Westpolder/Bolwerk 2012
Bestemmingsplan - Gemeente Lansingerland
Vastgesteld op 28-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan “Westpolder/Bolwerk 2012” van de gemeente Lansingerland.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1621.BP0104-VAST met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aan- en uitbouw:
een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 achtergevel
de gevel exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, aan de achterzijde van een gebouw.
1.7 achtergevelrooilijn
de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de achterste bouwgrens van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.8 afvalinzamelsysteem:
een al dan niet geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerk/voorziening ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
1.9 ambachtelijk en/of verzorgend bedrijf:
- 1. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar – voor een belangrijk deel in handwerk – goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2;
- 2. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:
- het productieproces, wordt grotendeels “met de hand” of althans niet in hoofdzaak geautomatiseerd, of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;
- voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid.
Bedrijven welke zich richten op persoonlijke of zakelijke dienstverlening zoals kapsalons, wasserettes, kantoren al dan niet met baliefunctie, worden hieronder niet begrepen.
1.10 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.11 antennedrager:
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.12 antenne-installatie:
een installatie bestaande uit een antenne, een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.13 archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.14 ASVV 2004:
“Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom", uitgegeven door het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW) in april 2004.
1.15 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.16 bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte van een bestemmings- of bouwvlak dat mag worden bebouwd.
1.17 bedrijf aan huis
het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
- a. die in de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten (wonen) zijn aangeduid als milieucategorie 1, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving; en
- b. geen horeca of detailhandel zijnde; en
- c. geen sterke publieksaantrekkende werking hebben
in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.
1.18 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van alle bouwlagen van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, zoals werkkasten, kantine, toiletten en douches.
1.19 beroep aan huis:
het beroepsmatig uitoefenen van in hoofdzaak niet publieksaantrekkende en kleinschalige activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.
1.20 beroepsmatige activiteiten:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, die door de aard (qua milieuplanologische hinder) en de omvang in een woning en behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.21 beroepsmatige werkruimte
een werkruimte waarbinnen beroepsmatig diensten worden verricht op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.22 bestaand bouwwerk:
een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.23 bestaand gebruik:
het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime.
1.24 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.25 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.26 bijzondere woonvorm:
met wonen vergelijkbare huisvesting, waarbij sprake is van al dan niet zelfstandige woningen en/of wooneenheden gecombineerd ten behoeve van personen die geestelijke, lichamelijke en/of andere zorg behoeven waarbij de woonfunctie wordt gecombineerd met gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen die al dan niet direct ten dienste staan van de bewoners, zoals gezinsvervangende tehuizen, bejaardencentra en zorgwonen; ten aanzien van de gemeenschappelijke voorzieningen kan gedacht worden aan gemeenschappelijke voorzieningen zoals een keuken, eetkamer en recreatieruimten, maar ook aan voorzieningen gericht op zorg en wellness, zoals medische voorzieningen en sportieve voorzieningen (fitnessruimten).
1.27 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.28 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.29 bouwlaag, laag:
de begane grond of een verdieping van een gebouw, een onderhuis en een zolder worden hier niet onder begrepen.
1.30 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.31 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.32 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.33 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.34 brutovloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.
1.35 carport:
een overkapping ten behoeve van het stallen van auto's zonder tot de constructie behorende wanden.
1.36 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied. Architectonische waarde wordt hieronder mede begrepen.
1.37 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Zie ook het begrip 'webwinkel:'.
1.38 detailhandelsbedrijf:
een bedrijf dat zich richt op detailhandelsactiviteiten eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht.
1.39 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een uitzendbureau, een bankfiliaal, een makelaar, een reisbureau, een kapsalon en een apotheek.
1.40 eengezinswoning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
1.41 erf
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.42 erfafscheiding
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst.
1.43 erfbebouwing
de bij een hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.
1.44 evenementen:
periodieke en/of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke.
1.45 evenemententerrein:
een voor het publiek toegankelijk grondgebied waar verrichtingen van vermaak en gebeurtenissen op het gebied van recreatie, kunst, cultuur en sport plaatsvinden en waarbij de openbare orde, de normale loop van het verkeer of het reguliere gebruik van het terrein in het gedrang komt;
1.46 escortbedrijf:
het bedrijfsmatig, of in omvang alsof die bedrijfsmatig is, aanbieden van prostitutie door natuurlijke personen, groep van personen en/of rechtspersonen, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.47 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.48 geldende grenswaarde:
de krachtens de Wet geluidhinder geldende maximaal toegestane geluidbelasting.
1.49 geluidgevoelig object:
een geluidsgevoelige gebouw, terrein en/of ruimte zoals gedefinieerd in de Wet geluidhinder.
1.50 gestapelde woning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat.
