KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Horeca
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Natuur
Artikel 12 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Sport - Manege
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Verkeer - Railverkeer
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen
Artikel 20 Wonen - Landgoed
Artikel 21 Leiding - Gas
Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 23 Leiding - Riool
Artikel 24 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 1
Artikel 25 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 2
Artikel 26 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 3
Artikel 27 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 1
Artikel 28 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 2
Artikel 29 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 30 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 31 Algemene Bouwregels
Artikel 32 Algemene Gebruiksregels
Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 36 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 37 Overgangsrecht
Artikel 38 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Toelichting
Hoofdstuk 2 Herziening Op Perceelsniveau
Hoofdstuk 3 Herziening Planregels
Hoofdstuk 4 Milieuaspecten
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage
Bijlage 1 Milieuadvies Vosdijk 16 Vragender
Bijlage 2 Advies Luchtkwaliteit Vosdijk 16 Vragender
Bijlage 3 Nota Inhoud En Beantwoording Zienswijzen Bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016
Bijlage 1 Lijst Aan Huis Verbonden Bedrijven
Bijlage 2 Indicatieve Bedrijvenlijst
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Grobbenweg 3

Buitengebied, Reparatieplan 2016

Bestemmingsplan - gemeente Oost Gelre

Vastgesteld op 04-04-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 met identificatienummerNL.IMRO.1586.BPBUI2000-VG01 van de gemeente Oost Gelre;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan huis verbonden bedrijf:

het uitsluitend door de bewoner(s) van een woning verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet en voor zover toegestaan, die in een woning en/of bijbehorende bouwwerken worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aan huis verbonden beroep:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel, uitgezonderd verkoop via internet, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;

1.8 afhankelijke woonruimte:

een deel van een woning, of een woonunit die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingspercentage:

een percentage van een deel van een terrein dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.12 bedrijfsgebouwen

Gebouwen die dienen voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit, inclusief bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de woning.

1.13 bedrijfsmatige exploitatie verblijfsrecreatieterrein:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijven daadwerkelijk recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.14 bedrijfswoning:

een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (een huishouding van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.15 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.16 bestaand:

onder bestaand wordt verstaan de ‘bestaande situatie’ welke op een legale wijze tot stand is gekomen en is vastgelegd op basis van de veldinventarisatiegegevens, alsmede de gemeentelijke bouw- en milieudossiers, de luchtfoto’s, de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG), zoals de gemeente deze bekend waren ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016;

1.17 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.18 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.19 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.20 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.21 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.22 bouwlaag:

een al dan niet doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.23 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.24 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.25 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.26 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.27 chalet:

een gebouw, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel of stacaravan, dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben en geen grotere oppervlakte heeft dan 55 m²;

1.28 daghoreca:

horeca dat is gericht op het overdag tot 23:00 uur verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers;

1.29 deel:

de aan een bestaande of voormalige agrarische bedrijfswoning gekoppelde rechtstreeks (of via een tussenlid) vanuit de woning toegankelijke stalruimte (als onderdeel van het hoofdgebouw), die beeldbepalend, visueel, en van oorsprong functioneel verbonden is met de betreffende woning en daarmee een onlosmakelijke eenheid vormt, één en ander exclusief eventuele aan de deel grenzende ondergeschikte en niet meer met de woning in verbinding staande bebouwing;

1.30 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.31 duurzaam beëindigd

een activiteit wordt meer dan 12 maanden niet meer uitgevoerd;

1.32 erfinpassing

erfinpassing vindt plaats op het erf en omliggende gronden. Hiertoe behoort in ieder geval de situering van opstallen, de inrichting van het perceel en de aansluiting van het erf op de omgeving. Het gaat hierbij onder andere om aanleg van opgaande beplanting op of direct aangrenzend aan het erf.

1.33 extensieve dagrecreatie:

extensieve vorm van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, vissen, picknicken en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, zoals picknicktafels en informatieborden, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;

1.34 functieverandering naar wonen

het toevoegen van een woning op een locatie van een voormalig agrarisch bedrijf.

1.35 gebiedsgebonden bedrijven:

een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven, niet gebiedsgebonden bedrijven of particulieren door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige werkzaamheden, waaronder in ieder geval worden verstaan: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, agrarische loonbedrijven, (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), drainagebedrijven, veetransportbedrijven en veehandelsbedrijven, zaaizaad en pootgoedbedrijven, opslag agrarische producten, hoefsmederijen, dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, boomverzorgingsbedrijven, bosbouwbedrijven, bedrijven voor natuur- en landschapsbeheer en proefbedrijven of bedrijven die naar aard en omvang op de omgeving gelijk te stellen zijn met de gebiedsgebonden bedrijven, met uitzondering van mestbewerking;

1.36 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.37 gebruiksgerichte paardenhouderij:

paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het geven van instructie aan derden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden, de in- en verkoop van paarden, menhal en wedstrijden ten behoeve van de hippische sport;

1.38 groepskampeerterrein:

een terrein bestemd voor het tijdelijk plaatsen van mobiele kampeermiddelen op een perceel, zijnde geen regulier of kleinschalig kampeerterrein, gedurende maximaal 10 dagen per jaar, verdeeld over maximaal 10 perioden, gekoppeld aan een meerdaags evenement waarvoor de burgemeester een ontheffing of vrijstelling heeft verleend, met dien verstande dat voor het adres Oude Lievelderweg 2 maximaal 60 gasten zijn toegestaan;

1.39 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn landbouwbedrijven die niet zijn aan te merken als intensieve veehouderijbedrijven waaronder in ieder geval worden verstaan: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven zijn ook grondgebonden;

1.40 herberg:

een bedrijf dat tegen betaling de mogelijkheid biedt tot eten, drinken en overnachting, waarbij sprake is van kleinschalige en ondergeschikt aan de overige activiteiten op het perceel. De kamers zijn niet voorzien van keukenblokken en er dient sprake te zijn van gemeenschappelijke ruimten zoals een ontbijtkamer of een ontspanning- cq. ontmoetingsruimte;

1.41 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.42 hergebruik

het gebruik van bestaande, voormalig agrarische, gebouwen voor een andere functie.

1.43 horeca:

een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • het verstrekken van voedsel en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse te nuttigen;
  • het verstrekken van nachtverblijf;
  • het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • het bieden van gelegenheid tot dansen;.
  • het uitoefenen van een kans- en/of behendigheidsspel,
  • een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (uitgezonderd een erotisch getinte vermaaksfunctie);

niet zijnde discotheken, casino's en coffeeshops.

horeca 1:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met het exploiteren van zaalaccommodaties, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is, zoals een hotel of pension;

horeca 2:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of zaalverhuur, zoals een (hotel)restaurant, pannenkoekenhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum;

horeca 3:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie, zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, maaltijdafhaalcentrum, lunchroom en ijssalon;

horeca 4:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren en het exploiteren van zaalaccomodaties, zoals een café;

1.44 intensieve dagrecreatie

intensieve vorm van dagrecreatie, zoals een survivalbaan, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waaronder begrepen klimtoestellen en lichtmasten, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;

1.45 intensieve veehouderij:

agrarisch bedrijf òf deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de wet Milieubeheer voor het houden van vee, pluimvee en nertsen, waarbij dit houden van vee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet en het houden van melkrundvee, schapen of paarden, wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;

1.46 inwoning:

twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meer voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;

1.47 jaargemiddelde magneetveld:

het jaargemiddelde magneetveld berekend op 1 meter boven het maaiveld, conform de “Handreiking voor het berekenen van de breedte van de specifieke magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen” van het RIVM, 25 juni 2009, versie 3.0;

1.48 kampeermiddelen:

tenten, tentwagens, toercaravans en kampeerauto's of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.49 karakteristieke gebouwen:

een traditionele boerderij, waarvan de originele kenmerken in hoofdzaak nog aanwezig zijn en welke is gebouwd volgens de principes van de hallenhuisboerderij;

1.50 kwaliteitsteam:

een door het college van burgemeester en wethouders ingestelde ambtelijke werkgroep bestaande uit diverse disciplines;

1.51 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.52 landgoed:

een openbaar toegankelijk bos- en/of natuurcomplex met een woongebouw van allure met maximaal 3 wooneenheden, met dien verstande dat:

  • de minimale omvang van het nieuwe bos- en/of natuurgebied niet minder mag bedragen dan 10 ha;
  • de maximale omvang van het nieuwe bos- en/of natuurgebied niet meer mag bedragen dan 20 ha;

1.53 landschappelijk inpassingsplan:

een plan dat aangeeft op welke wijze de inpassing van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in het desbetreffende gebied plaatsvindt; tot deze inpassing behoren de situering van opstallen en de inrichting van het perceel, waaronder de erfbeplanting ten opzichte van het landschap; het gaat om bestaande en gewenste karakteristieken en kwaliteiten van het landschap. Het inpassingsplan dient door het kwaliteitsteam goedgekeurd te worden;

1.54 landschapsversterking

Landschapsversterking vindt plaats buiten het erf, met als doel de gewenste karakteristieken en kwaliteiten van het landschap te versterken. Het betreft bijvoorbeeld de aanleg van paden, lanen, bossen en houtwallen.

1.55 leidingvlak:

22,5 m aan weerszijden van de hartlijn van de hoogspanningsverbinding;

1.56 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.57 magneetveldbeoordelingsplichtig object:

  1. 1. bij magneetveldgevoelige objecten behorende erven, schoolpleinen en speelplaatsen; en
  2. 2. inrichtingen en bijbehorende terreinen voor cultuur, horeca, sport, entertainment, educatie, verblijfs- en dagrecreatie, logiesverstrekking, kerkgebouwen, buurt- en clubhuizen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, klinieken, dagverblijven;

1.58 magneetveldgevoelig object:

woningen (daaronder begrepen bedrijfswoningen), woonwagenstandplaatsen, scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs, crèches, kinderopvangplaatsen;

1.59 magneetveldongevoelig object:

overige niet-magneetgevoelige of niet-magneetongevoelige objecten;

1.60 magneetveldzone:

het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla;

1.61 manegebedrijf:

gebruiksgerichte paardenhouderij, bestaande uit één of meerdere binnenrijbanen dat is gericht op het bieden van paardrijdmogelijkheden en het geven van instructie aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf, al dan niet met een horecavoorziening die is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van het manegebedrijf;

1.62 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband, meer dan 8 uur per week en langer dan 6 maanden;

1.63 mestvergistingsinstallatie:

een (co-vergistings)installatie, welke onderdeel is van het op dezelfde locatie aanwezige agrarische bedrijf en met als oogmerk om op een duurzame wijze energie op te wekken (of producten te produceren ten behoeve van energieopwekking), ten behoeve van het vergisten/verwerken van o.a. mest en het bewerken van vergiste mest. De capaciteit van de installatie bedraagt maximaal 36.000 ton mest en/of cosubstraten per jaar, met dien verstande dat alle mest van het desbetreffende agrarische bedrijf welke niet op eigen grond uitgereden kan worden, ingebracht moet worden, met een minimum van 15% van het te verwerken tonnage van de maximale capaciteit van de installatie. (Voorbeeld: een installatie van 36.000 ton (100%) moet minimaal 5400 ton (15%) zelf inbrengen. Wordt er een kleinere installatie gebouwd (20.000 ton), dan is het minimum aantal ton eigen mest 3000 ton);

1.64 nevenactiviteit:

een activiteit van beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.65 niet-gebiedsgebonden bedrijven:

bedrijven zonder (een nauwe) relatie met het buitengebied, niet zijnde een gebiedsgebonden bedrijf;

1.66 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d;

1.67 ondersteunende detailhandel:

niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdfunctie;

1.68 ondersteunende horeca:

horeca die onlosmakelijk is verbonden met de bestemming van een perceel en daaraan ondersteunend is, en dus niet geldt voor zelfstandige feesten, partijen en soortgelijke activiteiten;

1.69 paardenbak:

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;

1.70 peil:

gemiddelde hoogte van aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;

1.71 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.72 relatie:

ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bouwvlakken of bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende aanduidingen waarmee die bouwvlakken of bestemmingsvlakken één vlak vormen;

1.73 reële agrarische bedrijfsvoering:

een niet volwaardig agrarisch bedrijf met een zodanige arbeidsomvang, dat toch van een beroepsmatige beroepsuitoefening kan worden gesproken en dat een serieuze aanzet kan zijn tot een doorgroei naar een volwaardig bedrijf;

1.74 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.75 scouting:

sociale actieve recreatie met daaraan ondergeschikt de mogelijkheid voor verenigingskamperen, tentoonstellingen en bijeenkomsten van educatieve aard;

1.76 stacaravan:

een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen dat, mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op verkeerswegen over grotere afstanden als aanhangels van een auto te worden voortbewogen;

1.77 teeltondersteunende voorzieningen:

voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  • verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kas, schaduwhallen en vraatnetten;

1.78 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:

teeltondersteunende voorzieningen welke zo lang als de teelt dit vereist aanwezig zijn, met een maximum van drie maanden per jaar;

1.79 verenigingskamperen:

het kamperen op eigen terrein voor verenigingen met een doelstelling van culturele, sociale, educatieve of wetenschappelijk aard gedurende een tijdelijke periode;

1.80 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, die gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.81 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn getrokken langs de voorgevel van een gebouw en het verlengde daarvan;

1.82 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dan wel inwoning.

1.83 woningsplitsing:

het bouwkundig en functioneel in tweeën delen van een woning (c.q. de woning met de aangrenzende deel) op zodanige wijze dat, met handhaving van de bestaande woning, een tweede zelfstandig functionerende woning ontstaat;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 bovenkant spoorstaaf:

de hoogte van de bovenkant van de laagst gesitueerde spoorstaaf;

2.3 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking niet meer dan 1 m bedraagt

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. b. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. niet meer dan 1 ha van het bouwvlak gebruikt mag worden ten behoeve van de intensieve veehouderij, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de oppervlakte van de intensieve veehouderij niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  3. c. gebruiksgerichte paardenhouderij, en daarbij behorende ondersteunende horeca tot een maximum van 40 m2, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  4. d. broederij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - broederij';
  5. e. glastuinbouw, ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  6. f. het bouwen van corso- enof carnavalswagens uitsluitend in bestaande bedrijfsgebouwen en met dien verstande dat het bouwen van corsowagens uitsluitend is toegestaan in de periode van maart tot en met september en het bouwen van carnavalswagens uitsluitend is toegestaan in de periode november tot en met maart en de activiteit niet bedrijfsmatig wordt uitgevoerd;
  7. g. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  8. h. de nevenactiviteiten welke zijn genoemd in Indicatieve bedrijvenlijst, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van de nevenactiviteit, inclusief de oppervlakte voor aan huis verbonden beroep en ondersteunende horeca, niet meer mag bedragen dan 350 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen, welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig waren op 27 april 2006;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur''overige zone - gelders natuur netwerk' zijn enkel de functies verblijfsrecreatie/toerisme, dagrecreatie/toerisme en zorg toegestaan;
    3. 3. buitenopslag en -uitstalling niet is toegestaan;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit' zijn nevenactiviteiten toegestaan welke niet voldoen aan het bepaalde onder h.1 en h.2. In navolgende tabel zijn de desbetreffende nevenactiviteiten en de maximale toegestane oppervlakte van de nevenactiviteiten aangegeven:
Adres Nr Plaatsnaam Nevenactiviteit Toegestane oppervlakte (m2)
Zieuwentseweg 53 Zieuwent Minicamping en een sporthal de oppervlakte van de sporthal mag niet meer bedragen dan 120
Tolhutweg 5-7 Mariënvelde Café bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
Varsseveldseweg 70-70a Harreveld Wijnbodega 215, waaronder wordt begrepen:
- een wijnkelder met een maximale vloeroppervlak van 27 m²;
- een ontvangst cq. instructieruimte met een maximale vloeroppervlakte van 62 m²;
- een opslagruimte voor machines met een maximale vloeroppervlak van 62 m²;
- een werkplaats met een maximale vloeroppervlak van 62 m².
Scheiddijk 27 Mariënvelde Bloemenkwekerij bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
Avinkweg 1 Lievelde 4 recreatiewoningen bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
Kadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie P nummer 501 Lievelde groepskampeerterrein
  1. i. een terrein voor verblijfsrecreatie waar plaats wordt geboden aan maximaal 15 kampeermiddelen en maximaal 90 kampeerders voor meer dan 10 dagen per jaar in de periode 15 maart tot en met 31 oktober ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  2. j. een terrein voor verblijfsrecreatie waar tijdelijk maximaal 10 kampeermiddelen worden geplaatst en maximaal 60 kampeerders aanwezig zijn gedurende maximaal 10 dagen per jaar en verdeeld over maximaal 10 perioden, gekoppeld aan een meerdaags evenement ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - verblijfsrecreatie';
  3. k. wonen, anders dan ten behoeve van het agrarische bedrijf, in een voormalige agrarische bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – voormalige bedrijfswoning';
  4. l. ondersteunende horeca, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend daghoreca is toegestaan;
    2. 2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 150 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen;
    3. 3. buitenactiviteiten zijn toegestaan tot een maximum van 150 m2;
  5. m. verkoop van ter plaatse vervaardigde/geproduceerde goederen zoals vlees, eieren, graan bij een volwaardig agrarisch bedrijf tot een maximum van 50 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen;
  6. n. behoud en herstel van kleinschalige landschapselementen;
  7. o. extensieve dagrecreatie;

met de daarbij behorende:

  1. p. erfbeplanting;
  2. q. nutsvoorzieningen;
  3. r. erven en terreinen, waarbij geldt dat erfverharding uitsluitend binnen het bouwvlak is toegestaan;
  4. s. wegen en paden;
  5. t. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. u. in/-en uitritten, mede ten behoeve van de aangrenzende bestemming.

