Westpolder/Bolwerk 2012, deelplan 6, fase 1
Uitwerkingsplan - Gemeente Lansingerland
Vastgesteld op 01-02-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Van Toepassing Verklaring
Op dit uitwerkings- en wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012", vastgesteld op 28 maart 2013 door de gemeenteraad van Lansingerland, van toepassing, voor zover in de regels van dit uitwerkings- en wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012" en het uitwerkings- en wijzigingsplan, de regels van het uitwerkings- en wijzigingsplan van toepassing zijn.
Artikel 2 Begrippen
Ter aanvulling op de begripsbepalingen van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012" wordt in deze regels verstaan onder:
2.1 plan
het uitwerkings- en wijzigingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, deelplan 6, fase 1" met identificatienummer NL.IMRO.1621.BP0104U15-VAST van de gemeente Lansingerland.
2.2 uitwerkings- en wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
2.3 geluidluwe buitenruimte
een buitenruimte bij een woning, bij voorkeur gelegen aan de geluidluwe gevel/zijde van een woning, waarbij op 1,5 meter de cumulatieve geluidbelasting van wegverkeer niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde zonder aftrek (= 53 dB).
2.4 geluidluwe gevel
een gevel van een woning, niet-zijnde een scheidingsgevel met een andere woning, waarop de cumulatieve geluidsbelasting van wegverkeer niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde zonder aftrek (= 53 dB).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. water;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. geluidsafschermende en veiligheidsvoorzieningen;
- f. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
- g. in- en uitritten;
- h. voorzieningen van algemeen nut;
- i. ontsluitingen ten behoeve van calamiteitenverkeer;
met de daarbij behorende bouwwerken en bij de bestemming behorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:
- a. waterkering;
- b. de waterhuishouding.
8.2 Bouwregels
Op de in artikel 8, lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Ondergeschikte bouwdelen
Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwdelen zoals bedoeld in artikel 32, lid 32.1 van het bestemmingsplan “Westpolder/Bolwerk 2012” niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 30m NAP en 40m NAP
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 is het niet toegestaan binnen de (gebieds)aanduiding 'Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 30m NAP en 40m NAP' bouwwerken op te richten waarvan blijkt dat het bouwwerk hoger is dan de door middel van het toetsingsvlak aangeduide oplopende bouwhoogte, zijnde de denkbeeldige rechte lijn tussen de hoogtes van het toetsingsvlak, waarbij de toetshoogtes per meter - zoals aangegeven op de kaart 'Toetsingsvlakken Luchtverkeersleiding Nederland', opgenomen als bijlage 2 Luchtvaartvoorziening bij deze regels - in acht dienen te worden genomen.
10.2 Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 40m NAP en 46,07m NAP
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 is het niet toegestaan binnen de (gebieds)aanduiding 'Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 40m NAP en 46,07m NAP' bouwwerken op te richten waarvan blijkt dat het bouwwerk hoger is dan de door middel van het toetsingsvlak aangeduide oplopende bouwhoogte, zijnde de denkbeeldige rechte lijn tussen de hoogtes van het toetsingsvlak, waarbij de toetshoogtes per meter - zoals aangegeven op de kaart 'Toetsingsvlakken Luchtverkeersleiding Nederland', opgenomen als bijlage 2 Luchtvaartvoorziening bij deze regels - in acht dienen te worden genomen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het uitwerkings- en wijzigingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, deelplan 6, fase 1".
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Wonen)
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten (wonen)
Bijlage 2 Luchtvaartvoorziening
Bijlage 2 Luchtvaartvoorziening
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai Uitwerkings- En Wijzigingsplan "Westpolder/bolwerk 2012, Deelplan 6, Fase 1", Kuipercompagnons, 13 Juli 2021
Bijlage 1 Bestemming 'Wonen - Uit Te Werken' Zoals Opgenomen In Het Bestemmingsplan "Westpolder/bolwerk 2012"
Regels
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Van toepassing verklaring
Op dit uitwerkings- en wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012", vastgesteld op 28 maart 2013 door de gemeenteraad van Lansingerland, van toepassing, voor zover in de regels van dit uitwerkings- en wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012" en het uitwerkings- en wijzigingsplan, de regels van het uitwerkings- en wijzigingsplan van toepassing zijn.
