KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Stadsboerderij
Artikel 5 Recreatie - 1
Artikel 6 Recreatie - 2
Artikel 7 Recreatie - 3
Artikel 8 Tuin
Artikel 9 Tuin-1
Artikel 10 Verkeer
Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 12 Water
Artikel 13 Wonen
Artikel 14 Wonen - 1
Artikel 15 Gemengd - Uit Te Werken
Artikel 16 Leiding - Gas
Artikel 17 Leiding - Riool
Artikel 18 Leiding - Water
Artikel 19 Waarde - Archeologie
Artikel 20 Waterstaat
Artikel 21 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 22 Anti-dubbeltelregel
Artikel 23 Algemene Bouwregels
Artikel 24 Algemene Gebruiksregels
Artikel 25 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 26 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 28 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 29 Overgangsrecht
Artikel 30 Slotregel
Bijlage 1 Bestemming 'Natuur' Na Toepassing Wijzigingsbevoegdheid 1
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Beeldkwaliteitplan Bebouwing Hoekse Park
Bijlage 1 Notitie "Luchtkwaliteit"
Bijlage 2 Eindverslag Inspraak
Bijlage 3 Overlegreacties Ex Artikel 10 Bro
Bijlage 4 Ambtshalve Aanpassingen In Hoofdlijnen
Bijlage 5 Vaststellingsbesluit
Bijlage 6 Zienswijzennota
Bijlage 7 Staat Van Wijzigingen
Bijlage 8 Sep01 Sr 2005 Masterplan Hoekse Park
Bijlage 9 Sep02 Ow 2007 Mer Hoofdrapport
Bijlage 10 Sep03 Ow 2007 Mer Bijlagenrapport
Bijlage 11 Sep04 Pv 2007 Inrichtingsvisie Hoeksekade 117
Bijlage 12 Sep05 Sr 2009 Masterplan Hoekse Park Actualisatie Inclusief Bijlagen
Bijlage 13 Sep06 Pv 2010 Inrichtingsvisie Hoekse Kade 117 Model Twee Buitenplaatsen
Bijlage 14 Sep07 Pv 2010 Inrichtingsvisie Hoekse Kade 117 Model Vier Buitenplaatsen
Bijlage 15 Sep08 Do 2010 Inrichtingsplan Hoeksekade 117

HoeksePark

Bestemmingsplan - Gemeente Lansingerland

Vastgesteld op 01-07-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan “Hoekse Park” van de gemeente Lansingerland.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1621.BP0072-VAST met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan- en uitbouw:

een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 agrarisch(e) bedrijf/bedrijvigheid:

een bedrijf/bedrijvigheid dat uitsluitend of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren met uitzondering van paardenhouderij, manege en paardenfokkerij.

1.7 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.8 ASVV 2004:

“Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom", uitgegeven door het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW) in april 2004.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijfs- of dienstwoning:

een woning in of bij een bedrijf(sgebouw) of op dan wel bij een bedrijfsterrein bestemd voor een huishouden waarvan huisvesting daar, gelet op de aard, inrichting en omvang van het bedrijf, noodzakelijk is.

1.11 bestaande bebouwing:

bebouwing, die ten tijde van de terinzagelegging van het (ontwerp)bestemmingsplan is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.12 bestaand gebruik:

gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 dagrecreatie:

recreatief gebruik zonder overnachting.

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen, het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.23 erfbebouwing:

de bij een hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.

1.24 extensieve dagrecreatie:

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.25 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een veehouderij-, akkerbouw-, tuinbouw- of fruitteeltbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel, met uitzondering van paardenhouderij en manege.

1.27 hippisch centrum:

een opleidings- en recreatiecentrum voor de paardensport gericht op de mensport met het aangespannen paard, zulks in combinatie met een of meer van de volgende ondergeschikte activiteiten of voorzieningen: niet-zelfstandige horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen gerelateerd aan de hippische sport.

1.28 hoogseizoen:

1 juli tot en met 31 augustus.