1.51 hogere grenswaarde:
de krachtens de Wet geluidhinder vastgestelde hogere maximaal toegestane geluidbelasting.
1.52 horeca:
een bedrijf, dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen en/of afhalen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. In deze regels wordt de volgende indeling in categorieën aangehouden.
- 1. Horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder:
- a. daghoreca: winkelondersteunende horecabedrijven, die als regel dezelfde openingstijden hebben als winkels en zich richten op het winkelend publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms en daarmee gelijk te stellen bedrijven;
- b. avondhoreca: restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse nuttigen en/of afhalen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische dranken, waarvan de sluitingstijd voor middernacht ligt.
- 2. Nachthoreca: horecabedrijven die zich richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen en waarvan de sluitingstijd na middernacht ligt, waaronder cafés, bars, partycentra, dancings, discotheken en daarmee gelijk te stellen bedrijven;
- 3. Verblijfshoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels en pensions.
1.53 hogere grenswaarde:
een waarde die ligt tussen de voorkeurswaarde en de maximale waarde voor geluid.
1.54 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn functie aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
1.55 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.56 kantoor:
een gebouw of een deel van een gebouw welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met een baliefunctie), waaronder een advocatenkantoor.
1.57 kap:
een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie ten minste 65% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken.
1.58 kunstwerk:
een in bouwkundige zin, door mensenhanden gemaakt (civiel technisch) bouwwerk, zoals onder andere aquaducten, bruggen, dijken, tunnels en viaducten.
1.59 maatschappelijke voorziening:
een overheids-, medische, educatieve-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en/of vergelijkbare maatschappelijke voorziening, een voorziening ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijf, kinderopvang, een voorziening ten behoeve van bejaarden, alsmede ondergeschikte vormen van niet zelfstandige detailhandel, niet zelfstandige dienstverlening en/of niet zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorziening.
1.60 milieucategorie
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
1.61 onderkomen:
een voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, arken, kampeermiddelen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.62 openbaar gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.63 overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats met maximaal twee aaneengesloten wanden (al dan niet tot de constructie behorend).
1.64 peil:
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de weg;
- b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang van het aansluitende afgewerkte terrein;
- c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein
- d. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m:
- 1. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelrooilijn van een op bedoeld perceel aangegeven hoofdgebouw, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft;
- 2. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein;
- 3. voor vrijstaande bijgebouwen wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein.
Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald.
1.65 perceel:
zie 'bouwperceel'.
1.66 perceelsgrens:
zie 'bouwperceelgrens'.
1.67 praktijkruimte:
een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor beoefenaren van vrije (aan huis gebonden) beroepen, zoals medische, paramedische, administratieve en daarmee vergelijkbare beroepen, zulks met uitzondering van seksinrichtingen.
1.68 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.69 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan:
- 1. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- 2. een seksbioscoop of sekstheater; hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- 3. een seksautomatenhal, hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshow van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
- 4. een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar.
1.70 standplaats
plaats waar iemand of iets staat, verblijft of werkt.
1.71 straatmeubilair:
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
- 1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- 2. telefooncellen, abri's, kunstobjecten, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- 3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- 4. afvalinzamelsystemen.
1.72 terras:
een buiten een gebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt.
1.73 uitstallingen
stellage ten behoeve van het uitstallen van producten waarbij de uitstalling uitsluitend en zodanig ter hoogte van de gevel van de aangrenzende detailhandelsfunctie wordt geplaatst dat een vrije doorgang, in een zoveel mogelijke rechtdoorgaande lijn, van minimaal 1,5 meter breed is gewaarborgd voor bijvoorbeeld voetgangers en rolstoelgebruikers.
1.74 voorgevel:
de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.75 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn(en) die buitenwerks strak loopt/lopen langs de op het openbaar gebied gerichte gevel(s) van het oorspronkelijke hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.76 webwinkel:
Online verkoop van goederen.
1.77 Wet geluidhinder:
de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.
1.78 woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
1.79 zijgevel:
de gevel exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, gelegen tussen de voor- en achtergevel van een gebouw.
1.80 zijgevelrooilijn:
de bouwgrens evenwijdig aan de zijgevel van een gebouw.
1.81 zolder:
een gedeelte van een gebouw, gelegen onder een kap, waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tussen bouwwerken onderling:
waar deze afstand het kleinst is, inclusief ondergeschikte bouwdelen.
2.2 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:
vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens, inclusief ondergeschikte bouwdelen.
2.3 de bebouwde oppervlakte:
van een (bouw)perceel, een bouwvlak of ander terrein, buitenwerks en neerwaarts geprojecteerd, als het totaal van de (grond)oppervlakten van alle op het terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de breedte (lengte of diepte) van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren (op 1 meter boven peil). Wanneer de gevels niet evenwijdig lopen of verspringen wordt het gemiddelde genomen van de kleinste en grootste maat.
