigen grond uitgereden kan worden, ingebracht moet worden, met een minimum van 15% van het te verwerken tonnage van de maximale capaciteit van de installatie. (Voorbeeld: een installatie van 36.000 ton (100%) moet minimaal 5400 ton (15%) zelf inbrengen. Wordt er een kleinere installatie gebouwd (20.000 ton), dan is het minimum aantal ton eigen mest 3000 ton);

1.58 nevenactiviteit:

een activiteit van beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.59 niet-gebiedsgebonden bedrijven:

bedrijven zonder (een nauwe) relatie met het buitengebied, niet zijnde een gebiedsgebonden bedrijf;

1.60 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d;

1.61 ondersteunende detailhandel:

niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdfunctie;

1.62 ondersteunende horeca:

horeca die onlosmakelijk is verbonden met de bestemming van een perceel en daaraan ondersteunend is, en dus niet geldt voor zelfstandige feesten, partijen en soortgelijke activiteiten;

1.63 paardenbak:

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;

1.64 peil:

gemiddelde hoogte van aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;

1.65 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.66 relatie:

ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bouwvlakken of bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende aanduidingen waarmee die bouwvlakken of bestemmingsvlakken één vlak vormen;

1.67 reële agrarische bedrijfsvoering:

een niet volwaardig agrarisch bedrijf met een zodanige arbeidsomvang, dat toch van een beroepsmatige beroepsuitoefening kan worden gesproken en dat een serieuze aanzet kan zijn tot een doorgroei naar een volwaardig bedrijf;

1.68 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.69 scouting:

sociale actieve recreatie met daaraan ondergeschikt de mogelijkheid voor verenigingskamperen, tentoonstellingen en bijeenkomsten van educatieve aard;

1.70 stacaravan:

een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen dat, mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op verkeerswegen over grotere afstanden als aanhangels van een auto te worden voortbewogen;

1.71 teeltondersteunende voorzieningen:

voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  • verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kas, schaduwhallen en vraatnetten;

1.72 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:

teeltondersteunende voorzieningen welke zo lang als de teelt dit vereist aanwezig zijn, met een maximum van drie maanden per jaar;

1.73 verenigingskamperen:

het kamperen op eigen terrein voor verenigingen met een doelstelling van culturele, sociale, educatieve of wetenschappelijk aard gedurende een tijdelijke periode;

1.74 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, die gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.75 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn getrokken langs de voorgevel van een gebouw en het verlengde daarvan;

1.76 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dan wel inwoning.

1.77 woningsplitsing:

het bouwkundig en functioneel in tweeën delen van een woning (c.q. de woning met de aangrenzende deel) op zodanige wijze dat, met handhaving van de bestaande woning, een tweede zelfstandig functionerende woning ontstaat;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 bovenkant spoorstaaf:

de hoogte van de bovenkant van de laagst gesitueerde spoorstaaf;

2.3 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking niet meer dan 1 m bedraagt

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. b. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. niet meer dan 1 ha van het bouwvlak gebruikt mag worden ten behoeve van de intensieve veehouderij, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de oppervlakte van de intensieve veehouderij niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  3. c. gebruiksgerichte paardenhouderij, en daarbij behorende ondersteunende horeca tot een maximum van 40 m2, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  4. d. broederij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - broederij';
  5. e. glastuinbouw, ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  6. f. het bouwen van corso- en carnavalswagens uitsluitend in bestaande bedrijfsgebouwen en met dien verstande dat het bouwen uitsluitend is toegestaan in de periode van maart tot en met september en de activiteit niet bedrijfsmatig wordt uitgevoerd;
  7. g. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  8. h. de nevenactiviteiten welke zijn genoemd in Indicatieve bedrijvenlijst, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van de nevenactiviteit, inclusief de oppervlakte voor aan huis verbonden beroep en ondersteunende horeca, niet meer mag bedragen dan 350 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen, welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur' zijn enkel de functies verblijfsrecreatie/toerisme, dagrecreatie/toerisme en zorg toegestaan;
    3. 3. buitenopslag en -uitstalling niet is toegestaan;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit' zijn nevenactiviteiten toegestaan welke niet voldoen aan het bepaalde onder h.1 en h.2. In navolgende tabel zijn de desbetreffende nevenactiviteiten en de maximale toegestane oppervlakte van de nevenactiviteiten aangegeven:
      Adres Nr Nevenactiviteit Toegestane oppervlakte (m2)
      Zieuwenteseweg 53 Minicamping en een sporthal de oppervlakte van de sporthal mag niet meer bedragen dan 120
      Tolhutweg 5-7 Café bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Varsseveldseweg 70-70a Wijnbodega 215, waaronder wordt begrepen:
      - een wijnkelder met een maximale vloeroppervlak van 27 m²;
      - een ontvangst cq. instructieruimte met een maximale vloeroppervlakte van 62 m²;
      - een opslagruimte voor machines met een maximale vloeroppervlak van 62 m²;
      - een werkplaats met een maximale vloeroppervlak van 62 m².
      Scheiddijk 27 Bloemenkwekerij bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Avinkweg 1 4 recreatiewoningen bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Kadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie P nummer 501 groepskampeerterrein
  9. i. een terrein voor verblijfsrecreatie waar plaats wordt geboden aan maximaal 15 kampeermiddelen en maximaal 90 kampeerders voor meer dan 10 dagen per jaar in de periode 15 maart tot en met 31 oktober ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  10. j. een terrein voor verblijfsrecreatie waar tijdelijk maximaal 10 kampeermiddelen worden geplaatst en maximaal 60 kampeerders aanwezig zijn gedurende maximaal 10 dagen per jaar en verdeeld over maximaal 10 perioden, gekoppeld aan een meerdaags evenement ter plaatse van de aanduiding 'specfieke vorm van agrarisch - verblijfsrecreatie';
  11. k. ondersteunende horeca, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend daghoreca is toegestaan;
    2. 2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 150 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen;
    3. 3. buitenactiviteiten zijn toegestaan tot een maximum van 150 m2;
  12. l. verkoop van ter plaatse vervaardigde/geproduceerde goederen zoals vlees, eieren, graan bij een volwaardig agrarisch bedrijf tot een maximum van 50 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen;
  13. m. behoud en herstel van kleinschalige landschapselementen;
  14. n. extensieve dagrecreatie;

met de daarbij behorende:

  1. o. erfbeplanting;
  2. p. nutsvoorzieningen;
  3. q. erven en terreinen;
  4. r. wegen en paden;
  5. s. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. t. in/-en uitritten ten behoeve van de aangrenzende bestemming.

Het aantal bedrijfswoningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 3.2 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. de overschrijding niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak, met dien verstande dat het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan:
      • 1 ha voor paardenhouderijen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', broederijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - broederij' en glastuinbouwbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
      • 1,5 ha voor overige agrarische bedrijven;
    2. 2. de overschrijding aantoonbaar noodzakelijk dient te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    3. 3. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    4. 4. natuur- en landschapswaarden door de overschrijding niet onevenredig worden aangetast;
    5. 5. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    6. 6. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    7. 7. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  2. b. lid 3.2 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen op de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 1 ha voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    2. 2. de overschrijding aantoonbaar noodzakelijk dient te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    3. 3. de overschrijding voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' uitsluitend is toegestaan in verband met de wettelijke eisen in het kader van het dierenwelzijn, zonder vergroting van het aantal dieren en indien de inbreidingsmogelijkheden op het bouwvlak hiervoor niet benut kunnen worden;
    4. 4. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    5. 5. natuur- en landschapswaarden door de overschrijding niet onevenredig worden aangetast;
    6. 6. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    7. 7. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    8. 8. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  3. c. sublid 3.2.1 ten behoeven van het realiseren van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals mestplaten, mestsilo's, sleufsilo's en kuilvoeropslag buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de realisering van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde aantoonbaar noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    2. 2. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    3. 3. natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast;
    4. 4. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    5. 5. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  4. d. sublid 3.2.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken voor energievoorziening voor agrarische bedrijven met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 m;
  5. e. sublid 3.2.3 sub a ten behoeve vergroten van de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 12 m;
    2. 2. de bouwhoogte van een ligboxenstal niet meer bedraagt dan 15 m;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  6. f. sublid 3.2.3 sub a ten behoeve vergroten van de bouwhoogte van mestsilo's en mestopslagplaatsen, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van mestsilo's en mestopslagplaatsen niet meer bedraagt dan 10 m;
    2. 2. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  7. g. sublid 3.2.3 sub a ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  8. h. sublid 3.2.1 sub e ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van teeltondersteunende voorzieningen tot 1.500 m2 buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan het bouwvlak waarbij de teeltondersteunende voorzieningen aan één zijde van het bouwvlak over een afstand van minimaal 25 m moeten aansluiten;
    2. 2. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    3. 3. er geen sprake is van omschakeling naar een permanent glastuinbouwbedrijf;
    4. 4. uit onderzoek is gebleken dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van natuurwaarden;
    5. 5. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    6. 6. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
    7. 7. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'ehs - natuur';
      • 'ehs - verweving';
      • 'ehs - verbindingszone';
  9. i. lid 3.1 sub h.1 ten behoeve van vervangende nieuwbouw voor nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 350 m2;
    2. 2. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

- het gebruik van meer dan één bouwlaag van een bouwwerk voor het houden van dieren;

- het geven van feesten en partijen van persoonlijke aard op het adres

Varsseveldseweg 70-70a.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 3.1 ten behoeve van het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten, met dien verstande dat:
    1. 1. het uitsluitend voorzieningen betreffen in de vorm van overnachtingsmogelijkheden en verblijfsruimten voor tijdelijke arbeidskrachten, die benodigd en werkzaam zijn in de agrarische sector gedurende de maanden maart tot en met oktober op het bedrijf waar ze gevestigd zijn;
    2. 2. de voorzieningen binnen de bedrijfsgebouwen gerealiseerd dienen te worden tot een maximum vloeroppervlakte van 200 m2.;
  2. b. lid 3.1 ten behoeve van het realiseren van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', met dien verstande dat:
    1. 1. het noodzakelijk is om een bedrijfswoning te realiseren in verband met de bedrijfsvoering. Deze noodzaak blijkt uit een daartoe opgesteld bedrijfsplan;
    2. 2. er sprake is van een volwaardige bedrijfsvoering;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  3. c. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwvlak niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  4. d. lid 3.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Lijst aan huisverbonden bedrijven opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  5. e. in lid 3.1 jo 3.5 sub d ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  1. f. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - verbindingszone', 'ehs - verweving', 'natte - natuur' en 'openheid';
    2. 2. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
    3. 3. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;
    5. 5. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw niet meer is dan 100 m;
    6. 6. de afstand tot de bestemmingsgrens van de nabijgelegen woningen niet minder dan 50 m bedraagt;
    7. 7. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
    8. 8. kleinschalig kamperen geen belemmering oplevert voor de omliggende functies;
    9. 9. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
      • de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
      • de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m.
  2. g. lid 3.1 sub h.1 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. nevenactiviteiten zijn toegestaan in maximaal 50% van de bestaande bedrijfsgebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de onderstaande tabel;
      Verblijfsrecre- atie/toerisme Dagrecreatie/ toerisme Zorg Opslag Functies uit Indicatievebedrijvenlijst
      EHS natuur ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur; 500 m2 500 m2 500 m2 Niet toege-
      staan
      Niet toegestaan
      EHS verbinding en verweving ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving' 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2
      Bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2
    2. 2. verevening noodzakelijk is in de vorm van sloop, behoud van karakteristieke gebouwen of natuurontwikkeling;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. de nevenactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen gebouwen zoals bedoeld in sub 1.
  3. h. lid 3.1 ten behoeve van het realiseren van een mestvergistingsinstallatie binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van een agrarisch bedrijf met een omvang van 20 NGE of meer;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;
    3. 3. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen;
    5. 5. er geen sprake is van een significante aantasting van bestaande natuurwaarden en er geen belemmeringen voor de gewenste samenhang worden gecreëerd ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving';
    6. 6. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    7. 7. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied';
      • 'ehs – natuur';
      • 'ehs – verweving';
      • 'ehs – verbindingszone';
      • 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied';
      • 'openheid';
      • 'natte natuur';
    8. 8. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  4. i. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van wonen, andere ten behoeve van het agrarische bedrijf, in een voormalige agrarische bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal (bedrijfs)woningen op het desbetreffende perceel niet toeneemt;
    2. 2. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 3.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    2. 2. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    3. 3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² ten behoeve van de aangrenzende bestemming;
    4. 4. het verwijderen van onverharde wegen of paden.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. indien de gronden zijn gelegen binnen het bouwvlak.
  1. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen en is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat boomkwekerijen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
  2. b. behoud van landschappelijke en natuurwaarden;
  3. c. het behoud en herstel van de openheid ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
  4. d. het behoud en herstel van de houtsingel ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
  5. e. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. niet meer dan 1 ha van het bouwvlak gebruikt mag worden ten behoeve van de intensieve veehouderij, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de oppervlakte van de intensieve veehouderij niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  6. f. gebruiksgerichte paardenhouderij, en daarbij behorende ondersteunende horeca tot een maximum van 40 m2, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  7. g. broederij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - broederij';
  8. h. glastuinbouw, ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  9. i. het bouwen van corso- en carnavalswagens uitsluitend in bestaande bedrijfsgebouwen en met dien verstande dat het bouwen uitsluitend is toegestaan in de periode van maart tot en met september en de activiteit niet bedrijfsmatig wordt uitgevoerd;
  10. j. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  11. k. de nevenactiviteiten welke zijn genoemd in Bijlage 2 Indicatieve bedrijvenlijst, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van de nevenactiviteiten, inclusief de oppervlakte voor aan huis verbonden beroep en ondersteunende horeca, niet meer mag bedragen dan 350 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur' zijn enkel de functies verblijfsrecreatie/toerisme, dagrecreatie/toerisme en zorg toegestaan;
    3. 3. buitenopslag en -uitstalling niet is toegestaan;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit' zijn nevenactiviteiten toegestaan welke niet voldoen aan het bepaalde onder k.1 en k.2. In navolgende tabel zijn de desbetreffende nevenactiviteiten en de maximale toegestane oppervlakte van de nevenactiviteiten aangegeven:
      Adres Nr Nevenactiviteit Toegestane oppervlakte (m2)
      Het Meinen 2 Recreatiewoning bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Vragenderweg 65 Garagebedrijf bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Tankweg 12 Logeergebouw bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Eimersweg 3 - Kaasboerderij
      - Bierbrouwerij
      - Keuken ten behoeve van kookworkshops
      - Ondergeschikte horeca ten behoeve van de functies kaasboerderij, bierbrouwerij en de kookworkshops
      - Detailhandel ten behoeve van ter plaatse gemaakte streekeigen producten
      - bijbehorende voorzieningen zoals entrees, gangen etc.
      - terrassen ter plaatse van de aanduiding 'terras'
      - bijbehorende parkeervoorzieningen, met dien verstande dat het parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden.
      De gezamenlijke oppervlakte van de functies:
      - Kaasboerderij;
      - Bierbrouwerij van maximaal 80 m2;
      - Keuken ten behoeve van kookworkshops van maximaal 107 m2;
      - Ondergeschikte horeca ten behoeve van de functies kaasboerderij bierbrouwerij en de kookworkshops van maximaal 118 m2;
      - Detailhandel ten behoeve van ter plaatse gemaakte streekeigen producten van maximaal 180 m2;
      - bijbehorende voorzieningen zoals entrees, gangen etc. van maximaal 65 m2;
      mag niet meer bedragen dan 800 m2.
      De oppervlakte van de terrassen ter plaatse van de aanduiding 'terras' mag niet meer bedragen dan 200 m2.
      Meddoseweg 37 Caravanstalling bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Klaverdijk 3 Recreatiewoning voor, groepsaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' en een vergistingsinstallatie met de daarbij behorende acitivitietenactiviteiten zoals de toevoer van mest en co-producten. bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Koerboom 9 Minicamping en caravanstalling bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Heringsaweg 18 Wijnboer met ondersteunend horeca en ondersteunende detailhandel bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Winterswijkseweg 53 Opslag en werkplaats 200
      Oude Winterswijkseweg 44 - de verkoop van eigen boerderijprodukten.
      - de verkoop van streekprodukten.
      - een educatieruimte met betrekking tot de agrarische sector.
      - een ruimte voor workshops welke betrekking hebben op de agrarische sector.
      - terras
      bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Schoolstraat 10-10a Aannemersbedrijf bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Kamperweg 5 Landbouwmechanisatie en reparatie van gebruiksgoederen. 420
      Europaweg 34 Crashmuseum bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Vredenseweg 106 Minicamping de oppervlakte van:
      - de toilet- en doucheruimte niet meer mag bedragen dan 200 m2;
      - de boerderijwinkel niet meer mag bedragen dan 60 m2;
      - het terras niet meer mag bedragen dan 50 m2;
      - logies niet meer mag bedragen dan 75 m2.
      Vredenseweg 108 Minicamping bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Marhulzenpad 3 Hondenkennel 750
      Marhulzenpad 5 Verkoop van wijn en het geven van rondleidingen en proeverijen. 110
  12. l. een mantelzorgwoning op het adres Meekesweg 10;
  13. m. een koeientuin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - koeientuin';
  14. n. wonen, anders dan ten behoeve van het agrarische bedrijf, in een voormalige agrarische bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – voormalige bedrijfswoning';
  15. o. ondersteunende horeca, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend daghoreca is toegestaan;
    2. 2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 150 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen;
    3. 3. buitenactiviteiten zijn toegestaan tot een maximum van 150 m2;
  16. p. verkoop van ter plaatse vervaardigde/geproduceerde goederen zoals vlees, eieren, graan bij een volwaardig agrarisch bedrijf tot een maximum van 50 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen;
  17. q. extensieve dagrecreatie;