1.29 horeca:

een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. In deze voorschriften worden de volgende indeling in categorieën aangehouden.

Horeca, categorie 1:

horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder: daghoreca: winkelondersteunende horecabedrijven, die als regel dezelfde openingstijden hebben als winkels en zich richten op het winkelend publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms en daarmee gelijk te stellen bedrijven; avondhoreca: restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische dranken, waarvan de sluitingstijd voor middernacht ligt.

Horeca, categorie 2:

Nachthoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen en waarvan de sluitingstijd na middernacht ligt, waaronder cafés, bars, partycentra, dancings, discotheken en daarmee gelijk te stellen bedrijven;

Horeca, categorie 3:

Verblijfshoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels en pensions.

1.30 intensieve veehouderij:

een agrarisch bedrijf bestaande uit fokkerij, houderij en/of mesterij van vee, zoals varkens, kalveren en pluimvee, dat functioneel niet of overwegend niet afhankelijk is van de ter plaatse bij het agrarisch bedrijf behorende grond als productiemiddel en dat plaatsvindt zonder of nagenoeg zonder beweiding.

1.31 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.32 kampeerseizoen:

15 maart tot en met 31 oktober.

1.33 kantoor:

een gebouw of een deel van een gebouw welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met een baliefunctie).

1.34 kinderboerderij:

een natuur-educatieve voorziening voor kinderen in de vorm van een boerderij met dieren, waarbij ook op kleine schaal productie, bewerking en verkoop van (eigen) boerderijproducten kan plaatsvinden.

1.35 (beperkt) kwetsbaar gebouw

Wet luchtvaart

kwetsbaar gebouw:

een gebouw met een kantoor-, cel-, industrie-, sport- of logiesfuncties als bedoeld in artikel 1.1. van het Bouwbesluit 2003.

beperkt kwetsbaar gebouw:

een gebouw met een onderwijs- of gezondheidszorgfunctie als bedoeld in artikel 1.1. van het Bouwbesluit 2003.

overig gebouw:

gebouw, niet zijnde een woning, een beperkt kwetsbaar gebouw of een kwetsbaar gebouw.

woning:

gebouw dat geheel of gedeeltelijk voor bewoning is bestemd; onder woning wordt tevens verstaan een woonboot of woonwagen.

1.36 (beperkt) kwetsbaar object:

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi):

objecten als zodanig bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waaronder woningen, gebouwen die bestemd zijn voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, hotels, winkels, restaurants en cafés, kantoren, sport- en recreatieterreinen en vergelijkbare functies.

(ontwerp)Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb):

objecten als zodanig bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waaronder woningen, gebouwen die bestemd zijn voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, hotels, winkels, restaurants en cafés, kantoren, sport- en recreatieterreinen en vergelijkbare functies, en lintbebouwing voor zover deze loodrecht of nagenoeg loodrecht is gelegen op de contouren van het plaatsgebonden risico van een buisleiding.

1.37 landwinkel (boerderijwinkel):

een gebouw bedoeld voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden van agrarische producten die ter plaatse worden geproduceerd en/of van streekgebonden producten vervaardigd door derden, waaronder begrepen, het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.38 manege:

een bedrijf dat geheel of overwegend gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, ondergeschikte niet-zelfstandige horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen gerelateerd aan de hippische sport.

1.39 onderkomen:

een voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, kampeermiddel en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken.

1.40 peil

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de weg;
  2. b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein
  4. d. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m:
    1. 1. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelbouwgrens van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft;
    2. 2. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein;
    3. 3. voor vrijstaande bijgebouwen wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein.

Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald.

1.41 perceel:

gronden die bij elkaar horen, omdat zij aan elkaar grenzen en in het gebruik een eenheid vormen, doordat zij uitsluitend bij hetzelfde bedrijf, dezelfde woning of instelling behoren.

1.42 paardenbak:

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, al dan niet voorzien van een zandbed en/of een omheining.