Artikel 2 Begrippen
Ter aanvulling op de begripsbepalingen van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012" wordt in deze regels verstaan onder:
2.1 plan
het uitwerkings- en wijzigingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, deelplan 6, fase 1" met identificatienummer NL.IMRO.1621.BP0104U15-VAST van de gemeente Lansingerland.
2.2 uitwerkings- en wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
2.3 geluidluwe buitenruimte
een buitenruimte bij een woning, bij voorkeur gelegen aan de geluidluwe gevel/zijde van een woning, waarbij op 1,5 meter de cumulatieve geluidbelasting van wegverkeer niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde zonder aftrek (= 53 dB).
2.4 geluidluwe gevel
een gevel van een woning, niet-zijnde een scheidingsgevel met een andere woning, waarop de cumulatieve geluidsbelasting van wegverkeer niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde zonder aftrek (= 53 dB).
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. water;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. geluidsafschermende en veiligheidsvoorzieningen;
- f. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
- g. in- en uitritten;
- h. voorzieningen van algemeen nut;
- i. ontsluitingen ten behoeve van calamiteitenverkeer;
met de daarbij behorende bouwwerken en bij de bestemming behorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.2.2 Gebouwen
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
3.2.3 Andere bouwwerken
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen, waaronder bruggen, overige kunstwerken en straatmeubilair, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m.
3.3 Afwijken van de gebruiksregels
3.3.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in lid 3.1 voor het gebruik van maximaal 10% van het bestemmingsvlak ten behoeve van de aanleg van halfverharde parkeervoorzieningen.
3.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
- a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde, inclusief de bijbehorende randvoorwaarden voor de woning en buitenruimte van die hogere grenswaarde;
- b. dit ruimtelijk inpasbaar is gelet op:
- 1. de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar gebied, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het gewenste voorzieningenniveau;
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bebouwingsmogelijkheden; gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu;
c. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
d. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte, waarbij dient te worden voldaan aan de geldende gemeentelijke parkeernota.
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en ongebouwde parkeervoorzieningen, al dan niet in de vorm van parkeerkoffers, en de ontsluiting daarvan, behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.
Met dien verstande dat:
- a. parkeerkoffers uitsluitend tussen de woningen gerealiseerd mogen worden, dus niet op hoeken, en alleen aan de noord-zuid lopende straten met uitzondering van de Louis d'Orlaan (inclusief parallelweg.
4.1.2 Specifiek
- a. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' zijn de gronden uitsluitend bedoeld voor de instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige landschapswaarden, bestaande uit een talud met een natuurlijke afscheiding naar het water.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken uitgesloten
Ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' zijn bouwwerken uitgesloten, en zijn de gronden niet aan te merken als achtererfgebied, zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
4.2.3 Pergola's
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen pergola's worden gebouwd, waarbij geldt dat:
- a. de diepte vanaf de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1,5 meter;
- b. de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter mag bedragen;
- c. het dakvlak niet gebruikt mag worden als dakterras;
- d. de pergola geen gesloten wanden mag bevatten, met uitzondering van de wand die gevormd door de gevel van het hoofdgebouw;
- e. de pergola integraal onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning voor het bouwen van het betreffende hoofdgebouw.
4.2.4 Luifels boven de voordeur
Boven de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen luifels boven de voordeur worden gebouwd, waarbij geldt dat:
- a. de diepte, gemeten vanuit de voorgevelrooilijn, niet meer mag bedragen dan 1 m;
- b. de breedte niet meer mag bedragen dan 50% van de breedte van de betreffende gevel van het hoofdgebouw;
- c. deze luifel integraal onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning voor het bouwen van het betreffende hoofdgebouw.