met de daarbij behorende:

  1. r. erfbeplanting;
  2. s. nutsvoorzieningen;
  3. t. erven en terreinen;
  4. u. wegen en paden;
  5. v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. w. in/-en uitritten ten behoeve van de aangrenzende bestemming.

Het aantal bedrijfswoningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Onder het doel 'behoud van landschappelijke en natuurwaarden':

  • is de instandhouding begrepen van de landschappelijke - en natuurwaarden behorend tot de volgende landschapstyperingen:
    1. 1. landbouwgronden met cultuurhistorisch bepaalde kleinschalige akkercomplexen, waaronder begrepen de Vragender es en Lievelder es, het natte en oude heide- en broekontginningenlandschap rond het Vragender Veld, Lievelder Veld en het Zwolsche Veld en het kampenlandschap rond Zwolle en rond Harreveld;
    2. 2. landbouwgronden met een oorspronkelijke kavelstructuur (strokenverkaveling), ontsloten via kronkelende wegen en gescheiden van andere kavels door middel van wallen of singels met opgaande eiken en hakhout van berk, els en eik en rijbeplanting in los plantverband van zomereik, soms beuk, berk of andere soorten als wilg of populier;
    3. 3. landbouwgronden grenzend aan waterafhankelijke natuurgebieden, waarbij het agrarisch gebruik van de gronden niet mag leiden tot veranderingen in de grondwatersituatie, oppervlaktewaterpeilen en waterkwaliteit;
    4. 4. (kleinschalige) hoogteverschillen, zoals steilranden (oude essen) en het terras en terrasrand Aalten–Eibergen;
    5. 5. de grotere open ruimtes, ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
    6. 6. kleinschalige besloten ruimtes;
    7. 7. rustige omstandigheden en onverharde wegen;
    8. 8. beplantingselementen zoals houtwallen, houtsingels, hagen, bosjes, boomgroepen, solitaire monumentale en waardevolle bomen, weg- en erfbeplanting;
  • zijn de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied 'Korenburgerveen' alsmede bouwwerken ten behoeve van onderhoud en beheer en het behouden en versterken van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van het Nationaal Landschap Winterswijk mede begrepen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 4.2 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. de overschrijding niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak, met dien verstande dat het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan:
      • 1 ha voor paardenhouderijen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', broederijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - broederij' en glastuinbouwbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
      • 1,5 ha voor overige agrarische bedrijven;
    2. 2. de overschrijding aantoonbaar noodzakelijk dient te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    3. 3. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    4. 4. natuur- en landschapswaarden door de overschrijding niet onevenredig worden aangetast;
    5. 5. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    6. 6. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    7. 7. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  2. b. lid 4.2 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen op de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 1 ha voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    2. 2. de overschrijding aantoonbaar noodzakelijk dient te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    3. 3. de overschrijding voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' uitsluitend is toegestaan in verband met de wettelijke eisen in het kader van het dierenwelzijn, zonder vergroting van het aantal dieren en indien de inbreidingsmogelijkheden op het bouwvlak hiervoor niet benut kunnen worden;
    4. 4. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    5. 5. natuur- en landschapswaarden door de overschrijding niet onevenredig worden aangetast;
    6. 6. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    7. 7. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    8. 8. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  3. c. sublid 4.2.1 ten behoeve van het realiseren van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals mestplaten, mestsilo's, sleufsilo's en kuilvoeropslag buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de realisering van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde aantoonbaar noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    2. 2. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    3. 3. natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast;
    4. 4. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    5. 5. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  4. d. sublid 4.2.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken voor energievoorziening voor agrarische bedrijven met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 m;
  5. e. sublid 4.2.1 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'openheid', met dien verstande dat:
    1. 1. natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast;
    2. 2. de belangen van omliggende functies niet onevenredig worden aangetast;
  6. f. sublid 4.2.3 sub a ten behoeve vergroten van de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 12 m;
    2. 2. de bouwhoogte van een ligboxenstal niet meer bedraagt dan 15 m;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  7. g. sublid 4.2.3 sub a ten behoeve vergroten van de bouwhoogte van mestsilo's en mestopslagplaatsen, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van mestsilo's en mestopslagplaatsen niet meer bedraagt dan 10 m;
    2. 2. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  8. h. sublid 4.2.3 sub a ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  9. i. lid 4.1 sub k.1 ten behoeve van vervangende nieuwbouw voor nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 350 m2;
    2. 2. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. het houden van dieren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - houden van dieren niet toegestaan';
  2. b. het gebruik van meer dan één bouwlaag van een bouwwerk voor het houden van dieren.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 4.1 ten behoeve van het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten, met dien verstande dat:
    1. 1. het uitsluitend voorzieningen betreffen in de vorm van overnachtingsmogelijkheden en verblijfsruimten voor tijdelijke arbeidskrachten, die benodigd en werkzaam zijn in de agrarische sector gedurende de maanden maart tot en met oktober op het bedrijf waar ze gevestigd zijn;
    2. 2. de voorzieningen binnen de bedrijfsgebouwen gerealiseerd dienen te worden tot een maximum vloeroppervlakte van 200 m2.
  2. b. lid 4.1 ten behoeve van het realiseren van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', met dien verstande dat:
    1. 1. het noodzakelijk is om een bedrijfswoning te realiseren in verband met de bedrijfsvoering. Deze noodzaak blijkt uit een daartoe opgesteld bedrijfsplan;
    2. 2. er sprake is van een volwaardige bedrijfsvoering;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  3. c. lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwvlak niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  4. d. lid 4.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Lijst aan huisverbonden bedrijven opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  5. e. in lid 4.1 jo 4.5 sub d ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  1. f. lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - verbindingszone', 'ehs - verweving', 'natte - natuur' en 'openheid';
    2. 2. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
    3. 3. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;
    5. 5. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw niet meer is dan 100 m;
    6. 6. de afstand tot de bestemmingsgrens van de nabijgelegen woningen niet minder dan 50 m bedraagt;
    7. 7. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
    8. 8. kleinschalig kamperen geen belemming oplevert voor de omliggende functies;
    9. 9. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
      • de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
      • de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m.
  2. g. lid 4.1 sub k.1 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. nevenactiviteiten zijn toegestaan in maximaal 50% van de bestaande bedrijfsgebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de onderstaande tabel;
      Verblijfsrecreatie/toerisme Dagrecreatie/toerisme Zorg Opslag Functies uit Indicatievebedrijvenlijst
      EHS natuur ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur; 500 m2 500 m2 500 m2 Niet toegestaan Niet toegestaan
      EHS verbinding en verweving ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving' 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2
      Bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2
    2. 2. verevening noodzakelijk is in de vorm van sloop, behoud van karakteristieke gebouwen of natuurontwikkeling;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. de nevenactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen gebouwen zoals bedoeld in sub 1.
  3. h. lid 4.1 ten behoeve van het realiseren van een mestvergistingsinstallatie binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van een agrarisch bedrijf met een omvang van 20 NGE of meer;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;
    3. 3. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen;
    5. 5. er geen sprake is van een significante aantasting van bestaande natuurwaarden en er geen belemmeringen voor de gewenste samenhang worden gecreëerd ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving';
    6. 6. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    7. 7. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied';
      • 'ehs – natuur';
      • 'ehs – verweving';
      • 'ehs – verbindingszone';
      • 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied';
      • 'openheid';
      • 'natte natuur';
    8. 8. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  4. i. lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van wonen, andere ten behoeve van het agrarische bedrijf, in een voormalige agrarische bedrijfswoning, op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige bedrijfswoning' met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal (bedrijfs)woningen op het desbetreffende perceel niet toeneemt;
    2. 2. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 4.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt, indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
    5. 5. het aanleggen van landschapselementen, indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
    6. 6. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
    7. 7. het aanleggen, verbreden, halfverharden (door middel van granulaat) en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² ten behoeve van de aangrenzende bestemming;
    8. 8. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    9. 9. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. indien de gronden zijn gelegen binnen het bouwvlak.
  1. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen en is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebiedsgebonden bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gebiedsgebonden bedrijf';
  2. b. niet-gebiedsgebonden bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - niet gebiedsgebonden bedrijf';
  3. c. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nevenactiviteit':
    Adres Nr Nevenactiviteit
    Eimersweg 13 a t/m d 4 recreatiewoningen
    Lievelderweg 61B161B Het stallen van caravans tot een maximale oppervlakte van 340 m2.
  4. d. bedrijven ten behoeve van de productie van energie door middel van het vergisten van organisch materiaal, waaronder een biovergistingsinstallatie, met inbegrip van hieraan ondergeschikte installaties, zoals vergistingsopslag- en distributietanks en waterzuivering en een daarbij behorend kantoor met een maximale oppervlakte van 200 m2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biovergistingsinstallatie';
  5. e. buitenopslag ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  6. f. verkooppunt van motorbranstoffen zonder lpg met daarbij behorende ondersteunende detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';

met de daarbij behorende:

  1. g. erfbeplanting;
  2. h. erven en terreinen;
  3. i. wegen en paden;
  4. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Het aantal bedrijfswoningen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan 1 en zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' geen bedrijfsgebouwen toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken maximale goothoogte in m maximale bouwhoogte in m maximale oppervlakte in m² maximale inhoud in
    bedrijfsgebouwen 4,5 10 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.
    bedrijfswoning 4,5 9 750
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 4 6 150
    erf- en terreinafscheidingen 2
    palen en masten 8
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
    8
  3. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder b dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de bedrijfswoningen aaneen te worden gebouwd;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nevenactiviteit' op het adres Eimersweg 13 a t/m d gelden de volgende regels per recreatiewoning:
    1. 1. de bebouwde oppervlakte, inclusief berging, mag niet meer bedragen dan 60 m2;
    2. 2. de inhoud, exclusief berging, mag niet meer bedragen dan 220 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. vrijstaande bergingen zijn toegestaan bij de recreatiewoningen, met dien verstande dat:
      • de oppervlakte van de berging niet meer bedraagt dan 6 m2;
      • de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 2 m en 2,75 m;
  6. f. in afwijking van het bepaalde in sub b gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biovergistingsinstallatie' de volgende regels:
    1. 1. voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
      • het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 45%;
      • de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
    2. 2. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
      • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en of bedrijfsinstallaties, waaronder de biovergister en procesinstallaties, zoals gaswassers, destileerkolommen en rectificatiekolommen, mag niet meer bedragen dan 25 m;
      • de bouwhoogte van de affakkelinstallatie mag niet meer bedragen dan 15 m;
      • de bouwhoogte van de antenneinstallatie en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 6 m;
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.2 sub b ten behoeve van het vergroten van gezamenlijke bebouwingsoppervlakte van bedrijfsgebouwen tot een maximum van 10% van de bestaande gezamenlijke bebouwingsoppervlakte van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering, waarvan in elke geval sprake is indien dit voortvloeit uit sectorale regelgeving;
    2. 2. landschappelijke inpassing plaatsvindt;
    3. 3. deze uitbreiding niet eerder heeft plaatsgevonden middels een afwijking bij een omgevingsvergunning;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • de stedenbouwkundige situatie;
      • de waterhuishoudkundige situatie/hydrologie.
  2. b. sublid 5.2 sub b ten behoeve vergroten van de goothoogte en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. de goothoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 6,5 m;
    2. 2. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 12 m;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  3. c. lid 5.2 sub b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval buitenopslag wordt begrepen, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'opslag'.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.1 ten behoeve van het realiseren van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', met dien verstande dat:
    1. 1. het noodzakelijk is om een bedrijfswoning te realiseren in verband met de bedrijfsvoering. Deze noodzaak blijkt uit een daartoe opgesteld bedrijfsplan;
    2. 2. er sprake is van een volwaardige bedrijfsvoering;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
      • de waterhuishoudkundige situatie;
  2. b. lid 5.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwvlak niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  3. c. lid 5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Lijst aan huisverbonden bedrijven opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  4. d. in lid 5.4 ten behoeve van het toestaan van buitenopslag op een perceel, onder de voorwaarde dat:
    1. 1. de functie daar om vraagt;
  5. e. in lid 5.1 jo 5.5 sub c ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. b. erven en terreinen;
  2. c. wegen en paden;
  3. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Een bedrijfswoning is niet toegestaan.