1.43 paardenhouderij/-pension:

het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht, houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte activiteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's.

1.44 perceelsgrens:

de grens van een perceel.

1.45 (openlucht)recreatie:

vormen van recreatief (mede)gebruik van een gebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie in de openlucht plaatsvindt en geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes.

1.46 recreatief gebruik:

gebruik van gronden voor dagrecreatieve en sportieve voorzieningen, zoals speelweiden en veldsporten.

1.47 recreatiewoning:

een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt door personen die elders een vaste woon- of verblijfplaats hebben, hetgeen ondermeer kan blijken uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de wet Gemeentelijke Basis Administratie.

1.48 seizoensgebonden standplaats kampeermiddel:

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende het kampeerseizoen.

1.49 straatmeubilair:

al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals:

  1. a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
  2. b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
  3. c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een hoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  4. d. afvalinzamelsystemen.

1.50 verblijfsrecreatie:

recreatie in ruimten, waarbij het recreatieve gebruik een bestendig karakter draagt, zoals bij een logeergebouw, pension of recreatiewoning of bij kampeermiddelen die langer dan gedurende het zomerseizoen een standplaats innemen op hetzelfde terrein, door personen die elders een vaste woon- of verblijfplaats hebben, hetgeen ondermeer kan blijken uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de wet Gemeentelijke Basis Administratie.

1.51 verblijfsmiddel:

een voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken, voer- en vaartuig, ark, woonboot, caravan en andere soortgelijke verblijfmiddelen, alsmede een tent. Een en ander voor zover het geen bouwwerk en/of kampeermiddel is.

1.52 voorgevel:

de zijde of zijden vanwaar het gebouw of ander bouwwerk hoofdzakelijk toegankelijk is en/of de zijde(n) die georiënteerd is op een verkeersbestemming;

1.53 voorgevel(bouw)grens:

de grens van een bouwvlak aan de zijde(n) vanwaar een gebouw of ander bouwwerk hoofdzakelijk toegankelijk is en/of aan de zijde(n) die op openbaar gebied georiënteerd is (zijn).

1.54 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de voorgevel van een gebouw, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, tot aan de perceelsgrenzen.

1.55 warmwater(opslag)tank/-silo:

een ander bouwwerk voor de opslag/buffering van warm water.

1.56 waterbassin/-silo:

een voorziening, al dan niet een bouwwerk zijnde, ten behoeve van de opslag/buffering van water.

1.57 warmtekrachtkoppeling/-centrale:

bouwwerk met generator die het mogelijk maakt bij de opwekking van elektriciteit vrijgekomen warmte te benutten.

1.58 Wet geluidhinder:

de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.

1.59 woning:

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tussen bouwwerken onderling:

wordt gemeten waar deze afstand het kleinst is, inclusief ondergeschikte bouwdelen.

2.2 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:

vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens, inclusief ondergeschikte bouwdelen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de (grond)oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de verkoopvloeroppervlakte:

binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

3.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de bouwregels voor:

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Stadsboerderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de bouwregels voor:

4.5 Specifieke gebruiskregels

4.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

Artikel 5 Recreatie - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  1. a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 2 m bedraagt;
  2. b. de hoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 3 m bedraagt.

5.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de bouwregels voor:

  1. a. de bouw van gebouwen ten dienste van de doeleinden genoemd in lid 5.1 tot een maximaal grondoppervlak van 200 m2, met dien verstande, dat:
    1. 1. de hoogte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 10 m;
    2. 2. aangesloten wordt op het landschapsontwerp zoals vastgelegd in het Masterplan Hoekse Park (ontwerp vastgesteld in 2005, actualisatie vastgesteld op 15 december 2009) welke als bijlage bij dit plan is opgenomen;
    3. 3. voldaan wordt aan de beeldkwaliteiteisen zoals vastgelegd in het Beeldkwaliteitplan bebouwing Hoekse Park welke als bijlage bij deze regels is opgenomen.
  2. b. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals speeltoestellen, artistieke kunstwerken, e.d., met dien verstande, dat:
    1. 1. de hoogte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 15 m;
    2. 2. aangesloten wordt op het landschapsontwerp zoals vastgelegd in het Masterplan Hoekse Park (ontwerp vastgesteld in 2005, actualisatie vastgesteld op 15 december 2009) welke als bijlage bij dit plan is opgenomen;
    3. 3. voldaan wordt aan de beeldkwaliteiteisen zoals vastgelegd in het Beeldkwaliteitplan bebouwing Hoekse Park welke als bijlage bij deze regels is opgenomen.