Het aantal bedrijfswoningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 3.2 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. de overschrijding niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak, met dien verstande dat het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan:
      • 1 ha voor paardenhouderijen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', broederijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - broederij' en glastuinbouwbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
      • 1,5 ha voor overige agrarische bedrijven;
    2. 2. de overschrijding aantoonbaar noodzakelijk dient te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    3. 3. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    4. 4. natuur- en landschapswaarden door de overschrijding niet onevenredig worden aangetast;
    5. 5. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    6. 6. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    7. 7. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  2. b. lid 3.2 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen op de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 1 ha voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    2. 2. de overschrijding aantoonbaar noodzakelijk dient te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    3. 3. de overschrijding voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' uitsluitend is toegestaan in verband met de wettelijke eisen in het kader van het dierenwelzijn, zonder vergroting van het aantal dieren en indien de inbreidingsmogelijkheden op het bouwvlak hiervoor niet benut kunnen worden;
    4. 4. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    5. 5. natuur- en landschapswaarden door de overschrijding niet onevenredig worden aangetast;
    6. 6. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    7. 7. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    8. 8. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  3. c. sublid 3.2.1 ten behoeven van het realiseren van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals mestplaten, mestsilo's, sleufsilo's en kuilvoeropslag, buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de realisering van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde aantoonbaar noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    2. 2. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    3. 3. natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast;
    4. 4. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    5. 5. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  4. d. sublid 3.2.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken voor energievoorziening voor agrarische bedrijven met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 m;
  5. e. sublid 3.2.3 sub a ten behoeve vergroten van de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 12 m;
    2. 2. de bouwhoogte van een ligboxenstal niet meer bedraagt dan 15 m;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  6. f. sublid 3.2.3 sub a ten behoeve vergroten van de bouwhoogte van mestsilo's en mestopslagplaatsen, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van mestsilo's en mestopslagplaatsen niet meer bedraagt dan 10 m;
    2. 2. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  7. g. sublid 3.2.3 sub a ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  8. h. sublid 3.2.1 sub e ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van teeltondersteunende voorzieningen tot 1.500 m2 buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan het bouwvlak waarbij de teeltondersteunende voorzieningen aan één zijde van het bouwvlak over een afstand van minimaal 25 m moeten aansluiten;
    2. 2. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    3. 3. er geen sprake is van omschakeling naar een permanent glastuinbouwbedrijf;
    4. 4. uit onderzoek is gebleken dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van natuurwaarden;
    5. 5. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    6. 6. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
    7. 7. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'ehs - natuur';
      • 'ehs - verweving';
      • 'ehs - verbindingszone';
      • 'overige zone - gelders natuur netwerk';
      • 'overige zone - groene ontwikkelingszone';
  9. i. lid 3.1 sub h.1 ten behoeve van vervangende nieuwbouw voor nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 350 m2;
    2. 2. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

- het gebruik van meer dan één bouwlaag van een bouwwerk voor het houden van dieren;

- het geven van feesten en partijen van persoonlijke aard op het adres

Varsseveldseweg 70-70a.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 3.1 ten behoeve van het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten, met dien verstande dat:
    1. 1. het uitsluitend voorzieningen betreffen in de vorm van overnachtingsmogelijkheden en verblijfsruimten voor tijdelijke arbeidskrachten, die benodigd en werkzaam zijn in de agrarische sector gedurende de maanden maart tot en met oktober op het bedrijf waar ze gevestigd zijn;
    2. 2. de voorzieningen binnen de bedrijfsgebouwen gerealiseerd dienen te worden tot een maximum vloeroppervlakte van 200 m2.;
  2. b. lid 3.1 ten behoeve van het realiseren van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', met dien verstande dat:
    1. 1. het noodzakelijk is om een bedrijfswoning te realiseren in verband met de bedrijfsvoering. Deze noodzaak blijkt uit een daartoe opgesteld bedrijfsplan;
    2. 2. er sprake is van een volwaardige bedrijfsvoering;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  3. c. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwvlak niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  4. d. lid 3.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1Lijst aanhuis verbonden bedrijvenopgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  5. e. in lid 3.1 jo 3.5 sub d ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  1. f. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen bij het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - gelders natuur netwerk' en 'overige zone - groene ontwikkelingszone''ehs - natuur', 'ehs - verbindingszone', 'ehs - verweving', 'natte - natuur' en 'openheid';
    2. 2. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
    3. 3. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    5. 5. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw niet meer is dan 100 m;
    6. 6. de afstand tot de bestemmingsgrens van de nabijgelegen woningen niet minder dan 50 m bedraagt;
    7. 7. Er vanuit landschappelijk oogpunt gezien voldoende ruimte zit tussen het kleinschalige kampeerterrein en omliggende functies;
    8. 8. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
    9. 9. kleinschalig kamperen geen belemmering oplevert voor de omliggende functies;
    10. 10. sanitaire voorzieningen worden gerealiseerd in bestaande gebouwen;
    11. 11. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
      • de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
      • de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m.
  2. g. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen bij een direct op een bestemmingsvlak wonen aansluitend agrarisch perceel, met dien verstande dat:
    1. 1. binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' aantoonbaar geen ruimte is;
    2. 2. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - gelders natuur netwerk', 'overige zone - groene ontwikkelingszone' en 'natte - natuur';
    3. 3. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op een Natura 2000-gebied;
    4. 4. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
    5. 5. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    6. 6. uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    7. 7. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw binnen het bestemmingsvlak wonen niet meer is dan 100 m;
    8. 8. de afstand tot de grens van de nabijgelegen bestemmingsvlakken voor 'wonen' niet minder dan 50 m bedraagt;
    9. 9. Er vanuit landschappelijk oogpunt gezien voldoende ruimte zit tussen het kleinschalige kampeerterrein en omliggende functies;
    10. 10. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
    11. 11. kleinschalig kamperen geen belemming oplevert voor de omliggende functies;
    12. 12. sanitaire voorzieningen worden gerealiseerd in bestaande gebouwen;
    13. 13. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
      • de gebouwen binnen het bestemmingvlak wonen zijn gelegen;
      • de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
      • de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m;
  3. h. lid 3.1 sub h.1 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. nevenactiviteiten zijn toegestaan in maximaal 50% van de bestaande bedrijfsgebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig waren op 27 april 2006, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de onderstaande tabel;
      Verblijfsrecre- atie/toerisme Dagrecreatie/ toerisme Zorg Opslag Functies uit Indicatievebedrijvenlijst
      EHS natuur ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur'overige zone - gelders natuur netwerk'; 500 m2 500 m2 500 m2 Niet toege-
      staan
      Niet toegestaan
      EHS verbinding en verweving ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving''overige zone - groene ontwikkelingszone'; 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2
      Bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2
    2. 2. verevening noodzakelijk is in de vorm van sloop, behoud van karakteristieke gebouwen of natuurontwikkeling;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. de nevenactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen gebouwen zoals bedoeld in sub 1.
  4. i. lid 3.1 ten behoeve van het realiseren van een mestvergistingsinstallatie binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van een agrarisch bedrijf met een omvang van 20 NGE of meer;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;
    3. 3. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen;
    5. 5. er geen sprake is van een significante aantasting van bestaande natuurwaarden en er geen belemmeringen voor de gewenste samenhang worden gecreëerd ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving''overige zone - groene ontwikkelingszone';
    6. 6. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    7. 7. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied';
      • 'ehs – natuur';
      • 'ehs – verweving';
      • 'ehs – verbindingszone';
      • 'overige zone - gelders natuur netwerk';
      • 'overige zone - groene ontwikkelingszone';
      • 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied';
      • 'openheid';
      • 'natte natuur';
    8. 8. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  5. j. lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van wonen, andere ten behoeve van het agrarische bedrijf, in een voormalige agrarische bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal (bedrijfs)woningen op het desbetreffende perceel niet toeneemt;
    2. 2. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 3.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    2. 2. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    3. 3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² ten behoeve van de aangrenzende bestemming;
    4. 4. het verwijderen van onverharde wegen of paden.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. indien de gronden zijn gelegen binnen het bouwvlak.
  1. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen en is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat boomkwekerijen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
  2. b. behoud van landschappelijke en natuurwaarden;
  3. c. het behoud en herstel van de openheid ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
  4. d. het behoud en herstel van de houtsingel ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
  5. e. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. niet meer dan 1 ha van het bouwvlak gebruikt mag worden ten behoeve van de intensieve veehouderij, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de oppervlakte van de intensieve veehouderij niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  6. f. gebruiksgerichte paardenhouderij, en daarbij behorende ondersteunende horeca tot een maximum van 40 m2, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  7. g. broederij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - broederij';
  8. h. glastuinbouw, ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  9. i. het bouwen van corso- enof carnavalswagens uitsluitend in bestaande bedrijfsgebouwen en met dien verstande dat het bouwen van corsowagens uitsluitend is toegestaan in de periode van maart tot en met september en het bouwen van carnavalswagens uitsluitend is toegestaan in de periode november tot en met maart en de activiteit niet bedrijfsmatig wordt uitgevoerd;
  10. j. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  11. k. de nevenactiviteiten welke zijn genoemd in Bijlage 2 Indicatieve bedrijvenlijst, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van de nevenactiviteiten, inclusief de oppervlakte voor aan huis verbonden beroep en ondersteunende horeca, niet meer mag bedragen dan 350 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig waren op 27 april 2006;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur' 'overige zone - gelders natuur netwerk' zijn enkel de functies verblijfsrecreatie/toerisme, dagrecreatie/toerisme en zorg toegestaan;
    3. 3. buitenopslag en -uitstalling niet is toegestaan;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit' zijn nevenactiviteiten toegestaan welke niet voldoen aan het bepaalde onder k.1 en k.2. In navolgende tabel zijn de desbetreffende nevenactiviteiten en de maximale toegestane oppervlakte van de nevenactiviteiten aangegeven:
      Adres Nr Plaatsnaam Nevenactiviteit Toegestane oppervlakte (m2)
      Het Meinen 2 Vragender Recreatiewoning bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Vragenderweg 65 Vragender Garagebedrijf bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Tankweg 12 Lievelde Logeergebouw bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Eimersweg 3 Lievelde - Kaasboerderij
      - Bierbrouwerij
      - Keuken ten behoeve van kookworkshops
      - Ondergeschikte horeca ten behoeve van de functies kaasboerderij, bierbrouwerij en de kookworkshops
      - Detailhandel ten behoeve van ter plaatse gemaakte streekeigen producten
      - bijbehorende voorzieningen zoals entrees, gangen etc.
      - terrassen ter plaatse van de aanduiding 'terras'
      - bijbehorende parkeervoorzieningen, met dien verstande dat het parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden.
      De gezamenlijke oppervlakte van de functies:
      - Kaasboerderij;
      - Bierbrouwerij van maximaal 80 m2;
      - Keuken ten behoeve van kookworkshops van maximaal 107 m2;
      - Ondergeschikte horeca ten behoeve van de functies kaasboerderij bierbrouwerij en de kookworkshops van maximaal 118 m2;
      - Detailhandel ten behoeve van ter plaatse gemaakte streekeigen producten van maximaal 180 m2;
      - bijbehorende voorzieningen zoals entrees, gangen etc. van maximaal 65 m2;

      De oppervlakte van de terrassen ter plaatse van de aanduiding 'terras' mag niet meer bedragen dan 200 m2.
      Meddoseweg 37 Groenlo Caravanstalling bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Klaverdijk 3 Groenlo Recreatiewoning voor , groepsaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' en een vergistingsinstallatie met de daarbij behorende activiteiten zoals de toevoer van mest en co-producten. bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Koerboom 9 Groenlo Minicamping en caravanstalling bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Heringsaweg 18 Lievelde Wijnboer met ondersteunend horeca en ondersteunende detailhandel bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Winterswijkseweg 53 Groenlo Opslag en werkplaats 200
      Oude Winterswijkseweg 44 Groenlo - de verkoop van eigen boerderijprodukten.
      - de verkoop van streekprodukten.
      - een educatieruimte met betrekking tot de agrarische sector.
      - een ruimte voor workshops welke betrekking hebben op de agrarische sector.
      - terras
      bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Schoolstraat 10-10a Vragender Aannemersbedrijf bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Kamperweg 5 Lievelde Landbouwmechanisatie en reparatie van gebruiksgoederen. 420
      Europaweg 34 Lievelde Crashmuseum bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Vredenseweg 106 Groenlo Minicamping de oppervlakte van:
      - de toilet- en doucheruimte niet meer mag bedragen dan 200 m2;
      - de boerderijwinkel niet meer mag bedragen dan 60 m2;
      - het terras niet meer mag bedragen dan 50 m2;
      - logies niet meer mag bedragen dan 75 m2.
      Vredenseweg 108 Groenlo Minicamping bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
      Marhulzenpad 3 Groenlo Hondenkennel 750
      Marhulzenpad 5 Groenlo Verkoop van wijn en het geven van rondleidingen en proeverijen. 110
  12. l. een mantelzorgwoning op het adres Meekesweg 10;
  13. m. een koeientuin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - koeientuin';
  14. n. wonen, anders dan ten behoeve van het agrarische bedrijf, in een voormalige agrarische bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – voormalige bedrijfswoning';
  15. o. ondersteunende horeca, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend daghoreca is toegestaan;
    2. 2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 150 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen;
    3. 3. buitenactiviteiten zijn toegestaan tot een maximum van 150 m2;
  16. p. verkoop van ter plaatse vervaardigde/geproduceerde goederen zoals vlees, eieren, graan bij een volwaardig agrarisch bedrijf tot een maximum van 50 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen;
  17. q. extensieve dagrecreatie;

met de daarbij behorende:

  1. r. erfbeplanting;
  2. s. nutsvoorzieningen;
  3. t. erven en terreinen,waarbij geldt dat erfverharding uitsluitend binnen het bouwvlak is toegestaan;
  4. u. wegen en paden;
  5. v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. w. in/-en uitritten, mede ten behoeve van de aangrenzende bestemming.

Het aantal bedrijfswoningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Onder het doel 'behoud van landschappelijke en natuurwaarden':

  • is de instandhouding begrepen van de landschappelijke - en natuurwaarden behorend tot de volgende landschapstyperingen:
    1. 1. landbouwgronden met cultuurhistorisch bepaalde kleinschalige akkercomplexen, waaronder begrepen de Vragender es en Lievelder es, het natte en oude heide- en broekontginningenlandschap rond het Vragender Veld, Lievelder Veld en het Zwolsche Veld en het kampenlandschap rond Zwolle en rond Harreveld;
    2. 2. landbouwgronden met een oorspronkelijke kavelstructuur (strokenverkaveling), ontsloten via kronkelende wegen en gescheiden van andere kavels door middel van wallen of singels met opgaande eiken en hakhout van berk, els en eik en rijbeplanting in los plantverband van zomereik, soms beuk, berk of andere soorten als wilg of populier;
    3. 3. landbouwgronden grenzend aan waterafhankelijke natuurgebieden, waarbij het agrarisch gebruik van de gronden niet mag leiden tot veranderingen in de grondwatersituatie, oppervlaktewaterpeilen en waterkwaliteit;
    4. 4. (kleinschalige) hoogteverschillen, zoals steilranden (oude essen) en het terras en terrasrand Aalten–Eibergen;
    5. 5. de grotere open ruimtes, ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
    6. 6. kleinschalige besloten ruimtes;
    7. 7. rustige omstandigheden en onverharde wegen;
    8. 8. beplantingselementen zoals houtwallen, houtsingels, hagen, bosjes, boomgroepen, solitaire monumentale en waardevolle bomen, weg- en erfbeplanting;
  • zijn de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied 'Korenburgerveen' alsmede bouwwerken ten behoeve van onderhoud en beheer en het behouden en versterken van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van het Nationaal Landschap Winterswijk mede begrepen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 4.2 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. de overschrijding niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak, met dien verstande dat het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan:
      • 1 ha voor paardenhouderijen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', broederijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - broederij' en glastuinbouwbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
      • 1,5 ha voor overige agrarische bedrijven;
    2. 2. de overschrijding aantoonbaar noodzakelijk dient te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    3. 3. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    4. 4. natuur- en landschapswaarden door de overschrijding niet onevenredig worden aangetast;
    5. 5. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    6. 6. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    7. 7. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  2. b. lid 4.2 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen op de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
    1. 1. het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 1 ha voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    2. 2. de overschrijding aantoonbaar noodzakelijk dient te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    3. 3. de overschrijding voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' uitsluitend is toegestaan in verband met de wettelijke eisen in het kader van het dierenwelzijn, zonder vergroting van het aantal dieren en indien de inbreidingsmogelijkheden op het bouwvlak hiervoor niet benut kunnen worden;
    4. 4. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    5. 5. natuur- en landschapswaarden door de overschrijding niet onevenredig worden aangetast;
    6. 6. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    7. 7. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    8. 8. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  3. c. sublid 4.2.1 ten behoeve van het realiseren van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals mestplaten, mestsilo's, sleufsilo's en kuilvoeropslag buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de realisering van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde aantoonbaar noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    2. 2. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    3. 3. natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast;
    4. 4. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    5. 5. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  4. d. sublid 4.2.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken voor energievoorziening voor agrarische bedrijven met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 m;
  5. e. sublid 4.2.1 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'openheid', met dien verstande dat:
    1. 1. natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast;
    2. 2. de belangen van omliggende functies niet onevenredig worden aangetast;
  6. f. sublid 4.2.3 sub a ten behoeve vergroten van de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 12 m;
    2. 2. de bouwhoogte van een ligboxenstal niet meer bedraagt dan 15 m;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  7. g. sublid 4.2.3 sub a ten behoeve vergroten van de bouwhoogte van mestsilo's en mestopslagplaatsen, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van mestsilo's en mestopslagplaatsen niet meer bedraagt dan 10 m;
    2. 2. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  8. h. sublid 4.2.3 sub a ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  9. i. lid 4.1 sub k.1 ten behoeve van vervangende nieuwbouw voor nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 350 m2;
    2. 2. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. het houden van dieren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - houden van dieren niet toegestaan';
  2. b. het gebruik van meer dan één bouwlaag van een bouwwerk voor het houden van dieren.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 4.1 ten behoeve van het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten, met dien verstande dat:
    1. 1. het uitsluitend voorzieningen betreffen in de vorm van overnachtingsmogelijkheden en verblijfsruimten voor tijdelijke arbeidskrachten, die benodigd en werkzaam zijn in de agrarische sector gedurende de maanden maart tot en met oktober op het bedrijf waar ze gevestigd zijn;
    2. 2. de voorzieningen binnen de bedrijfsgebouwen gerealiseerd dienen te worden tot een maximum vloeroppervlakte van 200 m2.
  2. b. lid 4.1 ten behoeve van het realiseren van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', met dien verstande dat:
    1. 1. het noodzakelijk is om een bedrijfswoning te realiseren in verband met de bedrijfsvoering. Deze noodzaak blijkt uit een daartoe opgesteld bedrijfsplan;
    2. 2. er sprake is van een volwaardige bedrijfsvoering;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  3. c. lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwvlak niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  4. d. lid 4.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1Lijst aanhuis verbonden bedrijven opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  5. e. in lid 4.1 jo 4.5 sub d ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  1. f. lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen bij het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - verbindingszone', 'ehs - verweving','overige zone - gelders natuur netwerk', 'overige zone - groene ontwikkelingszone', 'natte - natuur' en 'openheid';
    2. 2. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
    3. 3. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    5. 5. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw niet meer is dan 100 m;
    6. 6. de afstand tot de bestemmingsgrens van de nabijgelegen woningen niet minder dan 50 m bedraagt;
    7. 7. Er vanuit landschappelijk oogpunt gezien voldoende ruimte zit tussen het kleinschalige kampeerterrein en omliggende functies;
    8. 8. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
    9. 9. kleinschalig kamperen geen belemming oplevert voor de omliggende functies;
    10. 10. sanitaire voorzieningen worden gerealiseerd in bestaande gebouwen;
    11. 11. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
      • de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
      • de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m.
  2. g. lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen bij een direct op een bestemmingsvlak wonen aansluitend agrarisch perceel, met dien verstande dat:
    1. 1. binnen het bestemmingsvlak wonen aantoonbaar geen ruimte is;
    2. 2. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - gelders natuur netwerk', 'overige zone - groene ontwikkelingszone' en 'natte - natuur';
    3. 3. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op een Natura 2000-gebied;
    4. 4. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
    5. 5. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    6. 6. uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    7. 7. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw binnen het bestemmingsvlak wonen niet meer is dan 100 m;
    8. 8. de afstand tot de grens van de nabijgelegen bestemmingsvlakken voor 'wonen' niet minder dan 50 m bedraagt;
    9. 9. Er vanuit landschappelijk oogpunt gezien voldoende ruimte zit tussen het kleinschalige kampeerterrein en omliggende functies;
    10. 10. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
    11. 11. kleinschalig kamperen geen belemming oplevert voor de omliggende functies;
    12. 12. sanitaire voorzieningen worden gerealiseerd in bestaande gebouwen;
    13. 13. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
      • de gebouwen binnen het bestemmingvlak wonen zijn gelegen;
      • de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
      • de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m;
  3. h. lid 4.1 sub k.1 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. nevenactiviteiten zijn toegestaan in maximaal 50% van de bestaande bedrijfsgebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig waren op 27 april 2006, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de onderstaande tabel;
      Verblijfsrecreatie/toerisme Dagrecreatie/toerisme Zorg Opslag Functies uit Indicatievebedrijvenlijst
      EHS natuur ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur; 'overige zone - gelders natuur netwerk'; 500 m2 500 m2 500 m2 Niet toegestaan Niet toegestaan
      EHS verbinding en verweving ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving' 'overige zone - groene ontwikkelingszone' 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2
      Bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2 500 m2
    2. 2. verevening noodzakelijk is in de vorm van sloop, behoud van karakteristieke gebouwen of natuurontwikkeling;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. de nevenactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen gebouwen zoals bedoeld in sub 1.
  4. i. lid 4.1 ten behoeve van het realiseren van een mestvergistingsinstallatie binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van een agrarisch bedrijf met een omvang van 20 NGE of meer;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;
    3. 3. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen;
    5. 5. er geen sprake is van een significante aantasting van bestaande natuurwaarden en er geen belemmeringen voor de gewenste samenhang worden gecreëerd ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving'; 'overige zone - groene ontwikkelingszone';
    6. 6. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    7. 7. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied';
      • 'ehs – natuur';
      • 'ehs – verweving';
      • 'ehs – verbindingszone';
      • 'overige zone - gelders natuur netwerk';
      • 'overige zone - groene ontwikkelingszone';
      • 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied';
      • 'openheid';
      • 'natte natuur';
    8. 8. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  5. j. lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van wonen, andere ten behoeve van het agrarische bedrijf, in een voormalige agrarische bedrijfswoning, op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige bedrijfswoning' met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal (bedrijfs)woningen op het desbetreffende perceel niet toeneemt;
    2. 2. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 4.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt, indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
    5. 5. het aanleggen van landschapselementen, indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
    6. 6. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
    7. 7. het aanleggen, verbreden, halfverharden (door middel van granulaat) en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² ten behoeve van de aangrenzende bestemming;
    8. 8. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    9. 9. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. indien de gronden zijn gelegen binnen het bouwvlak.
  1. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen en is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebiedsgebonden bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gebiedsgebonden bedrijf';
  2. b. niet-gebiedsgebonden bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - niet gebiedsgebonden bedrijf';
  3. c. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nevenactiviteit':
    Adres Nr Plaatsnaam Nevenactiviteit
    Eimersweg 13 a t/m d Lievelde 4 recreatiewoningen
    Lievelderweg 161B Lievelde Het stallen van caravans tot een maximale oppervlakte van 340 m2.
  4. d. bedrijven ten behoeve van de productie van energie door middel van het vergisten van organisch materiaal, waaronder een biovergistingsinstallatie, met inbegrip van hieraan ondergeschikte installaties, zoals vergistingsopslag- en distributietanks en waterzuivering en een daarbij behorend kantoor met een maximale oppervlakte van 200 m2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biovergistingsinstallatie';
  5. e. buitenopslag ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  6. f. verkooppunt van motorbranstoffen zonder lpg met daarbij behorende ondersteunende detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';

met de daarbij behorende:

  1. g. erfbeplanting;
  2. h. erven en terreinen;
  3. i. wegen en paden;
  4. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Het aantal bedrijfswoningen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan 1 en zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' geen bedrijfsgebouwen anders dan een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bij de woning toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken maximale goothoogte in m maximale bouwhoogte in m maximale oppervlakte in m² maximale inhoud in
    bedrijfsgebouwen, met uitzondering van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bij de woning 4,5 10 De bestaande oppervlakte, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.
    bedrijfswoning 4,5 9 750
    Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 4 6 150
    erf- en terreinafscheidingen 2
    palen en masten 8
    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
    8
  3. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder b dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de bedrijfswoningen aaneen te worden gebouwd;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nevenactiviteit' op het adres Eimersweg 13 a t/m d gelden de volgende regels per recreatiewoning:
    1. 1. de bebouwde oppervlakte, inclusief berging, mag niet meer bedragen dan 60 m2;
    2. 2. de inhoud, exclusief berging, mag niet meer bedragen dan 220 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. vrijstaande bergingen zijn toegestaan bij de recreatiewoningen, met dien verstande dat:
      • de oppervlakte van de berging niet meer bedraagt dan 6 m2;
      • de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 2 m en 2,75 m;
  6. f. in afwijking van het bepaalde in sub b gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biovergistingsinstallatie' de volgende regels:
    1. 1. voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
      • het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 45%;
      • de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
    2. 2. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
      • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en of bedrijfsinstallaties, waaronder de biovergister en procesinstallaties, zoals gaswassers, destileerkolommen en rectificatiekolommen, mag niet meer bedragen dan 25 m;
      • de bouwhoogte van de affakkelinstallatie mag niet meer bedragen dan 15 m;
      • de bouwhoogte van de antenneinstallatie en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 6 m;
      • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.2 sub b ten behoeve van het vergroten van gezamenlijke bebouwingsoppervlakte van bedrijfsgebouwen tot een maximum van 10% van de bestaande gezamenlijke bebouwingsoppervlakte van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering, waarvan in elke geval sprake is indien dit voortvloeit uit sectorale regelgeving;
    2. 2. landschappelijke inpassing plaatsvindt;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    3. 3. deze uitbreiding niet eerder heeft plaatsgevonden middels een afwijking bij een omgevingsvergunning;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • de stedenbouwkundige situatie;
      • de waterhuishoudkundige situatie/hydrologie.
  2. b. sublid 5.2 sub b ten behoeve vergroten van de goothoogte en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. de goothoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 6,5 m;
    2. 2. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 12 m;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  3. c. lid 5.2 sub b ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval buitenopslag wordt begrepen, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'opslag'.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.1 ten behoeve van het realiseren van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', met dien verstande dat:
    1. 1. het noodzakelijk is om een bedrijfswoning te realiseren in verband met de bedrijfsvoering. Deze noodzaak blijkt uit een daartoe opgesteld bedrijfsplan;
    2. 2. er sprake is van een volwaardige bedrijfsvoering;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
      • de waterhuishoudkundige situatie;
  2. b. lid 5.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwvlak niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  3. c. lid 5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1Lijst aanhuis verbonden bedrijven opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  4. d. in lid 5.4 ten behoeve van het toestaan van buitenopslag op een perceel, onder de voorwaarde dat:
    1. 1. de functie daar om vraagt;
  5. e. in lid 5.1 jo 5.5 sub c ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. b. erven en terreinen;
  2. c. wegen en paden;
  3. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Een bedrijfswoning is niet toegestaan.

6.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. uitsluitend bestaande gebouwen zijn toegestaan;
    2. 2. de maatvoering van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande maatvoering.
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van de antennemast op het adres Varseveldseweg ongenummerd mag niet meer bedragen dan 37,5 m;
    2. 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 6 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval buitenopslag wordt begrepen.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Plaatsnaam Nadere bestemming
Marhulzenweg 49 Groenlo tuincentrum
Europaweg 3 Lichtenvoorde tuincentrum

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Plaatsnaam Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in
m
Marhulzenweg 49 Groenlo 4 7 xx 4
Europaweg 3 Lichtenvoorde xx xx xx xx

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m.
  3. d. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 7.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 7.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 7.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 7.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 7.1 jo 7.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen en de instandhouding daarvan;
  2. b. paden en toegangswegen;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

  1. a. Op of in de deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan;
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
    1. 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten, mest en grond.

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Plaatsnaam Nadere bestemming
Varsseveldseweg 105 Harreveld Café
Holterhoekseweg 6 Groenlo Restaurant, café, speeltuin en het houden van kleinvee.
Oude Winterswijkseweg 35 Groenlo Café

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Plaatsnaam Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in
m
Varsseveldsweg 105 Harreveld xx xx xx xx
Holterhoekseweg 6 Groenlo xx xx xx xx
Oude Winterswijkseweg 35 Groenlo xx xx xx xx

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  3. d. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a, b en c dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 9.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 9.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan. uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 9.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 9.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 9.1 jo 9.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Plaatsnaam Nadere bestemming
Vragenderweg 69b Vragender - Begraafplaats
- parkeerterrein ten behoeve van de begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'
Varsseveldseweg 88 Harreveld Molen
Zieuwentseweg 46 Zieuwent Buurt- en clubhuis
Kloosterstraat 5 Lievelde Studiehuis + retraite
Flierdijk 2 Lievelde Scouting
Europaweg 9 Lichtenvoorde - een zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
- het houden van paarden, het stallen van paarden en een binnenbak ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
- een buitenbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - buitenbak'
Europaweg 9a Lichtenvoorde Zorgboerderij
Lievelderweg
Kadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie P, nummer 750
Lichtenvoorde Bloemencorso wagenopbouwlocatie
Kerkdijk 6 Vragender Joodse begraafplaats
Hoek Heringsaweg Flierdijk Kadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie S, nummer 93 Lievelde Scouting
Kadastraal bekend Lichtenvoorde sectie S, nummer 728 - Vragender Ruïne Sint Jakobskapel

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Plaatsnaam maximale goothoogte in m maximale bouwhoogte in m maximale oppervlakte in m² maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in m
Vragenderweg 69b Vragender 8 125 4
Varsseveldseweg 88 Harreveld xx xx xx xx
Rector Hulshofstraat 22b xx xx 150 xx
Zieuwentseweg 46 Zieuwent xx xx xx xx
Kloosterstraat 5 Lievelde xx xx xx xx
Flierdijk 2 Lievelde xx xx xx xx
Europaweg
9 Lichtenvoorde Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'zorgboerderij', 'bijgebouwen' en 'paarden-
houderij'.
2, met dien verstande dat de bouwhoogte van de stapmolen niet meer dan 4 m mag bedragen.
ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' 4,5 9
ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' 3 6 70
ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' 4 9
Europaweg 9a Lichtenvoorde xx xx xx xx
LievelderwegKadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie P, nummer 750 Lichtenvoorde 6 9 440, met uitzondering van de corsosententen en containers. 8,5
Kerkdijk 6 Vragender xx xx xx xx
Hoek Heringsaweg FlierdijkKadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie S, nummer 93 Lievelde 5,5 8 500 3, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten niet meer dan 5 m mag bedragen.

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2;
  2. c. voor het bouwen van corsotenten en containers ten behoeve van de bloemencorso wagenopbouwlocatie aan de Lievelderweg gelden de volgende regels:
    1. 1. corsotenten mogen enkel in de periode maart t/m september worden opgericht;
    2. 2. containers mogen het gehele jaar worden opgericht, met dien verstande dat een oppervlakte van maximaal 15% van het bestemmingsvlak voor containers gebruikt mag worden;
    3. 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
    4. 4. bij en aan de corsotenten is bebording voor sponsor-/reclamedoeleinden toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
  3. d. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  4. e. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a, b en d dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 10.2 ten behoeve van uitbreiden van de bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 10.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan. uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 10.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 10.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 10.1 jo 10.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en herstel van natuurwaarden;
  2. b. het behoud en herstel van ter plaatse aanwezige graslanden, heideveldjes, (gerief)bosjes, weg- en erfbeplanting, houtwallen en –singels en boomgroepen;
  3. c. een houtsingel ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
  4. d. extensieve dagrecreatie;
  5. e. natuurobservatiepost, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurobservatiepost';
  6. f. stacaravan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - stacaravan';
  7. g. zend- en ontvangstinstallatie, ter plaats van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  8. h. hondendressuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondendressuur';
  9. i. recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  10. j. wegen en paden;
  11. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. l. bestaande intensieve dagrecreatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie'.

Onder het doel 'behoud en herstel van natuurwaarden' is de instandhouding begrepen van de landschappelijke - en natuurwaarden behorend tot:

  • het Korenburgerveencomplex, waaronder begrepen het Vragenderveen;
  • Lievelderveld;
  • Koolmansdijk;
  • De Witte Riete en de Maandag;
  • De Leemputten;
  • Vragenderveld.

11.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan, met uitzondering van:
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurobservatiepost';
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - stacaravan';
      • schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars;
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondendressuur';
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaate van de aanduiding 'recreatiewoning';
    2. 2. de bouwhoogte van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurobservatiepost' mag niet meer bedragen dan 25 m;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - stacaravan' gelden de volgende regels:
      • de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 48 m2;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
    4. 4. de bouwhoogte en de oppervlakte van schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 2,5 m en 30 m2;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondendressuur' is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan.
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de maatvoering van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan is aangegeven in de navolgende tabel:
      Bouwwerken maximale goothoogte in m maximale bouwhoogte in m maximale oppervlakte in m² maximale inhoud in
      informatiepanelen 2,5
      palen en masten 8
      zend- en ontvangstinstallatie ter plaats van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' 40
      overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 20
  3. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a en b dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 11.2 sub a.1 ten behoeve van het bouwen van een gebouw voor het beheer en inrichting van de natuurgebieden, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van het gebouw niet meer bedraagt dan 70 m2;
    2. 2. de goothoogte van het gebouw niet meer bedraagt dan 4 m;
    3. 3. de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de noodzaak voor het oprichten van het gebouw uit het oogpunt van beheer en onderhoud wordt aangetoond;
    4. 4. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en hieraan door het nemen van maatregelen niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;
    5. 5. er geen sprake is van aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied gelegen ter plaatse van de aanduidingen ‘ehs – natuur’, ‘ehs – verbindingszone’ en ‘ehs – verweving’'overige zone - gelders natuur netwerk' en 'overige zone - groene ontwikkelingszone'.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 11.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    5. 5. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    6. 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    7. 7. het vellen en rooien van bossen en verwijderen van landschapselementen;
  2. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
  3. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen en is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 12 Recreatie - Dagrecreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Plaatsnaam Nadere bestemming
Eimersweg 4 Lievelde Openluchtmuseum, herberg en horeca
Kadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie S nummer 412 Vragender Visvijver
nabij Eikendijk Kadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie S, nummer 114 9 Lievelde Visvijver
Europaweg 1 Lichtenvoorde Visvijver
De Stegge 23 Lievelde Kinderspeelparadijs
Zwolse VeenwegKadastraal bekend Groenlo, sectie F, nummer 381 ong Groenlo KlootschietbaanClubgebouw klootschietvereniging
Zwolse Veenweg 4a Groenlo 10 waterfietsen en een kinderboerderij met ondersteunende horeca en een terras.
Meddoseweg, schuin tegenover huisnummer 29bKadastraal bekend Groenlo, sectie H, nummer 32 Groenlo Speelterrein, picknickterrein en feestterrein, met dien verstande dat niet meer dan 4 activiteiten per jaar mogen worden georganiseerd.
Droebertweg 3b Lievelde Visvijver

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Plaatsnaam Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in
m
Eimersweg
4 Lievelde xx xx xx xx
VragenderwegKadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie S nummer 412
ong Vragender xx xx xx 3
Nabij Eikendijk 9 Kadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie S, nummer 114 Lievelde xx xx xx xx
Europaweg 1 Lichtenvoorde xx xx xx xx
De Stegge 23 Lievelde 4,5 6 1600 6
Zwolse Veenweg Kadastraal bekend Groenlo, sectie F, nummer 381 ong Groenlo xx xx xx xx
Zwolse Veenweg 4a Groenlo xx xx xx xx
MeddosewegKadastraal bekend Groenlo, sectie H, nummer 32 Groenlo xx xx xx xx
Droebertweg 3b Lievelde xx xx xx xx

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  3. d. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a, b en c dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 12.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 12.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 12.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 12.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 12.1 jo 12.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatieve voorzieningen, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Nr Plaatsnaam Nadere bestemming
Boschlaan 26 Lichtenvoorde Voorzieningen ten behoeve van het recreatief verblijf en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, met dien verstande dat:
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' voorzieningen ten behoeve van het beheer, maximaal één bedrijfswoning en gemeenschappelijke voorzieningen zoals winkelvoorzieningen, horecavoorzieningen, sanitaire voorzieningen, slechtweervoorzieningen en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen zijn toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' een parkeerterrein is toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' standplaatsen voor kampeermiddelen zijn toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - chaletterrein' bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatieterrein door middel van chalets is toegestaan.
Eikendijk 2 Kampeerterrein, met dien verstande dat:
- centrale voorzieningen in de vorm een kantine, dagverblijfsruimte, dienstgebouwen, toiletgebouwen en één bedrijfswoning is toegestaan;
- kampeermiddelen en trekkershutten zijn toegestaan;
Lievelderweg 104-106 Lievelde - Kampeerterrein met maximaal 50 kampeerplekken/-middelen, waarvan maximaal 20 stacaravans/trekkershutten, alsmede voor landschapsverzorginglandschappelijke inpassing, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'. Een en ander met bijbehorende bebouwing en voorzieningen zoals groenvoorzieningen ten behoeve van landschappelijke inpassing, parkeervoorzieningen en ontsluitingen. Stacaravans zijn slechts toegestaan voor zover er sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie.
- groepsaccommodatie en horecagelegenheid met bijbehorende sport- en speelvelden, terrassen en een entreegebouw voorzien van kantoor- receptieruimte en verkoopruimte voor streekproducten, snacks, ijs en golfartikelen en de bestaande bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca', een en ander met bijbehorende bebouwing en voorzieningen zoals groenvoorzieningen ten behoeve van landschappelijke inpassing, parkeervoorzieningen en ontsluitingen.
- met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' is uitsluitend een golfbaan met bijpassende groenvoorzieningen, waterlopen en poelen is toegestaan.
Oude Winterswijkseweg 51-52 Groenlo Gastenverblijfinrichting en horeca van categorie 1 t/m 2
Parallelweg 10 Lievelde Bungalowpark met:
- maximaal 55 recreatiewoningen;
- maximaal 1 bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' voorzieningen ten behoeve van het beheer en gemeenschappelijke voorzieningen zoals kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.
Schoolweg 2 Groenlo Recreatiewoning
Molenweg 1a,b,c Lievelde Recreatiewoningen
Pastoor Schepersstraat 34 Vragender Stacaravan
Elshofweg 2 Groenlo Opslag ten behoeve van de recreatiefunctie
Heringsaweg 18 Lievelde - Dagrecreatieve voorzieningen tot 23:00 uur;
- Daghoreca-activiteiten inclusief terras met een maximale vloeroppervlak van 315 m²;
- Een winkel met een maximale vloeroppervlak van 195 m²;
- Vinificatieruimte, machineberging, cursuslokaal, kantoor, opslag- en magazijnruimte en facilitaire ruimtes als douches, toiletten en keuken;
- Een sauna ten behoeve van de verblijfsrecreatie;
- Parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- Standplaatsen voor kampeermiddelen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. c. ontsluitingen/inritten;
  3. d. parkeervoorzieningen.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Plaatsnaam Goothoogte van de gebouwen (m) Bouwhoogte van de gebouwen (m) Maximaal bebouwde oppervlakte (m2, tenzij anders is aangegeven) Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in m Aantal
Boschlaan 26 Lichtenvoorde
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' en 'parkeerterrein' 4 9 Het aanduidings-
vlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' mag volledig worden bebouwd, tenzij een ander bebouwings-
percentage is aangegeven.
-Lichtmasten: 5 m
- toestellen voor sport en spel: 6
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
-
chalets met bijbehorende inpandige aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - chaletterrein' 2,5 4 55 m2, per chalet met bijbehorende inpandige aan- en uitbouwen en bijgebouwen. -Lichtmasten: 5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
141
ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' - - - -Lichtmasten:5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
-
EikendijkKadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie S, nummer 175 2 Lievelde
Centrale voorzieningen 3,5 - niet meer dan 1% van het bestemmings-vlak -Lichtmasten:5 m
- toestellen voor sport en spel: 6
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
-
Trekkershutten - 3 20 - Lichtmasten: 5 m
- erfafscheidingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
20
Lievelderweg 104-
106
Lievelde xx xx, en tevens een afslaggebouw met een maximale bouwhoogte van 4 m ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan'. xx, en tevens een afslaggebouw met een maximale bebouwde oppervlakte van 250 m2 ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan'. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' geldt:
- Lichtmasten en ballenvangers: 4 m
- erfafscheidingen: 1 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
-
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'horeca'


























xx, en tevens een entreege-
bouw met een maximale goothoogte van 3,5 m









xx,
























xx, en tevens:
- een entreegebouw met een maximale bebouwde oppervlakte van 100 m2 ;
- een horecagelegen-
heid met een maximale bebouwde oppervlakte van 495 m2;- een groepsaccom-modatie met een maximale bebouwde oppervlakte van 1200 m2



- Lichtmasten en ballenvangers: 4 m
- erfafschei-
dingen: 1 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
- vlaggenmasten: 10 m
- toestellen voor sport en spel: 4 m



























- bedrijfswoning xx xx xx 1
- ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'


























- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
- vlaggenmasten: 10 m








- trekkershutten en/of stacaravans 20
- trekkershutten 3,5 30
- sanitairgebouw 3 50
- stacaravan 3,5 m, gemeten vanaf de onderkant van de wielen 36 m2, exclusief één bijgebouw per stacaravan van maximaal 6 m2 en een maximale goothoogte van 2,5 m
Oude Winterswijkseweg 51-52 Groenlo xx xx xx xx -
Parallelweg 10 Lievelde - - 6,5
- 3 m, voor bijbehorende bouwwer-
ken welke aanwezig zijn op
6 juni 2011.
- 60, per recreatie-
woning, met dien verstande dat de onderlinge afstanden tussen gebouwen niet minder dan
10 m mag bedragen.
- 50 m2 per bijbehorend bouwwerk voor bouwwerken welke aanwezig zijn op 6 juni 2011.
Lichtmasten: 5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
- maximaal 55 recreatie-
woningen in bestaande bebouwing
- maximaal 1 bedrijfswoning in bestaande bebouwing
- centrale voorzieningen in bestaande bebouwing
- maximaal 1 bijbehorend bouwwerk per recreatie-
woning.
Schoolweg 2 Groenlo 4 6 60, per recreatie-
woning. De oppervlakte van de vrijstaande berging mag niet meer bedragen
6 m2.
-Lichtmasten: 5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
1 recreatie-woning
Molenweg 1a,b,c Lievelde 4 6 60, per recreatie-
woning. De oppervlakte van de vrijstaande berging mag niet meer bedragen 6 m2.
-Lichtmasten: 5 m
- erfafschei-
dingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
3 recreatie-woningen
Pastoor Schepersstraat 34 Vragender xx xx xx xx -
Elshofweg 2 Groenlo xx xx xx xx -
Heringsaweg 18 Lievelde




















- erfafscheidingen: 2 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m





- bedrijfsgebouwen 2,5 6 xx, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht, met dien verstande dat maximale vloeroppervlak van daghoreca-activiteiten inclusief terras 315 m² bedraagt en de maximale vloeroppervlak van de winkel195 m² bedraagt;
- bedrijfswoning 4,5 9 - 750 1
- bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 4 6 120

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' en op de Eikendijk 2 gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van palen en masten op het adres Lievelderweg 106 niet meer mag bedragen dan 4 m;
  3. d. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a, b en c dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  4. e. voor het bouwen van gebouwen op het perceel Heringsaweg 18 geldt dat de gebouwen zoals opgenomen onder sub a, uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan;
  5. f. ten behoeve van de realisatie van een wijnvat aan de zijgevel van de bestaande bebouwing op de Heringsaweg 18 mag het bestaande oppervlak éénmalig worden uitgebreid met maximaal 10 m².