6.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. uitsluitend bestaande gebouwen zijn toegestaan;
    2. 2. de maatvoering van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande maatvoering.
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van de antennemast op het adres Varseveldseweg ongenummerd mag niet meer bedragen dan 37,5 m;
    2. 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 6 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval buitenopslag wordt begrepen.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Nadere bestemming
Marhulzenweg 49 tuincentrum
Europaweg 3 tuincentrum

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in
m
Marhulzenweg 49 4 7 - xx 4
Europaweg 3 xx xx xx xx

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m.
  3. d. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 7.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 7.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 7.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 7.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 7.1 jo 7.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen en de instandhouding daarvan;
  2. b. paden en toegangswegen;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

  1. a. Op of in de deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan;
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
    1. 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten, mest en grond.

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Nadere bestemming
Varsseveldseweg 105 Café
Holterhoekseweg 6 Restaurant, café, speeltuin en het houden van kleinvee.
Oude Winterswijkseweg 35 Café

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in
m
Varsseveldsweg 105 xx xx xx xx
Holterhoekseweg 6 xx xx xx xx
Oude Winterswijkseweg 35 xx xx xx xx

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  3. d. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a, b en c dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 9.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 9.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 9.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 9.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 9.1 jo 9.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Nadere bestemming
Vragenderweg 69b - Begraafplaats
- parkeerterrein ten behoeve van de begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'
Varsseveldseweg 88 Molen
Zieuwentseweg 46 Buurt- en clubhuis
Kloosterstraat 5 Studiehuis + retraite
Flierdijk 2 Scouting
Europaweg 9 - een zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
- het houden van paarden, het stallen van paarden en een binnenbak ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
- een buitenbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - buitenbak'
Europaweg 9a Zorgboerderij
Lievelderweg Bloemencorso wagenopbouwlocatie
Kerkdijk 6 Joodse begraafplaats
Hoek Heringsaweg Flierdijk Scouting
Lichtenvoorde sectie S, nummer 728 - Ruïne Sint Jakobskapel

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr maximale goothoogte in m maximale bouwhoogte in m maximale oppervlakte in m² maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in
m
Vragenderweg 69b 8 125 4
Varsseveldseweg 88 xx xx xx xx
Rector Hulshofstraat 22b xx xx 150 xx
Zieuwentseweg 46 xx xx xx xx
Kloosterstraat 5 xx xx xx xx
Flierdijk 2 xx xx xx xx
Europaweg
9 Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'zorgboerderij', 'bijgebouwen' en 'paarden-
houderij'.
2, met dien verstande dat de bouwhoogte van de stapmolen niet meer dan 4 m mag bedragen.
ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' 4,5 9
ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' 3 6 70
ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' 4 9
Europaweg 9a xx xx xx xx
Lievelderweg 6 9 440, met uitzondering van de corosententen en containers. 8,5
Kerkdijk 6 xx xx xx xx
Hoek Heringsaweg Flierdijk 5,5 8 500 3, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten niet meer dan 5 m mag bedragen.

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2;
  2. c. voor het bouwen van corsotenten en containers ten behoeve van de bloemencorso wagenopbouwlocatie aan de Lievelderweg gelden de volgende regels:
    1. 1. corsotenten mogen enkel in de periode maart t/m september worden opgericht;
    2. 2. containers mogen het gehele jaar worden opgericht, met dien verstande dat een oppervlakte van maximaal 15% van het bestemmingsvlak voor containers gebruikt mag worden;
    3. 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
    4. 4. bij en aan de corsotenten is bebording voor sponsor-/reclamedoeleinden toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
  3. d. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  4. e. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a, b en d dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 10.2 ten behoeve van uitbreiden van de bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 10.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 10.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 10.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 10.1 jo 10.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en herstel van natuurwaarden;
  2. b. het behoud en herstel van ter plaatse aanwezige graslanden, heideveldjes, (gerief)bosjes, weg- en erfbeplanting, houtwallen en –singels en boomgroepen;
  3. c. een houtsingel ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
  4. d. extensieve dagrecreatie;
  5. e. natuurobservatiepost, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurobservatiepost';
  6. f. stacaravan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - stacaravan';
  7. g. zend- en ontvangstinstallatie, ter plaats van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  8. h. hondendressuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondendressuur';
  9. i. recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  10. j. wegen en paden;
  11. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Onder het doel 'behoud en herstel van natuurwaarden' is de instandhouding begrepen van de landschappelijke - en natuurwaarden behorend tot:

  • het Korenburgerveencomplex, waaronder begrepen het Vragenderveen;
  • Lievelderveld;
  • Koolmansdijk;
  • De Witte Riete en de Maandag;
  • De Leemputten;
  • Vragenderveld.

11.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan, met uitzondering van:
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurobservatiepost';
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - stacaravan';
      • schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars;
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondendressuur';
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaate van de aanduiding 'recreatiewoning';
    2. 2. de bouwhoogte van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurobservatiepost' mag niet meer bedragen dan 25 m;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - stacaravan' gelden de volgende regels:
      • de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 48 m2;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
    4. 4. de bouwhoogte en de oppervlakte van schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 2,5 m en 30 m2;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondendressuur' is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan;
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de maatvoering van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan is aangegeven in de navolgende tabel:
      Bouwwerken maximale goothoogte in m maximale bouwhoogte in m maximale oppervlakte in m² maximale inhoud in
      informatiepanelen 2,5
      palen en masten 8
      zend- en ontvangstinstallatie ter plaats van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' 40
      overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3
  3. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a en b dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 11.2 sub a.1 ten behoeve van het bouwen van een gebouw voor het beheer en inrichting van de natuurgebieden, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van het gebouw niet meer bedraagt dan 70 m2;
    2. 2. de goothoogte van het gebouw niet meer bedraagt dan 4 m;
    3. 3. de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de noodzaak voor het oprichten van het gebouw uit het oogpunt van beheer en onderhoud wordt aangetoond;
    4. 4. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en hieraan door het nemen van maatregelen niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;
    5. 5. er geen sprake is van aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied gelegen ter plaatse van de aanduidingen ‘ehs – natuur’, ‘ehs – verbindingszone’ en ‘ehs – verweving’.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 11.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    5. 5. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    6. 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    7. 7. het vellen en rooien van bossen en verwijderen van landschapselementen;
  2. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
  3. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen en is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 12 Recreatie - Dagrecreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Nadere bestemming
Eimersweg 4 Openluchtmuseum, herberg en horeca
nabij Eikendijk 9 Visvijver
Europaweg 1 Visvijver
De Stegge 23 Kinderspeelparadijs
Zwolse Veenweg ong Klootschietbaan
Zwolse Veenweg 4a 10 waterfietsen en een kinderboerderij met ondersteunende horeca en een terras.
Meddoseweg, schuin tegenover huisnummer 29b Speelterrein, picknickterrein en feestterrein, met dien verstande dat niet meer dan 4 activiteiten per jaar mogen worden georganiseerd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in
Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in
m
Eimersweg
4 xx xx xx xx
Vragenderweg
ong xx xx xx 3
Europaweg 1 xx xx xx xx
De Stegge 23 4,5 6 1600 6
Zwolse Veenweg ong xx xx xx xx
Zwolse Veenweg 4a xx xx xx xx
Meddoseweg xx xx xx xx

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  3. d. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a, b en c dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 12.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 12.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 12.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 12.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 12.1 jo 12.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatieve voorzieningen, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Nadere bestemming
Boschlaan 26 Voorzieningen ten behoeve van het recreatief verblijf en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, met dien verstande dat:
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' voorzieningen ten behoeve van het beheer, maximaal één bedrijfswoning en gemeenschappelijke voorzieningen zoals winkelvoorzieningen, horecavoorzieningen, sanitaire voorzieningen, slechtweervoorzieningen en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen zijn toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' een parkeerterrein is toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' standplaatsen voor kampeermiddelen zijn toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - chaletterrein' bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatieterrein door middel van chalets is toegestaan.
Eikendijk 2 Kampeerterrein, met dien verstande dat:
- centrale voorzieningen in de vorm een kantine, dagverblijfsruimte, dienstgebouwen, toiletgebouwen en één bedrijfswoning is toegestaan;
- kampeermiddelen en trekkershutten zijn toegestaan;
Lievelderweg 104-106 - Kampeerterrein met maximaal 50 kampeerplekken/-middelen, waarvan maximaal 20 stacaravans/trekkershutten, alsmede voor landschapsverzorging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'. Stacaravans zijn slechts toegestaan voor zover er sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie.
- groepsaccommodatie en horecagelegenheid met bijbehorende sport- en speelvelden, terrassen en een entreegebouw voorzien van kantoor- receptieruimte en verkoopruimte voor streekproducten, snacks, ijs en golfartikelen en de bestaande bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca',
Kampeerboerderij en minicamping,
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' uitsluitend een golfbaan met bijpassende groenvoorzieningen, waterlopen en poelen is toegestaan.
Oude Winterswijkseweg 51-52 Gastenverblijfinrichting en horeca van categorie 1 t/m 2
Parallelweg 10 Bungalowpark
Schoolweg 2 Recreatiewoning
Molenweg 1a,b,c Recreatiewoningen
Pastoor Schepersstraat 34 Stacaravan
Elshofweg 2 Opslag ten behoeve van de recreatiefunctie
Heringsaweg 18 - Dagrecreatieve voorzieningen tot 23:00 uur;
- Daghoreca-activiteiten inclusief terras met een maximale vloeroppervlak van 315 m²;
- Een winkel met een maximale vloeroppervlak van 195 m²;
- Vinificatieruimte, machineberging, cursuslokaal, kantoor, opslag- en magazijnruimte en facilitaire ruimtes als douches, toiletten en keuken;
- Een sauna ten behoeve van de verblijfsrecreatie;
- Parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- Standplaatsen voor kampeermiddelen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen'mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Goothoogte van de gebouwen (m) Bouwhoog-te van de gebouwen (m) Maximaal bebouwde oppervlakte (m2, tenzij anders is aangegeven) Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in m Aantal
Boschlaan 26
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' en 'parkeerterrein' 4 9 Het aanduidings-
vlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' mag volledig worden bebouwd, tenzij een ander bebouwings-
percentage is aangegeven.
-Lichtmasten: 5 m
- toestellen voor sport en spel: 6
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
-
chalets met bijbehorende inpandige aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - chaletterrein' 2,5 4 55 m2, per chalet met bijbehorende inpandige aan- en uitbouwen en bijgebouwen. -Lichtmasten: 5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
141
ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' - - - -Lichtmasten:5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
-
Eikendijk 2
Centrale voorzieningen 3,5 - niet meer dan 1% van het bestemmings-vlak -Lichtmasten:5 m
- toestellen voor sport en spel: 6
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
-
Trekkershutten - 3 20 -Lichtmasten: 5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
20
Lievelderweg 104-
106
xx xx, en tevens een afslagge-
bouw met een maximale bouwhoog-te van 4 m ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan'.
xx, en tevens een afslaggebouw met een maximale bebouwde oppervlakte van 250 m2 ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan'. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' geldt:
- Lichtmas- ten en ballenvan- gers: 4 m
- erfafschei-
dingen: 1 m- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
-
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'horeca'























- bedrijfswoning



xx, en tevens een entreege-
bouw met een maximale goothoogte van 3,5 m



















xx
xx,
























xx
xx, en tevens:
- een entreegebouw met een maximale bebouwde oppervlakte van 100 m2 ;
- een horecagelegen-
heid met een maximale bebouwde oppervlakte van 495 m2; - een groepsaccom-modatie met een maximale bebouwde oppervlakte van 1200 m2


xx
xx,
- Lichtmasten en ballenvangers: 4 m
- erfafschei-
dingen: 1 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m



























1
- ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'








- trekkershutten en/of stacaravans

- trekkershutten

- sanitairgebouw

- stacaravan





























3,5

3

3,5 m, gemeten vanaf de onderkant van de wielen














30

50

36 m2, exclusief één bijgebouw per stacaravan van maximaal 6 m2 en een maximale goothoogte van 2,5 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m










20
Oude Winterswijkseweg 51-52 xx xx xx xx -
Parallelweg 10 - - 6,5
- 3 m, voor bijbehorende bouwwer-
ken welke aanwezig zijn op
6 juni 2011.
- 60, per recreatie-
woning, met dien verstande dat de onderlinge afstanden tussen gebouwen niet minder dan
10 m mag bedragen.
- 50 m2 per bijbehorend bouwwerk voor bouwwerken welke aanwezig zijn op 6 juni 2011.
Lichtmasten: 5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
- 55 recreatie-
woningen.
- 1 bijbehorend bouwwerk per recreatie-
woning.
Schoolweg 2 4 6 60, per recreatie-
woning. De oppervlakte van de vrijstaande berging mag niet meer bedragen
6 m2.
-Lichtmasten: 5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
1 recreatie-woning
Molenweg 1a,b,c 4 6 60, per recreatie-
woning. De oppervlakte van de vrijstaande berging mag niet meer bedragen 6 m2.
-Lichtmasten: 5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
3 recreatie-woningen
Pastoor Schepersstraat 34 xx xx xx xx -
Elshofweg 2 xx xx xx xx -
Heringsaweg 18









- bedrijfsgebouwen




















- bedrijfswoning

- bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning









2,5




















4,5

4









6




















9

6









xx, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht, met dien verstande dat maximale vloeroppervlak van daghoreca-activiteiten inclusief terras 315 m² bedraagt en de maximale vloeroppervlak van de winkel195 m² bedraagt;

-

120

- erfafscheidingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m




















































750

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' en op de Eikendijk 2 gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van palen en masten op het adres Lievelderweg 106 niet meer mag bedragen dan 4 m;
  3. d. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a, b en c dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  4. e. voor het bouwen van gebouwen op het perceel Heringsaweg 18 geldt dat de gebouwen zoals opgenomen onder sub a, uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan;
  5. f. ten behoeve van de realisatie van een wijnvat aan de zijgevel van de bestaande bebouwing op de Heringsaweg 18 mag het bestaande oppervlak éénmalig worden uitgebreid met maximaal 10 m².