Artikel 6 Recreatie - 2

6.1 Bestemmingsomschirjving

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

6.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de bouwregels voor:

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 7.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

Artikel 7 Recreatie - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

7.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de bouwregels voor:

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

Artikel 8 Tuin

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

8.4 Ontheffing van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 24 leden 24.1 en 24.2, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  1. a. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
  2. b. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  3. c. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  4. d. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.

Artikel 9 Tuin-1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen bij woningen;
  2. b. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'zichtlijn' voor het behoud van een doorgaande zichtlijn met een minimale breedte van 6 m;
  3. c. een groene perceelscheiding, zoals een houtwal, met een minimale breedte van 6 m, uitsluitend voor zover gelegen tussen twee woningen, op de gronden:
    1. 1. ten noordoosten van de bouwaanduiding 'zichtlijn';
    2. 2. in afwijking van het bepaalde onder c sub 1 ten zuidwesten van de aanduiding 'zichtlijn', indien er binnen beide bestemmingsvlakken van de bestemming 'Wonen' slechts één woning wordt gebouwd;
  4. d. andere bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, groen, nutsvoorzieningen en parkeren.

9.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd met uitzondering van andere bouwwerken, waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

9.4 Ontheffing van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 24 leden 24.1 en 24.2, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  1. a. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
  2. b. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  3. c. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  4. d. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.

9.6 Aanlegvergunning

Artikel 10 Verkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 24 leden 24.1 en 24.2, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  1. a. bouwwerken voor bewoning;
  2. b. gronden en/of bouwwerken voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  3. c. ongebouwde parkeervoorzieningen en terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  4. d. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
  5. e. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  6. f. van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk.

Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 24 leden 24.1 en 24.2, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  1. a. bouwwerken voor bewoning;
  2. b. gronden en/of bouwwerken voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  3. c. ongebouwde parkeervoorzieningen en terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  4. d. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
  5. e. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  6. f. van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk.

Artikel 12 Water

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.2 Bouwregels

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals borstweringen, hekwerken en daarmee gelijk te stellen constructies, bruggen ten behoeve van kruisend verkeer, dammen (al dan niet met duikers), vlonders, aanlegplaatsen en/of kaden, worden gebouwd met een maximale hoogte van 1 m.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.5 Ontheffing van de gebruisksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het gebruik van water als ligplaats voor boten, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. vrijstaande woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep;
  2. b. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. water;
  6. f. ter plaatse van de specifieke aanduiding 'zichtlijn' voor het behoud van een doorgaande zichtlijn met een minimale breedte van 6 m;
  7. g. een groene perceelscheiding, zoals een houtwal, met een minimale breedte van 6 m, uitsluitend voor zover gelegen tussen twee woningen, op de gronden:
    1. 1. ten noordoosten van de aanduiding 'zichtlijn';
    2. 2. in afwijking van het bepaalde onder g sub 1 ten zuidwesten van de aanduiding 'zichtlijn', indien er binnen beide bestemmingsvlakken van de bestemming 'Wonen' slechts één woning wordt gebouwd;

met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.