13.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 13.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 13.2 ten behoeve van het realiseren van bijbehorende bouwwerken bij recreatiewoningen op de Parallelweg 10 na 6 juni 2011, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van een bijbehorende bouwwerk niet meer mag bedragen dan 25 m2;
    2. 2. de oppervlakte van een overkapping niet meer mag bedragen dan 25 m2;
    3. 3. de overkapping moet zijn voorzien van twee open zijden en zijn bevestigd aan het bijbehorende bouwwerk;
    4. 4. de afstand van bijbehorende bouwwerken van recreatiewoningen die grenzen aan openbaar toegankelijk gebied minimaal 7 m dient te bedragen ten opzichte van de achtergrens;
  3. c. lid 13.2 sub a ten behoeve van het verhogen van de goothoogte naar maximaal 3,2 op het adres Heringsaweg 18;
  4. d. lid 13.2 sub a genoemde bijbehorende bedrijfsgebouwen ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte tot 200 m² op het adres Heringsaweg 18, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  5. e. lid 13.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  6. f. lid 13.2 sub c ten behoeve van het verhogen van de bouwhoogte voor ballenvangers op het adres Lievelderweg 106, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m;
    2. 2. de afstand tot de erfgrens niet minder dan 10 m mag bedragen;
    3. 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 13.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 13.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 13.1 jo 13.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  1. d. lid 13.1 sub ba ten behoeve van het afwijken van de daghoreca-activiteiten tijdens evenementen op het adres Heringsaweg 18 gedurende maximaal 6 x per jaar voor maximaal 3 opeenvolgende dagen per evenement.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sport, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
    Adres Nr Plaatsnaam Nadere bestemming
    Eikendijk 9 Lievelde Motorcrossterrein
    Beltrumseweg 3 Groenlo Sportvelden
    Oude Winterwijkseweg 37 Groenlo Sportvelden
    Berkenhofweg 3 Groenlo Klootschietbaan
    ZegendijkKadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie K, nummer 816 ong. Zieuwent Ijsbaan
    BellenbroeksdijkKadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie P, nummer 743 ong. Lievelde Ijsbaan
    SchurinkwegKadastraal bekend Lichtenvoorde, sectie M, nummer 83 ong. Harreveld Modelvliegtuigsport
    De Riette 2 Harreveld Menhal
    Varsseveldseweg 78a Harreveld Sportcomplex
  2. b. een houtsingel ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
  3. c. opslag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag'

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  1. d. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  2. e. ontsluitingen/inritten;
  3. f. parkeervoorzieningen;
  4. g. horeca uitsluitend ter ondersteuning van en ondergeschikt aan de sportactiviteiten.

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Adres Nr Plaatsnaam Goothoogte van de gebouwen (m) Bouwhoogte van de gebouwen (m) Maximaal bebouwde oppervlakte (m2) Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde in
m
Eikendijk 9 Lievelde xx xx xx 3
Beltrumseweg 3 Groenlo xx xx xx Tribunes: 4 m
Masten en scorebord: 14 m
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m
Oude Winterwijkseweg 37 Groenlo xx xx xx xx
Berkenhofweg 3 Groenlo xx xx xx xx
Zegendijk ong Zieuwent - - - 3, met dien verstande dat de bouwhoogte van masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
Bellenbroeksdijk ong Lievelde - - - 3, met dien verstande dat de bouwhoogte van masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
Schurinkweg ong Harreveld - 2,7 50 3
De Riette 2 Harreveld 4 7 1.250 xx
Varseveldseweg 78a Harreveld 3,5 xx 240 3

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. voor het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    1. 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    2. 2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
    4. 4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  2. c. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a en b dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 14.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 14.2 sub b.4 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt.

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 14.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 14.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 14.1 jo 14.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Sport - Manege

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een manegebedrijf;

met de daarbij behorende:

  1. b. voorzieningen behorende bij een manegebedrijf, zoals een stapmolen, longeercirkel, één of meer binnenrijbanen en één of meer buitenrijbanen;
  2. c. tuinen, erven en terreinen;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. wegen en paden;
  6. g. erven en terreinen;
  7. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. i. buitenrijbaan.

Het aantal bedrijfswoningen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 1.

In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in
Bedrijfsgebouwen 5 8 xx
Bedrijfswoning 4,5 9 750
Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning 4 6 150
vlaggenmasten en lichtmasten 8
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4

xx = bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan

  1. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in

  1. a. lid 15.2 ten behoeve van uitbreiden van de maximale bebouwde oppervlakte met 15%, met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwing een compact geheel dient te vormen met de bestaande bebouwing;
    2. 2. natuur- en landschapswaarden door de uitbreiding niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  2. b. lid 15.2 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning tot 200 m2, met dien verstande dat;
    1. 1. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 15.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in de bedrijfswoning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    5. 5. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van de bedrijfswoning wordt gebouwd;
    6. 6. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    7. 7. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de bedrijfswoning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan;
  2. b. lid 15.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 15.1 jo 15.4 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verharde en onverharde wegen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  4. d. verblijfsvoorzieningen;
  5. e. bermen en bermsloten;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  8. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan, met uitzondering van:
      • de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
      • schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars;
    2. 2. de bouwhoogte en de oppervlakte van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' mag niet meer bedragen dan respectievelijk 5,5 m en 200 m2;
    3. 3. de bouwhoogte en de oppervlakte van schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 2,5 m en 30 m2;
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van verkeerstekens, palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
    2. 2. de bouwhoogte van informatiepanelen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
    3. 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2 sub b.3 ten behoeve van het realiseren van een geluidswal/-scherm, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedraagt.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 16.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    2. 2. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    3. 3. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
  1. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorlijn;
  2. b. behoud en herstel van natuurwaarden;
  3. c. bermen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

  1. a. Op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan;
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van verkeerstekens, palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
    2. 2. de bouwhoogte van geluidsschermen gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf mag niet meer bedragen dan 4 m;
    3. 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water, watergangen en waterpartijen;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. oevers en taluds;
  4. d. behoud en herstel van natuur- en landschapswaarden;
  5. e. extensieve dagrecreatie.

18.2 Bouwregels

  1. a. Op of in deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan;
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. uitsluitend bestaande steigers en vlonders zijn toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m;
    2. 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.2 sub b.1. ten behoeve van de aanleg van nieuwe steigers en vlonders, met dien verstande dat:

  1. a. de lengte en de breedte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 8 m en 2 m;
  2. b. de bouwhoogte van de steigers en vlonders niet meer bedraagt dan 1 m;
  3. c. uit onderzoek is gebleken dat de steigers en vlonders niet leiden tot aantasting van natuur- en landschapswaarden.

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. paardenbakken tot een oppervlakte van 800 m²;
  3. c. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit':
Adres Nr Plaatsnaam Nevenactiviteit
Rector Hulshofstraat 12 Harreveld Bestaande Muziek oefenruimte
Rector Hulshofstraat 22 Harreveld Bestaand Kinderdagverblijf
Aaltenseweg 109 Vragender Bestaande Bed and Breakfast
Aaltenseweg 111a Vragender Bestaande Bed and Breakfast
Europaweg 35b Lievelde 1Bestaande recreatiewoning
Kamperweg 14 Vragender caravanstalling en werktuigenberging, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 350 m2.
Varsseveldseweg 90 Harreveld Zaalverhuur, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 210 m2.
Boerijendijk 2 Groenlo Bestaande Feestschuur en bestaand terras
Boerijendijk 11 Groenlo Werkplaats en daarbij behorende opslag van meubels, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 300 m2.
Grobbenweg 3 Zieuwent Weegbrug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug' en minicamping bestaand kleinschalig kamperen
Ruurloseweg 28 Zieuwent Opslag, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 255 m2.
Oude Maat 2 Zieuwent Bestaande Theeschenkerij
Zwolseweg 9 Groenlo Bed and Breakfast,met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 255 m2.
Lanthersweg 1 Zieuwent Bestaande Caravanstalling
Eefselerweg 13a Houtbewerking, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 300 m2.
Oude Lievelderweg 2 Lievelde Camping met maximaal 15 kampeermiddelen en maximaal 60 gasten, bestaande opslag en bestaand kantoor
Halsedijk 17 Mariënvelde Bestaand Verhuurbedrijf voor doe-het-zelf machines
Grolsedijk 6 Lievelde Bestaande Recreatiewoning
Zanddijk 13 Mariënvelde Bestaande autobedrijf
Flierdijk 9 Lievelde Bestaande Horeca
Banningweg 1 Groenlo Grondverzetbedrijf, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 300 m2.
Boersweg 4a Zieuwent Autoreparatiebedrijf, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 130 m2.
Oude Winterswijkseweg 17-19 Vragender Meubelmakerij, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 300 m2.
Beltrumseweg 4 Groenlo Het verkopen en opslaan van vuurwerk.
Vragenderweg 63 Vragender Laboratorium, spermawinning en het verwerken van sperma, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 350 m2.
Dwarsdijk 6 Vragender Kantoor, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 90 m2.
Kerkdijk 6 Vragender Bestaande Paardenhouderij
Oorschotweg 2 Vragender Dagopvang voor ouderen, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 65 m2
Koerboom 7 Groenlo - Bestaande activiteitenboerderij met dagopvang/zorg en dagrecreatie
- Aan genoemde nevenactiviteiten ondersteunende daghoreca met bestaand terras
Slatmansweg 6-6A Groenlo - Bestaande recreatiewoning op nr. 6A
- Bestaande wijnlokaal
- terras/theetuin tot maximaal 80 m2
- de volgende dagrecreatieve activiteiten tot 23:00 uur:
- een wijnproeverij in het wijnlokaal
- het geven van rondleidingen
- aan genoemde nevenactiviteiten ondersteunende daghoreca in het wijnlokaal en op het terras
- ondergeschikte detailhandel van Achterhoekse wijn in het wijnlokaal
Oude Aaltenseweg 72 Lichtenvoorde Bestaand kleinschalig kamperen en bestaande recreatiewoning
Oude Winterswijkseweg 4 Vragender Bed and Breakfast, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 102,5 m2
  1. d. agrarisch medegebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik';
  2. e. een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  3. f. één recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';

met de daarbij behorende:

  1. g. erfbeplanting;
  2. h. tuinen, erven en terreinen;
  3. i. wegen en paden;
  4. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 1 per bestemmingsvlak, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is geen woning toegestaan.

In de bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
    Bouwwerken Maximale goothoogte in m Maximale bouwhoogte in m Maximale oppervlakte in m² Maximale inhoud in
    Woning 4,5, tenzij anders is aangegeven. 9 750
    Bijbehorende bouwwerken bij de woning 4 6 150, met dien verstande dat het achtererfgebied voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd.
    Bijbehorende bouwwerken op de adressen Erve Reinas 1 tot en met 17 (oneven) Bestaand Bestaand 70, met dien verstande dat deze uitsluitend inpandig gerealiseerd mogen worden
    Bijbehorende bouwwerken op het adres Oorschotweg 5 4 6 135
    Bijbehorende bouwwerken bij de woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik' 4 6 250, met dien verstande dat:
    - op het adres Oude Aaltenseweg 62 de maximale oppervlakte 264 m2 mag bedragen.
    - op het adres Kerkdijk 6 de maximale oppervlakte 600 m2 mag bedragen;

    maximaal 150deze regel niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd'
    Overkapping voor de paardenbak op het adres Kerkdijk 6, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' 4 6 800
    Recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' 3 7,5
    Erf- en terreinafscheidingen
    2
    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5
  2. b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  3. c. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan in het achtererfgebied, met uitzondering van erkers welke zijn toegestaan voor de voorgevel. Voor het bouwen van erkers gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    2. 2. de diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    3. 3. de breedte mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel;
  4. d. de afstand van de woning tot bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 25 m;
  5. e. herbouw van de woning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie;
  6. f. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' dient de woning binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  7. g. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' dienen de bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gebouwd te worden;
  8. h. in afwijking van het bepaalde in sub a zijn ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' uitsluitend de bestaande bijgebouwen toegestaan, mits deze op een legale wijze tot stand zijn gebracht;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneen te worden gebouwd;
  10. j. op de adressen Erve Reinas 1 tot en met 17 (oneven) is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan, met dien verstande dat garages uitsluitend inpandig gerealiseerd mogen worden en de oppervlakte van de inpandige garages niet meer dan 70 m2 mag bedragen.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 19.2 sub a ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de woning tot 200 m2, met dien verstande dat:
    1. 1. de bijbehorende bouwwerken uitsluitend in het achtererfgebied gebouwd mogen worden;
    2. 2. het achtererfgebied voor niet meer dan 25% mag worden bebouwd;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan.uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  2. b. lid 19.2 sub a ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de woning in combinatie met de sloop van gebouwen op een andere locatie, met dien verstande dat:
    1. 1. er op de slooplocatie op grond van de daar geldende bestemmingsplanregels geen nieuwe gebouwen kunnen worden opgericht;
    2. 2. er op de bouwlocatie geen functieverandering naar wonen is toegepast;
    3. 3. maximaal 30% van de elders te slopen gebouwen herbouwd mag worden;
    4. 4. er in totaal maximaal 350 m2 aan bijbehorende bouwwerken bij de woning is toegestaan;
    5. 5. indien het bijbehorende bouwwerk gebruikt gaat worden als bouwlocatie voor corso- of carnavalswagens kan een grotere oppervlakte dan 350 m2 worden toegestaan;
    6. 6. voor zowel de slooplocatie als de herbouwlocatie geldt dat uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    7. 7. het te slopen gebouw geen karakteristiek gebouw is of aangewezen is als monument;
    8. 8. het achtererfgebied voor niet meer dan 25% mag worden bebouwd;
    9. 9. de afstand van het nieuwe gebouw tot het hoofdgebouw maximaal 25 m bedraagt;
    10. 10. de oppervlakte per nieuw bijbehorend bouwwerk maximaal 200 m2 mag bedragen;
    11. 11. in de nieuwe bijbehorende bouwwerken geen nevenactiviteiten zijn toegestaan;
  3. c. lid 19.2 sub a ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik' tot 350 m2, met dien verstande dat:
    1. 1. de bijbehorende bouwwerken uitsluitend in het achtererfgebied gebouwd mogen worden;
    2. 2. het achtererfgebied voor niet meer dan 25% mag worden bebouwd;
    3. 3. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    4. 4. de verruiming noodzakelijk is vanuit het oogpunt van dierenwelzijn.
  4. d. lid 19.2 sub a ten behoeve van het herbouwen van de bijbehorende bouwwerken op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. indien de totale oppervlakte aan bestaande bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan 200 m2 mogen de bijbehorende bouwwerken op een andere locatie worden herbouwd, met dien verstande dat:
    2. 2. herbouw slechts mogelijk is indien een sanering van minimaal 70% van de bestaande oppervlakte boven de 200 m2 plaatsvindt en de bestaande goot- en bouwhoogte niet wordt overschreden, tenzij de overschrijding bijdraagt aan verbetering van de ruimtelijke situatie;
    3. 3. indien de bestaande bijbehorende bouwwerken worden vervangen door één bijbehorende bouwwerk dan mag de oppervlakte van dit nieuwe bijbehorende bouwwerk niet meer mag bedragen dan 200 m2 en dient er sprake dient te zijn van een verbetering van de ruimtelijke situatie;
    4. 4. de afstand tot het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 25 m.
  5. e. lid 19.2 sub a ten behoeve van het herbouwen van de bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik' op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de totale oppervlakte aan bestaande bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan 250 m2;
    2. 2. herbouw slechts mogelijk is indien een sanering van minimaal 70% van de bestaande oppervlakte boven de 250 m2 plaatsvindt en de bestaande goot- en bouwhoogte niet wordt overschreden, tenzij de overschrijding bijdraagt aan verbetering van de ruimtelijke situatie;
    3. 3. indien de bestaande bijbehorende bouwwerken worden vervangen door één bijbehorende bouwwerk de oppervlakte van dit nieuwe bijbehorende bouwwerk niet meer mag bedragen dan 250 m2 en er sprake dient te zijn van een verbetering van de ruimtelijke situatie;
    4. 4. de afstand tot het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 25 m.
  6. f. lid 19.2 sub d ten behoeve van het vergroten van de afstand tussen de woning en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
    1. 1. de bijbehorende bouwwerken uitsluitend in het achtererfgebied gebouwd mogen worden;
    2. 2. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  7. g. lid 19.2 sub e ten behoeve van het herbouwen van de woning op minder dan 25 m vande bestaande locatie, met dien verstande dat:
    1. 1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de woning behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd;
    2. 2. voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
    3. 3. de bestaande woning wordt gesloopt binnen drie maanden na oplevering van de herbouwde woning;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' de woningen aaneen dienen te worden gebouwd;
  8. h. lid 19.5 sub e ten behoeve van vervangende nieuwbouw voor nevenactiviteiten indien gebruik gemaakt wordt van de afwijking bij een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.5 sub e, met dien verstande dat:
    1. 1. minimaal een gelijke oppervlakte gesloopt wordt van de bestaande gebouwen als bedoeld in artikel 19.5 sub e lid 1;
    2. 2. de oppervlakte van de nieuwbouw niet meer bedraagt dan 350 m2;
    3. 3. er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een erfinrichtingsplan. uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  9. i. in afwijking van bovenstaande onder sub a tot en met ce geldt dat de afwijkingen niet gelden voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd'.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug', in de periode van 19.00 uur tot 23.00 uur, indien:
    1. 1. niet wordt voldaan aan de (geluidwerende) maatregelen zoals voorgeschreven in het in Bijlage 3 opgenomen Akoestisch onderzoek Grobbenweg 3;
    2. 2. er geen sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan zoals omschreven in artikel 1 lid 1.53;het door het college goedgekeurde plan voor erfinpassing en landschapsversterking niet uitgevoerd en instandgehouden wordt;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbrug', in de periode van 23.00 uur tot 07.00 uur.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 19.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in een woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. het bebouwingspercentage op het bouwperceel maximaal 60% mag bedragen na realisatie van de mantelzorg;
    4. 4. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    5. 5. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    6. 6. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
    7. 7. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    8. 8. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de woning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan.
  2. b. lid 19.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 19.1 jo 19.5 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,

mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:

      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  1. d. lid 19.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - verbindingszone', 'ehs - verweving''overige zone - gelders natuur netwerk', 'overige zone - groene ontwikkelingszone' en 'natte - natuur';
    2. 2. is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie op heteen Natura 2000-gebied;
    3. 3. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
    4. 4. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    5. 5. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    6. 6. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw niet meer is dan 100 m;
    7. 7. de afstand tot de bestemmingsgrens van de nabijgelegen woningen niet minder dan 50 m bedraagt;
    8. 8. Er vanuit landschappelijk oogpunt gezien voldoende ruimte zit tussen het kleinschalige kampeerterrein en omliggende functies;
    9. 9. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
    10. 10. kleinschalig kamperen geen belemming oplevert voor de omliggende functies;
    11. 11. sanitaire voorzieningen worden gerealiseerd in bestaande gebouwen;
    12. 12. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
      • de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
      • de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m.
  2. e. lid 19.1 ten behoeve van het toestaan van de nevenactiviteiten welke zijn genoemd in de Indicatievebedrijvenlijst, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 350 m2 van de bestaande gebouwen per erf welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig waren op 27 april 2006;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur''overige zone - gelders natuur netwerk' zijn enkel de functies verblijfsrecreatie/toerisme, en dagrecreatie/toerisme en zorg toegestaan;
    3. 3. buitenopslag en -uitstalling niet is toegestaan;
    4. 4. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    5. 5. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    6. 6. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de milieusituatie.