4.2.5 Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;
- b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
- c. 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevelrooilijn.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.5 onder a voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken op voorwaarde dat:
- a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedraagt;
- b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, niet zijnde erf- en terreinafscheidingen, niet meer dan 3 m bedraagt;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten – bouwwerken' zijn vlonders en terrassen toegestaan, met dien verstande dat de breedte niet meer mag bedragen dan 50% van de oeverlengte van een perceel én indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
4.3.2 Algemene randvoorwaarden voor het afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits;
- a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde, inclusief de bijbehorende randvoorwaarden voor de woning en buitenruimte van die hogere grenswaarde;
- b. dit ruimtelijk inpasbaar is gelet op:
- 1. de ruimtelijke kwaliteit van het openbare gebied, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het aantal parkeervoorzieningen
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Parkeervoorzieningen
- a. Het is verboden de gronden zodanig te gebruiken dat geen gebruik kan worden gemaakt van de in lid 7.1.2 bedoelde parkeervoorzieningen.
- b. Ter bepaling van het aantal parkeerplaatsen wordt gerekend met de volgende parkeerkencijfers:
Type parkeerplaats Parkeerkencijfer parkeerplaats op openbaar terrein 1,00 parkeerplaats garage met oprit op eigen erf 1,00 parkeerplaats garage zonder oprit op eigen erf 0,40 parkeerplaats garage met dubbele oprit (in lengte) op eigen erf 1,70 parkeerplaats garage met dubbele oprit (in breedte) op eigen erf 1,80 parkeerplaats één parkeerplaats op eigen erf 0,80 parkeerplaats twee parkeerplaatsen op eigen erf (naast elkaar) 1,70 parkeerplaats twee parkeerplaatsen op eigen erf (achter elkaar) 1,40 parkeerplaats carport of oprit zonder garage 0,80 parkeerplaats - c. Van iedere parkeerplaats dient de oppervlakte ten minste 15 m2, de diepte ten minste 6 m en de breedte ten minste 2,5 m te bedragen.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonstraten, woonerven en pleinen;
- b. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
- c. ongebouwde parkeervoorzieningen;
- d. overdekte fietsenstallingen;
- e. geluidsafschermende en veiligheidsvoorzieningen;
- f. voorzieningen van algemeen nut;
- g. bermen, groenvoorzieningen en water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
- j. in- en uitritten;
met de daarbij behorende bouwwerken.
5.1.2 Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' moet een geluidscherm langs de N471 gerealiseerd en in standgehouden worden met een hoogte van 2 m (wal + scherm) conform het akoestisch onderzoek, opgenomen als Bijlage 3 bij de regels.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.2.2 Gebouwen
Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
5.2.3 Andere bouwwerken
Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen, waaronder straatmeubilair, bruggen en overige kunstwerken, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Parkeervoorzieningen
- a. Het is verboden de gronden zodanig te gebruiken dat geen gebruik kan worden gemaakt van de in lid 7.1.2 bedoelde parkeervoorzieningen.
- b. Ter bepaling van het aantal parkeerplaatsen wordt gerekend met de volgende parkeerkencijfers:
Type parkeerplaats Parkeerkencijfer parkeerplaats op openbaar terrein 1,00 parkeerplaats garage met oprit op eigen erf 1,00 parkeerplaats garage zonder oprit op eigen erf 0,40 parkeerplaats garage met dubbele oprit (in lengte) op eigen erf 1,70 parkeerplaats garage met dubbele oprit (in breedte) op eigen erf 1,80 parkeerplaats één parkeerplaats op eigen erf 0,80 parkeerplaats twee parkeerplaatsen op eigen erf (naast elkaar) 1,70 parkeerplaats twee parkeerplaatsen op eigen erf (achter elkaar) 1,40 parkeerplaats carport of oprit zonder garage 0,80 parkeerplaats - c. Van iedere parkeerplaats dient de oppervlakte ten minste 15 m2, de diepte ten minste 6 m en de breedte ten minste 2,5 m te bedragen
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. de waterhuishouding (waterberging, -aanvoer en -afvoer, (hoofd)watergangen, e.d.);
- c. taluds;
- d. groenvoorzieningen.
6.2 bouwregels
6.2.1 Algemeen
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming en kunstwerken, zoals bruggen en dammen (al dan niet met duikers), ten behoeve van de ontsluiting van aangrenzende (langzaam) verkeers- en/of woonbestemmingen en/of onderhoudsdoeleinden worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
- a. de bouw van vlonders, aanlegplaatsen en/of kaden, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder;
- b. de bouw van andere bouwwerken tot een bouwhoogte van maximaal 5 m, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
6.3.2 Algemene randvoorwaarden voor het afwijken van de bouwregels
- a. De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits;
- b. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde, inclusief de bijbehorende randvoorwaarden voor de woning en buitenruimte van die hogere grenswaarde;
- c. dit ruimtelijk inpasbaar is gelet op:
- 1. de ruimtelijke kwaliteit van het openbare gebied, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het aantal parkeervoorzieningen
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in de Algemene gebruiksregels, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van water als ligplaats en/of opslag van boten en overige zaken.
