KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 1
Artikel 7 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 2
Artikel 8 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 4
Artikel 9 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 2
3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel

Buitengebied Oost Gelre, locatie Lindeboomweg 26 en 26a en Aagtemanweg 9

Bestemmingsplan - Gemeente Oost Gelre

Vastgesteld op 12-04-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan huis verbonden bedrijf
het uitsluitend door de bewoner(s) van een woning verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, die in een woning en/of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Detailhandel, uitgezonderd verkoop via internet en voor zover behorend bij het aan huis verbonden bedrijf, wordt niet onder het aan huis verbonden bedrijf verstaan;
1.2 aan huis verbonden beroep
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, vastgesteldtechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of bijbehorende bouwwerken
wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Detailhandel, uitgezonderd verkoop via internet en voor zover behorend bij het aan huis verbonden beroep, wordt niet onder het aan huis verbonden beroep verstaan;
1.3 aaneengebouwde woning
Een grondgebonden woning die onderdeel uitmaakt van een blok van minimaal drie woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gebouwd zijn;
1.4 aangebouwd bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar tegenaan gebouwd gebouw. Een aangebouwd bijbehorend bouwwerk is rechtstreeks toegankelijk vanuit het hoofdgebouw;
1.5 achtererfgebied
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen, waarbij als op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor het verrichten van de op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel toegestane activiteiten of als het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen aanwezig zijn, voor het leggen van deze lijn bepalend is het hoofdgebouw, de woning of een van de andere hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied;
1.6 afhankelijke woonruimte
Een deel van een woning, of een woonunit, die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;
1.7 archeologische waarde
Een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.8 bebouwing
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingsgebied
Achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijke hoofdgebouw;
1.10 bebouwingspercentageEen percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bedrijf
Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen; Detailhandel is enkel toegestaan op locaties waar dit in dit omgevingsplan is bepaald; Als in dit omgevingsplan de toegestane vorm van detailhandel niet nader is vastgelegd, is detailhandel enkel toegestaan als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.12 bestaand
Onder bestaand in de zin van de dit Omgevingsplan wordt verstaan: 1; Een bouwwerk dat legaal aanwezig of legaal inuitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een verleende omgevingsvergunning; Indien een gebouw wordt gesloopt, wordt het niet meer als bestaand gezien als er na een periode van 1 jaar na aanvang van de sloop geen vergunning is verleend voor een nieuw bouwwerk binnen de bestaande contour; 2; Legale gebruiksactiviteiten;
1.13 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.14 bijgebouw
Een bijbehorend bouwwerk dat, zowel in bouwkundige als in functionele zin, ondergeschikt is aan en ten dienste staat van op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.15 bouwgrens
De grens van het bouwperceel;
1.16 bouwlaag
Een al dan niet doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.17 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel;
1.19 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.20 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren vangoederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.21 erf
Bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt;
1.22 gebouw
Bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.23 hoofdgebouw
Gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is;
1.24 levensloopbestendig
Een woning die in bouwkundige zin zodanig is ingericht dat een bewoner zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen in elke levensfase, met en zonder beperkingen;
1.25 mantelzorg
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.26 nevenactiviteit
Een activiteit van beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
1.27 overkapping
Een bouwwerk voorzien van een gesloten dak, ondersteund door palen of kolommen, eventueel gedeeltelijk omsloten door wanden die niet tot de constructie behoren;
1.28 particulier riool
De binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt;
1.29 peil
Gemiddelde hoogte van aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