19.6 Wijzigingsbevoegdheid

19.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 19.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    3. 3. het aanleggen, verbreden, halfverharden (door middel van granulaat) en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² ten behoeve van de aangrenzende bestemming;
    4. 4. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
  1. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen.

Artikel 20 Wonen - Landgoed

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal 1 gebouw ten behoeve van wonen als onderdeel van een landgoed en bestaande uit maximaal 3 woningen en maximaal 1 bijgebouw per woning, met daaraan ondergeschikt tuinen, erven en terreinen, wegen en paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen;

In de bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

20.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. er mag maximaal 1 hoofdgebouw worden opgericht met een inhoud van maximaal 3.000 m3;
    2. 2. het hoofdgebouw en de bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak;
    3. 3. de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 7 m bedragen;
    4. 4. de goothooge van het bijgebouw mag niet meer dan 4 m bedragen;
    5. 5. een woning mag een inhoud hebben van minimaal 1.000 m3 en maximaal 3.000 m3 inclusief de inhoud van bijgebouwen;
    6. 6. per woning mag 1 bijgebouwen van maximaal 100 m2 worden opgericht;
    7. 7. bijgebouwen mogen op maximaal 25 m van het hoofdgebouw worden opgericht.
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 5 m;
    3. 3. de bouwhoogte van een poort of tuinmeubilair mag niet meer bedragen dan 3 m;
    4. 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1 m.

20.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 20.1 ten behoeve van het toestaan van mantelzorg in een woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel voor het bouwen van een mantelzorgunit, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    2. 2. de totale oppervlakte ten behoeve van mantelzorg per bouwperceel niet meer dan 55 m² mag bedragen;
    3. 3. het bebouwingspercentage op het bouwperceel maximaal 60% mag bedragen na realisatie van de mantelzorg;
    4. 4. er maximaal sprake mag zijn van 1 bouwlaag;
    5. 5. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    6. 6. een vrijstaande mantelzorgunit binnen een afstand van 10 m gerekend van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
    7. 7. in alle gevallen sprake is en blijft van afhankelijke woonruimte;
    8. 8. indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen, de omgevingsvergunning wordt ingetrokken en de situatie in en om de woning wordt teruggebracht in de oude staat (voor units), dan wel in overeenstemming met het bestemmingsplan.
  2. b. lid 20.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    1. 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in Bijlage 1Lijst aanhuis verbonden bedrijven opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven;
    3. 3. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    5. 5. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    6. 6. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers;
  3. c. in lid 20.1 jo 20.3 sub b ten behoeve van het toestaan van:
    1. 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aanhuis verbonden bedrijven of,
    2. 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst aan huis verbonden bedrijven, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1,
      mits geen onevenredige aantasting ontstaat van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 21 Leiding - Gas

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van de aardgasleiding.

21.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten behoeve van het leidingbeheer, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2;
  2. b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, uitgezonderd kwetsbare objecten, mits daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 21.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
    4. 4. het aanleggen van landschapselementen;
    5. 5. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    6. 6. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    7. 7. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    8. 8. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    9. 9. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
    10. 10. het permanent opslaan van goederen.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van leidingen.
  1. c. De in sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en instandhouding van hoogspanningsleidingen;
  2. b. het tegengaan van een te hoge magneetveldbelasting op magneetveldgevoelige en magneetveldbeoordelingsplichtige objecten.

22.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leidingen, met dien verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte van masten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 40 m;
  2. b. de bouwhoogte van magneetveldongevoelige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 2 m.

22.3 Afwijken van de bouwregels:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. lid 22.2 voor het bouwen van magneetveldongevoelige gebouwen en bouwwerken, mits:
    1. 1. niet wordt gebouwd binnen het leidingvlak;
    2. 2. wordt voldaan aan de bepalingen van de andere ter plaatse geldende bestemmingen, al dan niet na gebruik makend van de bij die bestemmingen opgenomen afwijkingsbevoegdheden.
  2. b. lid 22.2 voor het bouwen van magneetveldgevoelige en magneetveldbeoordelingsplichtige gebouwen en bouwwerken buiten de magneetveldzone, mits:
    1. 1. niet wordt gebouwd binnen het leidingvlak;
    2. 2. wordt voldaan aan de bepalingen van de andere ter plaatse geldende bestemmingen, al dan niet na gebruik van de bij die bestemmingen opgenomen afwijkingsbevoegdheden.
  3. c. lid 22.2 voor het bouwen van magneetveldbeoordelingsplichtige gebouwen en bouwwerken binnen de magneetveldzone, mits:
    1. 1. aannemelijk is dat daarin of daarop kinderen tot 16 jaar niet vaker dan 14 uur per dag verblijven;
    2. 2. ter plaatse van het magneetveldbeoordelingsplichtig object het jaargemiddelde magneetveld niet hoger is dan 100 microtesla;
    3. 3. wordt voldaan aan de bepalingen van de andere ter plaatse geldende bestemmingen, al dan niet na gebruik van de bij die bestemmingen opgenomen afwijkingsbevoegdheden;
    4. 4. niet wordt gebouwd binnen het leidingvlak.

Bij de beoordeling van de afwijkingen bij een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in van de betreffende leidingbeheerder.

22.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van bouwwerken als drager van reclame-uitingen;
  2. b. gebruik van gronden en bouwwerken binnen de magneetveldzone van een hoogspanningsleiding als magneetveldgevoelig object dan wel magneetveldbeoordelingsplichtig object, met uitzondering van bestaande objecten;

22.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.4 sub b voor het gebruik van magneetveldbeoordelingsplichtige objecten in de magneetveldzone, mits:

  1. a. aannemelijk is dat in of op het magneetveldbeoordelingsplichtig object binnen de magneetzone niet vaker dan 14 uur per dag kinderen tot 16 jaar verblijven; dan wel
  2. b. het magneetveldbeoordelingsplichtig object betreft een erf bij een (bedrijfs) woning dat zodanig groot is en gelegen is dat, gelet op de overblijvende speelmogelijkheden op het erf buiten de magneetveldzone, een magneetveldzone over het erf geen onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van het perceel met zich meebrengt, terwijl de hoogspanningsleiding binnen deze bestemming bezwaarlijk anders gesitueerd kan worden dan op een zodanige wijze dat de magneetveldzone over het erf komt te liggen;
  3. c. in geen geval mag ter plaatse van het magneetveldbeoordelingsplichtig object het jaargemiddelde magneetveld hoger zijn dan 100 microtesla.

22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op binnen de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' gelegen gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
    2. 2. het aanleggen van landschapselementen;
    3. 3. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    4. 4. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van leidingen.
  1. c. De in sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 23 Leiding - Riool

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van hoofdrioolleidingen.

23.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten behoeve van het leidingbeheerder, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2;
  2. b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 23.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
    4. 4. het aanleggen van landschapselementen;
    5. 5. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    6. 6. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    7. 7. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    8. 8. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  1. b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van leidingen.
  1. c. De in sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 24 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde -Archeologisch waardevol gebied 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 25 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde -Archeologisch waardevol gebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 26 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 3

26.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem. Tevens zijn de gronden bestemd voor de bescherming en instandhouding van de Grolse Linie 1627.
  2. b. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing voor zover de Erfgoedwet van toepassing is en op grond van die wet dezelfde verboden en/of eisen, voorschriften en voorwaarden aan de uitvoering van een project/activiteit kunnen worden gesteld.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden en eventuele visualisatie , indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 3' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 27 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 1

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

27.2 Bouwregels

27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' te wijzigen in Waarde -Archeologisch waardevol gebied 1 of Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2 met de daarbij behorende regels, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 28 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 2

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

28.2 Bouwregels

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' te wijzigen in Waarde -Archeologisch waardevol gebied 1 of Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2 met de daarbij behorende regels, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 29 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 3

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem. Tevens zijn de gronden bestemd voor de bescherming en instandhouding van de Grolse Linie 1627.

29.2 Bouwregels

29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden en eventuele visualisatie, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3' te wijzigen in Waarde -Archeologisch waardevol gebied 1 of Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2 met de daarbij behorende regels, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 30 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene Bouwregels

31.1 Bouwen langs wegen en water

  1. a. De gronden gelegen binnen de volgende afstanden:
    1. 1. rijkswegen tot 100 m uit de as van elke rijbaan;
    2. 2. provinciale wegen tot 50 m uit de as van elke rijbaan;
    3. 3. overige ontsluitingswegen tot 15 m uit de as van elke rijbaan;
    4. 4. de spoorweg tot 30 m uit de buitenste spoorstaaf;
    5. 5. de hoofdwatergangen tot 10 m uit de as van de waterloop, mits minimaal 4 m uit de insteek, met dien verstande dat voor 'de Slinge' een afstand geldt van 10 m uit de boveninsteek van de waterloop;

zijn tevens bestemd ten behoeve van het verkeers- en/of waterschapsbelang;

  1. b. Op de in sub a bedoelde gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen geen nieuwe bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bouwwerken, toegestaan binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en de bestemmingsvlakken van de bestemmingen 'Wonen', 'Bedrijf' en 'Bedrijf - Nutsvoorziening', alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van terreinomheiningen met een maximale bouwhoogte van 2 m; een en ander indien het uitzicht hierdoor niet wordt belemmerd;

Afwijken bij een omgevingsvergunning

  1. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b voor wat betreft het oprichten van:
    1. 1. bebouwing, welke is toegestaan overeenkomstig de andere ter plaatse geldende bestemming, tot maximaal de helft van de voorgeschreven afstand, in verband waarmee gehoord wordt het waterschap en/of de wegbeheerder;
    2. 2. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder lichtmasten, verkeersborden brughoofdenen seinpalen ten behoeve van het verkeers- en/of waterschapsbelang met een maximale bouwhoogte van 10 m;
    3. 3. het plaatsen van reclameborden en informatiepanelen met een maximale bouwhoogte van 10 m;

mits er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid en het verkeers- en/of waterschapsbelang

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. d. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ophogen van gronden;
    2. 2. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
    3. 3. het aanleggen van geluidswallen;
    4. 4. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur;
  2. e. Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het water- en/of verkeersbelang en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen, in verband waarmee de wegbeheerder en/of het waterschap wordt gehoord;
  3. f. Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
    1. 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    2. 2. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende danwel aangevraagde vergunning.

31.2 Ondergronds bouwen

Binnen het plangebied mag, tenzij anders is aangegeven in de regels, onder gebouwen ondergronds worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. ondergrondse gebouwen gelegen buiten de buitenzijde van de gevels van de bovengrondse gebouwen niet zijn toegestaan;
  2. b. de diepte van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan 3,5 m onder peil.

Artikel 32 Algemene Gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met de bestemmingen van het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken als seksinrichting of ten behoeve van prostitutiedoeleinden.

Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels

33.1 Gelders natuur netwerk en groene ontwikkelingszone

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. 'overige zone - gelders natuur netwerk' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden;
    2. 2. 'overige zone - groene ontwikkelingszone' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van:
      • de ecologische kenmerken, alsmede het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities die de realisatie van de groene ontwikkelingszone in de weg staan;
      • landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    5. 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    6. 6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    7. 7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. c. Het bepaalde in sub b is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
    5. 5. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf -Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Sport - Manege', 'Wonen' en 'Wonen -Landgoed';
  3. d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub b mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

33.2 Ehs - natuur

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'ehs- natuur' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    5. 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    6. 6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    7. 7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. c. Het bepaalde in sub b is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
    5. 5. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Sport - Manege', 'Wonen' en 'Wonen - Landgoed';
  3. d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub b mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

33.3 Ehs - verbindingszone

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken, alsmede het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities die aan realisering van EHS in de weg staan.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    5. 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    6. 6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    7. 7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. c. Het bepaalde in sub b is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
    5. 5. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Sport - Manege', 'Wonen' en 'Wonen - Landgoed';
  3. d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub b mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

33.4 Ehs - verweving

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verweving' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    5. 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    6. 6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    7. 7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. c. Het bepaalde in sub b is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
    5. 5. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Sport - Manege', 'Wonen' en 'Wonen - Landgoed';
  3. d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub b mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

33.5 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit, met de bijbehorende voorzieningen;
  2. b. Op de in sub a bedoelde gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 2 m;
    2. 2. bebouwing ten behoeve van het waterleidingbedrijf met een maximale oppervlakte van 100 m2;

Afwijken

  1. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b ten behoeve van het bouwen van bouwwerken overeenkomstig de andere bestemming, mits de kwaliteit van het grondwater niet wordt aangetast en advies wordt gevraagd aan de waterleidingmaatschappij.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. d. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 33.5 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
    1. 1. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewateren en oevers;
    2. 2. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    3. 3. het scheuren van grasland;
  2. e. Het in sub c vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
    1. 1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. voorzover deze plaatsvinden binnen bouwvlakken;
  3. f. De in sub b bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de bescherming van de drinkwaterkwaliteit niet onevenredig worden aangetast.

33.6 Natte natuur

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'natte natuur' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van waterafhankelijke natuurgebieden.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. b. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    3. 3. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    4. 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    5. 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    6. 6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    7. 7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. c. Het bepaalde in sub b is niet van toepassing:
    1. 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. 3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
    4. 4. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
    5. 5. op de gronden welke zijn gelegen binnen de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Sport - Manege', 'Wonen' en 'Wonen - Landgoed';
  3. d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub b mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

33.7 Veiligheidszone - bevi

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – bevi' zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.

33.8 Vrijwaringszone - molenbiotoop

  1. a. Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
    1. 1. binnen de zone van 100 m gemeten vanaf de molen mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van meer dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen;
    2. 2. binnen de zone gemeten van 100 m vanaf de molen tot een afstand van 400 m gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald:
      H = X/n + c·z
      Waarin:
      H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen)
      X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen
      n = de ruwheidcoëfficiënt volgens de ruwheidsklassentabel van Wieringa:
      140 voor open gebied;
      75 voor een ruw gebied;
      c = 0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%)
      z = de askophoogte van de molen. Deze zijn weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres Plaats Askophoogte
Varsseveldseweg 88 Harreveld 15 m
Winterswijkseweg 14 Vragender 21,5 m
  1. b. Bestaande bouwwerken waarvan de bouwhoogte afwijkt van hetgeen op grond van sub a zou zijn toegestaan, worden geacht in overeenstemming te zijn met het bepaalde in sub a.

Afwijken

  1. c. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig het ten aanzien van de andere bestemmingen bepaalde, mits de windvangzone van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. d. Onverminderd het overige in deze regels met betrekking tot omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden bepaalde, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de hierna aangegeven werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    2. 2. het ophogen van gronden.
  2. e. Het in sub d vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
    1. 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    2. 2. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreden van het plan.
  3. f. Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in sub d, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting van de windvang van de molen en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element ontstaat of kan ontstaan.

33.9 Evenemententerrein

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  1. a. gedurende 45 dagen per jaar mogen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' worden gebruikt ten behoeve van:
    1. 1. motorcross;
    2. 2. evenementen;
    3. 3. kamperen ten behoeve van het evenement;
    4. 4. parkeren.
  2. b. de bouwhoogte van bebouwing mag niet meer bedragen dan 40 m.

Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels

34.1 Paardenbakken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels in de artikelen 3, 4 en 19 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak buiten het bestemmingsvlak van de bestemming 'Wonen' en buiten het bouwvlak van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte van de paardenbak niet meer bedraagt dan 800 m2;
  2. b. ten minste 25% van de oppervlakte van de paardenbak is gelegen binnen het bestemmingsvlak van de bestemming 'Wonen' of binnen het bouwvlak van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden';
  3. c. de paardenbak is gesitueerd op tenminste 50 m vanaf het bouwvlak of bestemmingsvlak van derden;
  4. d. er is aangetoond dat het realiseren van een paardenbak binnen het bestemmingsvlak van de bestemming Wonen of binnen het bouwvlak van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' onmogelijk is;
  5. e. er sprake is van een landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  6. f. er geen sprake is van een significante aantasting van bestaande natuurwaarden en er geen belemmeringen voor de gewenste samenhang worden gecreëerd ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving' 'overige zone - groene ontwikkelingszone';
  7. g. is aangetoond dat de afwijking, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'openheid':
    1. 1. natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast;
    2. 2. de belangen van omliggende functies niet onevenredig worden aangetast;

34.2 Natuurobservatiehutten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels in de artikelen 3, 4, 11 en 18 ten behoeve van het realiseren van een natuurobservatiehut, met dien verstande dat:

  1. a. de natuurobservatiehut maximaal 3 m hoog is;
  2. b. de natuurobservatiehut een oppervlakte heeft van maximaal 20 m2;
  3. c. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
    1. 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    2. 2. het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  4. d. uit onderzoek is gebleken dat de bebouwing niet leidt tot aantasting van natuur- en landschapswaarden.

34.3 Algemene afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van:

  1. a. het oprichten van bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 m, in verband waarmee bij het oprichten van bedoelde bouwwerken langs een weg, de kade of een waterloop, de wegbeheerder en/of het waterschap gehoord worden;
  2. b. het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bebouwingsgrenzen voor zover niet zijnde bestemmingsgrenzen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de verbeelding;
  3. c. afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages. Deze afwijking geldt niet voor maten met betrekking tot:
    1. 1. de inhoud van wooneenheden;
    2. 2. de oppervlakte van bijgebouwen. bijbehorende bouwwerken.

Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels

35.1 Kleinschalig kamperen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - verbindingszone', 'ehs - verweving''overige zone - gelders natuur netwerk', 'overige zone - groene ontwikkelingszone' en 'natte natuur', met dien verstande dat:

  1. a. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
  2. b. het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 25;
  3. c. kleinschalig kamperen enkel is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  4. d. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing door middel van een landschappelijk inpassingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  5. e. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het hoofdgebouw niet meer is dan 100 m;
  6. f. de afstand tot de bestemmingsgrens van de nabijgelegen woningen niet minder dan 50 m bedraagt;
  7. g. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan;
  8. h. Er vanuit landschappelijk oogpunt gezien voldoende ruimte zit tussen het kleinschalige kampeerterrein en omliggende functies;
  9. i. kleinschalig kamperen geen belemmering oplevert voor de omliggende functies;
  10. j. sanitaire voorzieningen worden gerealiseerd in bestaande gebouwen;
  11. k. indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, mits:
    1. 1. de gezamenlijke oppervlakte van deze voorzieningen niet meer bedraagt dan 50 m2;
    2. 2. de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 3,5 m;
  12. l. er geen sprake is van een significante aantasting van bestaande natuurwaarden en er geen belemmeringen voor de gewenste samenhang worden gecreëerd ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving''overige zone - gelders natuur netwerk' en 'overige zone - groene ontwikkelingszone'.

35.2 Herbegrenzing EHS

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van aanpassen van de aanduidingsgrenzen van de aanduidingen 'ehs - natuur''overige zone - gelders natuur netwerk', 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving''overige zone - groene ontwikkelingszone', met dien verstande dat:

  1. a. de wijziging in overeenstemming is met de begrenzing van het Gelders natuur netwerk en de groene ontwikkelingszoneEHS zoals deze is vastgelegd door de provincie Gelderland;
  2. b. er geen sprake is van een significante aantasting van de bestaande natuurwaarden.