6.4.2 Vergunning waterbeheerder
Voor werkzaamheden aan of in deze bestemming, niet behorende tot het normale onderhoud, dient een (Keur)vergunning te worden aangevraagd bij de waterbeheerder.
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal 155 grondgebonden woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep en/of webwinkel;
- b. tuinen en erven;
- c. parkeervoorzieningen, al dan niet in de vorm van parkeerkoffers, en de ontsluiting daarvan;
met de daarbij behorende bouwwerken.
Met dien verstande dat:
- d. parkeerkoffers uitsluitend tussen de woningen gerealiseerd mogen worden, dus niet op hoeken, en alleen aan de noord-zuid lopende straten met uitzondering van de Louis d'Orlaan (inclusief parallelweg.
7.1.2 Specifiek
- a. ten behoeve van de bestemming 'Wonen' dienen binnen de bestemming 'Wonen' of binnen de aangrenzende bestemmingen 'Tuin' en/of 'Verkeer', tenminste:
- 1. 1,9 parkeerplaatsen per rijwoning aangelegd en in stand gehouden te worden;
- 2. 2,1 parkeerplaatsen per twee-onder-een-kapwoning aangelegd en in stand gehouden te worden;
- 3. 2,2 parkeerplaatsen per vrijstaande woning aangelegd en in stand gehouden te worden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
7.2.2 Hoofdgebouwen
- a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, waarbij rij- en twee-onder-een-kap-woningen maximaal 13 meter diep zijn en vrijstaande woningen maximaal 130 m2 mogen bedragen;
- b. per straat geldt een variatie van minimaal 2 woningtypen (rij, twee-onder-een-kap, vrijstaand);
- c. per straatzijde is geen 1 rijtje hetzelfde, ongeacht de lengte, waarbij afwijkingen zitten in de detaillering, gevelindeling, etc.;
- d. een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen in het plangebied wordt niet verleend als er geen omgevingsvergunning is aangevraagd voor de bouw van het geluidsscherm langs de N471 conform de aanduiding 'geluidscherm' en het akoestisch onderzoek, opgenomen als Bijlage 3 bij de regels;
- e. de woningen in het plangebied mogen pas in gebruik worden genomen als het geluidscherm langs de N471 is gebouwd conform de aanduiding 'geluidscherm' en het akoestisch onderzoek, opgenomen als Bijlage 3 bij de regels;
- f. in aanvulling op d en e geldt dat een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen in het plangebied niet wordt verleend indien niet is aangetoond dat elke woning beschikt over een geluidluwe buitenruimte en minimaal 1 geluidluwe gevel. Woningen uitgevoerd met ramen volgens het systeem van Gealan, zoals genoemd in het akoestisch onderzoek opgenomen als Bijlage 3 bij de regels, voldoen ook aan de definitie van geluidluwe gevel;
- g. in afwijking van f hoeft de derde bouwlaag van een woning niet te beschikken over een geluidluwe gevel, mits op de deze bouwlaag geen verblijfsruimten aanwezig zijn;
- h. er mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd binnen de bestemming met een maximum van 155;
- i. rijwoningen mogen maximaal 6 aanéén worden gebouwd;
- j. in afwijking van i is op enkele plaatsen een langere rij mogelijk, mits hierover stedenbouwkundig advies is ontvangen;
- k. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 12 m;
- l. erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied zijn mee ontworpen en voorzien van een stedenbouwkundig advies, waarbij aan de erfafscheidingen langs de Louis d'Orlaan (en parallelweg) extra eisen worden gesteld in het kader van de toekomstbestendigheid (heg, haag, of hekwerk met Hedera aan zijkant);