1.30 prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.31 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.32 straatpeil
  1. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.33 twee-aaneen gebouwde woning
Een grondgebonden woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gebouwd zijn;
1.34 uitbouw
Een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling;
1.35 voorgevel
De naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.36 watergang
Een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
1.37 wegen
Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.38 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
1.39 zonnepaneel
een apparaat dat zonlicht omzet in elektriciteit;
1.40 zorgwoning
een woning die gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van de bewoner(s) met een geïndiceerde zorgbehoefte.
Artikel 1.2 Anti-dubbel bepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 1.3 Wettelijke bepalingen
  1. Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij de Omgevingswet, en in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling zijn ook van toepassing op dit omgevingsplan.
  2. Voor zover er sprake is van strijd met de begripsbepalingen in dit omgevingsplan en de in lid 1 van dit artikel genoemde begripsbepalingen, gelden de bepalingen van dit omgevingsplan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Algemene bepaling
Bij toepassing van de regels van dit omgevingsplan wordt gemeten conform het bepaalde in deze afdeling.
2.2 Breedte van een bouwwerk
Als breedte van een bouwwerk geldt: van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingslijn, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
2.3 Breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk
Voor de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk geldt: tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
2.4 Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
Als afstand tot de zijdelingse perceelsgrens geldt: de kortste afstand tussen de zijdelingse bouwperceelgrenzen en enig punt van de op dat bouwperceel voorkomende bouwwerken;
2.6 Hoogte van een bouwwerk
Voor het bepalen van de (bouw)hoogte van een bouwwerk geldt:
  1. voor een bouwwerk, waarvan een gevel direct aan de (openbare) weg grenst: vanaf de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de aan de weg grenzende gevel tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, waaronder schijnkappen met een maximum van 2 meter;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: vanaf het aansluitend afgewerkt terrein tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, waaronder schijnkappen met een maximum van 2 meter;
2.7 Dakhelling
Als de dakhelling geldt: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.8 Goothoogte van een bouwwerk
Als goothoogte van een bouwwerk geldt: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.9 Hoogte van een windturbine
Als hoogte van een windturbine geldt: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.10 Inhoud van een bouwwerk
Als inhoud van een bouwwerk geldt: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Ontbreekt aan een zijde een gevel en/of scheidingsmuur, dan geldt voor die zijde de dakrand, loodrecht naar beneden geprojecteerd als gevel.
2.11 Oppervlakte van een bouwwerk
Als oppervlakte van een bouwwerk geldt: tussen de buitenwerkse gevels en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Ontbreekt aan een zijde een gevel en/of scheidingsmuur, dan geldt voor die zijde de dakrand, loodrecht naar beneden geprojecteerd als gevel.
2.12 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking niet meer dan 0,5 m bedraagt. Indien een bouwdeel meer dan 0,5 meter afwijkt, is het bouwdeel niet ondergeschikt en wordt deze in zijn geheel meegerekend bij oppervlakte, hoogte, breedte, etc.
2.13 Wijze van meten
  1. Voor de toepassing van dit omgevingsplan worden de waarden die daarin in m of m2 zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:
  2. afstanden loodrecht;
  3. hoogten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven; en
  4. maten buitenwerks.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  2. behoud en herstel van kleinschalige landschapselementen; met de daarbij behorende:
  3. erfbeplanting;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. erven en terreinen, waarbij geldt dat erfverharding uitsluitend binnen het bouwvlak is toegestaan;
  6. wegen en paden;
  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. in/-en uitritten, mede ten behoeve van aangrenzende toegestane gebruiksactiviteiten .
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken
Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. informatiepanelen en schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars.
  2. bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een maximale hoogte van 2 meter