2.6 de bruto (bedrijfs)vloeroppervlakte:
binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten ten dienste van kantoren, winkels en/of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten.
2.7 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.8 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.11 de verkoopvloeroppervlakte:
binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Gemaal
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Gemaal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een gemaal met de daarbij behorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. verhardingen, wegen en paden;
- c. in- en uitritten;
- d. tuinen, erven en terreinen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Gemengd - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
- c. horeca;
- d. maatschappelijke voorzieningen;
- e. kantoren en/of praktijkruimten;
- f. wonen;
- g. bijzondere woonvormen;
- h. overige tot een gemengd centrumgebied behorende voorzieningen, waaronder nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende bouwwerken en bij de bestemming behorende voorzieningen, met dien verstande, dat:
- 1. de niet woonfuncties als bedoeld onder a, b en c voor ten minste 85% van de (bedrijfs)vloeroppervlakten op de begane grondlaag zullen worden gesitueerd;
- 2. voor wat betreft de detailhandelsbedrijven:
- de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming niet meer dan 3.100 m2 mag bedragen en de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming en de bestemming 'Gemengd - 2' niet meer dan 3.750 m2 mag bedragen;
- binnen de in lid 4.1 bedoelde bestemming één detailhandelsvestiging (supermarkt) met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 2.200 m2 en een verkoopvloeroppervlakte van niet meer dan 1.800 m2 mag worden gerealiseerd;
- de bevoorrading van de supermarkt in hoofdzaak dient te geschieden ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats';
- de bedrijfsvloeroppervlakte van de overige detailhandelsbedrijven per vestiging niet meer dan 300 m2 mag bedragen;
- de detailhandelsvestigingen dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied', met uitzondering van de zone langs de Zilvergracht;
- 3. van dienstverlenende bedrijven:
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming niet meer dan 400 m2 en de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming en de bestemming 'Gemengd -2' niet meer dan 750 m2 mag bedragen;
- de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging niet meer dan 200 m2 mag bedragen;
- de dienstverlenende bedrijven dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied';
- 4. ten aanzien van horecabedrijven:
- uitsluitend 'lichte horeca' (zie artikel1, lid 1.52 onder 1) mogen worden gerealiseerd;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming niet meer dan 500 m2 mag bedragen en de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming en de bestemming 'Gemengd - 2' niet meer dan 500 m2 mag bedragen;
- de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging niet meer dan 300 m2 mag bedragen;
- de horecabedrijven dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied', met uitzondering van de zone langs de Zilvergracht;
- 5. van de maatschappelijke doeleinden:
- de totale (bedrijfs)vloeroppervlakte niet meer dan 1.000 m2 mag bedragen;
- de voorzieningen hoofdzakelijk zullen worden gesitueerd aan de westzijde van de bestemming in de zone langs de bestemming 'Verkeer - Parkeren';
- de voorzieningen hoofdzakelijk zullen worden gesitueerd op de eerste, tweede en derde bouwlaag;
- 6. ten aanzien van kantoren/praktijkruimten:
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 300 m2 mag bedragen;
- 7. ten aanzien van de woningen:
- het aantal woningen ten minste 50 zal bedragen en ten hoogste 75 mag bedragen, waarbij in hoofdzaak dient te worden uitgegaan van gestapelde woningen, waarbij in de zone langs de Zilvergracht 8 eengezinswoningen mogen worden gebouwd.
- de woningen dienen in hoofdzaak te worden georiënteerd op de aangrenzende verkeersbestemmingen.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande, dat:
- a. van een gebouw de goothoogte en/of bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' en/of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
- b.
- 1. binnen de gedeelten van de bouwvlakken waarbij de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is gegeven dienen de gebouwen, voor zover deze grenzen aan een verkeersbestemming ('Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied' of 'Verkeer - Parkeren') te worden afgedekt met een kap waarvan de dakhelling van ten minste 450 en ten hoogste 700 zal bedragen;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mag de goothoogte worden overschreden door verhoogde gevels op voorwaarde, dat:
- de totale lengte van de verhoogde gevels niet meer mag bedragen dan 55% van de gevellengte per aanduidingsvlak;
- de breedte van de verhoogde gevel niet meer dan 9 m bedragen;
- de hoogte van de verhoogde gevel niet meer mag bedragen dan de ter plaatse maximaal toegestane bouwhoogte;
- tussen de verhoogde gevels als hierboven bedoeld dakvlakken dienen te worden gehandhaafd met een breedte van ten minste 5 m;
- c.