13.2 Bouwregels

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

13.4 Ontheffing van de bouwregels

13.5 Specifieke gebruiksregels

13.6 Ontheffing van de gebruiksregels

13.7 Aanlegvergunning

Artikel 14 Wonen - 1

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.2 Bouwregels

Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

14.4 Ontheffing van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

14.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 15 Gemengd - Uit Te Werken

15.1 Bestemmingsomschrijving

15.2 Uitwerkingsregels

Bij de uitwerking dienen burgemeester en wethouders aan de volgende uitgangspunten te voldoen:

  1. a. de inrichting van het gebied dient aan te sluiten op het landschapsontwerp zoals vastgelegd in het Masterplan Hoekse Park (ontwerp vastgesteld in 2005, actualisatie vastgesteld op 15 december 2009) welke als bijlage bij dit plan is opgenomen, en de daarop gebaseerde inrichtingsplannen waaruit duidelijk moet blijken welke gronden een agrarische bestemming en welke gronden een recreatieve bestemming dienen te krijgen;
  2. b. de bebouwing dient te voldoen aan de beeldkwaliteiteisen zoals vastgelegd in het Beeldkwaliteitplan bebouwing Hoekse Park welke als bijlage bij deze regels is opgenomen;
  3. c. binnen de bestemming mag een uitbreiding van de aangrenzende bestaande golfbaan plaatsvinden met 10 holes en een maximale gezamenlijke bruto omvang van 45 hectare;
  4. d. binnen de 45 hectare voor de golfbaan worden watergangen en -partijen en openbare fiets-, wandel- en ruiterpaden aangelegd;
  5. e. ter plaatse van de (uitbreiding van de) golfbaan mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van schuilhutjes en toiletgebouwtjes ten dienste van de golfbaan met dien verstande dat:
    1. 1. de omvang van het bebouwd oppervlak niet meer bedraagt dan 150 m2;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
  6. f. binnen de bestemming mag maximaal één hippisch centrum worden gerealiseerd met dien verstande dat:
    1. 1. de omvang van het bebouwd oppervlak niet meer bedraagt dan 6.000 m2;
    2. 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 6 m;
    3. 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m;
  7. g. binnen de bestemming mag, na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 27.3, maximaal één manege met een bedrijfswoning worden gerealiseerd;
  8. h. bestaande watergangen dienen te worden gehandhaafd ten behoeve van de ontwatering van het gebied.

15.3 Bouwregels

Het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan ex artikel 3.6 Wro dat in werking is getreden.

15.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen zolang het in lid 15.3 bedoelde uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft ontheffing verlenen voor de bouw van bouwwerken op voorwaarde dat het bouwplan past binnen een ontwerp dan wel een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan.

Artikel 16 Leiding - Gas

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het herstel en de instandhouding van een aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 300 mm en een druk van ten hoogste 40 bar.

16.2 Bouwregels

Op voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

16.4 Ontheffing van de bouwregels

16.5 Aanlegvergunning

16.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Leiding - Riool

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het herstel en de instandhouding van een riooltransportleiding.

17.2 Bouwregels

Op voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

17.4 Ontheffing van de bouwregels

17.5 Aanlegvergunning

17.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Leiding - Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het herstel en de instandhouding van een watertransportleiding.

18.2 Bouwregels

Op voor 'Leiding - Water' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

18.4 Ontheffing van de bouwregels

18.5 Aanlegvergunning

18.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Waarde - Archeologie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.

19.2 Bouwregels

Op de in lid 19.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

19.4 Ontheffing van de bouwregels

19.5 Aanlegvergunning

19.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 20 Waterstaat

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beheer en onderhoud van de watergangen met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

20.4 Ontheffing van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

20.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het gebruik van water als ligplaats voor boten, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

Artikel 21 Waterstaat - Waterkering

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. waterkering;
  2. b. de waterhuishouding;

met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu;
  8. h. welstand.

21.4 Ontheffing van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

21.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het gebruik van water als ligplaats voor boten, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 22 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 23 Algemene Bouwregels

23.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals:

  1. a. schoorstenen, antennes, lift- en dakopbouwen, zonnepanelen en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 1 m of 10%;
  2. b. plinten, pilasters, luifels, kozijnen, gevelversieringen, balkons, brandtrappen, ventilatiekanalen, uitspringende schoorsteenwanden, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 1 m;
  3. c. luifels bij winkels waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer dan 2 m bedraagt;

buiten beschouwing gelaten.