13.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 13.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 13.2 ten behoeve van het realiseren van bijbehorende bouwwerken bij recreatiewoningen op de Parallelweg 10 na 6 juni 2011, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van een bijbehorende bouwwerk niet meer mag bedragen dan 25 m2;
    2. 2. de oppervlakte van een overkapping niet meer mag bedragen dan 25 m2;
    3. 3. de overkapping moet zijn voorzien van twee open zijden en zijn bevestigd aan het bijbehorende bouwwerk;
    4. 4. de afstand van bijbehorende bouwwerken van recreatiewoningen die grenzen aan openbaar toegankelijk gebied minimaal 7 m dient te bedragen ten opzichte van de achtergrens;
  3. c. lid 13.2 sub a ten behoeve van het verhogen van de goothoogte naar maximaal 3,2 op het adres Heringsaweg 18;
  4. d. lid 13.2 sub a genoemde bijbehorende bedrijfsgebouwen ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte tot 200 m² op het adres Heringsaweg 18, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  5. e. lid 13.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  6. f. lid 13.2 sub c ten behoeve van het verhogen van de bouwhoogte voor ballenvangers op het adres Lievelderweg 106, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m;
    2. 2. de afstand tot de erfgrens niet minder dan 10 m mag bedragen;
    3. 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 13.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 13.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 13.1 jo 13.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  1. d. lid 13.1 sub b ten behoeve van het afwijken van de daghoreca-activiteiten tijdens evenementen op het adres Heringsaweg 18 gedurende maximaal 6 x per jaar voor maximaal 3 opeenvolgende dagen per evenement.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sport, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
    Adres Nr Nadere bestemming
    Eikendijk 9 Motorcrossterrein
    Beltrumseweg 3 Sportvelden
    Oude Winterwijkseweg 37 Sportvelden
    Berkenhofweg 3 Klootschietbaan
    Zegendijk ong. Ijsbaan
    Bellenbroeksdijk ong. Ijsbaan
    Schurinkweg ong. Modelvliegtuigsport
    De Riette 2 Menhal
    Varsseveldseweg 78a Sportcomplex
  2. b. een houtsingel ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. c. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. d. ontsluitingen/inritten;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. horeca uitsluitend ter ondersteuning van en ondergeschikt aan de sportactiviteiten.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Goothoogte van de gebouwen (m) Bouwhoogte van de gebouwen (m) Maximaal bebouwde oppervlakte (m2) Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in
m
Eikendijk 9 xx xx xx 3
Beltrumseweg 3 xx xx xx Tribunes: 4 m
Masten en scorebord: 14 m
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
Oude Winterwijkseweg 37 xx xx xx xx
Berkenhofweg 3 xx xx xx xx
Zegendijk ong - - - 3, met dien verstande dat de bouwhoogte van masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
Bellenbroeksdijk ong - - - 3, met dien verstande dat de bouwhoogte van masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
Schurinkweg ong - 2,7 50 3
De Riette 2 4 7 1.250 xx
Varseveldseweg 78a 3,5 xx 240 3

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a en b dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 14.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 14.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 14.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 14.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 14.1 jo 14.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Sport - Manege

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een manegebedrijf;

met de daarbij behorende:

  1. b. voorzieningen behorende bij een manegebedrijf, zoals een stapmolen, longeercirkel, één of meer binnenrijbanen en één of meer buitenrijbanen;
  2. c. tuinen, erven en terreinen;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. wegen en paden;
  6. g. erven en terreinen;
  7. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. i. buitenrijbaan.

Het aantal bedrijfswoningen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in
Bedrijfsgebouwen 5 8 xx
Bedrijfswoning 4,5 9 750
Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 4 6 150
vlaggenmasten en lichtmasten 8
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in

  1. a. lid 15.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 15.2 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 15.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 15.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 15.1 jo 15.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verharde en onverharde wegen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  4. d. verblijfsvoorzieningen;
  5. e. bermen en bermsloten;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  8. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan, met uitzondering van:
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
      • schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars;
    2. 2. de bouwhoogte en de oppervlakte van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' mag niet meer bedragen dan respectievelijk 5,5 m en 200 m2;
    3. 3. de bouwhoogte en de oppervlakte van schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 2,5 m en 30 m2;
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van verkeerstekens, palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
    2. 2. de bouwhoogte van informatiepanelen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
    3. 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2 sub b.3 ten behoeve van het realiseren van een geluidswal/-scherm, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 5,56 m bedraagt.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 16.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    2. 2. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    3. 3. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
  1. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorlijn;
  2. b. behoud en herstel van natuurwaarden;
  3. c. bermen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

  1. a. Op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan;
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van verkeerstekens, palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
    2. 2. de bouwhoogte van geluidsschermen gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf mag niet meer bedragen dan 4 m;
    3. 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water, watergangen en waterpartijen;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. oevers en taluds;
  4. d. behoud en herstel van natuur- en landschapswaarden;
  5. e. extensieve dagrecreatie.

18.2 Bouwregels

  1. a. Op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan;
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. uitsluitend bestaande steigers en vlonders zijn toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m;
    2. 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.2 sub b.1. ten behoeve van de aanleg van nieuwe steigers en vlonders, met dien verstande dat:

  1. a. de lengte en de breedte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 8 m en 2 m;
  2. b. de bouwhoogte van de steigers en vlonders niet meer bedraagt dan 1 m;
  3. c. uit onderzoek is gebleken dat de steigers en vlonders niet leiden tot aantasting van natuur- en landschapswaarden.

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. paardenbakken tot een oppervlakte van 800 m²;
  3. c. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit':
    Adres Nr Nevenactiviteit
    Rector Hulshofstraat 12 Muziek oefenruimte
    Rector Hulshofstraat 22 Kinderdagverblijf
    Aaltenseweg 109 Bed and Breakfast
    Aaltenseweg 111a Bed and Breakfast
    Europaweg 35b 1 recreatiewoning
    Kamperweg 14 caravanstalling en werktuigenberging, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 350 m2.
    Varseveldseweg 90 Zaalverhuur, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 210 m2.
    Boerijendijk 2 Feestschuur en terras
    Boerijendijk 11 Werkplaats en daarbij behorende opslag van meubels, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 300 m2.
    Grobbenweg 3 Weegbrug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug' en minicamping
    Ruurloseweg 28 Opslag, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 255 m2.
    Oude Maat 2 Theeschenkerij
    Zwolseweg 9 Bed and Breakfast
    Lanthersweg 1 Caravanstalling
    Eefselerweg 13a Houtbewerking, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 300 m2.
    Oude Lievelderweg 2 Minicamping met maximaal 15 kampeermiddelen en maximaal 60 gasten, opslag en kantoor
    Halsedijk 17 Verhuurbedrijf voor doe-het-zelf machines
    Grolsedijk 6 Recreatiewoning
    Zanddijk 13 Autobedrijf
    Flierdijk 9 Horeca
    Banningweg 1 Grondverzetbedrijf, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 300 m2.
    Boersweg 4a Autoreparatiebedrijf, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 130 m2.
    Oude Winterswijkseweg 17-19 Meubelmakerij, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 300 m2.
    Beltrumsweg 4 Het verkopen en opslaan van vuurwerk.
    Vragenderweg 63 Laboratorium, spermawinning en het verwerken van sperma, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 350 m2.
    Dwarsdijk 6 Kantoor, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 90 m2.
    Kerkdijk 6 Paardenhouderij
  4. d. het hobbymatig telen van gewassen en houden van dieren;
  5. e. agrarisch medegebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik';
  6. f. een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  7. g. één recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';

met de daarbij behorende:

  1. h. erfbeplanting;
  2. i. tuinen, erven en terreinen;
  3. j. wegen en paden;
  4. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 1 per bestemmingsvlak, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is geen woning toegestaan.

In de bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in
    Woning 4,5, tenzij anders is aangegeven. 9 750
    Bijbehorende bouwwerken bij de woning 4 6 150, met dien verstande dat het achtererfgebied voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd.
    Bijbehorende bouwwerken op het adres Oorschotweg 5 4 6 135
    Bijbehorende bouwwerken bij de woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik' 4 6 250, met dien verstande dat:
    - op het adres Oude Aaltenseweg 62 de maximale oppervlakte 264 m2 mag bedragen.
    - op het adres Kerkdijk 6 de maximale oppervlakte 600 m2 mag bedragen;
    - deze regel niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd'
    Overkapping voor de paardenbak op het adres Kerkdijk 6, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' 4 6 800
    Recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' 3 7,5
    Erf- en terreinafscheidingen
    2
    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5
  2. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  3. c. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan in het achtererfgebied, met uitzondering van erkers welke zijn toegestaan voor de voorgevel. Voor het bouwen van erkers gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    2. 2. de diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    3. 3. de breedte mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel;
  4. d. de afstand van de woning tot bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 25 m;
  5. e. herbouw van de woning is uitsluitend toegestaan binnen een afstand van 25 m vanop de bestaande locatie op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  6. f. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' dient de woning binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  7. g. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' dienen de bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gebouwd te worden;
  8. h. in afwijking van het bepaalde in sub a zijn ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' uitsluitend de bestaande bijgebouwen toegestaan, mits deze op een legale wijze tot stand zijn gebracht;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneen te worden gebouwd;
  10. j. op de adressen Erve Reinas 1 tot en met 17 (oneven) is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan, met dien verstande dat garages uitsluitend inpandig gerealiseerd mogen worden en de oppervlakte van de inpandige garages niet meer dan 70 m2 mag bedragen.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 19.2 sub a ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de woning tot 200 m2, met dien verstande dat:
    1. 1. de bijbehorende bouwwerken uitsluitend in het achtererfgebied gebouwd mogen worden;
    2. 2. het achtererfgebied voor niet meer dan 25% mag worden bebouwd;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.
  2. b. lid 19.2 sub a ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik' tot 350 m2, met dien verstande dat:
    1. 1. de bijbehorende bouwwerken uitsluitend in het achtererfgebied gebouwd mogen worden;
    2. 2. het achtererfgebied voor niet meer dan 25% mag worden bebouwd;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    4. 4. de verruiming noodzakelijk is vanuit het oogpunt van dierenwelzijn.
  3. c. lid 19.2 sub a indien de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan 200 m2 mogen de bijbehorende bouwwerken op een andere locatie worden herbouwd, met dien verstande dat:
    1. 1. herbouw slechts mogelijk is indien een sanering van minimaal 70% van de oppervlakte boven de 200 m2 plaatsvindt en de bestaande goot- en bouwhoogte niet wordt overschreden, tenzij de overschrijding bijdraagt aan verbetering van de ruimtelijke situatie;
    2. 2. indien de bestaande bijbehorende bouwwerken worden vervangen door één bijbehorende bouwwerk dan mag de oppervlakte van dit nieuwe bijbehorende bouwwerk niet meer bedragen dan 200 m2 en dient er sprake te zijn van een verbetering van de ruimtelijke situatie;
    3. 3. de afstand tot het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 25 m.
  4. d. lid 19.2 sub d ten behoeve van het vergroten van de afstand tussen de woning en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
    1. 1. de bijbehorende bouwwerken uitsluitend in het achtererfgebied gebouwd mogen worden;
    2. 2. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
  5. e. lid 19.2 sub e ten behoeve van het herbouwen van de woning op minder dan 25 m een andere locatie dan van de bestaande locatie, met dien verstande dat:
    1. 1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de woning behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
    3. 3. de bestaande woning wordt gesloopt binnen drie maanden na oplevering van de herbouwde woning;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' de woningen aan een dienen te worden gebouwd;
  6. f. lid 19.419.5 sub e ten behoeve van vervangende nieuwbouw voor nevenactiviteiten indien gebruik gemaakt wordt van de afwijking bij een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.419.5 sub e, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 350 m2;
    2. 2. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.
  7. g. in afwijking van bovenstaande onder sub a tot en met c geldt dat de afwijkingen niet gelden voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd'.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug', in de periode van 19.00 uur tot 23.00 uur, indien:
    1. 1. niet wordt voldaan aan de (geluidwerende) maatregelen zoals voorgeschreven in het in Bijlage 3 opgenomen Akoestisch onderzoek Grobbenweg 3;
    2. 2. er geen sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan zoals omschreven in artikel 1 lid 1.48;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug', in de periode van 23.00 uur tot 07.00 uur.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 19.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in een woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. het bebouwingspercentage op het bouwperceel maximaal 60% mag bedragen na realisatie van de mantelzorg;
    4. 4. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    5. 5. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    6. 6. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
    7. 7. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    8. 8. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de woning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan.
  2. b. lid 19.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 19.1 jo 19.419.5 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,

mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:

      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  1. d. lid 19.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - verbindingszone', 'ehs - verweving' en 'natte - natuur';
    2. 2. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied;
    3. 3. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
    4. 4. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    5. 5. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;
    6. 6. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw niet meer is dan 100 m;
    7. 7. de afstand tot de bestemmingsgrens van de nabijgelegen woningen niet minder dan 50 m bedraagt;
    8. 8. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
    9. 9. kleinschalig kamperen geen belemming oplevert voor de omliggende functies;
    10. 10. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
      • de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
      • de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m.
  2. e. lid 19.1 ten behoeve van het toestaan van de nevenactiviteiten welke zijn genoemd in de Indicatievebedrijvenlijst, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 350 m2 van de bestaande gebouwen per erf welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur' zijn enkel de functies verblijfsrecreatie/toerisme, dagrecreatie/toerisme en zorg toegestaan;
    3. 3. buitenopslag en -uitstalling niet is toegestaan;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;
    5. 5. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken.