- 1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 2 m meer mag bedragen dan de maximale bouwhoogte voor gebouwen als bedoeld onder a;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen op de eerste bouwlaag tevens bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de inrichting van de buitenruimte, waaronder begrepen:
- straatmeubilair;
- voor het bouwen van tuinkasten en/of overkappingen op de buitenruimte van de aan de Zilvergracht te bouwen woningen, waarbij de grondoppervlakte per woning niet meer dan 8 m2 mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
- voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de buitenvoorzieningen bij de maatschappelijke voorzieningen als bedoeld in lid 4.1 onder d, waarbij de gezamenlijke grondoppervlakte ten hoogste 50 m2 mag bedragen, de grondoppervlakte van een gebouw ten hoogste 20 m2 mag bedragen, de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 3 m mag bedragen, gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
- overkappingen, waarbij de gezamenlijke grondoppervlakte niet meer dan 20 m2 en de hoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
- overige voorzieningen ten behoeve van het gemeenschappelijk gebruik van de binnenplaats waarbij de hoogte van ten hoogste 3 m mag bedragen gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
- d. de maatvoeringen van de gebouwen zijn niet van toepassing op borstweringen behorende bij terrassen op voorwaarde dat deze niet meer bedragen dan 1,5 m gemeten vanaf de voet;
- e. ten aanzien van het bouwen is tevens het bepaalde in artikel 32 'Algemene bouwregels' van toepassing.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Gemengd - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
- c. horeca;
- d. maatschappelijke voorzieningen;
- e. kantoren en/of praktijkruimten;
- f. wonen;
- g. overige tot een gemengd centrumgebied behorende voorzieningen, waaronder nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende bouwwerken en bij de bestemming behorende voorzieningen, met dien verstande, dat:
- 1. de niet woonfuncties als bedoeld onder a, b, c, d en e voor ten minste 90 % van de (bedrijfs)vloeroppervlakten op de begane grondlaag zullen worden gesitueerd;
- 2. van de detailhandelsbedrijven:
- de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming niet meer dan 1.600 m2 mag bedragen en de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming en de bestemming 'Gemengd - 1' als bedoeld in artikel 4 niet meer dan 3.750 m2 mag bedragen;
- binnen de in lid 5.1 bedoelde bestemming één detailhandelsvestiging met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 500 m2 mag worden gerealiseerd;
- van de overige detailhandelsbedrijven de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 300 m2 per vestiging mag bedragen;
- de detailhandelsvestigingen dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemmingen 'Verkeer';
- 3. van dienstverlenende bedrijven,
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming niet meer dan 400 m2 en de totale bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming en de bestemming 'Gemengd -1' niet meer dan 750 m2 mag bedragen
- de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging niet meer dan 250 m2 mag bedragen;
- de dienstverlenende bedrijven dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied';
- 4. ten aanzien van horecabedrijven:
- uitsluitend 'lichte horeca' (zie artikel 1.52 horeca onder 1) mogen worden gerealiseerd;
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte binnen deze bestemming niet meer dan 300 m2 mag bedragen en de totale bedrijfs-vloeroppervlakte binnen deze bestemming en de bestemming 'Gemengd - 1' als bedoeld in artikel 4 niet meer dan 500 m2 mag bedragen;
- de horecabedrijven hoofdzakelijk dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemmingen 'Verkeer';
- 5. van de maatschappelijke doeleinden:
- de totale (bedrijfs)vloeroppervlakte niet meer dan 1.300 m2 mag bedragen;
- de voorzieningen hoofdzakelijk zullen worden gesitueerd aan de noord- en de oostzijde van de bestemming in de zone langs de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied';
- 6. ten aanzien van kantoren en praktijkruimten:
- de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 500 m2 mag bedragen;
- de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging niet meer dan 300 m2 mag bedragen;
- de gezamenlijke grondoppervlakte van kantoren en maatschappelijke doeleinden als bedoeld onder 6 niet meer dan 1.300 m2 mag bedragen;
- de vestigingen dienen te worden georiënteerd op de aangrenzende bestemming 'Verkeer -Verblijfsgebied';
- 7. ten aanzien van de woningen:
- het aantal woningen ten minste 50 zal en ten hoogste 75 mag bedragen,
- als woningen uitsluitend gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
- de woningen dienen in hoofdzaak te worden georiënteerd op de aangrenzende verkeersbestemmingen.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande, dat:
- a. van een gebouw de goothoogte en/of bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' en/of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
- b.