23.2 Bestaande bouwwerken

Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in lid 23.1, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.

23.3 Wegverkeerslawaai

De realisering van geluidgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de in of krachtens de Wet geluidhinder geldende grenswaarden of de vastgestelde hogere grenswaarde.

Artikel 24 Algemene Gebruiksregels

24.1 Gebruik van onbebouwde gronden

24.2 Gebruik van bouwwerken

24.3 Ontheffing omtrent het gebruik

Artikel 25 Algemene Aanduidingsregels

25.1 veiligheidszone - leiding

  1. a. Binnen de aangegeven aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, geen nieuwe kwetsbare functies (bijvoorbeeld woningen of scholen) welke voorzien in een regelmatig verblijf van personen worden gerealiseerd.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde onder a indien dit op grond van de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" (26 november 1984) uit oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar wordt geacht en mits de minimale bebouwingsafstand in acht wordt genomen. Alvorens de ontheffing te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.

25.2 veiligheidszone - luchtvaart

  1. a. Binnen de aangegeven aanduiding 'veiligheidszone - luchtvaart' mogen, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, geen nieuwe kwetsbare of beperkte kwetsbare objecten en/of gebouwen worden gerealiseerd.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde onder a, voor de vestiging van beperkt kwetsbare objecten en/of gebouwen, indien zulks op grond van technische, planologische, bedrijfseconomische en/of bedrijfsdoelmatige redenen gewenst of noodzakelijk is, op voorwaarde, dat zulks uit een oogpunt van veiligheid aanvaardbaar is. Alvorens de ontheffing te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een deskundige op dit gebied.

25.3 vrijwaringszone - invliegfunnel

  1. a. Binnen de in de verbeelding aangegeven aanduiding 'vrijwaringszone - invliegfunnel' mag, onverminderd het elders in het plan bepaalde, de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan + 40,60 m NAP.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, bevoegd ontheffing te verlenen van de hoogte zoals bepaald onder a voor het bouwen van bouwwerken met een maximale hoogte van + 125 m NAP op voorwaarde dat daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de vliegveiligheid. Alvorens de ontheffing te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Burgemeester en wethouders doen binnen twee weken nadat een besluit ten aanzien van de ontheffing is genomen schriftelijk mededeling van hun besluit aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat of diens rechtsopvolger.

25.4 vrijwaringszone - radar

  1. a. Binnen de in de verbeelding aangegeven aanduiding 'vrijwaringszone - radar' mag, onverminderd het elders in het plan bepaalde, de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan + 10 m NAP.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn, onverminderd het elders in het plan bepaalde, bevoegd ontheffing te verlenen van de hoogte zoals bepaald onder a voor het bouwen van bouwwerken met een maximale hoogte van + 70 m NAP op voorwaarde dat daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de ontvangst van het radiobaken en de vliegveiligheid. Alvorens de ontheffing te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Luchtverkeersleiding Nederland of diens rechtsopvolger. Burgemeester en wethouders doen binnen twee weken nadat een besluit ten aanzien van de ontheffing is genomen schriftelijk mededeling van hun besluit aan de Luchtverkeersleiding Nederland of diens rechtsopvolger.

Artikel 26 Algemene Ontheffingsregels

26.1

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd ontheffing te verlenen van deze regels ten behoeve van:

  1. a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de hoogte niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 75 m3 mag bedragen;
  2. b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van beeldende kunst, waarvan de hoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  3. c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, maatvoeringsvlakken en overige aanduidingen en aanwijzingen op de kaart in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  4. d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken en wegprofielen (waaronder goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%;
  5. e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwdelen zoals bepaald in Artikel 23 Algemene bouwregels lid 23.1 waarbij de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 m;
  6. f. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de hoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op:
    1. 1. een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen waarbij geldt dat geen onevenredige afbreuk mag plaatsvinden van de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing;
    2. 2. een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijventerreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen;
    3. 3. een maximale “site-sharing” en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.