- m. ten aanzien van de dakhelling geldt dat voor hoofdgebouwen de dakhelling tussen de 30° en 60° bedraagt;
- n. de voor-, achter- en zijgevel(s) van het als eerste vergunde en gebouwde hoofdgebouw per kavel, zoals deze in de omgevingsvergunning voor de bouw van dat hoofdgebouw zijn opgenomen, worden aangemerkt als de voor dat hoofdgebouw geldende bebouwingsgrenzen van het bouwvlak voor de betreffende kavel, welke niet door hoofdbebouwing mogen worden overschreden;
- o. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt:
- 1. bij vrijstaande woningen minimaal 3 meter aan beide zijden;
- 2. bij twee-onder-één-kapwoningen minimaal 3 meter aan de zijde waar de woning niet gekoppeld is aan een andere woning;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder 1. en 2. mag tot op de grens met de bestemming 'Tuin' worden gebouwd, wanneer deze aan de zijdelingse perceelsgrens van het woonperceel grenst;
- p. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' hebben de kopgevels minimaal een verbijzondering in het metselwerk (plint, reliëf van metselwerk) op de begane grond en een raam op de verdieping en zijn voorzien van een stedenbouwkundig advies;
- q. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 2' hebben de kopgevels minimaal een rijk uitgewerkte entreepartij (bijvoorbeeld een voordeur in een reliëf van metselwerk, een stoepje/ trapje, afdakje, entreeportaal buiten het gevelvlak) op de begane grond en een raam op de verdieping en zijn voorzien van een stedenbouwkundig advies;
- r. ten aanzien van het bouwen is tevens het bepaalde in de Algemene gebruiksregels van toepassing;
- s. woningen binnen de 35 meter zone vanaf de N471 (gemeten vanaf de rechterzijde van de rechter rijstrook) moeten voldoen aan artikel 2.4 tot en met 2.10 van de Regeling Bouwbesluit 2012;
- t. woningen moeten, waar mogelijk, minimaal één (nood-)uitgang van de N471 afgericht (in ieder geval niet gericht op de N471) hebben die in voldoende mate aansluit op de infrastructuur van de omgeving;
- u. woningen binnen de 40 meter zone vanaf de N471 (gemeten vanaf de rechterzijde van de rechter rijstrook) moeten afsluitbare deuren, ramen en ventilatieopeningen én een luchtverversingssysteem hebben dat uitgeschakeld kan worden (artikel 2.10 van de Regeling Bouwbesluit 2012).
7.2.3 Dakkapellen
De goothoogte van een dakkapel wordt buiten beschouwing gelaten voor zover voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. in het dakvlak waarop de dakkapel is voorzien, is nog geen dakkapel aanwezig;
- b. de hellingshoek van het dakvlak waarop de dakkapel is voorzien bedraagt minimaal 30 graden;
- c. de afstand van de bovenzijde boeiboord of daktrim tot de daknok bedraagt minimaal 0,5 m;
- d. de afstand van de voet van de dakkapel tot de verdiepingsvloer bedraagt minimaal 0,5 m en maximaal 1 m;
- e. de afstand van de zijkant van een dakkapel tot de binnenkant van de scheidingsmuur/-muren en/of de zijdelingse dakrand(en) bedraagt minimaal 1 m;
- f. de breedte van de dakkapel bedraagt maximaal 3 m;
- g. de hoogte van de dakkapel bedraagt maximaal 1,75 m, gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot de bovenzijde boeiboord of daktrim.