19.6 Wijzigingsbevoegdheid

19.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 19.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    3. 3. het aanleggen, verbreden, halfverharden (door middel van granulaat) en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² ten behoeve van de aangrenzende bestemming;
    4. 4. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
  1. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen.

Artikel 20 Wonen - Landgoed

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal 1 gebouw ten behoeve van wonen als onderdeel van een landgoed en bestaande uit maximaal 3 woningen en maximaal 1 bijgebouw per woning, met daaraan ondergeschikt tuinen, erven en terreinen, wegen en paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen;

In de bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

20.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. er mag maximaal 1 hoofdgebouw worden opgericht met een inhoud van maximaal 3.000 m3;
    2. 2. het hoofdgebouw en de bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak;
    3. 3. de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 7 m bedragen;
    4. 4. de goothooge van het bijgebouw mag niet meer dan 4 m bedragen;
    5. 5. een woning mag een inhoud hebben van minimaal 1.000 m3 en maximaal 3.000 m3 inclusief de inhoud van bijgebouwen;
    6. 6. per woning mag 1 bijgebouwen van maximaal 100 m2 worden opgericht;
    7. 7. bijgebouwen mogen op maximaal 25 m van het hoofdgebouw worden opgericht.
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 5 m;
    3. 3. de bouwhoogte van een poort of tuinmeubilair mag niet meer bedragen dan 3 m;
    4. 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1 m.

20.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 20.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in een woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. het bebouwingspercentage op het bouwperceel maximaal 60% mag bedragen na realisatie van de mantelzorg;
    4. 4. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    5. 5. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    6. 6. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
    7. 7. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    8. 8. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de woning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan.
  2. b. lid 20.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Lijst aan huisverbonden bedrijven opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 20.1 jo 20.3 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 21 Leiding - Gas

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van de aardgasleiding.

21.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten behoeve van het leidingbeheer, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2;
  2. b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, uitgezonderd kwetsbare objecten, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 21.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
    4. 4. het aanleggen van landschapselementen;
    5. 5. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    6. 6. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    7. 7. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    8. 8. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    9. 9. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
    10. 10. het permanent opslaan van goederen.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van leidingen.
  1. c. De in sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en instandhouding van hoogspanningsleidingen;
  2. b. het tegengaan van een te hoge magneetveldbelasting op magneetveldgevoelige en magneetveldbeoordelingsplichtige objecten.

22.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leidingen, met dien verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte van masten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 40 m;
  2. b. de bouwhoogte van magneetveldongevoelige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 2 m.

22.3 Afwijken van de bouwregels:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 22.2 voor het bouwen van magneetveldongevoelige gebouwen en bouwwerken, mits:
    1. 1. niet wordt gebouwd binnen het leidingvlak;
    2. 2. wordt voldaan aan de bepalingen van de andere ter plaatse geldende bestemmingen, al dan niet na gebruik makend van de bij die bestemmingen opgenomen afwijkingsbevoegdheden.
  2. b. lid 22.2 voor het bouwen van magneetveldgevoelige en magneetveldbeoordelingsplichtige gebouwen en bouwwerken buiten de magneetveldzone, mits:
    1. 1. niet wordt gebouwd binnen het leidingvlak;
    2. 2. wordt voldaan aan de bepalingen van de andere ter plaatse geldende bestemmingen, al dan niet na gebruik van de bij die bestemmingen opgenomen afwijkingsbevoegdheden.
  3. c. lid 22.2 voor het bouwen van magneetveldbeoordelingsplichtige gebouwen en bouwwerken binnen de magneetveldzone, mits:
    1. 1. aannemelijk is dat daarin of daarop kinderen tot 16 jaar niet vaker dan 14 uur per dag verblijven;
    2. 2. ter plaatse van het magneetveldbeoordelingsplichtig object het jaargemiddelde magneetveld niet hoger is dan 100 microtesla;
    3. 3. wordt voldaan aan de bepalingen van de andere ter plaatse geldende bestemmingen, al dan niet na gebruik van de bij die bestemmingen opgenomen afwijkingsbevoegdheden;
    4. 4. niet wordt gebouwd binnen het leidingvlak.

Bij de beoordeling van de afwijkingen bij een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in van de betreffende leidingbeheerder.

22.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van bouwwerken als drager van reclame-uitingen;
  2. b. gebruik van gronden en bouwwerken binnen de magneetveldzone van een hoogspanningsleiding als magneetveldgevoelig object dan wel magneetveldbeoordelingsplichtig object, met uitzondering van bestaande objecten;

22.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.4 sub b voor het gebruik van magneetveldbeoordelingsplichtige objecten in de magneetveldzone, mits:

  1. a. aannemelijk is dat in of op het magneetveldbeoordelingsplichtig object binnen de magneetzone niet vaker dan 14 uur per dag kinderen tot 16 jaar verblijven; dan wel
  2. b. het magneetveldbeoordelingsplichtig object betreft een erf bij een (bedrijfs) woning dat zodanig groot is en gelegen is dat, gelet op de overblijvende speelmogelijkheden op het erf buiten de magneetveldzone, een magneetveldzone over het erf geen onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van het perceel met zich meebrengt, terwijl de hoogspanningsleiding binnen deze bestemming bezwaarlijk anders gesitueerd kan worden dan op een zodanige wijze dat de magneetveldzone over het erf komt te liggen;
  3. c. in geen geval mag ter plaatse van het magneetveldbeoordelingsplichtig object het jaargemiddelde magneetveld hoger zijn dan 100 microtesla.

22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op binnen de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' gelegen gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
    2. 2. het aanleggen van landschapselementen;
    3. 3. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    4. 4. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van leidingen.
  1. c. De in sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 23 Leiding - Riool

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van hoofdrioolleidingen.

23.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten behoeve van het leidingbeheerder, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2;
  2. b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 23.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
    4. 4. het aanleggen van landschapselementen;
    5. 5. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    6. 6. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    7. 7. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    8. 8. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van leidingen.
  1. c. De in sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 24 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde -Archeologisch waardevol gebied 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 25 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde -Archeologisch waardevol gebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 26 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 1

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' te wijzigen in Waarde -Archeologisch waardevol gebied 1 of Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2 met de daarbij behorende regels, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 27 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 2

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

27.2 Bouwregels

27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' te wijzigen in Waarde -Archeologisch waardevol gebied 1 of Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2 met de daarbij behorende regels, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 28 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 3

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem. Tevens zijn de gronden bestemd voor de bescherming en instandhouding van de Grolse Linie 1627.

28.2 Bouwregels

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden en eventuele visualisatie, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3' te wijzigen in Waarde -Archeologisch waardevol gebied 1 of Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2 met de daarbij behorende regels, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 29 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 30 Algemene Bouwregels

30.1 Bouwen langs wegen en water

  1. a. De gronden gelegen binnen de volgende afstanden:
    1. 1. rijkswegen tot 100 m uit de as van elke rijbaan;
    2. 2. provinciale wegen tot 50 m uit de as van elke rijbaan;
    3. 3. overige ontsluitingswegen tot 15 m uit de as van elke rijbaan;
    4. 4. de spoorweg tot 30 m uit de buitenste spoorstaaf;
    5. 5. de hoofdwatergangen tot 10 m uit de as van de waterloop, mits minimaal 4 m uit de insteek, met dien verstande dat voor 'de Slinge' een afstand geldt van 10 m uit de boveninsteek van de waterloop;

zijn tevens bestemd ten behoeve van het verkeers- en/of waterschapsbelang;

  1. b. Op de in sub a bedoelde gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen geen nieuwe bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bouwwerken, toegestaan binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en de bestemmingsvlakken van de bestemmingen 'Wonen', 'Bedrijf' en 'Bedrijf - Nutsvoorziening', alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van terreinomheiningen met een maximale bouwhoogte van 2 m; een en ander indien het uitzicht hierdoor niet wordt belemmerd;

Afwijken bij een omgevingsvergunning

  1. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b voor wat betreft het oprichten van:
    1. 1. bebouwing, welke is toegestaan overeenkomstig de andere ter plaatse geldende bestemming, tot maximaal de helft van de voorgeschreven afstand, in verband waarmee gehoord wordt het waterschap en/of de wegbeheerder;
    2. 2. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder lichtmasten, verkeersborden brughoofden en seinpalen ten behoeve van het verkeers- en/of waterschapsbelang met een maximale bouwhoogte van 10 m;
    3. 3. het plaatsen van reclameborden en informatiepanelen met een maximale bouwhoogte van 10 m;

mits er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid en het verkeers- en/of waterschapsbelang

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. d. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ophogen van gronden;
    2. 2. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
    3. 3. het aanleggen van geluidswallen;
    4. 4. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur;
  2. e. Een omgevingsvergunning mag alleen eneen moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het water- en/of verkeersbelang en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen, in verband waarmee de wegbeheerder en/of het waterschap wordt gehoord;
  3. f. Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
    1. 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    2. 2. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende danwel aangevraagde vergunning.

30.2 Ondergronds bouwen

Binnen het plangebied mag, tenzij anders is aangegeven in de regels, onder gebouwen ondergronds worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. ondergrondse gebouwen gelegen buiten de buitenzijde van de gevels van de bovengrondse gebouwen niet zijn toegestaan;
  2. b. de diepte van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan 3,5 m onder peil.

Artikel 31 Algemene Gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met de bestemmingen van het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken als seksinrichting of ten behoeve van prostitutiedoeleinden.

Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels

32.1 Ehs - natuur

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'ehs- natuur' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    5. 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    6. 6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    7. 7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. c. Het bepaalde in sub b is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
    5. 5. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Sport - Manege', 'Wonen' en 'Wonen - Landgoed';
  3. d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub b mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

32.2 Ehs - verbindingszone

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken, alsmede het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities die aan realisering van EHS in de weg staan.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    5. 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    6. 6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    7. 7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. c. Het bepaalde in sub b is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
    5. 5. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Sport - Manege', 'Wonen' en 'Wonen - Landgoed';
  3. d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub b mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

32.3 Ehs - verweving

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verweving' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    5. 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    6. 6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    7. 7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. c. Het bepaalde in sub b is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
    5. 5. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Sport - Manege', 'Wonen' en 'Wonen - Landgoed';
  3. d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub b mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

32.4 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit, met de bijbehorende voorzieningen;
  2. b. Op de in sub a bedoelde gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 2 m;
    2. 2. bebouwing ten behoeve van het waterleidingbedrijf met een maximale oppervlakte van 100 m2;

Afwijken

  1. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b ten behoeve van het bouwen van bouwwerken overeenkomstig de andere bestemming, mits de kwaliteit van het grondwater niet wordt aangetast en advies wordt gevraagd aan de waterleidingmaatschappij.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. d. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 32.4 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
    1. 1. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewateren en oevers;
    2. 2. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    3. 3. het scheuren van grasland;
  2. e. Het in sub c vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
    1. 1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. voorzover deze plaatsvinden binnen bouwvlakken;
  3. f. De in sub b bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de bescherming van de drinkwaterkwaliteit niet onevenredig worden aangetast.

32.5 Natte natuur

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'natte natuur' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van waterafhankelijke natuurgebieden.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    5. 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    6. 6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    7. 7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. c. Het bepaalde in sub b is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
    5. 5. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Sport - Manege', 'Wonen' en 'Wonen - Landgoed';
  3. d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub b mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

32.6 Veiligheidszone - bevi

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – bevi' zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.

32.7 Vrijwaringszone - molenbiotoop

  1. a. Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
    1. 1. binnen de zone van 100 m gemeten vanaf de molen mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van meer dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen;
    2. 2. binnen de zone gemeten van 100 m vanaf de molen tot een afstand van 400 m gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald:
      H = X/n + c·z
      Waarin:
      H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen)
      X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen
      n = de ruwheidcoëfficiënt volgens de ruwheidsklassentabel van Wieringa:
      140 voor open gebied;
      75 voor een ruw gebied;
      c = 0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%)
      z = de askophoogte van de molen. Deze zijn weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Plaats Askophoogte
Varsseveldseweg 88 Harreveld 15 m
Winterswijkseweg 14 Vragender 21,5 m
  1. b. Bestaande bouwwerken waarvan de bouwhoogte afwijkt van hetgeen op grond van sub a zou zijn toegestaan, worden geacht in overeenstemming te zijn met het bepaalde in sub a.

Afwijken

  1. c. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig het ten aanzien van de andere bestemmingen bepaalde, mits de windvangzone van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. d. Onverminderd het overige in deze regels met betrekking tot omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden bepaalde, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de hierna aangegeven werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    2. 2. het ophogen van gronden.
  2. e. Het in sub d vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
    1. 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    2. 2. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreden van het plan.
  3. f. Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in sub d, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting van de windvang van de molen en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element ontstaat of kan ontstaan.

32.8 Evenemententerrein

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  1. a. gedurende 45 dagen per jaar mogen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' worden gebruikt ten behoeve van:
    1. 1. motorcross;
    2. 2. evenementen;
    3. 3. kamperen ten behoeve van het evenement;
    4. 4. parkeren.
  2. b. de bouwhoogte van bebouwing mag niet meer bedragen dan 40 m.

Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels

33.1 Paardenbakken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels in de artikelen 3, 4 en 19 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak buiten het bestemmingsvlak van de bestemming 'Wonen' en buiten het bouwvlak van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte van de paardenbak niet meer bedraagt dan 800 m2;
  2. b. ten minste 25% van de oppervlakte van de paardenbak is gelegen binnen het bestemmingsvlak van de bestemming 'Wonen' of binnen het bouwvlak van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
  3. c. de paardenbak is gesitueerd op tenminste 50 m vanaf het bouwvlak of bestemmingsvlak van derden;
  4. d. er is aangetoond dat het realiseren van een paardenbak binnen het bestemmingsvlak van de bestemming Wonen of binnen het bouwvlak van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' onmogelijk is;
  5. e. er sprake is van een landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;
  6. f. er geen sprake is van een significante aantasting van bestaande natuurwaarden en er geen belemmeringen voor de gewenste samenhang worden gecreëerd ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving';
  7. g. is aangetoond dat de afwijking, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

33.2 Algemene afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van:

  1. a. het oprichten van bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 m, in verband waarmee bij het oprichten van bedoelde bouwwerken langs een weg, de kade of een waterloop, de wegbeheerder en/of het waterschap gehoord worden;
  2. b. het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bebouwingsgrenzen voor zover niet zijnde bestemmingsgrenzen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de verbeelding;
  3. c. afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages. Deze afwijking geldt niet voor maten met betrekking tot:
    1. 1. de inhoud van wooneenheden;
    2. 2. de oppervlakte van bijgebouwen.

Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels

34.1 Kleinschalig kamperen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - verbindingszone', 'ehs - verweving' en 'natte natuur', met dien verstande dat:

  1. a. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
  2. b. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
  3. c. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  4. d. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;
  5. e. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw niet meer is dan 100 m;
  6. f. de afstand tot de bestemmingsgrens van de nabijgelegen woningen niet minder dan 50 m bedraagt;
  7. g. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
  8. h. kleinschalig kamperen geen belemmering oplevert voor de omliggende functies;
  9. i. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
    1. 1. de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
    2. 2. de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m;
  10. j. er geen sprake is van een significante aantasting van bestaande natuurwaarden en er geen belemmeringen voor de gewenste samenhang worden gecreëerd ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving'.

34.2 Herbegrenzing EHS

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van aanpassen van de aanduidingsgrenzen van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving', met dien verstande dat:

  1. a. de wijziging in overeenstemming is met de begrenzing van de EHS zoals deze is vastgelegd door de provincie Gelderland;
  2. b. er geen sprake is van een significante aantasting van de bestaande natuurwaarden.

34.3 Functieverandering naar werken

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' te wijzigen om de functies die zijn genoemd in sub b te realiseren in de gebieden genoemd in sub c. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
    1. 1. vrijgekomen bebouwing welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig is op 27 april 2006 en niet voor de functies die zijn genoemd in sub b kan worden gebruikt dient te worden gesloopt, met dien verstande dat ten minste 50% van de vrijgekomen bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, dient te worden gesloopt;
    2. 2. de de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' vervallen;na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 5 bestemming Bedrijf van overeenkomstige toepassing is;
    3. 3. indien sprake is van karakteristieke gebouwen en deze in gebruik worden genomen ten behoeve van de functie, dan is tevens de oppervlakte toegestaan ter grootte van de omvang van deze gebouwen en is sloop niet noodzakelijk;
    4. 4. door hergebruik van bebouwing in het buitengebied worden de bestaande (agrarische) bedrijven en gevoelige functies in de omliggende omgeving niet belemmerd;
    5. 5. functieverandering mag niet leiden tot beperking van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw;
    6. 6. functieverandering van vrijgekomen gebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006, mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel een ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking;
    7. 7. functieverandering mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek dient te worden aangetoond;
    8. 8. de bedrijfsfunctie(s) in de bestaande bedrijfsbebouwing welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006, dienen te worden uitgeoefend met dien verstande dat de oppervlakte en in de inhoud van de gebouwen niet mag worden vergroot;
    9. 9. geen bedrijven zijn toegestaan die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen, gevaarlijke of explosieve stoffen of producten opslaan als onderdeel van de bedrijfsvoering, auto of motorreparatiebedrijven of daarmee gelijk te stellen bedrijven, autoverkooppunten, bouwbedrijven, vervoersbedrijven of zelfstandige horeca. Hieronder wordt niet verstaan de reparatie en handel van landbouwmachines en landbouwvoertuigen;
    10. 10. er sprake is van een landschappelijke inpassing door middel van erfinrichtingsplan;
    11. 11. buitenopslag is niet toegestaan;
    12. 12. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van ondersteunende detailhandel in de vorm van ter plaatse vervaardigde goederen en streekeigen producten;
    13. 13. de bedrijvigheid heeft een maximale hinderafstand van 50 m overeenkomstig de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering;
    14. 14. bodemonderzoek heeft aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik, dan wel sanering heeft plaatsgevonden;
    15. 15. er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    16. 16. functieverandering geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.
  1. b. De functies die gerealiseerd mogen worden zijn verblijfsrecreatie/toerisme, dagrecreatie/toerisme, zorg, opslag en de in Indicatieve bedrijvenlijst opgenomen functies. Indien functies naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met deze functies, zijn ook deze functies toegestaan.
  1. c. De navolgende tabel geeft de maximale omvang van de functie per gebied aan:
Verblijfsrecreatie/toerisme Dagrecreatie/toerisme Zorg Opslag Functies uit Bijlage2 Indicatievebedrijvenlijst
EHS natuur ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur; 750 m2 750 m2 750 m2 Niet toegestaan Niet toegestaan
EHS verbinding en verweving ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving' 750 m2 750 m2 750 m2 750 m2 750 m2
Bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' 900 m2 900 m2 900 m2 750 m2 750 m2

34.4 Functieverandering naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' te wijzigen ten behoeve van de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  1. a. het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel er geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
  2. b. de voormalige bedrijfswoning, en het daaraan aangebouwde voormalige bedrijfsgedeelte, wordt bestemd met de bestemming 'Wonen';
  3. c. splitsing van de voormalige boerderij in twee woningen uitsluitend is toegestaan bij karakteristieke gebouwen waarvan de inhoud meer bedraagt dan 900 m3;
  4. d. bij zowel hergebruik van de bestaande gebouwen zoals bedoelt in sub df als vervangende nieuwbouw zoals bedoelt in sub f,g, dient 50% van de bestaande gebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006 en daaronder niet zijn begrepen de voormalige bedrijfswoningen met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, te worden gesloopt;
  5. e. bij hergebruik van de bestaande gebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006 en daaronder niet zijn begrepen de voormalige bedrijfswoningen met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, dient ten minste 600 m2 aan gebouwen te worden gesloopt, met een reductie van de gebouwen - de bestaande woning met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken en de her te gebruiken bebouwing niet meegerekend- van 100%;
  6. f. bij hergebruik het totale aantal wooneenheden na functieverandering niet meer mag bedragen dan 3, waarbij uitsluitend sprake mag zijn van vrijstaande woningen dan wel van een gebouw met niet meer dan 2 wooneenheden;
  7. g. bij vervangende nieuwbouw het totale aantal toe te voegen wooneenheden na functieverandering niet meer mag bedragen dan:
    1. 1. 1, indien sprake is van de sloop van ten minste 1.000 m2 aan gebouwen;
    2. 2. 2, en wel in één gebouw, indien sprake is van de sloop van ten minste 1.500 m2 aan gebouwen;
    3. 3. 2, en wel vrijstaand, indien sprake is van de sloop van ten minste 2.500 m2 aan gebouwen;
  8. h. bij alle woningen 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan, met dien verstande dat het achtererfgebied voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
  9. i. alle nieuwe woningen - de (herbouw van) de voormalige agrarische bedrijfswoningen daaronder niet begrepen - dienen te worden gerealiseerd als levensloopbestendige woning;
  10. j. er sprake is van een landschappelijke inpassing door middel van erfinrichtingsplan;
  11. k. de wijziging mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek dient te worden aangetoond;
  12. l. de wijziging geen onevenredige aantasting tot gevolg heeft voor:
    1. 1. de milieusituatie;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    4. 4. de sociale veiligheid.
  13. m. het wijzigingsplan positief wordt beoordeeld door het kwaliteitsteam.

Artikel 35 Overige Regels

35.1 Van toepassing verklaring


Het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, blijft van toepassing, met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de in het Reparatieplan Buitengebied Oost Gelreopgenomen bestemmingen,de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, volledig (dus inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen) wordt vervangen;
  2. b. de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, als volgt worden gewijzigd:
    1. 1. de tekstdelen welke in dit plan met vet zijn weergegeven, worden aan de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, toegevoegd;
    2. 2. de tekstdelen welke in dit plan zijn doorgehaald, worden uit de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, verwijderd;
  3. c. de verbeelding van dit plan een aanpassing is op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012 in de zin dat de dubbelbestemming Leiding – Gas de betreffende dubbelbestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied van 18 december 2012 geheel vervangt;
  4. d. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – ehs - verbindingszone' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, zoals deze gelden voor de aanduiding 'ehs - verbindingszone' van overeenkomstige toepassing zijn;
  5. e. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – natte natuur' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, zoals deze gelden voor de aanduiding 'natte natuur' van overeenkomstige toepassing zijn;
  6. f. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – openheid' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, zoals deze gelden voor de aanduiding 'openheid' van overeenkomstige toepassing zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
  3. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

36.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 37 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 18 december 2012 is het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre vastgesteld. Tegen dit vastgestelde plan is beroep aangetekend. Op 30 oktober 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna Raad van State) uitspraak gedaan over de ingestelde beroepen en is het bestemmingsplan deels vernietigd. Naar aanleiding van de uitspraak is deze correctieve herziening opgesteld. Hierin zijn de wijzigingen van het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen die naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State noodzakelijk zijn.

Daarnaast is geconstateerd dat enkele omissies in het vastgestelde bestemmingsplan voorkomen, welke zijn meegenomen in deze correctieve herziening.

Alle aanpassingen die in deze correctieve herziening worden gedaan, zijn van geringe omvang en sorteren geen (significant) effecten ten opzichte van het op 18 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan. Het betreft zeer geringe correcties en aanpassingen die de juridische regeling in overeenstemming brengt met de feitelijke situatie. Voor nadere informatie en onderzoeken over de gegeven bestemmingen, wordt daarom verwezen naar de toelichting behorende bij het op 18 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011.

In paragraaf 1.2 is een toelichting gegeven op de wijze waarop de wijzigingen zijn weergegeven.

In hoofdstuk 2, 3 en 4 zijn alle aanpassingen, welke betrekking hebben op deze planherziening opgenomen.

1.2 Toelichting

Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011. Het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 blijft van kracht. Het Reparatieplan bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre is een aanvulling op het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011. Deze aanvulling bestaat uit een verbeelding en een set regels. De regels zijn volledig uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 overgenomen. De aanvullingen en aanpassingen op het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 zijn gemarkeerd of met doorhalingen aangegeven. De regels zijn van toepassing op het totale gebied van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van 18 december 2012. Om deze reden valt het hele plangebied ook onder deze herziening. De regels vervangen dus eigenlijk de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en kunnen worden gelezen in samenhang met de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en de verbeelding van deze correctieve herziening.

De verbeelding bevat naast de plancontour die het gehele plangebied omvat een aantal bestemmingen, die ook in het buitengebied zijn opgenomen, en aanduidingen, die deels ook nieuw zijn. De bestemmingen en aanduidingen geven de veranderingen op de verbeelding weer ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van 18 december 2012. Ter plaatse waar een (gekleurde) bestemming in de verbeelding is opgenomen wordt de bestemming uit het bestemmingsplan van 18 december 2012 vervangen door deze bestemming, inclusief nieuwe aanduidingen waar deze aan de orde zijn.

Er is één dubbelbestemming opgenomen op de verbeelding van deze correctieve herziening. Deze vervangt in zijn geheel de betreffende dubbelbestemming op de vigerende verbeelding. De dubbelbestemming Leiding - Gas is dus geheel opnieuw ingetekend. Dit is gebeurd, omdat het vervallen van een dubbelbestemming anders niet is weer te geven in een correctieve herziening die overeenkomstig de wettelijke standaarden wordt gemaakt.

De aanduidingen die op de verbeelding van dit plan zijn opgenomen zijn slechts een aanvulling op de vigerende verbeelding van het Buitengebied Oost Gelre 2011. Voor de volledigheid zijn de onderliggende bestemmingen en (gebieds)aanduidingen die voor deze percelen gelden ook in de verbeelding opgenomen, hieraan is echter niks veranderd. Als voorbeeld: de aanduiding 'aaneengebouwd' geldt binnen verschillende bestemmingen. Uit de regels van dit plan valt op te maken welke betekenis deze aanduiding heeft binnen de betreffende bestemming die op de verbeelding van het buitengebied van 18 december 2012 is opgenomen.

In de regels van dit bestemmingsplan is artikel 35.1 toegevoegd, waarin het voorgaande juridisch als volgt is verwoord en vastgelegd:

34.1 Van toepassing verklaring

Het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, blijft van toepassing, met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de in het Reparatieplan Buitengebied Oost Gelreopgenomen bestemmingen,de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, volledig (dus inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen) wordt vervangen;
  2. b. de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, als volgt worden gewijzigd:
    1. 1. de tekstdelen welke in dit plan met vet zijn weergegeven, worden aan de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, toegevoegd;
    2. 2. de tekstdelen welke in dit plan zijn doorgehaald, worden uit de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, verwijderd;
  3. c. de verbeelding van dit plan een aanpassing is op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012 in de zin dat de dubbelbestemming Leiding – Gas de betreffende dubbelbestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied van 18 december 2012 geheel vervangt;
  4. d. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – ehs - verbindingszone' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, zoals deze gelden voor de aanduiding 'ehs - verbindingszone' van overeenkomstige toepassing zijn;
  5. e. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – natte natuur' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, zoals deze gelden voor de aanduiding 'natte natuur' van overeenkomstige toepassing zijn;
  6. f. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – openheid' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, zoals deze gelden voor de aanduiding 'openheid' van overeenkomstige toepassing zijn.

Het voorgaande geeft de juridische regeling weer van het feit dat:

  1. 1. de verbeelding uit dit reparatieplan de verbeelding uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011volledig vervangt;
  2. 2. in de regels door middel van doorhalingen is aangegeven welke regelingen uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 als gevolg van de herziening zijn komen te vervallen;
  3. 3. in de regels door middel van de vet gedrukte tekst is aangegeven welke aanvullingen ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 in de correctieve herziening zijn opgenomen;
  4. 4. de nieuwe eisen uit de Standaard voor Bestemmingsplannen (SVBP 2008 naar SVBP 2012) de gemeente noodzaken de naamgeving voor enkele gebiedsaanduidingen aan te passen.