26.2

De genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend mits:

  1. a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    5. 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    6. 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    7. 7. het milieu;
  3. c. dit voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Bij de beoordeling van een verzoek om ontheffing dienen burgemeester en wethouders rekening te houden met mogelijke overlast, verkeersveiligheid en ruimtelijke kwaliteit.

Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels

27.1

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m dit voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 26 Algemene ontheffingsregels niet kunnen worden gebouwd;
  2. b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bestemmingsgrenzen, bebouwingsgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen , indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd;
  3. c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.

27.2

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. het toevoegen op de kaart van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' of de aanduiding 'archeologische waarden', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven;
  2. b. het verwijderen van de op de kaart gegeven dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' of de aanduiding 'archeologische waarden', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd hoeft te blijven. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, de provinciale archeoloog of bij een ter zake deskundige instantie;
  3. c. het verwijderen van en/of wijzigen van de situering van de dubbelbestemming 'Leiding' van welke aard dan ook en/of de daarbij behorende zone(s) met maximaal 25 m vanuit de hartlijn van de leiding naar beide zijden, indien dit in verband met de herinrichting van het gebied of in verband met (landelijke) veiligheidsrichtlijnen wenselijk of noodzakelijk is, er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding en er voldaan blijft worden aan de minimale toetsingsafstanden. Alvorens toepassing te verlenen aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM, de Inspectie-VROM of de beheerder(s) van de leiding;
  4. d. het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een, ter zake de veiligheid van leidingen, deskundige instantie zoals het RIVM, de Inspectie-VROM of de beheerder(s) van de leiding.
  5. e. het wijzigen van de situering van de gebiedsaanduiding veiligheidszone - luchtvaartbehorende bij Rotterdam Airport conform de regelgeving die met de voorgenomen beleidswijziging ten aanzien van regionale luchthavens van toepassing wordt.

27.3

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het toevoegen van de aanduidingen 'manege' en 'bedrijfswoning' waarmee de noodzakelijke verplaatsing van de bestaande manege en de bijbehorende bedrijfswoning in het Lage Bergse Bos als gevolg van de aanleg van de A13-A16 mogelijk wordt gemaakt, met dien verstande dat:

  1. a. ten aanzien van de aanduiding 'manege':
    1. 1. de omvang van het bebouwd oppervlak niet meer bedraagt dan 2.500 m2;
    2. 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 6 m;
    3. 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m;
  2. b. ten aanzien van de aanduiding 'bedrijfswoning':
    1. 1. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8 m;
    3. 3. de inhoud niet meer bedraagt dan 750 m3;

27.4

Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. het aantal parkeervoorzieningen;
  5. e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  6. f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  7. g. het milieu.

Artikel 28 Algemene Procedureregels

28.1 Procedureregels bij (binnenplanse) ontheffing en nadere eisen

Voor zover bij deze planregels naar dit onderdeel wordt verwezen, gelden de volgende procedureregels.

  1. a. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerpbesluit om ontheffing te verlenen en/of nadere eisen te stellen tevoren in één of meer dag- en nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid, digitaal en voorts op de gebruikelijke wijze bekend.
  2. b. Het ontwerpbesluit ligt gedurende een termijn van twee weken bij de gemeente voor belanghebbenden ter inzage.
  3. c. In de bekendmaking als bedoeld onder a wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen tegen het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders.
  4. d. Indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit om ontheffing te verlenen met redenen omkleed.
  5. e. Burgemeester en wethouders delen de indieners van een zienswijze het genomen besluit mede.

28.2 Procedureregels bij binnenplanse anticipatie

Voor zover bij deze planregels naar dit onderdeel wordt verwezen, gelden de volgende procedureregels.

