KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Centrum
Artikel 5 Gemengd
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Kantoor
Artikel 8 Maatschappelijk
Artikel 9 Tuin
Artikel 10 Verkeer
Artikel 11 Water
Artikel 12 Wonen
Artikel 13 Waarde - Archeologie 1
Artikel 14 Waarde - Archeologie 2
Artikel 15 Waarde - Archeologie 3
Artikel 16 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Artikel 18 Algemene Bouwregels
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
Artikel 24 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Milieuonderzoek
Bijlage 2 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 3 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen

Centrum Bleiswijk

Bestemmingsplan - Gemeente Lansingerland

Vastgesteld op 29-11-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

plan:

het bestemmingsplan Centrum Bleiswijk van de gemeente Lansingerland.

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1621.BP00088-VAST met de bijbehorende regels en bijlagen.

Verdere begrippen in alfabetische volgorde:

aan- en uitbouw:

een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw;

aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

achtergevel:

de gevel exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, aan de achterzijde van een gebouw.

achtergevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

ambachtelijk en/of verzorgend bedrijf:

  1. a. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar – voor een belangrijk deel in handwerk – goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder b;
  2. b. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:
    1. 1. het productieproces, wordt grotendeels “met de hand” of althans niet in hoofdzaak geautomatiseerd, of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;
    2. 2. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid.

Bedrijven welke zich richten op persoonlijke of zakelijke dienstverlening zoals kapsalons, wasserettes, kantoren al dan niet met baliefunctie, worden hieronder niet begrepen.

ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

antennedrager:

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

archeologische waarde:

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden;

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

bebouwingspercentage:

het percentage van de oppervlakte van een bestemmings- of bouwvlak dat mag worden bebouwd;

bedrijf aan huis:

het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:

  1. a. die in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving; en
  2. b. geen horeca of detailhandel zijnde;
  3. c. geen sterke publieksaantrekkende werking hebbende;

in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;

bedrijfsgebonden kantoor:

het gedeelte van een bedrijf waarbinnen administratieve en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten ten behoeve van dat bedrijf worden uitgeoefend;

bedrijfsgebouw:

een gebouw, geen kas zijnde, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;

bedrijfsmatige activiteiten:

een activiteit, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van alle bouwlagen van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, zoals werkkasten, kantine, toiletten en douches;

bedrijfs- of dienstwoning:

een woning in of bij een bedrijf(sgebouw) of op dan wel bij een bedrijfsterrein bestemd voor één huishouden waarvan huisvesting daar, gelet op de aard, inrichting en omvang van het betreffende bedrijf, noodzakelijk is;

bedrijfsmatige werkruimte:

een werkruimte waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatig diensten worden verleend - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke en/of verzorgende bedrijvigheid plaatsvindt, overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;

beroep aan huis:

het beroepsmatig uitoefenen van in hoofdzaak niet publieksaantrekkende en kleinschalige activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;

beroepsmatige activiteiten:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, die door de aard (qua milieuplanologische hinder) en de omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;

beroepsmatige werkruimte:

een werkruimte waarbinnen beroepsmatig diensten worden verricht op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;

bestaand bouwwerk:

een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;

bestaand gebruik:

het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;

bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

bijgebouw:

een al dan niet vrijstaand, niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in functioneel opzicht en qua afmeting ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

bouwlaag, laag:

de begane grond of een verdieping van een gebouw, een onderhuis en een zolder worden hier niet onder begrepen;

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel;

bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

carport:

een overkapping ten behoeve van het stallen van auto's zonder tot de constructie behorende wanden;

cultuur- en ontspanningsdoeleinden:

culturele doeleinden en doeleinden die dienen ter ontspanning, zoals een atelier, filmhuis, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, evenementencentrum, museum, muziekschool, muziektheater, speelcentrum, theater en welness;

cultuurhistorisch waardevol object:

een object (waaronder een bouwwerk of gebied), met een daaraan toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld, dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat object of dat gebied heeft gemaakt; architectonische waarde wordt hieronder mede begrepen;