De percelen, waarvoor na vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, een partieel bestemmingsplan is vastgesteld, zijn buiten beschouwing gelaten van deze correctieve herziening. Voor deze percelen geldt een eigen planologisch regime.

Artikel 34.1 zou beter passen in de aanhef van de regels van deze correctieve herziening. Voor het maken van bestemmingsplannen gelden echter strikte standaardiseringseisen. Vanwege deze standaardiseringseisen is het artikel opgenomen onder 'Overige regels', in het vierde hoofdstuk 'Algemene regels'.

Hoofdstuk 2 Herziening Naar Aanleiding Van Uitspraak Raad Van State

In dit hoofdstuk is ingegaan op de correcties welke het gevolg zijn van de uitspraak van de Raad van State.

De Raad van State heeft op 30 oktober 2013 enkele onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied 2012 vernietigd. Het betreft de volgende onderdelen:

vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Oost Gelre van 18 december 2012, voor zover

  1. a. de bij besluit van 26 november 2008 door het college van burgemeester en wethouders van Oost Gelre vergunde bedrijfsbebouwing op de gronden aan de Banningweg 10, te Groenlo, niet als zodanig is bestemd;
  2. b. het betreft het plandeel met de bestemming "Verkeer" betreffende de parkeerplaats behorende bij de begraafplaats aan de Vragenderweg 69b te Vragender;
  3. c. de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit" is toegekend aan de gronden betreffende het perceel aan de Grobbenweg 3 te Zieuwent.

In deze herziening zijn de consequenties van de uitspraak verwerkt, namelijk:

  1. a. de vergunde bedrijfsbebouwing (2008) ter plaatse van het perceel Banningweg 10 is opgenomen op de verbeelding;
  2. b. een bestemming maatschappelijk met aanduiding 'parkeerterrein' is opgenomen voor het perceel aan de overzijde van begraafplaats Vredehof aan de overzijde van de Vragenderweg bij Vragender, gezien de samenhang met de begraafplaats aan de noordzijde van het perceel;
  3. c. In opdracht van de gemeente Oost Gelre is een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van het gebruik van een weegbrug aan de Grobbenweg 3 te Zieuwent. Uit dit blijkt onderzoek dat de maximale geluidniveaus van de weegbrug op dit perceel in met name de avond en de nacht hoog zijn. Als ook in de avond en nacht wegen nodig is, moet op basis van het rapport worden geconcludeerd dat geluidwerende voorzieningen noodzakelijk zijn om aan de wettelijke eisen te kunnen voldoen, vanwege de overschrijving van de grenswaarden op de omliggende woningen. Om aan de geluidseisen te voldoen zijn de wegingen beperkt tot de dagperiode (07 - 19 uur). Om wegingen in de avond (19 - 23 uur) mogelijk te maken, dient een 2,5 m hoge afscherming te worden geplaatst aan de noordzijde van de weegbrug. Een dergelijk geluidwerende voorziening dient, vanwege de korte afstand tot aan de weg, goed in het landschap moet worden ingepast. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van een groene geluidwerende constructie die zowel geluidisolerend als geluidabsorberend is. De gemeente sluit met de bestemmingsregeling wegingen in de nacht uit. De gemeente is namelijk van mening dat de uitkomst van het akoestisch onderzoek voldoende aanleiding geeft het gebruik in de nachtelijke uren uit te sluiten. Deze keuze doet recht aan het beschermen van de leefkwaliteit in de directe omgeving, hetgeen in het belang is van een goede ruimtelijke ordening.

In het bestemmingsplan is de weegbrug voorzien van een specifieke aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug'. Met deze regeling is de weegbrug plaatsvast gemaakt en zijn er geen mogelijkheden de weegbrug te verplaatsen. Het akoestisch onderzoek Grobbenweg 3 is als bijlage aan de regels toegevoegd.

Hoofdstuk 3 Herziening Op Perceelsniveau

In dit hoofdstuk is ingegaan op de correcties welke ten opzichte van het vastgestelde bestemmingsplan op perceelsniveau in het nieuwe vast te stellen reparatieplan zijn opgenomen.

  • Aagtemanweg 11 Harreveld: het bouwvlak van het agrarische bedrijf aan de Aagtemanweg 11 Harreveld is in het bestemmingsplan niet geheel volgens gemaakte afspraken (Nota beoordeling zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied) opgenomen. Het bouwvlak van het bedrijf is hierop in beperkte mate gecorrigeerd.
  • Boschlaan 16: behorend bij de naastgelegen waterzuivering, worden alsnog bestemd voor Bedrijf en 'opslag' waarvoor geldt dat bebouwing niet is toegestaan, maar slechts opslag mogelijk is. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Dankbaarsdijk 9-11 Groenlo: de Nota beoordeling zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied is niet geheel door vertaald voor het perceel Dankbaarsdijk 9-11 Groenlo. Het bouwvlak van het bedrijf is voorzien van een aanduiding 'aaneengebouwd'.
  • Eimersweg 3 Lievelde: de aanduiding 'bedrijfswoning' is verwijderd van het perceel met de bestemming Recreatie - Dagrecreatie op basis van de feitelijke situatie.
  • Europaweg 1a Lichtenvoorde: een gedeelte van de legaal aanwezige bebouwing valt buiten het opgenomen bouwvlak en bestemmingsvlak. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Heringsaweg 18 Lievelde: in de fase van vaststelling van het Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre wordt het bestemmingsplan Buitengebied 1998, herziening 45, Heringsaweg 18 Lievelde aan het Reparatieplan toegevoegd. Voor laatstgenoemde bestemmingsplan geldt dat dit plan net voor vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre van 18 december 2012 is vastgesteld en daarom ten onrechte niet is overgenomen in dit bestemmingsplan Buitengebied. Middels voorliggend bestemmingsplan wordt dit hersteld.
  • Japikweg 1 Lichtenvoorde: ter plaatse is sprake van een drietal wooneenheden (één gesplitste woning en één vrijstaande woning middels een projectbesluit). Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Kamperweg 5-7 Lievelde: de aanduiding ten behoeve van de plattelandswoning aan de Kamperweg 5-7 Lievelde is verkleind op basis van de feitelijke situatie.
  • Kamperweg 14 Vragender: het bestemmingplan Buitengebied herziening Kamperweg 14 Vragender wordt naar verwachting in juni 2014 vastgesteld en zal, om te voorkomen dat het Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre dit postzegelplan overschrijft, daarom worden meegenomen in het voorliggend Reparatieplan.
  • Kerkdijk 6 Vragender: de Nota beoordeling zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied is niet geheel door vertaald voor het perceel Kerkdijk 6 Vragender. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Klaverdijk 3 Groenlo: de Nota beoordeling zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied is niet geheel door vertaald voor het perceel Klaverdijk 3 Groenlo . Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Kloezedijk 8 Lievelde: een agrarische bestemming met een beperkt bouwvlak is opgenomen voor het perceel Kloezedijk 8 Lievelde in plaats van de opgenomen bestemming wonen, gezien het feitelijke en legale agrarische gebruik (circa 12 NGE).
  • Kloosterstraat 3 Lievelde: medewerking is verleend aan een ondergeschikte wijziging van het bouwvlak (circa 350m2).
  • Kranenkampsweg 2 Zieuwent: het bouwvlak van het agrarisch bedrijf aan de Kranenkampsweg 2 Zieuwent is in het bestemmingsplan niet geheel volgens gemaakte afspraken (Nota beoordeling zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied) opgenomen. Het bouwvlak van het bedrijf is hierop in beperkte mate gecorrigeerd.
  • Kroosdijk 7-7a Mariënvelde: de Nota beoordeling zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied is niet geheel door vertaald voor het perceel Kroosdijk 7-7a Mariënvelde. Het bouwvlak van het bedrijf is voorzien van een aanduiding 'intensieve veehouderij'.
  • Lakendijk 3 Lichtenvoorde: een agrarische bestemming met een beperkt bouwvlak en aanduiding 'intensieve veehouderij' is opgenomen voor het perceel Lakendijk 3 Lichtenvoorde in plaats van de opgenomen bestemming wonen, gezien het feitelijke en legale agrarische gebruik (circa 20 NGE).
  • Lievelderweg 104-106 Groenlo: de verbeelding en de gebruiks- en bouwregels voor dit perceel zijn niet geheel conform het bestemmingsplan Buitengebied 1998, herziening 33, Beusink Recreatie opgenomen. De verbeelding en de regels zijn in overeenstemming gebracht met de op grond van het bestemmingsplan Buitengebied 1998, herziening 33, Beusink Recreatie toegestane gebruik- en bouwmogelijkheden (waaronder 50 kampeerplekken/- middelen waarvan maximaal 20 stacaravans/trekkershutten);
  • Looweg 24-24a Harreveld: in 2010 is een vergunning verleend voor de splitsing van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Manschotterweg 13-15: de percelen zijn in 2011 officieel gesplitst. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Marhulzenweg 49 Groenlo: de maximale oppervlakte van gebouwen voor het tuincentrum aan de Marhulzenweg 49 is hersteld in het bestemmingsplan. In de bouwregels van het plan is opgenomen dat de bestaande bebouwing is toegestaan.
  • Meddoseweg 6 Groenlo: het bouwvlak van het agrarische bedrijf aan de Meddoseweg 6 Groenlo is in het bestemmingsplan niet geheel volgens gemaakte afspraken (Nota beoordeling zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied) opgenomen. Het bouwvlak van het bedrijf is hierop in beperkte mate gecorrigeerd.
  • Oude Aaltenseweg 64a Lichtenvoorde: voor de woning Oude Aaltenseweg 64a Lichtenvoorde is een omgevingsvergunning verleend ten behoeve het gebruik van de bedrijfswoning als plattelandswoning. Dit is verwerkt in het bestemmingsplan.
  • Oude Lievelderweg 2 Lievelde: voor het perceel Oude Lievelderweg 2 Lievelde is het bestemmingsplan buitengebied 1998, herziening 57 niet volledig overgenomen in het bestemmingsplan buitengebied Oost Gelre 2011. Dit is alsnog gedaan door de opgenomen woonbestemming aan de oostzijde van de Oude Lievelderweg 2 te verwijderen en op te nemen dat ter plaatse van de woonbestemming aan de westzijde van de Oude Lievelderweg 2 twee woningen zijn toegestaan en tevens een camping met maximaal 15 kampeermiddelen en maximaal 60 gasten is toegestaan. Op het perceel aan de Oude Lievelderweg 2 (kadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie P, nummer 501) is groepskamperen toegestaan conform de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de Zwarte Cross.
  • Oude Winterswijkseweg 29-31 Vragender: op het perceel Oude Winterswijkseweg 29-31 Vragender is een aanduiding 'aaneengebouwd' opgenomen. Echter zijn twee vrijstaande bedrijfswoningen aanwezig. Dit is hersteld in het bestemmingsplan.
  • Ruïne Vragender: de bestemming Maatschappelijk is niet geheel conform de feitelijke situatie opgenomen. Het gehele kadastrale perceel is voorzien van een bestemming Maatschappelijk.
  • Scheidingsweg 2-2a Lievelde: in 2003 is een bouwvergunning verleend voor de splitsing van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Varsseveldseweg 70-70a: het gebruik ten behoeve van de wijnbodega wordt qua maximale oppervlakten uiteengezet, tevens wordt het bestemmingsplan hersteld door op te nemen dat feesten en partijen van persoonlijke aard aan de Varsseveldseweg 70a zijn uitgesloten;
  • Veldweg 1 Mariënvelde: het bouwvlak van het agrarisch bedrijf aan de Veldweg 1 Mariënvelde is in het bestemmingsplan niet geheel volgens gemaakte afspraken (Bouwvlakkenbeoordeling ondernemers) opgenomen. Het bouwvlak van het bedrijf is hierop in beperkte mate gecorrigeerd.
  • Veldweg 2/ Vredenseweg 101 Groenlo: ter plaatse van de Veldweg 2/ Vredenseweg 101 Groenlo is sprake van een splitsing van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Verdelingsweg 4 Mariënvelde: de woonbestemmingen aan de Verdelingsweg 4/ 4a te Mariënvelde worden overeenkomstig de feitelijke (kadastrale) situatie aangepast.
  • Wilgendijk 10 Zieuwent: overeenkomstig het feitelijke en legale gebruik is voor het perceel Wilgendijk 10 Zieuwent de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' gewijzigd van twee in drie.
  • Winterswijkseweg 63 Groenlo: voor de woning Winterwijkseweg 63 Groenlo is een omgevingsvergunning verleend ten behoeve het gebruik van de bedrijfswoning als plattelandswoning. Dit is verwerkt in het bestemmingsplan.
  • Zwolse Veenweg 4/4a en naastgelegen gronden: ten behoeve van de activiteiten op het perceel (verhuur waterfietsen en horeca) wordt aan de gronden alsnog de bestemming Recreatie-Dagrecreatie toegekend.
  • Zwolseweg 14-16 Groenlo: gezien het feitelijke en legale gebruik is voor het perceel Zwolseweg 14-16 Groenlo de aanduiding 'intensieve veehouderij' toegevoegd.
  • Kadastraal perceel bekend nummer 195 aan Bellebroeksdijk/Eefselerweg: gezien het feitelijke en legale gebruik is voor het perceel een bestemming Natuur opgenomen.
  • Kadastraal perceel Lichtenvoorde T 466: voor het perceel is subsidie verleend om het perceel om te zetten van agrarisch in natuur. ia de provincie subsidie gehad om om te zetten naar natuur. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.

Gasleiding

De Gasunie heeft aangegeven dat de opgenomen belemmeringenstrook zoals nu opgenomen aan te passen zoals deze nu is opgenomen op de verbeelding, te smal is voor de gasleidingen die in deze strook liggen. De verbeelding is op dit punt aangepast.

Tevens heeft de Gasunie gevraagd de planregels aan te passen ten aanzien van de bouwregels, zie hoofdstuk 4.