  1. a. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerpbesluit om ontheffing te verlenen tevoren in één of meer dag- en nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid, digitaal en voorts op de gebruikelijke wijze bekend.
  2. b. Het ontwerpbesluit ligt gedurende een termijn van vier weken bij de gemeente voor belanghebbenden ter inzage.
  3. c. In de bekendmaking als bedoeld onder a wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen tegen het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders.
  4. d. Indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit tot vaststelling met redenen omkleed.
  5. e. Burgemeester en wethouders delen de indieners van een zienswijze het genomen besluit mede.

28.3 Procedureregels bij uitwerking en wijziging ex artikel 3.6 Wro

Op de voorbereiding van een uitwerking of wijziging op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing met dien verstande dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 3:12 van die wet, tevens langs elektronische weg geschiedt, dat het ontwerpbesluit met de hierbij behorende stukken tevens langs elektronische weg beschikbaar wordt gesteld, dat burgemeester en wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent de uitwerking of wijziging besluiten en dat de kennisgeving van het besluit tot vaststelling van de uitwerking of wijziging tevens langs elektronische weg geschiedt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 29 Overgangsrecht

29.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

29.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 30 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Hoekse Park'.

Bijlage 1 Bestemming 'Natuur' Na Toepassing Wijzigingsbevoegdheid 1

Bijlage 1 Bestemming 'Natuur' na toepassing wijzigingsbevoegdheid 1

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Beeldkwaliteitplan Bebouwing Hoekse Park

Bijlage 3 Beeldkwaliteitplan Bebouwing Hoekse Park

Bijlage 1 Notitie "Luchtkwaliteit"

Bijlage 1 Notitie "Luchtkwaliteit"

Bijlage 2 Eindverslag Inspraak

Bijlage 2 Eindverslag inspraak

Bijlage 3 Overlegreacties Ex Artikel 10 Bro

Bijlage 3 Overlegreacties ex artikel 10 Bro

Bijlage 4 Ambtshalve Aanpassingen In Hoofdlijnen

Bijlage 4 Ambtshalve aanpassingen in hoofdlijnen

Bijlage 5 Vaststellingsbesluit

Bijlage 5 Vaststellingsbesluit

Bijlage 6 Zienswijzennota

Bijlage 6 Zienswijzennota

Bijlage 7 Staat Van Wijzigingen

Bijlage 7 Staat van wijzigingen

Bijlage 8 Sep01 Sr 2005 Masterplan Hoekse Park

Bijlage 8 Sep01 SR 2005 masterplan Hoekse Park

Bijlage 9 Sep02 Ow 2007 Mer Hoofdrapport

Bijlage 9 Sep02 OW 2007 MER hoofdrapport

Bijlage 10 Sep03 Ow 2007 Mer Bijlagenrapport

Bijlage 10 Sep03 OW 2007 MER bijlagenrapport

Bijlage 11 Sep04 Pv 2007 Inrichtingsvisie Hoeksekade 117

Bijlage 11 Sep04 PV 2007 Inrichtingsvisie hoeksekade 117

Bijlage 12 Sep05 Sr 2009 Masterplan Hoekse Park Actualisatie Inclusief Bijlagen

Bijlage 12 Sep05 SR 2009 Masterplan Hoekse Park Actualisatie inclusief bijlagen

Bijlage 13 Sep06 Pv 2010 Inrichtingsvisie Hoekse Kade 117 Model Twee Buitenplaatsen

Bijlage 13 Sep06 PV 2010 Inrichtingsvisie Hoekse Kade 117 model twee buitenplaatsen

Bijlage 14 Sep07 Pv 2010 Inrichtingsvisie Hoekse Kade 117 Model Vier Buitenplaatsen

Bijlage 14 Sep07 PV 2010 Inrichtingsvisie Hoekse Kade 117 model vier buitenplaatsen

Bijlage 15 Sep08 Do 2010 Inrichtingsplan Hoeksekade 117

Bijlage 15 Sep08 DO 2010 Inrichtingsplan Hoeksekade 117