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen, het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit Onder detailhandel wordt niet begrepen webwinkels waar geen sprake is van uitstallen ten verkoop en geen sprake is van het ter plaatse leveren en afhalen van goederen;

detailhandel in bouwmaterialen:

detailhandel in materialen waaruit op te richten bouwwerken zijn samengesteld, alsmede materialen welke voor het verrichten van bouwwerkzaamheden nodig zijn; hieronder worden tevens verstaan materialen welke uitsluitend dienen voor versiering, aankleding, inrichting en gebruik van bouwwerken; waaronder in ieder geval verfwaren en doe-het-zelf-producten;

detailhandel in seizoensartikelen:

detailhandel in artikelen die alleen in een bepaald seizoen nuttig, bruikbaar en/of beschikbaar zijn;

detailhandelsbedrijf:

een bedrijf dat zich richt op detailhandelsactiviteiten eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht;

dienstverlening:

Persoonlijke dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons, wasserettes;

Sociaal-culturele en/of educatieve dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg, een zorgboerderij en kinderopvang, zulks met uitzondering van seksinrichtingen;

Zakelijke dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, advies- en ingenieursbureaus en bankfilialen, zulks met uitzondering van seksinrichtingen;

doe-het-zelf-producten:

  • hout en houtwaren;
  • tegels, stenen, dakpannen en dergelijke;
  • bouwgrondstoffen en installatiemateriaal, waaronder sierpleisters, isolatiemateriaal, pvc-artikelen, verlichtings-/installatiematerialen, voor zover deze als bouwmaterialen zijn aan te merken;
  • pijpen, zand en cement;
  • kozijnen, deuren;
  • sanitair;
  • (inbouw)keukens, badkamers en kasten;
  • verf en verfwaren, lijmen en kit;
  • ijzerwaren;
  • behang en behangbenodigdheden;
  • buitenzonwering;
  • open haarden;
  • verwarmingsinstallatieartikelen;
  • gereedschappen ten behoeve van de bouw;
  • (bouw)materialen voor de inrichting van de tuin;
  • overige naar de aard vergelijkbare producten;

erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

erfafscheiding:

schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst;

erfbebouwing:

de bij een hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

evenementen:

periodieke en/ of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke;

gastouderopvang:

commerciële kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan de ouders in de woning waar de gastouder zijn hoofdverblijf heeft;

gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

geldende grenswaarde:

de krachtens de Wet geluidhinder geldende maximaal toegestane geluidbelasting;

geluidsgevoelig object:

een geluidsgevoelige gebouw, terrein en/of ruimte zoals gedefinieerd in de Wet geluidhinder;

hogere grenswaarde:

de krachtens de Wet geluidhinder vastgestelde hogere maximaal toegestane geluidbelasting;

hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;

horeca:

een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. In deze regels worden de volgende indeling in categorieën aangehouden:

  1. 1. Horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder:
    1. a. daghoreca: winkelondersteunende horecabedrijven, die als regel dezelfde openingstijden hebben als winkels en zich richten op het winkelend publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms en daarmee gelijk te stellen bedrijven;
    2. b. avondhoreca: restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische dranken, waarvan de sluitingstijd voor middernacht ligt.
  2. 2. Nachthoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen en waarvan de sluitingstijd na middernacht ligt, waaronder cafés, bars, partycentra, dancings, discotheken en daarmee gelijk te stellen bedrijven;
  3. 3. Verblijfshoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels en pensions.

huishouden:

  1. a. een alleenstaande; of
  2. b. samenwoning van een groep mensen in gezinsverband of daarmee vergelijkbare samenstelling, waarbij geen sprake is van een van tevoren vaststaande tijdelijkheid van de samenwoning.

kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

kantoor:

een gebouw of deel van een gebouw dat door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met baliefunctie);

kap:

een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie ten minste 65% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken;

kindercentrum:

een voorziening waar zelfstandige kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;

kinderopvang:

het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen, zoals gastouderopvang, een kindercentrum, buitenschoolse opvang (BSO) en een peuterspeelzaal;

maatschappelijke voorziening:

een overheids-, medische, educatieve-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en/of vergelijkbare maatschappelijke voorziening, een voorziening ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijf, kinderopvang, een voorziening ten behoeve van bejaarden, alsmede ondergeschikte vormen van niet zelfstandige detailhandel, niet zelfstandige dienstverlening en/of niet zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorziening;

milieucategorie:

een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;

nutsvoorziening:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc;

onderkomen:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, arken, kampeermiddelen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken;

openbaar gebied:

openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

overkapping:

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats met maximaal twee aaneengesloten wanden (al dan niet tot de constructie behorend);

peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de weg;
  2. b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
  4. d. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m:
    1. 1. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelrooilijn van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft;
    2. 2. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein;
    3. 3. voor vrijstaande bijgebouwen wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein.

Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald.

perceel:

zie 'bouwperceel';

perceelsgrens:

zie 'bouwperceelsgrens';

peuterspeelzaal:

een voorziening waarin uitsluitend kinderen vanaf twee jaar tot het tijdstip waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, verblijven in een speelgroep;

prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan:

  1. 1. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
  2. 2. een seksbioscoop of sekstheater; hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  3. 3. een seksautomatenhal, hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshow van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
  4. 4. een seksclub of parenclub;

al dan niet in combinatie met elkaar;

sekswinkel:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt;

straatmeubilair:

al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals:

  1. 1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
  2. 2. telefooncellen, abri's, kunstobjecten, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
  3. 3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  4. 4. afvalinzamelsystemen.

terras:

een buiten een gebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt;

voorgevel:

de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, die georiënteerd is (zijn) op het openbaar gebied;

voorgevel(bouw)grens:

de grens van een bouwvlak aan de zijde(n) vanwaar een gebouw of ander bouwwerk hoofdzakelijk toegankelijk is (zijn) en/of aan de zijde(n) die op openbaar gebied georiënteerd is (zijn);

voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

Wet geluidhinder:

de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder;

woning:

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;

woning in de sociale sector:

  1. a. sociale huurwoning: huurwoning zoals vastgelegd in de gemaakte afspraken tussen de Stadsregiogemeenten d.d. juli 2011;
  2. b. sociale koopwoning: koopwoning zoals vastgelegd in de gemaakte afspraken tussen de Stadsregiogemeenten d.d. juli 2011;

zolder:

een gedeelte van een gebouw waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.

zorghotel:

een hotel, al dan niet verbonden aan een ziekenhuis of woon-zorgcentrum, waar mensen tijdelijk kunnen verblijven met zorg en begeleiding als overbrugging tot terugkeer naar huis na een ziekenhuisopname, tot opname in een verpleeg- of verzorgingshuis of ter ontlasting van hun mantelzorger(s).

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de afstand tussen bouwwerken onderling:

waar deze afstand het kleinst is, inclusief ondergeschikte bouwdelen.

de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:

vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens, inclusief ondergeschikte bouwdelen.

de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de breedte (lengte of diepte) van een gebouw:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren (op 1 meter boven peil). Wanneer de gevels niet evenwijdig lopen of verspringen wordt het gemiddelde genomen van de kleinste en grootste maat.

de bruto(bedrijfs)vloeroppervlakte:

binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten ten dienste van kantoren, winkels en/of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten.

de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

de verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.):

binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van de gebruiksregels voor:

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 4.4.2 onder a. ten behoeve van het toestaan van een verkoopvloeroppervlakte van een detailhandelsbedrijf tot 275 m2;
  2. b. lid 4.4.1 onder d. ten behoeve van het toestaan van horeca categorie 1; uitsluitend op de begane grond; waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging niet meer mag bedragen dan 200 m2;
  3. c. lid 4.4.3 bij woningen; de afwijkingsmogelijkheden van de specifieke gebruiksregels als bepaald in lid 12.5 zijn alsdan van toepassing.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor:

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. water;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. geluidsafschermende en veiligheidsvoorzieningen;
  6. f. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
  7. g. in- en uitritten;
  8. h. voorzieningen van algemeen nut;
  9. i. ontsluitingen ten behoeve van calamiteitenverkeer;
  10. j. evenementen, met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Kantoor

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 20 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  1. a. van bouwwerken voor bewoning;
  2. b. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
  3. c. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  4. d. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  5. e. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Tuin

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 20 lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  1. a. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
  2. b. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  3. c. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  4. d. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.

Artikel 10 Verkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Verkeer' te wijzigen door:

Artikel 11 Water

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. de waterhuishouding (waterberging,-aanvoer en -afvoer, (hoofd)watergangen, e.d.);
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. taluds.