35.3 Functieverandering naar werken

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' te wijzigen om de functies die zijn genoemd in sub b te realiseren in de gebieden genoemd in sub c. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
    1. 1. vrijgekomen bebouwing welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig is op 27 april 2006 en niet voor de functies die zijn genoemd in sub b kan worden gebruikt dient te worden gesloopt, met dien verstande dat ten minste 50% van de vrijgekomen bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, dient te worden gesloopt;
    2. 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 5 bestemming Bedrijf van overeenkomstige toepassing is;
    3. 3. indien sprake is van karakteristieke gebouwen en deze in gebruik worden genomen ten behoeve van de functie, dan is tevens de oppervlakte toegestaan ter grootte van de omvang van deze gebouwen en is sloop niet noodzakelijk;
    4. 4. door hergebruik van bebouwing in het buitengebied worden de bestaande (agrarische) bedrijven en gevoelige functies in de omliggende omgeving niet belemmerd;
    5. 5. functieverandering mag niet leiden tot beperking van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw;
    6. 6. functieverandering van vrijgekomen gebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig waren op 27 april 2006, mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel een ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking;
    7. 7. functieverandering mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek dient te worden aangetoond;
    8. 8. de bedrijfsfunctie(s) in de bestaande bedrijfsbebouwing welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig waren op 27 april 2006, dienen te worden uitgeoefend met dien verstande dat de oppervlakte en in de inhoud van de gebouwen niet mag worden vergroot;
    9. 9. geen bedrijven zijn toegestaan die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen, gevaarlijke of explosieve stoffen of producten opslaan als onderdeel van de bedrijfsvoering, auto of motorreparatiebedrijven of daarmee gelijk te stellen bedrijven, autoverkooppunten, bouwbedrijven, vervoersbedrijven of zelfstandige horeca. Hieronder wordt niet verstaan de reparatie en handel van landbouwmachines en landbouwvoertuigen;
    10. 10. er sprake is van een landschappelijke inpassing door middel van erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
    11. 11. buitenopslag is niet toegestaan;
    12. 12. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van ondersteunende detailhandel in de vorm van ter plaatse vervaardigde goederen en streekeigen producten;
    13. 13. de bedrijvigheid heeft een maximale hinderafstand van 50 m overeenkomstig de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering;
    14. 14. bodemonderzoek heeft aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik, dan wel sanering heeft plaatsgevonden;
    15. 15. er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    16. 16. functieverandering geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.
  1. b. De functies die gerealiseerd mogen worden zijn verblijfsrecreatie/toerisme, dagrecreatie/toerisme, zorg, opslag en de in Indicatieve bedrijvenlijst opgenomen functies. Indien functies naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met deze functies, zijn ook deze functies toegestaan.
  1. c. De navolgende tabel geeft de maximale omvang van de functie per gebied aan:
Verblijfsrecreatie/toerisme Dagrecreatie/toerisme Zorg Opslag Functies uit Bijlage2 Indicatievebedrijvenlijst
EHS natuur ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur 'overige zone - gelders natuur netwerk'; 750 m2 750 m2 750 m2 Niet toegestaan Niet toegestaan
EHS verbinding en verweving ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving' 'overige zone - groene ontwikkelingszone'; 750 m2 750 m2 750 m2 750 m2 750 m2
Bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' 900 m2 900 m2 900 m2 750 m2 750 m2

35.4 Functieverandering naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' te wijzigen ten behoeve van de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  1. a. het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel er geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
  2. b. de voormalige bedrijfswoning, en het daaraan aangebouwde voormalige bedrijfsgedeelte, wordt bestemd met de bestemming 'Wonen'mag worden gebruikt voor bewoning;
  3. c. het agrarische bouwvlak in zijn geheel komt te vervallen;
  4. d. splitsing van de voormalige boerderij in twee woningen uitsluitend is toegestaan bij karakteristieke gebouwen waarvan wanneer de inhoud (exclusief bijbehorende bouwwerken) meer bedraagt dan 900 m3;
  5. e. bij zowel hergebruik van de bestaande gebouwen zoals bedoeltbedoeld in sub fals vervangende nieuwbouw zoals bedoeltbedoeld in sub g, dient 50% van de bestaande gebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig waren op 27 april 2006 en daaronder niet zijn begrepen de voormalige bedrijfswoningen met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, te worden gesloopt;
  6. f. bij hergebruik van de bestaande gebouwen welke, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1.16, aanwezig waren op 27 april 2006 en daaronder niet zijn begrepen de voormalige bedrijfswoningen met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, dient ten minste 600 m2 aan gebouwen te worden gesloopt, met een reductie van de gebouwen - de bestaande woning met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken en de her te gebruiken bebouwing niet meegerekend- van 100%;
  7. g. bij hergebruik het totale aantal wooneenheden na functieverandering niet meer mag bedragen dan 3, waarbij uitsluitend sprake mag zijn van vrijstaande woningen dan wel van een gebouw met niet meer dan 2 wooneenheden;
  8. h. bij vervangende nieuwbouw het totale aantal toe te voegen wooneenheden na functieverandering niet meer mag bedragen dan:
    1. 1. 1, indien sprake is van de sloop van ten minste 1.000 m2 aan gebouwen;
    2. 2. 2, en wel in één gebouw, indien sprake is van de sloop van ten minste 1.500 m2 aan gebouwen;
    3. 3. 2, en wel vrijstaand, indien sprake is van de sloop van ten minste 2.500 m2 aan gebouwen;
  9. i. bij toepassing van artikel 35.4 sub h niet de oppervlakte van de voormalige bedrijfswoningen met daarbij behorende bouwwerken bij de minimaal te slopen oppervlakte mag worden meegeteld;
  10. j. het totaal aantal wooneenheden op een perceel nooit meer mag bedragen dan 3;
  11. k. bij alle woningen 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan, met dien verstande dat het achtererfgebied voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
  12. l. alle nieuwe woningen - de (herbouw van) de voormalige agrarische bedrijfswoningen daaronder niet begrepen - dienen te worden gerealiseerd als levensloopbestendige woning;
  13. m. er sprake is van een landschappelijke inpassing door middel van erfinrichtingsplan;uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing en landschapsversterking blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt; Indien geen woningen worden toegevoegd volstaat een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing;
  14. n. de wijziging mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek dient te worden aangetoond;
  15. o. de wijziging geen onevenredige aantasting tot gevolg heeft voor:
    1. 1. de milieusituatie;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    4. 4. de sociale veiligheid.
  16. p. het wijzigingsplan positief wordt beoordeeld door het kwaliteitsteam.het (wijzigings-)plan per saldo een positief effect heeft op de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied en de omgeving. Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften verbinden aan het wijzigingsplan ter bevordering van de kwaliteit van de omgeving.

35.5 Vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken binnen de bestemming 'Wonen' in combinatie met de sloop van gebouwen op een andere locatie, met dien verstande dat:

  1. a. aan de herbouwlocatie de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakte' wordt toegevoegd, waarbij geldt dat deze oppervlakte maximaal 350 m2 mag zijn;
  2. b. aan de slooplocatie de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakte' wordt toegevoegd, waarbij geldt dat de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen op de slooplocatie na sloop de maximaal toegestane oppervlakte is;
  3. c. er op de bouwlocatie geen functieverandering naar wonen is toegepast;
  4. d. maximaal 30% van de elders te slopen gebouwen herbouwd mag worden;
  5. e. er in totaal maximaal 350 m2 aan bijbehorende bouwwerken bij de woning is toegestaan
  6. f. indien het bijbehorende bouwwerk gebruikt gaat worden als bouwlocatie voor corso- of carnavalswagens kan een grotere oppervlakte dan 350 m2 worden toegestaan;
  7. g. voor zowel de slooplocatie als de herbouwlocatie geldt dat uit een door het college goedgekeurd plan voor erfinpassing blijkt dat het erf en de omliggende gronden landschappelijk worden versterkt;
  8. h. het te slopen gebouw geen karakteristiek gebouw is of aangewezen is als monument;
  9. i. het achtererfgebied voor niet meer dan 25% mag worden bebouwd;
  10. j. de afstand van het nieuwe gebouw tot het hoofdgebouw maximaal 25 m bedraagt;
  11. k. de oppervlakte per nieuw bijbehorend bouwwerk maximaal 200 m2 mag bedragen;
  12. l. in de nieuwe bijbehorende bouwwerken geen nevenactiviteiten zijn toegestaan;

Artikel 36 Overige Regels

36.1 Van toepassing verklaring


Het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, blijft van toepassing, met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de in het Buitengebied, Reparatieplan 2016 opgenomen bestemmingen, de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, volledig (dus inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen) wordt vervangen;
  2. b. de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, als volgt worden gewijzigd:
    1. 1. de tekstdelen welke in dit plan met vet zijn weergegeven, worden aan de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, toegevoegd;
    2. 2. de tekstdelen welke in dit plan zijn doorgehaald, worden uit de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, verwijderd;
  3. c. de verbeelding van dit plan een aanpassing is op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012 in de zin dat de dubbelbestemming Leiding – Gas de betreffende dubbelbestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied van 18 december 2012 geheel vervangt;
  4. d. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – ehs - verbindingszone' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, zoals deze gelden voor de aanduiding 'ehs - verbindingszone' van overeenkomstige toepassing zijn;
  5. e. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – natte natuur' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, zoals deze gelden voor de aanduiding 'natte natuur' van overeenkomstige toepassing zijn;
  6. f. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – openheid' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, zoals deze gelden voor de aanduiding 'openheid' van overeenkomstige toepassing zijn.

36.2 Van toepassing verklaring bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016

Het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Oost Gelre op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Oost Gelre op 19 september 2014, blijven van toepassing, met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de percelen die in de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 zijn opgenomen, de verbeeldingen van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014, volledig (dus inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen) worden vervangen;
  2. b. de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de ge-meenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014, als volgt worden gewijzigd:
    1. 1. de tekstdelen welke in dit plan met vet zijn weergegeven, worden aan de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, toegevoegd;
    2. 2. de tekstdelen welke in dit plan zijn doorgehaald, worden uit de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buiten-gebied Oost Gelre, verwijderd;
  3. c. de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 vervangt de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 in die zin dat de aanduidingen 'overige zone - ehs - verbindingszone', 'overige zone - ehs – natuur' en 'overige zone - ehs - verweving' worden vervangen door de aanduidingen 'overige zone - gelders natuur netwerk' en 'overige zone - groene ontwikkelingszone' welke zijn weergegeven op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016. De aanduidingen 'overige zone - ehs - verbindingszone', 'overige zone - ehs – natuur' en 'overige zone - ehs - verweving' uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014, vervallen. In afwijking van het bepaalde in sub a blijven de overige bestemmingen en aanduidingen op de desbetreffende gronden uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 van toepassing;
  4. d. de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 vervangt de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3' wordt vervangen door de bestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 3'. Daarbij verschuiven die bestemmingen op enkele locaties tevens iets van ligging, waarbij op de daarbij verlaten percelen de bestemming 'Waarde – Archeologisch waardevol gebied 2', 'Waarde – Archeologische verwachtingswaarde 1' of 'Waarde – Archeologische verwachtingswaarde 2' gaat gelden. In afwijking van het bepaalde in sub a blijven de overige bestemmingen en aanduidingen op de desbetreffende gronden uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 van toepassing;
  5. e. de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 een aanpassing is op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 in die zin dat de aanduiding 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied' de gelijknamige aanduiding uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 geheel vervangt. In afwijking van het bepaalde in sub a blijven de overige bestemmingen en aanduidingen op de desbetreffende gronden uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 van toepassing;
  6. f. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – evenemententerrein' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 zoals deze gelden voor de aanduiding 'evenemententerrein' van overeenkomstige toepassing zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 37 Overgangsrecht

37.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
  3. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

37.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 38 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Buitengebied, Reparatieplan 2016.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 18 december 2012 is het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre vastgesteld. Tegen dit vastgestelde plan is beroep aangetekend. Op 30 oktober 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna Raad van State) uitspraak gedaan over de ingestelde beroepen en is het bestemmingsplan deels vernietigd. Naar aanleiding van de uitspraak is op 19 september 2014 het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre vastgesteld. Hierin zijn de wijzigingen van het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen die naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State noodzakelijk waren. Ook zijn enkele omissies meegenomen in die herziening.

Vervolgens is in de dagelijkse praktijk geconstateerd dat nog steeds enkele omissies in het vastgestelde bestemmingsplan voorkomen. Naar aanleiding hiervan is besloten opnieuw een herziening op te stellen.

Alle aanpassingen die in deze herziening worden gedaan, zijn van geringe omvang en sorteren geen (significant) effecten ten opzichte van het op 18 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan en het bijbehorende Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre. Het betreft zeer geringe correcties en aanpassingen die de juridische regeling in overeenstemming brengt met de feitelijke en/of vergunde situatie. Voor nadere informatie en onderzoeken over de gegeven bestemmingen, wordt daarom verwezen naar de toelichting behorende bij het op 18 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het op 19 september 2014 vastgestelde Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre.

In paragraaf 1.2 is een toelichting gegeven op de wijze waarop de wijzigingen zijn weergegeven.

In hoofdstuk 2 en 3 zijn alle aanpassingen, welke betrekking hebben op deze planherziening opgenomen.

1.2 Toelichting

Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bijbehorende bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre. Het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre blijven van kracht. Het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 is een aanvulling op deze twee bestemmingsplannen. Deze aanvulling bestaat uit een verbeelding en een set regels. De regels uit het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre zijn overgenomen. De aanvullingen en aanpassingen in de regels op het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre zijn gemarkeerd of met doorhalingen aangegeven. De regels zijn van toepassing op het totale gebied van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van 18 december 2012 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre van 19 september 2014. Om deze reden valt het hele plangebied van die bestemmingsplannen ook onder deze herziening. De regels vervangen dus eigenlijk de regels van het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre en kunnen worden gelezen in samenhang met de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre en deze herziening.

De verbeelding bevat, naast de plancontour die het gehele plangebied omvat, een aantal wijzigingen in bestemmingen en aanduidingen. De bestemmingen en aanduidingen geven de veranderingen op de verbeelding weer ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van 18 december 2012 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre. Ter plaatse waar een (gekleurde) bestemming in de verbeelding is opgenomen wordt de bestemming uit het bestemmingsplan van 18 december 2012 en het reparatieplan van 19 september 2014 vervangen door deze bestemming, inclusief nieuwe aanduidingen waar deze aan de orde zijn.

De aanduidingen die op de verbeelding van dit plan zijn opgenomen zijn slechts een aanvulling op de vigerende verbeeldingen van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre. Voor de volledigheid zijn de onderliggende bestemmingen en (gebieds)aanduidingen die voor deze percelen gelden ook in de verbeelding opgenomen, hieraan is echter niks veranderd. Als voorbeeld: de aanduiding 'aaneengebouwd' geldt binnen verschillende bestemmingen. Uit de regels van dit plan valt op te maken welke betekenis deze aanduiding heeft binnen de betreffende bestemming die op de verbeelding van het buitengebied van 18 december 2012 en het reparatieplan van 19 september 2014 is opgenomen.

In de regels van dit bestemmingsplan is artikel 36.2 toegevoegd, waarin het voorgaande juridisch als volgt is verwoord en vastgelegd:

36.2 Van toepassing verklaring bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016

Het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Oost Gelre op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Oost Gelre op 19 september 2014, blijven van toepassing, met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de percelen die in de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 zijn opgenomen, de verbeeldingen van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014, volledig (dus inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen) worden vervangen;
  2. b. de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014, als volgt worden gewijzigd:
    1. 1. de tekstdelen welke in dit plan met vet zijn weergegeven, worden aan de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, toegevoegd;
    2. 2. de tekstdelen welke in dit plan zijn doorgehaald, worden uit de regels van het bestem-mingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, verwijderd;
  3. c. de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 vervangt de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 in die zin dat de aanduidingen 'overige zone - ehs - verbindingszone', 'overige zone - ehs – natuur' en 'overige zone - ehs - verweving' worden vervangen door de aanduidingen 'overige zone - gelders natuur netwerk' en 'overige zone - groene ontwikkelingszone' welke zijn weergegeven op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016. De aanduidingen 'overige zone - ehs - verbindingszone', 'overige zone - ehs – natuur' en 'overige zone - ehs - verweving' uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014, vervallen. In afwijking van het bepaalde in sub a blijven de overige bestemmingen en aanduidingen op de desbetreffende gronden uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 van toepassing;
  4. d. de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 vervangt de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3' wordt vervangen door de bestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 3'. Daarbij verschuiven die bestemmingen op enkele locaties tevens iets van ligging, waarbij op de daarbij verlaten percelen de bestemming 'Waarde – Archeologisch waardevol gebied 2', 'Waarde – Archeologische verwachtingswaarde 1' of 'Waarde – Archeologische verwachtingswaarde 2' gaat gelden. In afwijking van het bepaalde in sub a blijven de overige bestemmingen en aanduidingen op de desbetreffende gronden uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 van toepassing;
  5. e. de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 een aanpassing is op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 in die zin dat de aanduiding 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied' de gelijknamige aanduiding uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 geheel vervangt. In afwijking van het bepaalde in sub a blijven de overige bestemmingen en aanduidingen op de desbetreffende gronden uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 van toepassing;
  6. f. voor zover de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'overige zone – evenemententerrein' de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 van de gemeente Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012, en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 september 2014 zoals deze gelden voor de aanduiding 'evenemententerrein' van overeenkomstige toepassing zijn.

Het voorgaande geeft de juridische regeling weer van het feit dat:

  1. 1. de verbeelding uit dit reparatieplan de verbeelding uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre op perceelsniveau vervangt;
  2. 2. in de regels door middel van doorhalingen is aangegeven welke regelingen uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre als gevolg van de herziening zijn komen te vervallen;
  3. 3. in de regels door middel van de vet gedrukte tekst is aangegeven welke aanvullingen ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre in de herziening zijn opgenomen;
  4. 4. op de verbeelding de aanduidingen 'overige zone - ehs-verbindingszone', 'overige zone - ehs-verweving' en 'overige zone - ehs-natuur' volledig worden vervangen door de aanduidingen 'overige zone - gelders natuur netwerk' en 'overige zone - groene ontwikkelingszone'. Daarbij verschuiven die aanduidingen op enkele locaties tevens iets van ligging. De aanduidingen 'overige zone - ehs - verbindingszone', 'overige zone - ehs – natuur' en 'overige zone - ehs - verweving' uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 vervallen;
  5. 5. op de verbeelding de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3' geheel wordt vervangen door de bestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 3'. Daarbij verschuiven die bestemmingen op enkele locaties tevens iets van ligging, waarbij op de daarbij verlaten percelen de bestemming 'Waarde – Archeologisch waardevol gebied 2', 'Waarde – Archeologische verwachtingswaarde 1' of 'Waarde – Archeologische verwachtingswaarde 2' gaat gelden;
  6. 6. op de verbeelding de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' uit het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre geheel wordt vervangen door de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zoals opgenomen op de verbeelding in dit reparatieplan;
  7. 7. de nieuwe eisen uit de Standaard voor Bestemmingsplannen (SVBP 2008 naar SVBP 2012) de gemeente noodzaken de naamgeving voor de gebiedsaanduiding voor evenemententerrein aan te passen.

De percelen, waarvoor na vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre, een partieel bestemmingsplan of wijzigingsplan is vastgesteld, zijn buiten beschouwing gelaten van deze herziening. Voor deze percelen geldt een eigen planologisch regime.

Artikel 36.1 en 36.2 zouden beter passen in de aanhef van de regels van deze herziening. Voor het maken van bestemmingsplannen gelden echter strikte standaardiseringseisen. Vanwege deze standaardiseringseisen is het artikel opgenomen onder 'Overige regels', in het derde hoofdstuk 'Algemene regels'.

Hoofdstuk 2 Herziening Op Perceelsniveau

In dit hoofdstuk is ingegaan op de correcties welke ten opzichte van het vastgestelde bestemmingsplan op perceelsniveau in het nieuwe vast te stellen reparatieplan zijn opgenomen.

