Projectbesluit Obdam - Noorderbrug 5 (Bloembollenkwekerij)
Projectbesluit - Gemeente Koggenland
Vastgesteld op 15-02-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Voorschriften
Artikel 1 Begrippen
1.1 besluit:
het projectbesluit Obdam - Noorderbrug 5 (bloembollenkwekerij) van de gemeente Koggenland;
1.2 projectbesluit:
de kaart van het projectbesluit Obdam - Noorderbrug 5 (bloembollenkwekerij) als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1598.PBLG2000Borst-va01 met de bijbehorende voorschriften;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de afstand tot de perceelsgrens:
tussen de grenzen van een bouwperceel en enig grenspunt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Projectvoorschriften
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Projectomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. schuurkassen, kasschuren en bollentrekkassen;
- b. overige bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. een bedrijfswoning;
- e. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
met de daarbijbehorende:
- f. verhardingen;
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwvoorschriften
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.1. sub c en toestaan dat een tweede bedrijfswoning wordt gebouwd, mits:
- a. de tweede bedrijfswoning noodzakelijk is voor de huisvesting van een persoon, die daadwerkelijk met de dagelijkse bedrijfsvoering is belast;
- b. het betreffende bedrijf moet duurzaam werkgelegenheid bieden aan tenminste twee volledige arbeidskrachten waarbij de continuïteit gewaarborgd is;
- c. het toezicht moet een zodanig karakter hebben, dat het wonen van deze twee arbeidskrachten bij het bedrijf noodzakelijk is;
- d. de bedrijfswoning moet worden opgericht op een afstand van maximaal 25 m van de eerste bedrijfswoning of, indien door de vorm van het bestemmingsvlak en/of de situering van de gebouwen een situering op een afstand van maximaal 25 m niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij de eerste bedrijfswoning, waarbij deze afstand nooit meer dan 50 m mag bedragen.