11.2 Bouwregels

Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

11.4 Specifieke gebruiksregels

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor:

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 13 Waarde - Archeologie 1

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarde.

13.2 Bouwregels

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken groter dan 0 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Waarde - Archeologie 2

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarde.

14.2 Bouwregels

Op de in lid 14.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 50 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).

14.3 Afwijken van de bouwregels

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Waarde - Archeologie 3

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarde.

15.2 Bouwregels

Op de in lid 15.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,50 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).

15.3 Afwijken van de bouwregels

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Waterstaat - Waterkering

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. waterkering;
  2. b. de waterhuishouding.

16.2 Bouwregels

Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 1 m.

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Specifieke gebruiksregels

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene Bouwregels

18.1 Bestaande bouwwerken

Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de bouwregels, zijn toegestaan en mogen worden herbouwd voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.

18.2 Ondergeschikte bouwdelen

18.3 Aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  4. d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  5. e. de ruimte tussen de bouwwerken.

18.4 Bouw van geluidsgevoelige objecten

De bouw van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder geldende normen of vastgestelde hogere waarden.

Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels

19.1 Cultuurhistorisch waardevolle objecten

In afwijking van het elders in deze regels bepaalde, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorisch waardevol' voor het cultuurhistorisch waardevolle object, uitsluitend de bestaande maatvoering worden aangehouden.

19.2 Bovenland

Artikel 20 Algemene Gebruiksregels

20.1 Bestaand gebruik

Het gebruik van gronden dat niet voldoet aan de gebruiksregels, niet zijnde bouwregels, van dit plan is toegestaan en mag worden voortgezet, mits:

  1. a. het gebruik bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, en;
  2. b. het gebruik in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
  3. c. de omvang van het gebruik niet mag worden vergroot.

20.2 Gebruik van onbebouwde gronden

20.3 Gebruik van bouwwerken

20.4 Ondergeschikte bouwdelen

Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwdelen zoals bedoeld in lid 18.2 niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.

20.5 Afwijken van de algemene gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de algemene gebruiksregels voor:

  1. a. het gebruik van een deel van de woningen, vrijstaande en / of aangebouwde bijgebouwen voor / als bedrijfsmatige werkruimten, mits:
    1. 1. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
    2. 2. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals:
      • ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in als bijlage 1 bij deze planregels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten;
      • bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn;
    3. 3. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per woning niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²;
    4. 4. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
    5. 5. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben;
    6. 6. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
    7. 7. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat:
      • er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
      • het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
      • de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente;
  2. b. het medegebruik van woningen voor detailhandel in beroepsmatige werkruimten, op voorwaarde, dat:
    1. 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
    2. 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
    3. 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied.

Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels

21.1 Algemeen

Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels

22.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
  2. b. een andere situering en/of begrenzing van bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of, aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd;
  3. c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.

22.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. het toevoegen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde -Archeologie 2' en/of 'Waarde - Archeologie 3', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven;
  2. b. het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde -Archeologie 2' en/of 'Waarde - Archeologie 3', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd hoeft te blijven. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de provinciale archeoloog of bij een ter zake deskundige instantie;
  3. c. het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM of de beheerder(s) van de leiding;
  4. d. het geheel verwijderen en/of wijzigen van gebiedsaanduidingen, indien dit:
    1. 1. in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven wenselijk en/of vereist is; en/of
    2. 2. in verband met gewijzigde milieuhinder, wetgeving en/of beschermingsregimes wenselijk en/of vereist is;
  5. e. het geheel verwijderen en/of wijzigen van functieaanduidingen, indien dit in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven vereist is en dit geen verruiming van de bouw- of gebruiksmogelijkheden inhoudt.

22.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1', in een woongebied, waarbij geldt dat:

  1. a. ten hoogste drie vrijstaande eengezinswoningen zijn toegestaan;
  2. b. moet worden voorzien in twee parkeerplaatsen per woning op eigen terrein;
  3. c. de onderlinge afstand tussen de woningen minimaal 6 m dient te bedragen;
  4. d. de afstand van de woningen tot het aanwezige water minimaal 5 m dient te bedragen;
  5. e. de inhoud van iedere woning ten hoogste 550 m3 mag bedragen;
  6. f. de goothoogte van een woning ten hoogste 6 m mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 10 m;
  7. g. voor het overige het bepaalde in het artikel Wonen van overeenkomstige toepassing is.