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving
Op locaties ter plaatse van de bestemming ‘ Groen ' zijn uitsluitend de volgende activiteiten en voorzieningen toegestaan;
  1. groenvoorzieningen;
  2. nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 meter
  3. bruggen en straatmeubilair;
  4. voet- en fietspaden;
  5. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  6. bijenstal en dierenverblijf;
  7. (dag)recreatieve mogelijkheden in de openlucht en speelvoorzieningen;
  8. geluidswallen en geluidschermen;
  9. kunstobject;
  10. (bestaande) toegangswegen.
4.2 Bouwregels
  1. Op of in de deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan tenzij sprake is van de aanduiding ‘ Groen – dierenverblijf ‘ waarbij gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van dierenverblijven wel zijn toegestaan. ;
  2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
    1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten, mest en grond.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. paardenbakken tot een oppervlakte van 800 m²; met de daarbij behorende:
  3. erfbeplanting;
  4. tuinen, erven, groenvoorzieningen en terreinen;
  5. wegen, inritten, parkeervoorzieningen, erfverhardingen en paden;
  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 1 per bestemmingsvlak, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'.
In de bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
5.2 Bouwregels
5.2.1. Algemeen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 5.2.2 en 5.2.3, dient te worden voldaan aan het beeldkwaliteitsplan zoals opgenomen in bijlage 1.
5.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. voor de bestaande dubbele woning geldt de bestaande inhoud, nokhoogte en goothoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  2. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' dient de woning binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  3. de maximale inhoud van de woning bedraagt 750 m3.
  4. voor de maximale toegestane bouw- en goothoogte wordt uitgegaan van de maatvoering zoals aangegeven op de verbeelding;
    1. in afwijking hierop geldt dat voor de rijwoningen een maximale goothoogte geldt van 4 meter voor de achterzijde en 6 meter voor de voorzijde;
  5. ter plaatse van onderstaande aanduidingen zijn uitsluitend de volgende woningen toegestaan;
    1. vrijstaande: vrijstaande woningen;
    2. aaneengebouwd: aangebouwd en bedraagt het aantal 4 woningen;
    3. twee-aaneen: twee-aaneen gebouwde woningen;
  6. de minimale afstand voor hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    1. minimaal 1 meter afstand van de zijdelingse perceelsgrens voor vrijstaande hoofdgebouwen
    2. ter plaatse van de aanduiding ‘ aaneengebouwd ‘ aan de zijde van de eindwoningen minimaal 2 meter. Voor de tussengelegen woning(en) geldt geen minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens;
    3. ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen‘ per woning aan één zijde minimaal 2 meter;
  7. herbouw van de bestaande woning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie;
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  1. bijgebouwen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  2. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' dienen de bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' gebouwd te worden;
  3. Ter plaatse van de aanduiding ‘Bijgebouwen uitgesloten‘ zijn geen bijbehorende bouwwerken en bijgebouwen toegestaan. Deze gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan;
  4. de bouw- en goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
    1. de goothoogte 4 meter;
    2. de bouwhoogte 6 meter;
    3. indien het bijbehorend bouwwerk inpandig wordt gerealiseerd gelden de goot- en bouwhoogtes zoals op de verbeelding zijn aangegeven.
  5. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag voor de vrijstaande woningen maximaal 150 m² bedragen, waarbij het bebouwingspercentage van het bebouwingsgebied niet meer dan 50% mag bedragen;
  6. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag voor de twee-aaneen woningen maximaal 70m² bedragen, men dien verstande dat deze inpandig worden gerealiseerd.
5.2.4 Kelders
  1. kelders zijn toegestaan onder woningen en bijbehorende bouwwerken tot maximaal 3 meter onder het peil van de woning of het bijbehorende bouwwerk.
  2. voor zover niet anders bepaald, mogen kelders uitsluitend onder een hoofdgebouw en maximaal 1 meter uit de gevels daarvan worden gebouwd,
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  1. de maximale hoogte van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel mag maximaal 1 meter bedragen;
  2. ter plaatse van de woningen met de aanduidingen: ‘aaneengebouwd’ en ‘twee-aaneen’ mag de maximale hoogte van erfafscheidingen 2 meter bedragen met dien verstande dat deze maximaal 4 meter in lengte mag zijn, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
  3. antennes, verlichtingsmasten, vlaggenmasten en vergelijkbare andere bouwwerken mogen maximaal 5 meter hoog zijn. Het aantal vlaggenmasten per bouwperceel mag niet meer dan 1 bedragen.
  4. de maximale bouwhoogte voor bouwwerken geen gebouw zijnde bedraagt 2 meter;
5.3 Afwijken bouwregels hoofgebouw
In afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.1 sub c. kan er een inhoud van maximaal 850m3 middels een omgevingsvergunning worden toegestaan, mits er ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
5.4 Gebruiksregels
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een woning en bijbehorende bouwwerken bij de woning (mede) te gebruiken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
De in artikel 5.4 genoemde vergunning kan worden verleend als:
  1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis is en maximaal 30% beslaat van de totale nettovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m²;
  2. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 van de in bijlage 3 bijgevoegde 'Lijst aan huis gebonden bedrijven';
  3. geen detailhandel plaatsvindt, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis verbonden bedrijf;
  4. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de verkeersafwikkeling, danwel niet onevenredig veel extra verkeer aantrekt;
  5. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
  6. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 5.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    2. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    3. het aanleggen, verbreden, halfverharden (door middel van granulaat) en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² ten behoeve van de aangrenzende bestemming;
    4. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  2. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    3. op werken of werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen.