  • Aaltenseweg 111a Vragender: De aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit' is gewijzigd in 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit'.
  • Berkenhofweg 4-6 Groenlo: In 1998 heeft het college besloten het pand te beoordelen als gesplitste woning. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Binnenweg 1 Mariënvelde: In 2013 is een vergunning verleend voor het wonen in een voormalige bedrijfswoning. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige bedrijfswoning' opgenomen.
  • Brakerweg 6 Lievelde: De bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' is niet meer passend. De bestemming is daarom gewijzigd naar de bestemming 'Wonen'. Uit advies van Omgevingsdienst Achterhoek is gebleken dat dit geen belemmeringen op zal leveren voor het naastgelegen agrarisch bedrijf, als ook niet voor het pand zelf.
  • Grobbenweg 4 Zieuwent: Een gedeelte van de legaal aanwezige bebouwing valt buiten het opgenomen bouwvlak en bestemmingsvlak. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Harreveldseweg 5-5a Harreveld: Er is in 1977 een vergunning verleend voor het bouwen van een dubbel woonhuis. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Heideweg 1 Harreveld: In 2016 is een vergunning verleend voor het wonen in een voormalige bedrijfswoning. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige bedrijfswoning' opgenomen.
  • Hellerweg 3-3A Zieuwent: Er is in 2009 een vergunning verleend voor het splitsen van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Heringsaweg 18 Lievelde: In het Bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 (vastgelsteld eind 2012) is de herziening uit 2012 van Heringsaweg 18 in Lievelde (Buitengebied 1998, herziening 45, Heringsaweg 18 Lievelde) ten onrechte niet overgenomen. In het vorige reparatieplan is dit gecorrigeerd, maar de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', 'overige zone - evenemententerrein' en de archeologische verwachtingswaarde zijn vergeten. De verbeelding is op dit punt gecorrigeerd.
  • Klaverdijk 1a Groenlo: In 2015 is een vergunning verleend voor het wonen in een voormalige bedrijfswoning. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige bedrijfswoning' opgenomen.
  • Koerboom 7 Groenlo: In 2013 is een vergunning verleend voor een nevenactiviteit bij de bestemming 'Wonen'. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit'. Daarnaast is het adres met een beschrijving van de vergunde nevenactiviteit opgenomen in de regels.
  • Kroosdijk 5-5a-5b Harreveld: De vaste mestopslag is per abuis buiten de agrarische bestemming en het agrarisch bouwvlak komen te liggen. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Lievelderweg 106 Lievelde: In de regels is bij de bestemmingsomschrijving voor dit perceel toegevoegd dat ter plaatse van de aanduidingen 'horeca' en 'kampeerterrein' “een en ander met bijbehorende bebouwing en voorzieningen zoals groenvoorzieningen ten behoeve van landschappelijke inpassing, parkeervoorzieningen en ontsluitingen” is toegestaan. Daarnaast is opgenomen dat vlaggenmasten van 10 meter zijn toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'horeca' en 'kampeerterrein'. Deze twee regels zijn niet overgenomen uit het 'Bestemmingsplan Buitengebied 1998 herziening 33 Beusink Recreatie'. Dit wordt daarom gecorrigeerd. Daarnaast is opgenomen dat voor toestellen voor sport en spel een hoogte van 4 meter is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca', gezien het bestaande speeltoestel die al lange tijd aanwezig is. Ten slotte is ter verduidelijking 'landschapsverzorging' gewijzigd in 'landschappelijke inpassing'.
  • Looweg 35-37 Harreveld: De woning is met generaal pardon in 1996 gesplitst in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Meddoseweg 13-15 Vragender: Er is in 2010 een vergunning verleend voor de splitsing van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Oorschotweg 2: In 2014 is een vergunning verleend voor de nevenactiviteit dagopvang voor ouderen in de bestaande schuur. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit'. Daarnaast is het adres opgenomen in de regels.
  • Op 't Hulshof 1-1a Harreveld: in 1982 is een vergunning verleend voor de splitsing van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Ottersweg 2 Zieuwent: een klein deel van het kadastrale perceel heeft de bestemming 'Agrarisch' gekregen, terwijl de rest van het perceel de bestemming 'Wonen' heeft. Aangezien het perceel geheel als wonen in gebruik is, is de bestemming op het gehele perceel gewijzigd in 'Wonen'.
  • Oude Aaltenseweg 72 Lichtenvoorde: In 2012 is een vergunning verleend voor de nevenactiviteit kleinschalig kamperen en een recreatiewoning bij de bestemming Wonen. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit'. Daarnaast is het adres opgenomen in de regels.
  • Oude Lievelderweg 2 Lievelde: In het Bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 (vastgelsteld eind 2012) is de herziening van Oude Lievelderweg 2 in Lievelde niet volledig overgenomen. In het vorige reparatieplan is dit gecorrigeerd, maar is vergeten de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - verblijfsrecreatie' over te nemen. Daarnaast ontbrak het relatieteken tussen de twee percelen die bij dit adres horen. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Oude Winterswijkseweg 4 Vragender:In 2016 is een vergunning verleend voor de nevenactiviteit Bed and Breakfast bij de bestemming Wonen. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit'. Daarnaast is het adres opgenomen in de regels.
  • Oude Winterswijkseweg 27b Vragender: De vergunde paardenstal ligt niet geheel binnen het bestemmingsvlak 'Wonen'. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Oude Winterswijkseweg 42-42a Groenlo: In het voorgaande bestemmingsplan waren op dit perceel twee woningen toegestaan. In het huidige bestemmingsplan valt één woning binnen het overgangsrecht, terwijl er nog steeds in gewoond wordt. Daarnaast is de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' niet meer passend, aangezien er al langere tijd geen agrarische activiteiten meer plaatsvinden. Uit advies van Omgevingsdienst Achterhoek op de aspecten externe veiligheid, geluid, geur, luchtkwaliteit en milieuzonering is gebleken dat dit geen belemmeringen op zal leveren voor het naastgelegen agrarisch bedrijf, als ook niet voor het pand zelf. De bestemming is daarom gewijzigd naar 'Wonen' met de aanduiding 'maximaal 2 woningen toegestaan'.
  • Oude Winterswijkseweg 44 Groenlo: Gezien de aanwezigheid van een eendenbroederij is hier de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - broederij' opgenomen.
  • Parallelweg 10 Lievelde: Om duidelijk te maken waar centrale voorzieningen zijn toegestaan is op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' opgenomen. Ook is de aanduiding 'bedrijfswoning' opgenomen voor de bedrijfswoning. In de regels is opgenomen dat centrale voorzieningen en de bedrijfswoning uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de genoemde aanduidingen en binnen de bestaande bebouwing.
  • Paskersdijk 8/Eimersweg 11 Lievelde: Er is in 1999 medewerking verleend voor de splitsing van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Rector Hulshofstraat 12 Harreveld: De aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit' is gewijzigd in 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit'.
  • Rouwhorsterdijk 2-2a Lichtenvoorde: Er is in 1971 een vergunning verleend voor het verbouwen van het woonhuis waarbij twee wooneenheden zijn toegestaan. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Rouwhorsterdijk 16-16a Zieuwent: In 1994 is er een vergunning verleend voor de splitsing van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Scheidingsweg 2-2a Lievelde: In 2002 is medewerking verleend voor de splitsing van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Schurinkweg 12 Harreveld: In 2014 is een vergunning met projectafwijking verleend voor het vervormen van het bouwvlak. De vervorming van het bouwvlak is overgenomen in dit reparatieplan zodat de vergunde schuur binnen het bouwvlak valt.
  • Slatmansweg 6-6A Groenlo:In 2015 is een vergunning verleend voor een nevenactiviteit bij de bestemming Wonen. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit' opgenomen. Daarnaast is het adres met beschrijving van de vergunde nevenactiviteit opgenomen in de regels.
  • Steenkampweg 1 Vragender: In 2016 is een vergunning verleend voor het wonen in een voormalige bedrijfswoning. Op de verbeelding is daarom de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige bedrijfswoning' opgenomen.
  • Stroetweg 1-1A Harreveld: In 2010 is er een vergunning verleend voor de splitsing van de woning in twee wooneenheden. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.
  • Wolterij 3-5 Harreveld: De eigenaren van dit perceel hebben de wens om de dubbele woning te slopen en één woning te terug te bouwen op een andere plek op het perceel. Om toekomstige ontwikkelingen voor het naastgelegen agrarisch bedrijf te behouden is het wenselijk om de afstand tussen de voormalige boerderij en het agrarisch bedrijf te vergroten. Hierdoor wordt een beter woon- en leefklimaat gecreëerd voor de bewoners van de nieuwe woning en kunnen de toekomstige ontwikkelingen van het naastgelegen agrarisch bedrijf worden gewaarborgd. De nieuwe woning komt echter gedeeltelijk te liggen buiten de woonbestemming in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'. Het bestemmingsvlak voor 'Wonen' is daarom vervormd. Wanneer het bestemmingsvlak is aangepast kunnen de eigenaren een omgevingsvergunning met afwijking aanvragen (artikel 19.3 sub g). Het plan voldoet aan de voorwaarden. Het bodemonderzoek, de quickscan flora en fauna en het inrichtinsplan zijn reeds aangeleverd en goedgekeurd.
  • Zwolse Veenweg 4 Groenlo: In de regels is dit adres opgenomen bij de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', maar op de verbeelding was dit nog niet goed verwerkt. Ten behoeve van de activiteiten op het perceel wordt de bestemming daarom gewijzigd in de bestemming 'Recreatie-Dagrecreatie' en daarnaast is bij de vergunde woning de bestemming 'Wonen' opgenomen.
  • Kadastraal perceel Groenlo F 532: Op het gasdrukmeet- en regelstation lag slechts gedeeltelijk de bestemming 'Leiding - gas'. Het bestemmingsvlak is uitgebreid, zodat het hele gasdrukmeet- en regelstation binnen deze bestemming valt.
  • Kadastraal perceel Lichtenvoorde B 4071 en kadastraal perceel Groenlo A 5507: Ter plaatse van het aangelegde fietspad is de bestemming 'Verkeer' opgenomen.
  • Kadastraal perceel Lichtenvoorde K 816: Bij de bestaande bebouwing is de aanduiding 'opslag' opgenomen.
  • Kadastraal perceel Lichtenvoorde N 359: Gezien het feitelijke gebruik is voor het perceel een bestemming 'Natuur' opgenomen.
  • Kadastraal perceel Lichtenvoorde N 396: Gezien het feitelijke gebruik van de weg is voor dit deel van het perceel de bestemming 'Verkeer' opgenomen.
  • Kadastraal perceel Lichtenvoorde N 506: Gezien het feitelijke gebruik is hier de aanduiding 'dagrecreatie' opgenomen. Dit is eveneens in de regels opgenomen, waarbij de bestaande bebouwing is toegestaan.
  • Kadastraal perceel Lichtenvoorde S 175: Gezien het feitelijke gebruik is hier de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' opgenomen. Dit is eveneens verwerkt in de regels.
  • Kadastraal perceel Lichtenvoorde V 13 en kadastraal perceel Lichtenvoorde V 719 : Gezien het feitelijke gebruik is hier de bestemming 'Natuur' opgenomen.

Vosdijk 16 Vragender

In de jaren '90 had de woning aan de Vosdijk 16 te Vragender een agrarische bestemming. Op dat moment waren de schuren ook in gebruik als veehouderij. De woning is toen verkocht als burgerwoning, wat in strijd met de bestemming was. In het bestemmingsplan van 1998 is het agrarisch bouwperceel er afgehaald en is de woning bestemd als burgerwoning. De schuren waren echter in gebruik als veehouderij en het agrarisch bedrijf was dus niet gestaakt. Vanaf dat moment is het gebruik van de woning als burgerwoning legaal en ook formeel zo bestemd.

In het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 dat op 18 december 2012 door de gemeenteraad van Oost Gelre is vastgesteld heeft het perceel weer een agrarische bestemming gekregen en wordt de burgerwoning weggestemd. Het gebruik als burgerwoning valt vanaf dat moment onder het overgangsrecht. Uit diverse uitspraken van de Raad van State blijkt dat in beginsel bij nieuwe bestemmingsplannen legaal gebruik positief bestemd moet worden, tenzij aannemelijk is dat het nieuwe gebruik binnen de planperiode van 10 jaar zal worden gerealiseerd. In dit geval is het niet aannemelijk dat het gebruik zal veranderen. De eigenaar heeft geen plannen om er binnen de planperiode een bedrijfswoning van te maken en het gebruik als burgerwoning te staken.

Uit de volgende uitspraak van de Raad van State blijkt de verplichting tot positief bestemmen als duidelijk is dat gebruik niet binnen de planperiode zal eindigen (Zie ECLI:NL:RVS:2016:2262):

“6. De Afdeling overweegt dat bestaand legaal gebruik in beginsel als zodanig in een bestemmingsplan dient te worden bestemd. Indien nieuwe planologische inzichten daartoe aanleiding geven en het belang bij de beoogde nieuwe bestemming zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen, kan uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening daarvan worden afgezien. In dat geval kan het bestaande legale gebruik onder het overgangsrecht worden gebracht, mits de raad aannemelijk maakt dat het gebruik binnen de planperiode wordt beëindigd. Met het overgangsrecht wordt immers beoogd een tijdelijke situatie te overbruggen.”

Om bovengenoemde reden is de bestemming van Vosdijk 16 in dit bestemmingsplan gerepareerd, door de bestemming 'Wonen' op te nemen. De bedrijfswoning is in het verleden afgesplitst van het bedrijf en apart verkocht. Aangezien de woning de bestemming 'Wonen' krijgt, wordt op de locatie Vosdijk 16a de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' opgenomen.

Hieronder zijn de conclusies van de onderzoeksresultaten beschreven met betrekking tot de aspecten bedrijven- en milieuzonering, bodem, externe veiligheid, geluid, geur veehouderijen en luchtkwaliteit. Voor het volledige milieuadvies van de Omgevingsdienst Achterhoek wordt verwezen naar Bijlage 1Milieuadvies Vosdijk 16 Vragender.

Bedrijven en milieuzonering

De ontwikkeling vindt plaats binnen de richtafstand van de veehouderij Vosdijk 16a. Verder wordt voldaan aan de richtafstanden van omliggende bedrijven. Gezien de bestaande juridisch-planologische status van de woning Vosdijk 16 is toetsing aan het aspect bedrijven en milieuzonering eigenlijk niet nodig.

De ontwikkeling werpt geen verdergaande belemmeringen op voor de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven. Het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning verslechtert bovendien niet ten opzichte van de huidige situatie. Vanuit het oogpunt van bedrijven en milieuzonering is het bestemmingsplan daarom uitvoerbaar.

Bodem

Uit de bodeminventarisatie blijkt dat ter plaatse van het perceel Vosdijk 16 in Vragender sprake is geweest van een agrarische bedrijfswoning. Het perceel is aangemerkt als asbestverdacht. Niet uitgesloten kan worden dat als gevolg hiervan bodemverontreiniging is ontstaan.

In deze situatie gaat het om een ruimtelijke ontwikkeling die betrekking heeft op de (bedrijfs)woning en niet de perceeldelen van de inrichting zelf. Het huidige gebruik van de woning wijzigt niet en er zijn geen graafwerkzaamheden voorzien. Er is dus geen sprake van een toename in blootstellingsrisico voor de gebruikers de woning. Om deze redenen wordt het opleggen van een (asbest)bodemonderzoek in het kader van de bestemmingsplanprocedure niet nodig geacht.

Externe veiligheid

Het onderwerp externe veiligheid zorgt niet voor belemmeringen voor dit planinitiatief nu er in de directe omgeving van het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn met een risicocontour over het plangebied.

Geluid

Afhankelijk van het gekozen ruimtelijke instrument (omgevingsvergunning of bestemmingsplan) is de Wet geluidhinder van toepassing en moet akoestisch onderzoek plaatsvinden en een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Dit zal vermoedelijk niet leiden tot een belemmering.

Het maakt voor geluid van inrichtingen geen verschil of het een agrarische bedrijfswoning van derden of een burgerwoning van derden betreft. De woning Vosdijk 16 moet op dit moment ten opzichte van de agrarische inrichting Vosdijk 16a al als een zelfstandige woning van derden worden beschouwd, die niet tot de inrichting behoort. De wijziging van de bestemming in een burgerwoning maakt dat niet anders en veroorzaakt daarom geen verandering op de huidige situatie. Door het wijzigen van de bestemming in een burgerwoning worden bedrijven in de omgeving niet extra belemmerd.

Binnen het plan komen geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen. Het woon- en leefklimaat verandert op zich niet. Er is sprake van een woning die op dit moment en na de wijziging van de bestemming niet tot de inrichting behoort. Aan de streefwaarden en grenswaarden van het geluidbeleid kan worden voldaan. Daarmee wordt voldaan aan het geluidbeleid en aan een goed woon- en leefklimaat.

Geur veehouderijen

De woning Vosdijk 16 ligt op voldoende afstand van omliggende veehouderijen. De voorgenomen ontwikkeling werkt niet belemmerend voor deze bedrijven. Ook het woon- en leefklimaat op deze locatie is hierbij niet in het geding. Weliswaar wordt ten opzichte van de veehouderij Vosdijk 16a niet voldaan aan de geurnorm, maar de ontwikkeling werpt gezien de bestaande juridisch-planologische situatie geen verdergaande belemmeringen op voor de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning verslechtert bovendien niet ten opzichte van de huidige situatie. Vanuit het oogpunt van geur is het bestemmingsplan daarom uitvoerbaar.

Luchtkwaliteit

De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. De ontwikkeling leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Er is geen sprake van een gevoelige bestemming. De locatie ligt bovendien op voldoende afstand van rijks- en provinciale wegen. Er is geen sprake van feitelijke of dreigende overschrijding van grenswaarden (ook niet door de direct naastgelegen veehouderij Vosdijk 16a). Er is daarom geen aanvullend onderzoek naar de luchtkwaliteit nodig. Voor het volledige advies luchkwaliteit wordt verwezen naar Bijlage 2 Advies luchtkwaliteit Vosdijk 16 Vragender.

Het opnemen van de bestemming 'Wonen' op de locatie Vosdijk 16 te Vragender levert dus geen verslechtering op ten opzichte van de huidige situatie.

Grolse Linie 1627

De Grolse linie heeft de bestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 3' gekregen, in plaats van 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3'. Gebieden waarvan men weet wat er aanwezig is en waarbij er vaak sprake is van een duidelijke, kadastrale, begrenzing zijn op de beleidskaart aangeduid als Archeologisch Waardevol Gebied. De Grolse linie is een archeologisch relict waarvan de ligging op hoofdlijnen geheel bekend is. Op basis van archeologische kennis en fysieke kenmerken van het landschap zijn verwachtingsgebieden op de beleidskaart aangewezen. In tegenstelling tot terreinen van archeologische waarde is echter in deze gebieden de dichtheid aan, en de ligging, omvang en conservering van terreinen met archeologische resten niet op perceelsniveau en slechts in grote lijnen bekend. Bovendien is de Grolse linie aangewezen als rijksmonument. Om deze reden is de Grolse linie aangeduid als archeologisch waardevol gebied. Dit is eveneens aangepast in de regels.

Daarnaast is de ligging van de Grolse linie op enkele punten aangepast, zodat deze aansluit op de door de rijksdienst aangegeven beschermingszone. Dit houdt in dat de linie op sommige punten een klein beetje is verschoven. De gronden die als gevolg van de verschuiving niet langer de gebiedsaanduiding voor de linie behoeven, worden aan de hand van het vastgestelde beleid voor archeologie voorzien van de dubbelbestemmingen 'Waarde - archeologisch waardevol gebied 2', 'Waarde - archeologische verwachtingswaarde 1' en 'Waarde - archeologische verwachtingswaarde 2'.

Grondwaterbeschermingsgebied

De ligging van het grondwaterbeschermingsgebied is aangepast, zodat deze aansluit op het grondwaterbeschermingsgebied zoals de provincie Gelderland deze in 2015 heeft vastgesteld in de Omgevingsverordening.

Hoofdstuk 3 Herziening Planregels

Naast de in hoofdstuk 2 opgenomen wijzigingen op perceelsniveau zijn er ook wijzigingen in de planregels die betrekking hebben op het gehele plangebied.

Verwijzingen en verschrijvingen

In het bestemmingsplan komen een aantal onjuiste verwijzingen en verschrijvingen voor. Deze worden in dit reparatieplan hersteld.

Begripsbepaling

  • een begripsbepaling voor 'bedrijfsgebouwen' is toegevoegd, zie artikel 1.12;
  • bij het begrip 'daghoreca' is een eindtijd van 23:00 toegevoegd, zie artikel 1.28;
  • een begripsbepaling voor 'functieverandering naar wonen' is toegevoegd, zie artikel 1.34;
  • een begripsbepaling voor 'gemeentelijk woningbouwprogramma' is opgenomen, zie artikel Verbroken kruisverwijzing naar 'gemeentelijk woningbouwprogramma';
  • een begripsbepaling voor 'hergebruik' is toegevoegd, zie artikel 1.42;
  • een begripsbepaling voor 'intensieve dagrecreatie' is opgenomen, zie artikel 1.44;
  • een begripsbepaling voor 'kwaliteitsteam' is verwijderd, zie artikel 1.50;
  • de begripsbepaling 'landschappelijk inpassingsplan' bleek onduidelijk en is vervangen door de de begripsbepaling voor erfinpassing, zie artikel 1.32, en landschapsversterking, zie artikel 1.54;

Plaatsnamen en kadastrale percelen

Aangezien bepaalde straatnamen in meerdere kernen in de gemeente Oost Gelre voorkomen, is ervoor gekozen om ter verduidelijking overal een plaatsnaam op te nemen. Daarnaast zijn nummers van de kadastrale percelen opgenomen, wanneer het huisnummer onbekend is.