- 1. binnen de gedeelten van de bouwvlakken waarbij de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is gegeven dienen de gebouwen, voor zover deze grenzen aan een verkeersbestemming ('Verkeer' of 'Verkeer - Verblijfsgebied'), te worden afgedekt met een kap waarvan de dakhelling van ten minste 450 en ten hoogste 700 zal bedragen;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mag de goothoogte worden overschreden door verhoogde gevels op voorwaarde, dat:
- de totale lengte van de verhoogde gevels niet meer mag bedragen dan 55% van de gevellengte per aanduidingsvlak
- de breedte van de verhoogde gevel niet meer dan 9 m bedragen;
- de hoogte van de verhoogde gevel niet meer mag bedragen dan de ter plaatse maximaal toegestane bouwhoogte;
- tussen de verhoogde gevels als hierboven bedoeld dakvlakken dienen te worden gehandhaafd met een breedte van ten minste 5 m;
- c.
- 1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 2 m meer mag bedragen dan de maximale bouwhoogte voor gebouwen als bedoeld onder a;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen op de eerste bouwlaag tevens bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de inrichting van de buitenruimte, waaronder begrepen:
- straatmeubilair;
- overkappingen, waarbij de gezamenlijke grondoppervlakte niet meer dan 20 m2 en de hoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
- overige voorzieningen ten behoeve van het gemeenschappelijk gebruik van de binnenplaats waarbij de hoogte van ten hoogste 3 m mag bedragen gemeten vanaf het dakvlak (het aansluitend terrein op het binnenterrein);
- d. de maatvoeringen van de gebouwen zijn niet van toepassing op borstweringen behorende bij terrassen op voorwaarde dat deze niet meer bedragen dan 1,5 m gemeten vanaf de voet;
- e. ten aanzien van het bouwen is tevens het bepaalde in artikel 32 'Algemene bouwregels' van toepassing.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. water;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. evenementen, met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
- f. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
- g. in- en uitritten;
- h. voorzieningen van algemeen nut;
- i. ontsluitingen ten behoeve van calamiteitenverkeer;
- j. geluidsafschermende of -werende voorzieningen;
- k. medegebruik voor evenementen, voor zover gelegen ten oosten van de Oudelandselaan en ten zuiden van de Gouden Griffelplantsoen;
met de daarbij behorende bouwwerken en bij de bestemming behorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor:
- a. de bouw van een berging ten behoeve van een schooltuin, waarbij:
- 1. de grondoppervlakte niet meer dan 25 m2 mag bedragen;
- 2. de goothoogte niet meer dan 3 m;
- 3. de dakhelling niet meer dan 300 mag bedragen;
- 4. de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m mag bedragen.
- b. voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het gebruik van de gronden als schooltuin, waaronder begrepen terreinafscheidingen, waarbij de hoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Horeca - Zalencentrum
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 8 Kantoor - Praktijkruimte
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. tuinen en erven;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water;
met de daarbij behorende bebouwing.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 10 Tuin
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en ongebouwde parkeervoorzieningen behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 11 Tuin - Erf
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 12 Tuin - Parkeren
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeervoorzieningen, waarbij:
- 1. binnen de bestemming ten minste één parkeerplaats per woning dient te worden gerealiseerd;
- 2. van iedere parkeerplaats de oppervlakte ten minste 15 m², de diepte ten minste 6 m en de breedte ten minste 2,5 m dient te bedragen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. tuinen en erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen;
met de daarbij behorende bouwwerken.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Specifieke gebruiksregels
De inrichting van gronden mag niet zodanig worden gewijzigd dat deze gronden niet langer kunnen worden gebruikt ten behoeve van parkeervoorzieningen.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 onder a sub 2 voor een kleiner oppervlak van de parkeerplaats tot een minimum van 12 m2.
Artikel 13 Tuin - Parkeren 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Parkeren 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeervoorzieningen, waarbij:
- 1. binnen de bestemming ten minste twee parkeerplaatsen per woning dienen te worden gerealiseerd;
- 2. van iedere parkeerplaats de oppervlakte ten minste 15 m², de diepte ten minste 6 m en de breedte ten minste 2,5 m dient te bedragen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. tuinen en erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen;
met de daarbij behorende bouwwerken.
13.2 Bouwregels
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.4 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de gronden zodanig te gebruiken dat geen gebruik kan worden gemaakt van de in lid 13.1 onder a bedoelde parkeervoorzieningen.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 onder a sub 2 voor een kleiner oppervlak van de parkeerplaats tot een minimum van 12 m2.
Artikel 14 Verkeer
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Verkeer - Parkeren
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 voor de bouw van gebouwen en/of overkappingen op het parkeerdek als bedoeld in lid 15.2.3 onder d ten dienste van de aangrenzende bestemmingen, waarbij:
- a. de gezamenlijke grondoppervlakte van de gebouwen niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
- b. van overkappingen de oppervlakte (bij een verticale projectie) niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
- c. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m, gemeten vanaf het direct aansluitend terrein (parkeerdek).