Artikel 6 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 1

6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem.
6.2 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  2. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven (al dan niet ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk), verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen en de bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden;
  3. het verlagen van het waterpeil;
  4. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  5. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  6. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  7. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; waarbij de vergunningplicht voor sub b. tot en met g. geldt voor werkzaamheden dieper dan 30 cm onder het maaiveld én een oppervlakte gelijk aan of groter dan 250 m2.

Artikel 7 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 2

7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem.
7.2 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  2. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven (al dan niet ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk), verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen en de bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden;
  3. het verlagen van het waterpeil;
  4. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  5. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  6. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  7. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; waarbij de vergunningplicht voor sub b. tot en met g. geldt voor werkzaamheden dieper dan 40 cm onder het maaiveld én een oppervlakte gelijk aan of groter dan 250 m2.

Artikel 8 Waarde - Archeologisch Verwachtingsgebied 4

8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem.
8.2 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  2. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven (al dan niet ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk), verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen en de bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden;
  3. het verlagen van het waterpeil;
  4. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  5. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  6. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  7. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; waarbij de vergunningplicht voor sub b. tot en met g. geldt voor werkzaamheden dieper dan 30 cm onder het maaiveld én een oppervlakte gelijk aan of groter dan 5.000 m2.

Artikel 9 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied 2

9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem.
9.2 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  2. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven (al dan niet ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk), verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen en de bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden;
  3. het verlagen van het waterpeil;
  4. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  5. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  6. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  7. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
waarbij de vergunningplicht voor sub b. tot en met g. geldt voor werkzaamheden dieper dan 30 cm onder het maaiveld én een oppervlakte gelijk aan of groter dan 50 m2.

3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

11.1 Ondergronds bouwen
Binnen het plangebied mag, tenzij anders is aangegeven in de regels, onder gebouwen ondergronds worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:
  1. ondergrondse gebouwen gelegen buiten de buitenzijde van de gevels van de bovengrondse gebouwen niet zijn toegestaan;
  2. de diepte van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan 3,5 m onder peil.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met de bestemmingen van het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:
  1. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken als seksinrichting of ten behoeve van prostitutiedoeleinden.
  2. staan- of ligplaats voor onderkomens;
  3. opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  4. al dan niet tijdelijke buitenopslag voor gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen daarvan, indien deze opslag hoger is dan 3 meter of gelegen is voor de voorgevel aan de wegzijde;
  5. stortplaats voor puin, mest- of afvalstoffen;
  6. opslag van vuurwerk.
12.2 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
  1. Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen met de bestemming “Wonen” conform de bestemming is slechts toegestaan:
    1. indien de landschappelijke inpassing en erfinrichting van de gronden in dit bestemmingsplan worden gerealiseerd binnen 2 jaren na gereedkomen van de nieuwe woning, overeenkomstig het erfinrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 1 en bijlage 2 van de planregels.
    2. Zolang de landschappelijke inpassing en erfinrichting overeenkomstig het erfinrichtingsplan, zoals opgenomen in bijlage 1 en bijlage 2 van de planregels, duurzaam in stand wordt gehouden.
12.3 Voldoende parkeergelegenheid
  1. Om de woningen in gebruik te nemen dienen binnen het plangebied 25 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden en in stand te worden gehouden.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag; mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
  3. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Oost Gelre, locatie Lindeboomweg 26 en 26a en Aagtemanweg 9 Harreveld’