7.2.4 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
- a. bij iedere woning mogen aan de achtergevel van het hoofdgebouw aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij:
- 1. de diepte gemeten uit de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen; voor zover deze zijn gelegen tussen de zijgevels en/of scheidingsmuren van het als eerste per bouwvlak vergunde hoofdgebouw, zoals deze in de omgevingsvergunning voor de bouw van dat hoofdgebouw zijn opgenomen;
- 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m;
- 3. op de uitbouw zijn veiligheidsvoorzieningen, zoals een balustrade of borstwering, tot een bouwhoogte van 1,5 m toegestaan, tenzij het betreedbaar oppervlak zich dan binnen 2 m van een buurperceel bevindt;
- b. bij iedere woning mogen aan de zijgevel van het hoofdgebouw aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij:
- 1. de diepte gemeten uit:
- de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw van aanbouwen en bijgebouwen niet meer dan 6 m mag bedragen, voor zover deze niet zijn gelegen tussen de zijgevels en/of scheidingsmuur van het als eerste per bouwvlak vergunde hoofdgebouw, zoals deze in de omgevingsvergunning voor de bouw van dat hoofdgebouw zijn opgenomen;
- in afwijking van het bovenstaande mag de maximale diepte van 6 m van aanbouwen en bijgebouwen, gemeten uit de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw doorgetrokken worden voorbij de zijgevel, waarbij:
- 1. de diepte gemeten uit:
- de breedte 25% mag bedragen van de achtergevel voor zover gelegen tussen de zijgevels en/of scheidingsmuur van het als eerste per bouwvlak vergunde hoofdgebouw, zoals deze in de omgevingsvergunning voor de bouw van dat hoofdgebouw zijn opgenomen;
- de betreffende aanbouw en/of bijgebouw aansluit aan bovenstaande aanbouw en/of bijgebouw;
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw van overkappingen niet meer dan 3 m mag bedragen;
- de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
- 1. de afstand tot:
- de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
- de zijdelingse perceelsgrens; grenzend aan openbaar gebied; minimaal 2 m zal bedragen;
- de zijdelingse perceelsgrens; niet grenzend aan openbaar gebied; minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
- 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m;
- 3. op de uitbreiding zijn veiligheidsvoorzieningen, zoals een balustrade of borstwering, tot een hoogte van 1,5 m toegestaan, tenzij het betreedbaar oppervlak zich dan binnen 2 m van een buurperceel bevindt;
- c. bij iedere woning mogen vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, waarbij:
- 1. de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein;
- 2. de afstand tot:
- de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen;
- de zijdelingse perceelsgrens; grenzend aan openbaar gebied; minimaal 2 m zal bedragen;
- de zijdelingse perceelsgrens; niet grenzend aan openbaar gebied; minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
- (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
- d. bij iedere woning mogen vrijstaande overkappingen worden gebouwd, waarbij:
- 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein;
- 2. de afstand tot de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
- 3. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens; grenzend aan openbaar gebied; minimaal 2 m zal bedragen;
- 4. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens; niet grenzend aan openbaar gebied; minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
- e. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b, c en d mogen slechts worden gebouwd, indien het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft en:
- 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het als eerste vergunde en gebouwde hoofdgebouw per kavel, zoals die in de omgevingsvergunning voor de bouw van dat hoofdgebouw is opgenomen, minder dan 300 m² bedraagt;
- 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het als eerste vergunde en gebouwde hoofdgebouw per kavel, zoals die in de omgevingsvergunning voor de bouw van dat hoofdgebouw is opgenomen, tussen de 300 en 500 m² bedraagt;
- 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het als eerste vergunde en gebouwde hoofdgebouw per kavel, zoals die in de omgevingsvergunning voor de bouw van dat hoofdgebouw is opgenomen, meer dan 500 m² bedraagt.
7.2.5 Andere bouwwerken
Bij ieder hoofdgebouw mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;
- b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
- c. 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevelrooilijn.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in lid 7.2.5 onder a voor de bouw van gebouwde erf- en terreinafscheidingen op perceelsgrenzen die grenzen aan het openbaar gebied waarbij de bouwhoogte ten hoogste 2 m mag bedragen op voorwaarde dat de binnen de bestemming te realiseren parkeervoorzieningen vrij toegankelijk blijven;
- b. het bepaalde in lid 7.2 voor de bouw van een carport op het perceelsgedeelte gelegen naast het hoofdgebouw, waarbij:
- 1. de grondoppervlakte niet meer dan 20 m² bedraagt;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
- 3. de carport wordt gebouwd op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn;
- c. het bepaalde in lid 7.2.2 onder i voor het afwijken van de maximum goothoogte tot de maximum bouwhoogte ten behoeve van de bouw van een woning met drie bouwlagen zonder kap;
- d. het bepaalde in lid 7.2.2 onder i voor een maximaal 3 m hogere goothoogte over maximaal 70% van de breedte van de gevel ten behoeve van de bouw van (steden)bouwkundige accenten;
- e. het bepaalde in lid 7.2.2 onder k. voor het bouwen van een afwijkende dakhelling of kapvorm;
- f. het bepaalde in lid 7.2.3 onder f en g voor het bouwen van een bredere dakkapel en/of hogere dakkapel, waarbij de overige bepalingen uit 7.2.3 gehandhaafd blijven;
- g. het bepaalde in lid 7.2.4 onder b.1 voor een afwijkende diepte van een aanbouw en/of bijgebouw, gemeten uit de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw, tot maximaal 7 m;
- h. het bepaalde in lid 7.2.4 onder a, b en c voor een afwijkende goot- en bouwhoogte van een aanbouw, bijgebouw of overkapping aan de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw of van een vrijstaand bijgebouw tot maximaal 4 m respectievelijk 6 m;
- i. het bepaalde in lid 7.2.4 onder c voor de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt;
- j. het bepaalde in lid 7.2.4 onder b, c en d voor een afwijkende afstand van een aanbouw en/of (vrijstaand) bijgebouw en/of (vrijstaande) overkapping tot de zijdelingse perceelsgrens grenzend aan openbaar gebied.