Artikel 16 Verkeer - Railverkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
Op of in de in lid 16.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de in lid 16.1 genoemde doeleinden, en met inachtneming van de onderstaande regels:
- a. de bouwhoogte van de draagconstructie voor de bovenleiding mag niet meer bedragen dan 10 m, gemeten vanaf bovenkant spoor;
- b. de gebouwen, ten behoeve van het railverkeer en bijbehorende haltevoorziening, op de gronden bedoeld in lid 16.1.2 (aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - halte ov'), mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
- c. de bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken, op de gronden bedoeld in lid 16.1.2 (aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - halte ov'), ten behoeve van het railverkeer en bijbehorende haltevoorziening mag niet meer bedragen dan 10 m, gemeten vanaf bovenkant spoor;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ongelijkvloerse kruising' tevens bouwwerken ten behoeve van een ongelijkvloerse kruising, zoals een brug of een viaduct waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m;
- e. de bouwhoogte van een gebouwde fietsenstalling mag niet meer bedragen dan 3 m;
- f. de oppervlakte van gebouwde nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 25 m²;
- g. de bouwhoogte van gebouwde nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 m, gemeten vanaf bovenkant spoor;
- h. voor overige andere bouwwerken ten behoeve van de spoorlijn zoals verkeersgeleiding en portalen waarbij de hoogte gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf, niet meer dan 10 m mag bedragen;
- i. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
- a. de bouw van nutsvoorzieningen (o.a. trafohuisjes) ten behoeve van de verkeersgeleiding/beveiliging met een bouwhoogte van maximaal 3 m en gezamenlijke grondoppervlakte van maximaal 50 m2;
- b. de bouw van haltevoorzieningen buiten het bouwvlak met een bouwhoogte van maximaal 3 m en oppervlakte van maximaal 50 m2;
- c. de bouw van andere bouwwerken waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Verkeer - Wegverkeer
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Water
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Wonen
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 21 Wonen - 2
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep en/of webwinkel;
- b. tuinen en erven;
- c. parkeervoorzieningen, waarbij per woonperceel de gronden, in afwijking van het onder a en b bedoelde, in ieder geval bestemd zijn voor ten minste twee parkeerplaatsen, waarbij:
- 1. de grondoppervlakte van een parkeerplaats ten minste 18 m2 dient te bedragen;
- 2. de breedte van een parkeerplaats ten minste 3 m dient te bedragen;
- 3. de lengte van een parkeerplaats ten minste 6 m dient te bedragen;
met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Specifieke gebruiksregels
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 22 Wonen - Gestapeld
22.1 Bestemmingsomschrijving
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in lid 22.2.2 onder c voor een maximaal 2 m hogere goothoogte over maximaal 25% van de breedte van de gevel.
- b. het bepaalde in lid 22.2.3 onder a, b en c voor een afwijkende goot- en bouwhoogte van een aanbouw, bijgebouw of overkapping aan de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw of van een vrijstaand bijgebouw tot maximaal 4 m respectievelijk 5 m.
22.4 Specifieke gebruiksregels
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 23 Wonen - Uit Te Werken
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.2 Administratieve bepalingen
23.3 Uitwerkingsregels
Artikel 24 Leiding - Gas
24.1 Bestemmingsomschrijving
24.2 Bouwregels
Op voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m.
24.3 Afwijken van de bouwregels
24.4 Specifieke gebruiksregels
24.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.1.2 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd.
24.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Leiding - Riool
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een rioolleiding ter plaatse van de 'hartlijn leiding - gas';
- b. de aanleg, het herstel en de instandhouding van een rioolleiding;
- c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding.
25.2 Bouwregels
Op voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m.
25.3 Afwijken van de bouwregels
25.4 Specifieke gebruiksregels
25.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
26.2 Bouwregels
Op de in lid 26.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 0 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Waarde - Archeologie 2
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
27.2 Bouwregels
Op de in lid 27.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,50 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Waarde - Archeologie 3
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
28.2 Bouwregels
Op de in lid 28.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 500 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Waarde - Archeologie 4
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
29.2 Bouwregels
Op de in lid 29.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 1 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 500 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Waterstaat - Waterkering
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. waterkering;
- b. de waterhuishouding.
30.2 Bouwregels
Op de in lid 30.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.
30.3 Afwijken van de bouwregels
30.4 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 31 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 32 Algemene Bouwregels
32.1 Ondergeschikte bouwdelen
32.2 Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk 2, zijn toegestaan en mogen worden herbouwd voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
32.3 Aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, voorzover in dit bestemmingsplan niet anders is bepaald;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
32.4 Bouw van geluidsgevoelige objecten
De bouw van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder geldende normen of vastgestelde hogere waarden.