Carnavalswagens

In artikel 3.1 en artikel 4.1 is een periode toegevoegd waarin het bouwen van carnavalswagens is toegestaan. De opgenomen periode van maart tot en met september is namelijk niet toereikend voor carnavalswagens, aangezien carnaval in februari of maart plaatsvindt. Hiervoor is daarom de periode november tot en met maart opgenomen.

Wonen in een voormalige bedrijfswoning

Aangezien de afgelopen jaren ook bij de bestemming 'Agrarisch' vergunningen zijn verleend voor het wonen in een voormalige bedrijfswoning is dit, net als bij de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', opgenomen in de bestemmingsomschrijving en bouwregels (artikel 3.1 sub k en 3.2.3).

Erfinpassing en landschapsversterking

Het begrip "landschappelijke inpassing" blijkt in de praktijk niet voldoende duidelijk. Daarom is dit begrip vervangen door de begrippen erfinpassing en landschapsversterking. Ook in de regels is dit verduidelijkt door een onderscheid te maken tussen erfinpassing en landschapsversterking. Daarnaast is aan de artikelen 3.7.3, 3.7.4, 3.7.5, 4.7.3, 4.7.4, 4.7.5 de voorwaarde voor erfinpassing toegevoegd.

Erfverharding

Uit de bestemmingsplanregels werd niet duidelijk of erfverharding binnen het bouwvlak hoort te liggen. In de regels van de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' is daarom in artikel 3.1 sub r en artikel 4.1 sub t opgenomen dat erfverharding binnen het bouwvlak moet vallen.

In- en uitritten

In het vorige reparatieplan is binnen de bestemmingsbeschrijving bij de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' opgenomen dat de gronden ook bestemd zijn voor in- en uitritten ten behoeve van de aangrenzende bestemming. Aangezien de gronden ook voor in- en uitritten voor de agrarische bestemming bedoeld zijn, is ter verduidelijking in artikel 3.1 sub u en artikel 4.1 sub w het woord 'mede' op genomen.

Mestsilo's

In artikel 3.2.3 en artikel 4.2.3 is ter verduidelijking 'mestopslagplaatsen' gewijzigd in 'mestsilo's'. In artikel 3.3 en artikel 4.3 is mestopslagplaatsen weggehaald, aangezien mestopslagplaats geen duidelijk begrip is en ook al mestsilo's worden genoemd. Daarnaast is in artikel 3.2.3 sub a ter verduidelijking ook 'mestplaten' opgenomen.

Kleinschalig kamperen

Binnen het bestemmingsvlak wonen is soms geen ruimte voor kleinschalig kamperen. In deze gevallen mag het kleinschalig kamperen ook plaatsvinden op het direct aangrenzende agrarisch perceel. Dit was echter nog niet duidelijk in het bestemmingsplan opgenomen. In artikel 3.5 sub g en artikel 4.5 sub g is daarom een extra afwijkingsbevoegdheid toegevoegd voor kleinschalig kamperen bij een direct op een bestemmingsvlak wonen aansluitend agrarisch perceel. In artikel 3.5 sub f en artikel 4.5 sub f is daarnaast 'bij het agrarisch bedrijf' toegevoegd, om duidelijk te maken dat het bij die afwijkingsbevoegdheid alleen om kleinschalig kamperen bij het agrarisch bedrijf gaat.

In artikel 3.5 sub f en g, artikel 4.5 sub f en g, artikel 19.5 sub d en 35.1 sub i is daarnaast toegevoegd dat sanitaire voorzieningen in bestaande gebouwen zijn toegestaan. In deze artikelen was namelijk wel opgenomen dat indien het niet wenselijk is om sanitaire voorzieningen te realiseren in bestaande gebouwen onder bepaalde voorwaarden een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de nieuwbouw van sanitaire voorzieningen, maar er was echter niet duidelijk opgenomen dat sanitaire voorzieningen in bestaande gebouwen toegestaan zijn. Daarnaast is in dezelfde artikelen de voorwaarde dat er vanuit landschappelijk oogpunt gezien voldoende ruimte zit tussen het kleinschalige kampeerterrein en omliggende functies opgenomen. Hiermee kan ervoor worden gezorgd dat er niet meerdere kampeerterreinen aaneengesloten worden aangelegd waardoor de kleinschaligheid verdwijnt.

Natura-2000-gebied

In de regels werd op diverse plekken gesproken over 'het' Natura-2000-gebied. Aangezien er meerdere Natura-2000-gebieden in de omgeving van gemeente Oost Gelre aanwezig zijn, is dit vervangen door 'een' Natura-2000-gebied.

Tweede bedrijfswoning

In artikel 3.7.5 en artikel 4.7.5 was opgenomen dat de afstand tot de eerste bedrijfswoning niet meer mag dan 25 m bedragen, tenzij uit het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige blijkt dat een afstand van niet meer dan 20 m stedenbouwkundig onaanvaardbaar is. De laatst genoemde afstand moet niet 20 meter maar 25 meter zijn. Dit is gecorrigeerd. Daarnaast is ter verduidelijking de formulering wat aangepast.

Zon op erf

In dit reparatieplan is ten behoeve van het nastreven van duurzaamheid in de gemeente in artikel 3.7.7 en artikel 4.7.8 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij burgemeester en wethouders de bestemming kunnen wijzigen in 'Bedrijf - Nutsvoorziening' met de aanduiding 'zonne-installatie' met als doel om grondgebonden zonne-installaties te kunnen realiseren, waarbij de energieproductie wordt afgenomen door derden. Twee van de voorwaarden luiden dat dit alleen is toegestaan als de zonne-installaties binnen het bouwvlak zijn gesitueerd en de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot.

Bedrijfsgebouwen

Aangezien er een nieuwe begripsbepaling is opgenomen voor 'bedrijfsgebouwen', is in artikel 5.1 en artikel 5.2 verduidelijkt dat bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken ook onder bedrijfsgebouwen vallen.

Maatschappelijk

In artikel 10.2 is Rector Hulshofstraat 22b verwijderd, aangezien deze locatie geen bestemming 'Maatschappelijk' meer heeft, maar de bestemmings 'Wonen'.

Natuur

In artikel 11.2 sub b was voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde geen maximale oppervlakte opgenomen. In het reparatieplan wordt daarom een maximale oppervlakte van 20 m2 opgenomen.

Recreatie - Dagrecreatie

In de tabellen in artikel 12.1 en artikel 12.2 ontbraken een aantal adressen die wel de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' hebben. Deze zijn toegevoegd. Daarnaast is in artikel 12.1 verduidelijkt dat ter plaatse van het kadastraal perceel 'Groenlo, sectie F, nummer 381' niet de klootschietbaan zelf, maar het clubgebouw van de klootschietvereniging is gevestigd. Verder is Droebertweg 3b aan artikel 12.1 en 12.2 toegevoegd. Dit perceel had al de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', maar was nog niet in de regels opgenomen.

Wonen

In artikel 19.1 was Eefselerweg 13a nog opgenomen onder de bestemmingsregels voor 'Wonen', terwijl het de bestemming 'Bedrijf' heeft. Het bestemmingsplan is op dit punt gecorrigeerd.

Specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit

Ter verduidelijking is in artikel 19.1 opgenomen dat alleen de bestaande nevenactiviteit is toegestaan, zodat deze regeling in het bestemmingsplan overeenkomt met de vergunningen die zijn verleend. Wanneer de nevenactiviteit nog niet is gerealiseerd, is de vergunde oppervlakte opgenomen.

Bouwregels Wonen

Ter verduidelijking is artikel 19.2 sub j verplaatst naar de tabel in sub a van hetzelfde artikel. Daarnaast is in artikel 19.2 sub h 'mits deze op een legale wijze tot stand zijn gebracht' geschrapt, aangezien de begripsbepaling van 'bestaand' al bepaalt dat de gebouwen op legale wijze tot stand moeten zijn gekomen.

Vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken

In het Bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre is binnen de bestemming 'Wonen' bepaald dat 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan. Met een afwijking is 200 m2 toegestaan. In enkele gevallen volstaat deze oppervlakte niet en kan het wel wenselijk zijn om mee te werken aan nieuwbouw ten behoeve van een grotere oppervlakte bijbehorende bouwwerken. Hiervoor zijn beleidsregels opgesteld die op 20 september 2016 zijn vastgesteld door de raad. Deze beleidsregels zijn verwerkt in artikel 19.3 sub b en artikel 35.5 van dit reparatieplan. De afwijkingsbevoegdheid in artikel 19.3 sub b is alleen toepasbaar wanneer er op de slooplocatie op grond van de daar geldende bestemmingsplanregels geen nieuwe gebouwen kunnen worden opgericht. Wanneer er op de slooplocatie wel een bouwtitel aanwezig is kan gebruik worden gemaakt van de algemene wijzigingsbevoegdheid uit artikel 35.5.

Daarnaast is op 20 september 2016 door de raad beleid vastgesteld voor ruimere bijgebouwen voor corsowagenbouwlocaties op percelen met een woonbestemming. In afwijking van de hiervoor genoemde beleidsregels mag meer dan 350 m2 aan bijbehorende bouwwerken gerealiseerd worden door middel van nieuwbouw als de nieuwe bebouwing nodig is om een schuur voor een corsowagenbouwgroep te realiseren. Deze beleidsregels zijn verwerkt in artikel 19.3 sub b lid 5 en artikel 35.5 sub f van dit reparatieplan.

Herbouw

In artikel 19.3 sub d zijn ter verduidelijking aanpassingen gedaan in de aanhef. Deze zin is deels naar lid 1 te verplaatst. Daarnaast is in artikel 19.3 sub d lid 1 en lid 2 is verduidelijkt dat het om de bestaande bijbehorende bouwwerken en bestaande oppervlakte gaat bij sanering voor herbouw van bijbehorende bouwwerken.

Aangezien artikel 19.3 sub d niet toereikend is voor het herbouwen van bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik', is in artikel 19.3 sub e een afwijkingsmogelijkheid voor wonen met agrarisch medegebruik opgenomen met dezelfde voorwaarden als in sub d, alleen geldt hier een oppervlakte van 250 m2. Bij de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik' is namelijk 250 m2 bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Vervangende nieuwbouw voor nevenactiviteiten

In artikel 19.3 sub h is ter verduidelijking van het begrip 'vervangende nieuwbouw' een extra voorwaarde opgenomen dat er minimaal een gelijke oppervlakte gesloopt wordt van de bestaande gebouwen.

Daarnaast is in lid 2 ter verduidelijking 'van de nieuwbouw' opgenomen.

Afwijken gebruiksregels Wonen

In artikel 19.5 sub e werd het toestaan van nevenactiviteiten werd 'zorg' genoemd, terwijl zorg niet in de Indicatieve Bedrijvenlijst wordt genoemd. 'Zorg' is hier daarom weggehaald. Daarnaast is de voorwaarde opgenomen dat er geen sprake mag zijn van een onevenredige aantasting van de milieusituatie.

Voorwaarde functieverandering naar wonen

Het bestemmingsplan bevat diverse flexibiliteitsregelingen. Om te verduidelijken dat aan stapeling hiervan niet wordt meegewerkt, zijn enkele artikelen aangepast. In artikel 19.3 sub b, artikel 19.6.1 en artikel 35.5 sub c is de voorwaarde opgenomen dat er geen sprake mag zijn van een locatie waar functieverandering naar wonen is toegepast.

Voormalige boerderij

De raad heeft op 24 februari 2015 bij vaststelling van de notitie actualisering woningsplitsing buitengebied besloten dat splitsing en functieverandering is toegestaan in voormalige boerderijen, dus niet alleen maar in karakteristieke gebouwen. Dit is aangepast. In artikel 19.6.2 is daarnaast sub a geschrapt, aangezien in de aanhef ook al is opgenomen dat splitsing is toegestaan bij een voormalige boerderij.

Verruiming inhoudsmaat woning

Ter verduidelijking is in artikel 19.6.1 toegevoegd dat het gaat om de deel van de voormalige boerderij. Een deel is een werkruimte in de stal of schuur van een boerderij.

Ruimtelijke kwaliteit

De voorwaarden in artikel 19.6.2, artikel 19.6.3 en artikel 35.4 zijn verduidelijkt. Hier is opgenomen dat het wijzigingsplan per saldo een positief effect heeft op de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied en de omgeving. Hierbij wordt in ieder geval gekeken naar aspecten zoals milieu, volksgezondheid, landschap, stedenbouw, cultuurhistorie, archeologie, volkshuisvesting en economie. Hierbij is het de bedoeling dat het per saldo een positief effect oplevert, dat wil zeggen dat op niet op ieder afzonderlijk aspect een positief effect bereikt hoeft te worden als daar voldoende kwaliteitswinst op de andere aspecten tegenover staat. Uiteraard moet wel aan alle wet- en regelgeving worden voldaan.

Archeologie

In de artikelen 24, 25, 26, 27, 28 en 29 zijn diverse aanpassingen gedaan:

  • de Monumentenwet 1988 is vervangen door de Erfgoedwet. Dit is aangepast;
  • in artikel 24.4.2 sub a, 25.4.2 sub a, 26.4.2 sub a, 27.4.2 sub a en 28.4.2 sub a is ter verduidelijking 'en van kabels en leidingen' toegevoegd;
  • de beoordelingscriteria in artikel 24.4.3, 25.4.3, 26.4.3, 27.4.3, 28.4.3 zijn verduidelijkt en aangescherpt door er een belangenafweging aan toe te voegen;
  • in artikel 25.4.1 en 27.4.1 is toegevoegd dat de vergunningplicht alleen geldt voor een oppervlakte van meer dan 100 m2 en dieper dan 30 cm onder het maaiveld, in artikel 28.4.1 is toegevoegd dat de vergunningplicht geldt voor een oppervlakte van meer dan 2.500 m2 en dieper dan 30 cm onder het maaiveld en in artikel 24.4.1 en 26.4.1 is toegevoegd dat de vergunningplicht alleen geldt voor werkzaamheden dieper dan 30 cm onder het maaiveld;
  • artikel 29 is vervallen, aangezien de bestemming van de Grolse linie is gewijzigd in 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 3'. De specifieke regels die gelden voor de Grolse linie zijn daarom overgenomen in artikel 26. Aan artikel 26.2.3 is daarnaast 'en de beleving' toegevoegd in de aanhef, aangezien het een bouwwerk ter beleving van de linie is;
  • aangezien artikel 26 van toepassing is op de Grolse linie, is in artikel 26.1 een aangepaste bestemmingsomschrijving opgenomen. Omdat de Grolse linie een rijksmonument is, is hierbij tevens opgenomen dat het artikel niet van toepassing is voor zover de Erfgoedwet van toepassing is en op grond van die wet dezelfde verboden en/of eisen, voorschriften en voorwaarden aan de uitvoering van een project/activiteit kunnen worden gesteld.

Gelders natuur netwerk / groene ontwikkelingszone

De provincie Gelderland heeft de Ecologische Hoofdstructuur opnieuw gedefinieerd in het Gelders Natuur Netwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO). In het GNN is uitsluitend sprake van een natuurbestemming (voormalig Ehs - natuur). De 'niet-natuur' of de nog te realiseren natuur in de voormalige Ecologische Hoofdstructuur (voormalig Ehs - verbinding en Ehs - verweving) heet voortaan de Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GO). Gebieden met GNN zijn echter niet helemaal gelijk aan de gebieden waar de aanduiding 'Ehs-natuur' voorkwam. Ook de gebieden die binnen GO vallen komen niet geheel overeen met 'Ehs - verbinding' en 'Ehs - verweving'. Een reden hiervoor is bijvoorbeeld dat er inmiddels natuur is ontwikkeld.

De exacte begrenzing van deze gebieden is bepaald door de Provincie Gelderland. De aanduidingen zijn hierop aangepast in de regels en op de verbeelding. Daarnaast zijn in artikel 33.1 de regels opgenomen voor Gelders Natuur Netwerk en Groene Ontwikkelingszone. De regels qua inhoud zijn gelijk aan de regels van de voormalige Ehs.

Paardenbakken

In artikel 4.3 sub e is bepaald dat paardenbakken mogen worden gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding 'openheid', mits ze aan een tweetal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden waren echter niet opgenomen in de algemene afwijkingsbevoegdheid voor paardenbakken. Aan artikel 34.1 zijn daarom dezelfde voorwaarden toegevoegd.

Natuurobservatiehutten

Het is wenselijk om binnen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', 'Natuur' en 'Water' het bouwen van natuurobsservatiehutten mogelijk te maken. Hiervoor is een algemene afwijkingsregel opgenomen in artikel 34.2, waarbij onder andere is opgenomen dat de natuurobservatiehut een maximale hoogte van 3 meter en een maximale oppervlakte van 20 m2 mag hebben.

Functieverandering naar wonen

Artikel 35.4 en artikel 19.6.3 zijn aangescherpt door de volgende voorwaarden toe te voegen:

  • bij toepassing van artikel 35.4 sub h/ 19.6.3 sub e mag niet de oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning met daarbij behorende bouwwerken bij de minimaal te slopen oppervlakte worden meegeteld;
  • het totaal aantal wooneenheden op een perceel mag nooit meer bedragen dan 3.

Daarnaast is aan artikel 35.4 toegevoegd dat het agrarisch bouwvlak komt in zijn geheel komt te vervallen. Ook is in dit artikel ter verduidelijking bij sub b 'wordt bestemd met de bestemming 'Wonen' vervangen door 'mag gebruikt worden voor bewoning'. Bij sub d is "(exclusief bijbehorende bouwwerken)" toegevoegd.

Hoofdstuk 4 Milieuaspecten

In een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat er sprake is van een 'goede ruimtelijke ordening'. Onderdeel hiervan is dat het plan niet in strijd is met een aantal milieuaspecten, zoals bodem en water.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een reparatieplan, een herziening van het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre. De zaken die door middel van dit plan gerepareerd worden zijn over het algemeen van beperkte omvang en van ondergeschikte aard. Een verwijzing naar de milieuaspecten in de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 volstaat dan ook.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

De aanpassingen die in deze herziening worden gedaan op het bestemmingsplan buitengebied hebben allen betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen waren vastgelegd.

De mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen zijn in dit plan dus beperkt en zijn bovendien van dusdanige aard dat hiervoor geen gemeenschapsgelden moeten worden aangesproken. Kostenverhaal in het algemeen en in het kader van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is mede daarom ook niet aan de orde.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In het kader van de vaststellingsprocedure heeft het ontwerp van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan 2016' van 9 december tot en met 19 januari gedurende zes weken voor eenieder ter inzage op het gemeentehuis. Daarnaast is het plan in te zien via de website www.ruimtelijkeplannen.nl en de gemeentelijke website www.oostgelre.nl. Bekendmaking hiervan heeft plaatsgevonden in de Staatscourant en in de Elna en de Groenlose Gids.

Naar aanleiding van het ter inzage leggen van het onwerpbestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan 2016' zijn vier zienswijzen ingekomen.

In de Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Het tweede hoofdstuk van het de Nota beantwoording zienswijzen bevat een overzicht met enkele ambtshalve aanpassingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016. Hierbij is aangegeven welke aanpssingen het in het bestemmingsplan (verbeelding, regels en/of toelichting) zijn verwerkt. De Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016 is als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd.

Tijdens vooroverleg hebben Waterschap Rijn en IJssel en Provincie Gelderland aangegeven akkoord te zijn met het plan.
Het ontwerpbestemmingsplan is toegezonden aan:

  • Provincie Gelderland;
  • Waterschap Rijn en IJssel;
  • Rijkswaterstaat.

Bovenstaande instanties hebben geen zienswijzen ingediend.

Bijlage

Bijlage 1 Milieuadvies Vosdijk 16 Vragender

Bijlage 2 Advies Luchtkwaliteit Vosdijk 16 Vragender

Bijlage 3 Nota Inhoud En Beantwoording Zienswijzen Bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan 2016

Bijlage 1 Lijst Aan Huis Verbonden Bedrijven

Bijlage 1 Lijst aan huis verbonden bedrijven

Bijlage 2 Indicatieve Bedrijvenlijst

Bijlage 2 Indicatieve bedrijvenlijst

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Grobbenweg 3

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek Grobbenweg 3