Grolse Linie

De ligging van de Grolse Linie is na onderzoek gewijzigd en meer naar het westen opgeschoven. Naar aanleiding van de verschuiving is de op dit punt verbeelding aangepast, met dien verstande dat een deel van de Grolse Linie dat tevens is voorzien van de aanduiding 'Waarde archeologische verwachtingswaarde 3' wordt verschoven en de gronden die als gevolg van verschuiving van de dubbelbestemming niet langer deze gebiedsaanduiding behoeven, worden voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - archeologische verwachtingswaarde 2'.

Hoofdstuk 4 Herziening Planregels

Naast de in hoofdstuk 2 en 3 opgenomen wijzigingen op perceelsniveau zijn er ook wijzigingen in de planregels die betrekking hebben op het gehele plangebied.

4.1 Diverse Wijzigingen

Verwijzingen en verschrijvingen

In het bestemmingsplan komen een aantal onjuiste verwijzingen en verschrijvingen voor. Deze worden in het bestemmingsplan hersteld.

Begripsbepaling

  • een begripsbepaling is opgenomen voor 'kwaliteitsteam', zie artikel 1.45;
  • het begrip 'bestaand' is aangepast door de verwijzing naar de WOZ te verwijderen, zie artikel 1.15;
  • het begrip 'groepskampeerterrein' is opgenomen, zie artikel 1.35;
  • het begrip 'herberg' is opgenomen, zie artikel 1.37;
  • de begripsbepaling 'karakteristieke gebouwen' is aangescherpt, zie artikel 1.44;
  • een begripsbepaling is opgenomen voor 'landschappelijk inpassingsplan', zie artikel 1.48;
  • een begripsbepaling is opgenomen voor 'prostitutie', zie artikel 1.65;
  • een begripsbepaling is opgenomen voor 'seksinrichting', zie artikel 1.68;
  • de begripsbepaling 'woningsplitsing' is toegevoegd om ongewenst gebruik van de regeling voor woningsplitsing te voorkomen, zie artikel 1.77.

Verkoop van ter plaatse vervaardigde/geproduceerde goederen

Het is wenselijk een regeling op te nemen in de agrarische bestemmingen om de verkoop van ter plaatse vervaardigde/geproduceerde goederen zoals vlees, eieren, graan mogelijk te maken. Dit onder voorwaarden dat ter plaatse sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en tot een maximum van 50 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen.

Inritten

Het is wenselijk om inritten toe te kunnen staan in de agrarische bestemmingen behorende bij een andere bestemming, zoals wonen. Hiervoor worden regelingen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden' in de agrarische bestemmingen aangepast, zodat inritten onder voorwaarden mogelijk gemaakt kunnen worden voor aangrenzende bestemmingen.

Hogere goothoogte in bestemming Bedrijf

Een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen voor het realiseren van een hogere bouwhoogte (artikel 5.3 onder b). Het is wenselijk om ook onder voorwaarden de goothoogte te kunnen verhogen naar 6,5 m. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.

Opslag in bestemming Bedrijf

De bestemming Bedrijf maakt alleen opslag mogelijk indien er een aanduiding 'opslag' is opgenomen. Bij nader inzien, is deze regeling te strikt en is het wenselijk om hier onder voorwaarden van af te kunnen wijken (artikel 5.5 onder d).

Ondersteunende horeca in de bestemming Sport

Ter verduidelijking is artikel 14.1 onder f uitgebreid met: “horeca uitsluitend ter ondersteuning van en ondergeschikt aan de sportactiviteiten”.

Bouwregels in bestemming verkeer

Het is wenselijk om de bouwhoogte in de afwijkingsbevoegdheid ten behoeve van de realisatie van een geluidwal/ -scherm te verhogen van 5,5 m in 6 m (artikel 16.3)

Herbouw woning

De bepaling dat bij herbouw van een woning deze binnen 25 meter van de huidige locatie gerealiseerd moet worden kan ongewenste situaties opleveren vanuit onder meer milieuwetgeving. De bepaling is aangescherpt waardoor herbouw uitsluitend op de bestaande locatie is toegestaan (artikel 19.2 onder e). Door middel van een afwijkingsbevoegdheid (artikel 19.3 onder e) is herbouw op een andere locatie onder voorwaarden toegestaan.

Bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd'

De regeling voor de hoeveelheid bijbehorende bouwwerken in de bestemming wonen met de aanduiding 'aaneengebouwd' is aangepast om ongewenste situaties te voorkomen.

Functieverandering naar wonen

In artikel 34.4 is een regeling opgenomen voor functieverandering naar wonen. Deze regeling is ook wenselijk in de bestemming wonen voor percelen waar nog veel bijgebouwen staan. Conform het beleid voor functieverandering is de regeling toegevoegd aan de bestemming wonen (artikel 19.6.3).

Daarbij geldt dat bijgebouwen die ingezet worden voor functieverandering, wel als bijgebouw blijven meetellen voor de oppervlakteberekening.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden' in de bestemming wonen

In het bestemmingsplan is in de bestemming wonen geen regeling opgenomen voor de aanleg van grondwallen, geluidswallen etc. zoals dat wel in andere bestemmingen is gedaan. Een regeling voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is toegevoegd aan de bestemming wonen (artikel 19.7).

Leiding - Gas

De regeling met betrekking tot de dubbelbestemming Leiding - Gas is aangepast op advies van de Gasunie.

Algemene bouwregels

Ter verduidelijking is artikel 30.1.c onder 2 uitgebreid met “.. waaronder lichtmasten, verkeersborden, brughoofden en seinpalen ten behoeve van ..”.

Algemene wijzigingsregels

Ter verduidelijking is artikel 33.3 lid a onder 2 gewijzigd, zodat conform gemeentelijk beleid, na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid (functieverandering naar werken) voor de betreffende gronden de regels van de bestemming Bedrijf (artikel 5) van toepassing zijn.

Kleinschalig kamperen

Een voorwaarde ter bescherming van de natuurwaarden is toegevoegd aan de wijzigingsregel met betrekking tot kleinschalig kamperen (artikel 34.1 onder j).

Algemene gebruiksregels

Aan de algemene gebruiksregels wordt toegevoegd dat het gebruik van gronden en/of bouwwerken en gebouwen als seksinrichting of ten behoeve van prostitutiedoeleinden als strijdig gebruik wordt aangemerkt. Hiermee wordt aangesloten bij de regels die ten aanzien van dit onderwerp zijn opgenomen in de andere bestemmingsplannen van de gemeente Oost Gelre.

4.2 Mestvergistingsinstallaties

Huidige regeling

In het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 is de volgende definitie opgenomen voor een mestvergistingsinstallatie:

“een installatie, welke ondergeschikt is aan het bijbehorende agrarische bedrijf en met als oogmerk om op een duurzame wijze energie op te wekken, ten behoeve van het vergisten van mest en het bewerken van vergiste mest, met een covergisting van maximaal 36.000 ton per jaar, waarvan een substantieel deel bestaat uit mest van het desbetreffende agrarische bedrijf”

Onderzoek

Het woord 'substantieel' staat ter discussie. Bij het opstellen van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 was er weinig duidelijkheid over wat substantieel zou kunnen zijn. Ook de provincie kon hier destijds geen duidelijkheid over geven. Om toch iets op te nemen en om te voorkomen dat er mestvergistingsinstallaties zouden worden opgericht die alleen maar draaien op aangevoerde mest, is het woord 'substantieel' opgenomen. Wetende dat bij een aanvraag discussie zou kunnen ontstaan over de inhoud van deze term.

ForFarmers heeft inzichtelijk gemaakt hoeveel mest er geproduceerd wordt op de grootste bedrijven in de gemeente Oost Gelre. Uit deze gegevens blijkt dat de totale mestproductie van deze bedrijven schommelt tussen de 3.200 en 11.000 ton mest en dat er slechts één bedrijf in Oost Gelre is met een mestproductie van meer dan 10.000 ton mest.

Op basis van de huidige omschrijving in het bestemmingsplan staat er wordt voor 'substantieel' meer dan 50% aangehouden, dan is er in de gemeente Oost Gelre géén enkel bedrijf dat de maximale capaciteit van 36.000 ton kan benutten. De grootste installatie kan dan maximaal 22.000 ton worden.

Vanwege de nieuwe mestwetgeving zal er in de toekomst behoefte zijn aan mestverwerkingsinstallaties. Een installatie draait rendabel bij 36.000 ton. Als zelfs het grootste bedrijf in Oost Gelre vanwege de uitleg van het woord 'substantieel' niet verder zou komen dan 22.000 ton, dan is de vraag of 50% houdbaar is.

Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de mestverwerkingsinstallaties de grond uit schieten in Oost Gelre, als het woord 'substantieel' wordt geinterpreteerd zoals bovenstaand. In eerdere discussies met bijvoorbeeld de LTO kwam aan de orde dat men in Oost Gelre aan hooguit 5 tot 6 installaties moet denken.

Het lijkt reëel om te zorgen dat die installaties dan ook optimaal kunnen draaien, zodat het hele gebied er profijt van heeft. De transportbewegingen van de lokale agrariërs kunnen dan zo klein mogelijk worden gehouden. De mest zou anders afgevoerd worden naar provincies als Groningen en Drenthe. Door lokale mestverwerkingsinstallaties optimaal te laten functioneren, wordt de mest in de regio verwerkt. Bijkomend voordeel is dat van elke kuub/ton mest circa ¾ als dunne fractie geloosd kan worden op het riool. Dit 'water' had anders ook de afstand naar de noordelijke provincies moeten afleggen.

In het nieuwe omgevingsbeleid van de provincie Gelderland ontstaat er meer ruimte voor de gemeentelijke afweging. Kwaliteit staat centraal. Plaatsgebondenheid, voorzien in de lokale behoefte, afzetten van producten in de regio, het verminderen van transporten, etc. zijn daarvoor richtlijnen.

Aanpassing bestemmingsplan

Bovenstaande geeft aan dat duidelijkheid moet worden gegeven ten aanzien van het begrip 'substantieel'. En dus is er een definitie geformuleerd die inspeelt op de grootte van de Oost Gelrese bedrijven.

De nieuwe definitie van mestvergistingsinstallatie luidt:

“Een (co-vergistings)installatie, welke onderdeel is van het op dezelfde locatie aanwezige agrarische bedrijf en met als oogmerk om op een duurzame wijze energie op te wekken (of producten te produceren ten behoeve van energieopwekking), ten behoeve van het vergisten/verwerken van o.a. mest en het bewerken van vergiste mest. De capaciteit van de installatie bedraagt maximaal 36.000 ton mest en/of cosubstraten per jaar, met dien verstande dat alle mest van het desbetreffende agrarische bedrijf welke niet op eigen grond uitgereden kan worden, ingebracht moet worden, met een minimum van 15% van het te verwerken tonnage van de maximale capaciteit van de installatie. (Voorbeeld: een installatie van 36.000 ton (100%) moet minimaal 5400 ton (15%) zelf inbrengen. Wordt er een kleinere installatie gebouwd (20.000 ton), dan is het minimum aantal ton eigen mest 3000 ton)".

Aan de afwijkingsregeling is reeds in het bestemmingsplan een voorwaarde opgenomen, namelijk de toetsing van de verkeerssituatie. Als er mest van derden wordt aangevoerd om de installatie te laten draaien, moet vooraf duidelijk zijn welke invloed dat heeft op de verkeersbewegingen in de omgeving. Hiermee willen we voorkomen dat er mest wordt aangevoerd van ver buiten de omgeving van het bedrijf. Dit zou niet stroken met het terugdringen van het aantal transportbewegingen richting het noorden van Nederland. Door deze voorwaarde, ontstaat er een handvat op basis waarvan ingegrepen kan worden.

Hoofdstuk 5 Milieuaspecten

In een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat er sprake is van een 'goede ruimtelijke ordening'. Onderdeel hiervan is dat het plan niet in strijd is met een aantal milieuaspecten, zoals bodem en water.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een reparatieplan, een correctieve herziening van het recentelijk vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011. De zaken die door middel van dit plan gerepareerd worden zijn over het algemeen van beperkte omvang en van ondergeschikte aard. Een verwijzing naar de milieuaspecten in de toelichting van dit vastgestelde plan volstaat dan ook.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

De aanpassingen die in deze correctieve herziening worden gedaan op het bestemmingsplan buitengebied hebben allen betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen waren vastgelegd.

De mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen zijn in dit plan dus beperkt en zijn bovendien van dusdanige aard dat hiervoor geen gemeenschapsgelden moeten worden aangesproken. Kostenverhaal in het algemeen en in het kader van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is mede daarom ook niet aan de orde.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In het kader van de vaststellingsprocedure heeft het ontwerp van het Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre vanaf 14 maart tot en met 24 april gedurende zes weken voor eenieder ter inzage gelegen op het gemeentehuis. Voorts was het plan in te zien via de website www.ruimtelijkeplannen.nl en de gemeentelijke website www.oostgelre.nl. Bekendmaking hiervan heeft plaatsgevonden in de Staatscourant en in de Elna en de Groenlose Gids.

Naar aanleiding van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre is één zienswijze ingekomen.

In de Nota beantwooding zienswijzen bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre is de zienswijze samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie gegeven. Het tweede hoofdstuk van de Nota beoordeling zienswijzen bevat een overzicht met enkele ambtshalve aanpassingen ten opzichte van het ontwerp Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre. Hierbij is aangegeven welke aanpassingen in het bestemmingsplan (verbeelding, regels en/of toelichting) zijn verwerkt. De Nota beantwooding zienswijzen bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre is als bijlage Nota beoordelingzienswijzen bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre aan het bestemmingsplan toegevoegd.


Verder is het ontwerpbestemmingsplan tevens toegezonden aan:

  • Provincie Gelderland;
  • Waterschap Rijn en IJssel;
  • Rijkswaterstaat.

Er is enkel een reactie gekomen van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft het plan bestudeerd en geconstateerd dat er geen aanleiding is voor het indienen van een zienswijze.

Bijlage

Bijlage 1 Nota Beoordeling Zienswijzen Bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre

Bijlage 1 Lijst Aan Huis Verbonden Bedrijven

Bijlage 1 Lijst aan huis verbonden bedrijven

Bijlage 2 Indicatieve Bedrijvenlijst

Bijlage 2 Indicatieve bedrijvenlijst

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Grobbenweg 3

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek Grobbenweg 3