7.3.2 Algemene randvoorwaarden voor het afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits;
- a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde, inclusief de bijbehorende randvoorwaarden voor de woning en buitenruimte van die hogere grenswaarde;
- b. dit ruimtelijk inpasbaar is gelet op:
- 1. de ruimtelijke kwaliteit van het openbare gebied, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het aantal parkeervoorzieningen
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Parkeervoorzieningen
- a. Het is verboden de gronden zodanig te gebruiken dat geen gebruik kan worden gemaakt van de in lid 7.1.2 bedoelde parkeervoorzieningen.
- b. Ter bepaling van het aantal parkeerplaatsen wordt gerekend met de volgende parkeerkencijfers:
Type parkeerplaats Parkeerkencijfer parkeerplaats op openbaar terrein 1,00 parkeerplaats garage met oprit op eigen erf 1,00 parkeerplaats garage zonder oprit op eigen erf 0,40 parkeerplaats garage met dubbele oprit (in lengte) op eigen erf 1,70 parkeerplaats garage met dubbele oprit (in breedte) op eigen erf 1,80 parkeerplaats één parkeerplaats op eigen erf 0,80 parkeerplaats twee parkeerplaatsen op eigen erf (naast elkaar) 1,70 parkeerplaats twee parkeerplaatsen op eigen erf (achter elkaar) 1,40 parkeerplaats carport of oprit zonder garage 0,80 parkeerplaats - c. Van iedere parkeerplaats dient de oppervlakte ten minste 15 m2, de diepte ten minste 6 m en de breedte ten minste 2,5 m te bedragen.
7.4.2 Beroep aan huis
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 9 'Algemene gebruiksregels' wordt gerekend het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw, aanbouwen en/of bijgebouwen voor een beroep aan huis, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:
- a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd);
- b. de beroepsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
- c. de totale beroepsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²;
- d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- e. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
- f. er mogen geen activiteiten plaatsvinden vallend onder de Wet milieubeheer / Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- g. er slechts detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat:
- 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
- 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
- 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente;
- h. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
- i. binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals opgenomen in Bijlage 1, voor zover deze in de bijlage niet zijn doorgehaald.
7.4.3 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, wordt gerekend:
- a. het exploiteren van een webwinkel waarbij sprake is van uitstallen ten verkoop of het ter plaatse leveren of afhalen van goederen;
- b. het gebruik van de woningen in het plangebied zonder dat het geluidscherm langs de N471 is gebouwd en in stand wordt gehouden ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' en conform het akoestisch onderzoek, opgenomen als Bijlage 3 bij de regels;
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw, aanbouwen en/of bijgebouwen voor ambachtelijke/verzorgende bedrijven, voor zover aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:
- a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd);
- b. de bedrijfsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
- c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²;
- d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- e. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
- f. er mogen geen activiteiten plaatsvinden vallend onder de Wet milieubeheer / Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- g. er slechts detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat:
- 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
- 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
- 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.
- h. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijke aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
- i. binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in bijlage Bijlage 1, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald.
7.5.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits;
- a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde, inclusief de bijbehorende randvoorwaarden voor de woning en buitenruimte van die hogere grenswaarde;
- b. dit ruimtelijk inpasbaar is gelet op;
- 1. de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar gebied, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het gewenste voorzieningenniveau;
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu;
- c. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
- d. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte, waarbij dient te worden voldaan aan de geldende gemeentelijke parkeernota.
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:
- a. waterkering;
- b. de waterhuishouding.
8.2 Bouwregels
Op de in artikel 8, lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels.
8.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend, indien de waterstaatsbelangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 9 'Algemene gebruiksregels' lid 1, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van water als ligplaats en/of opslag van boten en overige zaken.
8.4.2 Vergunning
Voor werkzaamheden aan of in deze bestemming, niet behorende tot het normale onderhoud, dient een vergunning te worden aangevraagd bij de waterbeheerder.
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Ondergeschikte bouwdelen
Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwdelen zoals bedoeld in artikel 32, lid 32.1 van het bestemmingsplan “Westpolder/Bolwerk 2012” niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
10.1 Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 30m NAP en 40m NAP
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 is het niet toegestaan binnen de (gebieds)aanduiding 'Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 30m NAP en 40m NAP' bouwwerken op te richten waarvan blijkt dat het bouwwerk hoger is dan de door middel van het toetsingsvlak aangeduide oplopende bouwhoogte, zijnde de denkbeeldige rechte lijn tussen de hoogtes van het toetsingsvlak, waarbij de toetshoogtes per meter - zoals aangegeven op de kaart 'Toetsingsvlakken Luchtverkeersleiding Nederland', opgenomen als bijlage 2 Luchtvaartvoorziening bij deze regels - in acht dienen te worden genomen.
10.2 Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 40m NAP en 46,07m NAP
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 is het niet toegestaan binnen de (gebieds)aanduiding 'Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 40m NAP en 46,07m NAP' bouwwerken op te richten waarvan blijkt dat het bouwwerk hoger is dan de door middel van het toetsingsvlak aangeduide oplopende bouwhoogte, zijnde de denkbeeldige rechte lijn tussen de hoogtes van het toetsingsvlak, waarbij de toetshoogtes per meter - zoals aangegeven op de kaart 'Toetsingsvlakken Luchtverkeersleiding Nederland', opgenomen als bijlage 2 Luchtvaartvoorziening bij deze regels - in acht dienen te worden genomen.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het uitwerkings- en wijzigingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, deelplan 6, fase 1".
Bijlagen bij de regels
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten (wonen)
Bijlage 2 Luchtvaartvoorziening
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitwerkings- en wijzigingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, deelplan 6, fase 1", KuiperCompagnons, 13 juli 2021
Bijlage 2 Bestemmingsplan "Westpolder/bolwerk 2012" Verkennend Milieuonderzoek, Kuipercompagnons, D.d. 24 Oktober 2011
Bijlage 3 Archeologisch Vooronderzoek In Het Kader Van Nieuwbouwlocaties Westpolder/bolwerk Deelplan 4-west, Deelplan 6 & Rand Bolwerk Te Berkel En Rodenrijs, Gemeente Lansingerland, Vestigia, 11 Januari 2021
Bijlage 4 Verkennend Natuuronderzoek Rand Bolwerk Te Berkel En Rodenrijs, Sweco, 30 Oktober 2020
Bijlage 4 Verkennend natuuronderzoek Rand Bolwerk te Berkel en Rodenrijs, SWECO, 30 oktober 2020
Bijlage 5 Notitie Verkennende Natuuronderzoek Deelplan 6 Fase 1, Sweco, 20 December 2019
Bijlage 5 Notitie verkennende natuuronderzoek Deelplan 6 fase 1, SWECO, 20 december 2019
Bijlage 6 Verkennend Water- En Bodemonderzoek Lrb 3 En 4 Westpolder/bolwerk Te Berkel En Rodenrijs, Grondmij, 18 Juni 2012
Bijlage 7 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek Westpolder, Deelplan 4 En 6 Te Berkel En Rodenrijs, Grondslag, 23 Februari 2018
Bijlage 8 Aanvullend Bodemonderzoek Pfas, Grondslag, 26 Oktober 2020
Bijlage 8 Aanvullend bodemonderzoek PFAS, Grondslag, 26 oktober 2020