32.5 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groen- en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
Artikel 33 Algemene Gebruiksregels
33.1 Gebruik van onbebouwde gronden
33.2 Gebruik van bouwwerken
33.3 Afwijken van de algemene gebruiksregels
33.4 Bestaand gebruik
Het gebruik van gronden dat niet voldoet aan het bepaalde in de leden 33.1.1 t/m 33.1.3, zijn toegestaan en mogen worden voortgezet voor zover deze rechtsgeldig zijn gestart voor het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Artikel 34 Algemene Aanduidingsregels
34.1 Geluidzone - weg
34.2 Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening
Artikel 35 Algemene Afwijkingsregels
35.1 Algemeen
Artikel 36 Algemene Wijzigingsregels
36.1 Algemeen
Het bevoegd gezag is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd met inachtneming van het bepaalde in lid 36.2 het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m³ en een goothoogte van ten hoogste 3 m, dit voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 35 (Algemene afwijkingsregels) niet kunnen worden gebouwd;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken, aanduidingen en/of aanwijzingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.
- c. het verhogen van de maximaal toegelaten bouwhoogte van bebouwing binnen de bestemming als bedoeld in artikel 23, indien dit voor een doelmatige inrichting van het gebied en de realisatie van (stedenbouwkundige) objecten gewenst of noodzakelijk is en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet van het plan en/of de belangen van derden, op voorwaarde dat:
- 1. de totale grondoppervlakte van de gebouwen waarop de wijziging betrekking heeft niet meer dan 5.000 m² zal bedragen;
- 2. de bouwhoogte van bebouwing met niet meer dan 3 m wordt verhoogd.
- d. het wijzigen van de situering van de in artikel 24 bedoelde gasleiding indien dit in verband met de inrichting van het gebied gewenst of noodzakelijk is; alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient:
- 1. onderzoek te worden gedaan naar de veiligheidsaspecten in relatie tot de toekomstige inrichting van het gebied en dient te worden voldaan aan de minimale toetsingsafstanden;
- 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s);
- e. het schrappen van (gedeelten van) de bestemming als bedoeld in de artikelen 26, 27, 28 en 29 (Waarde - Archeologie 1 t/m 4), indien uit onderzoek is gebleken dat er (niet langer) sprake is van planologisch te beschermen archeologische waarde;
- f. het wijzigen van de (gedetailleerde) bestemmingen als bedoeld in de artikelen 3 t/m 23 voor zover gelegen binnen de bestemming als bedoeld in artikel 23 'Wonen - Uit te werken' danwel daaraan grenzend in de bestemming 'Wonen - Uit te werken' indien dit in verband met een goede stedenbouwkundige inrichting van het laatstgenoemde gebied gewenst of noodzakelijk is;
- g. het wijzigen van de bestemming van de gronden ter plaatse van de (gebieds)aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 1", in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 13 en/of 20 ten behoeve van de bouw van maximaal twee woningen (eengezinshuizen), waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- 1. niet meer dan twee vrijstaande of halfvrijstaande eengezinswoningen mogen worden gebouwd;
- 2. de afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m dient te bedragen;
- 3. de afstand van een halfvrijstaande woning tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m dient te bedragen;
- 4. de goot- en bouwhoogte moet worden aangepast aan de omliggende bebouwing met een maximum van goothoogte van 6 m, de dakhelling ten hoogste 500 en de bouwhoogte ten hoogste 10 m mag bedragen;
- 5. bij ieder woning dient te worden voorzien in de aanleg, en handhaving van ten minste 2 parkeerplaatsen;
- h. het wijzigen van de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 2" in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 13 en/of 20 ten behoeve van de bouw van één woning (eengezinshuis), waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- 1. er mag niet meer dan één vrijstaande eengezinswoning worden gebouwd;
- 2. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient ten minste 3 m te bedragen
- 3. de goot- en bouwhoogte moet worden aangepast aan de omliggende bebouwing met een maximum van goothoogte van 6 m, de dakhelling mag ten hoogste 500 en de bouwhoogte mag ten hoogste 11 m bedragen;
- 4. bij iedere woning dient te worden voorzien in de aanleg, en handhaving van ten minste 2 parkeerplaatsen;
- i. het wijzigen van de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 3" in de bestemming als bedoeld in artikel 23 (Wonen - Uit te werken);
- j. het wijzigen van de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 4" ten behoeve van de vestiging van:
- maatschappelijke doeleinden en/of
- kantoren en/of praktijkruimten
met bijbehorende parkeervoorzieningen, erven en tuinen, waarbij:
- de gronden voor niet meer dan 40% van de oppervlakte mogen worden bebouwd;
- van de gebouwen de goothoogte niet meer dan 6 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
- k. het wijzigen van de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 5" in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 13 en/of 20 ten behoeve van de bouw van één woning (eengezinshuis), waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- 1. er mag niet meer dan één vrijstaande eengezinswoning worden gebouwd;
- 2. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient ten minste 3 m te bedragen
- 3. de goot- en bouwhoogte moet worden aangepast aan de omliggende bebouwing met een maximum van goothoogte van 4,5 m, de dakhelling mag ten hoogste 500 en de bouwhoogte mag ten hoogste 10 m bedragen;
- 4. bij iedere woning dient te worden voorzien in de aanleg, en handhaving van ten minste 2 parkeerplaatsen;
- l. het wijzigen van de functie van de aansluiting op de N471 ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van verkeer - halve ov´, waarbij dit aansluitingspunt mag worden opengesteld voor autoverkeer, indien, op basis van de resultaten van een onderzoek naar:
- de verkeersintensiteit in het plangebied,
- de akoestische situatie,
- het gewenste spreidingspatroon van verkeersbewegingen in het plangebied,
- de verkeersveiligheid in het plangebied en op de N471,
een openstelling van deze weg gewenst is.
- m. het veranderen of verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - moeraszone' als de eigendomssituatie daartoe aanleiding geeft en het water en groen verdeeld wordt over de wijk;
- n. het wijzigen van de woningdichtheid tot maximaal 40 woningen per hectare in delen van deelgebieden als de geluidssituatie of de stedenbouwkundige situatie daartoe aanleiding geven;
- o. het geheel verwijderen en/of wijzigen van gebiedsaanduidingen, indien dit:
- 1. in verband met de herinrichting van inrichtingen en bedrijven wenselijk en/of vereist is; en/of
- 2. in verband met gewijzigde milieuhinder, wetgeving en/of beschermingsregimes wenselijk en/of vereist is.
36.2 Algemene randvoorwaarden voor wijzigen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het aantal parkeervoorzieningen;
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu;
- b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
- 1. luchtkwaliteit;
- 2. parkeerbehoefte;
- 3. geluid;
- 4. bodemkwaliteit;
- 5. watertoets;
- 6. archeologie;
- 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
- 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
- 9. economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.
Artikel 37 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 38 Overgangsrecht
38.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
38.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 39 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het "Bestemmingsplan Westpolder/Bolwerk 2012"
Bijlage 1 Luchtvaartvoorziening
Bijlage 1 Luchtvaartvoorziening
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Gemengd)
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten (gemengd)
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Wonen)
Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten (wonen)
Bijlage 1 Van Der Goes En Groot, Actualisatie Van Flora- En Faunagegevens In Verband Met Aflopen Ontheffing Flora- En Faunawet, 2009
Bijlage 2 Van Der Goes En Groot, Inventarisatie Beschermde Fauna, 2010
Bijlage 2 Van der Goes en Groot, Inventarisatie beschermde fauna, 2010
Bijlage 3 Van Der Goes En Groot, Ecologische Effectbeoordeling, Deelplan 4 Oost, Mei 2011
Bijlage 3 Van der Goes en Groot, Ecologische effectbeoordeling, deelplan 4 oost, mei 2011
Bijlage 4 Vestigia, Evaluatie En Advies Inzake De Archeologische Monumentenzorg Binnen De Vinexlocatie Westpolder-bolwerk
Bijlage 5 Vestigia, Een Prospectief Veldonderzoek In Het Deelgebied Loll5, Vestigia, 15 Augustus 2005
Bijlage 6 Deelplan 10 Ivo-verkennend Proefsleuvenonderzoek, Mei 2011
Bijlage 6 Deelplan 10 IVO-verkennend proefsleuvenonderzoek, mei 2011
Bijlage 7 Dcmr, Afwijken Richtafstanden Cultureel Centrum 'T Manneke, 6 December 2011
Bijlage 7 DCMR, Afwijken richtafstanden cultureel centrum 't Manneke, 6 december 2011
Bijlage 8 Kuipercompagnons, Bestemmingsplan 'Westpolder/bolwerk 2012' Verkennend Milieuonderzoek, Oktober 2011
Bijlage 9 Kuipercompagnons, Vormvrije M.e.r.-beoordeling, December 2011
Bijlage 9 KuiperCompagnons, Vormvrije m.e.r.-beoordeling, december 2011
Bijlage 10 Provincie Zuid-holland, Besluit Hogere Waarden Wet Geluidhinder, Dwm/2001/9553a, 3 Oktober 2001
Bijlage 11 V980 Rapport Bo+ivo Wb Deelplan 7
Bijlage 11 V980 Rapport BO+IVO WB deelplan 7
Bijlage 12 Nota Van Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 12 Nota van inspraak en vooroverleg
Bijlage 13 Nota Zienswijzen (Gewijzigd Vastgesteld) Getekend
Bijlage 13 Nota zienswijzen (gewijzigd vastgesteld) getekend