22.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2', in een centrumgebied, waarbij geldt dat:

  1. a. ten hoogste 10 woningen zijn toegestaan; waarvan minimaal 30% in de sociale sector;
  2. b. ten hoogste 760 m2 brutovloeroppervlak aan detailhandel en/of dienstverlening is toegestaan; het bepaalde voor wat betreft het maximum van 200 m2 aan detailhandel zoals bepaald in de artikelen 4 en 5 is binnen dit wijzigingsgebied niet van toepassing;
  3. c. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 7,5 m mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 10,5 m; met uitzondering van topgevels, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 12 m mag bedragen;
  4. d. voor het overige het bepaalde in het artikel Centrum van overeenkomstige toepassing is.

22.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 3', in een woongebied, waarbij geldt dat:

  1. a. ten hoogste 7 woningen zijn toegestaan;
  2. b. moet worden voorzien in twee parkeerplaatsen per woning op eigen terrein;
  3. c. voor het overige het bepaalde in het artikel Wonen van overeenkomstige toepassing is.

22.6 Wro-zone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 4', in een centrumgebied, waarbij geldt dat:

  1. a. woningen zijn toegestaan; uitsluitend in de vorm van bovenwoningen; waarvan minimaal 30% in de sociale sector;
  2. b. moet worden voorzien in twee parkeerplaatsen per woning op eigen terrein;
  3. c. detailhandel en/of dienstverlening is toegestaan;
  4. d. de pleinruimte op de hoek van de Dorpsstraat en Plaats mag worden vergroot;
  5. e. de bouwhoogte van gebouwen ten hoogste 11 m mag bedragen;
  6. f. voor het overige het bepaalde in de artikelen Centrum respectievelijk Verkeer van overeenkomstige toepassing is.

22.7 Wro-zone - wijzigingsgebied 5

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.8 van dit artikel, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 5', in een woongebied, waarbij geldt dat:

  1. a. ten hoogste 11 grondgebonden woningen zijn toegestaan; waarvan minimaal 30% in de sociale sector;
  2. b. woningen dienen te worden gebouwd als vrijstaand of twee-onder-een-kap als woon-werkkavel langs de Dorpsstraat en als twee blokken rijwoningen langs de Wilhelminastraat;
  3. c. de woningen langs de Dorpsstraat moeten voldoen aan de volgende bouwregels:
    1. 1. de rooilijn van de Dorpsstraat moet worden aangehouden;
    2. 2. er dient tenminste 6 meter tussen ieder hoofdgebouw worden aangehouden; tenzij de hoofdgebouwen aaneengebouwd zijn;
    3. 3. de goothoogte ten hoogste 4,5 m mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 12 m;
  4. d. de woningen langs de Wilhelminastraat moeten voldoen aan de volgende bouwregels:
    1. 1. bijgebouwen dienen minimaal 6 m achter de rooilijn te worden gebouwd;
    2. 2. parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost; waarbij minimaal twee plekken per woning moeten worden gerealiseerd;
    3. 3. erfafscheidingen zijn slechts in de vorm van groene erfafscheidingen toegestaan;
    4. 4. de tuinen van de woningen dienen naar elkaar te zijn gericht.
  5. e. voor het overige het bepaalde in het artikel "Wonen" van overeenkomstige toepassing is.

22.8 Voorwaarden

Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    5. 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    6. 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    7. 7. het milieu:
  2. b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
    1. 1. luchtkwaliteit;
    2. 2. parkeerbehoefte;
    3. 3. geluid;
    4. 4. bodemkwaliteit;
    5. 5. watertoets;
    6. 6. archeologie;
    7. 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    8. 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    9. 9. economische uitvoerbaar en kostenverhaal.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 23 Overgangsrecht

23.1 Overgangsrecht bouwwerken

23.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 24 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Centrum Bleiswijk.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Milieuonderzoek

Bijlage 1 Milieuonderzoek

Bijlage 2 Nota Inspraak En Overleg

Bijlage 2 Nota inspraak en overleg

Bijlage 3 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 3 Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen