Hoekse Park West
Bestemmingsplan - Gemeente Lansingerland
Vastgesteld op 28-11-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan:
het bestemmingsplan “Hoekse Park West” van de gemeente Lansingerland.
1.2 Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1621.BP0127-VAST met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
1.3 Aan- en uitbouw:
een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
1.4 Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 Agrarisch(e) bedrijf/bedrijvigheid:
een bedrijf/bedrijvigheid dat uitsluitend of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren met uitzondering van paardenhouderij, manege en paardenfokkerij.
1.7 Ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.8 Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 Bedrijfsgebouw:
een gebouw, geen kas zijnde, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
1.10 Bedrijfs- of dienstwoning:
een woning in of bij een bedrijf(sgebouw) of op dan wel bij een bedrijfsterrein bestemd voor een huishouden waarvan huisvesting daar, gelet op de aard, inrichting en omvang van het bedrijf, noodzakelijk is.
1.11 Bestaand bouwwerk:
een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.12 Bestaand gebruik:
het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime.
1.13 Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 Bijgebouw:
een al dan niet vrijstaand, niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in functioneel opzicht en qua afmeting ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.16 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.18 Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 Bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.20 Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 Dagrecreatie:
recreatief gebruik zonder overnachting.
1.23 Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen, het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt niet begrepen webwinkels waar geen sprake is van uitstallen ten verkoop en geen sprake is van het ter plaatse leveren en afhalen van goederen.
1.24 Erfafscheiding:
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst.
1.25 Escortbedrijf:
het bedrijfsmatig, of in omvang alsof die bedrijfsmatig is, aanbieden van prostitutie door natuurlijke personen, groep van personen en/of rechtspersonen, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.26 Extensieve dagrecreatie:
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten die geen specifiek beslag leggen op de ruimte, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.27 Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 Grondgebonden agrarisch bedrijf:
een veehouderij-, akkerbouw-, tuinbouw- of fruitteeltbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel, met uitzondering van een paardenhouderij en een manege.
1.29 Hippisch centrum:
een opleidings- en recreatiecentrum voor de paardensport gericht op de mensport met het aangespannen paard, zulks in combinatie met een of meer van de volgende ondergeschikte activiteiten of voorzieningen: niet-zelfstandige horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen gerelateerd aan de hippische sport.
1.30 Hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
1.31 Horeca:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. In deze voorschriften worden de volgende indeling in categorieën aangehouden.
Horeca, categorie 1:
horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder:
- a. daghoreca: winkelondersteunende horecabedrijven, die als regel dezelfde openingstijden hebben als winkels en zich richten op het winkelend publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms en daarmee gelijk te stellen bedrijven;
- b. avondhoreca: restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische dranken, waarvan de sluitingstijd voor middernacht ligt.
Horeca, categorie 2:
Nachthoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen en waarvan de sluitingstijd na middernacht ligt, waaronder cafés, bars, partycentra, dancings, discotheken en daarmee gelijk te stellen bedrijven;
Horeca, categorie 3:
Verblijfshoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels en pensions.
Ondergeschikte horeca
Niet-zelfstandige horeca, zoals een kantine en een foyer, in onder andere clubhuizen van sportverenigingen, andere gebouwen ten behoeve van de sport, zoals sporthallen, (openbare) maatschappelijke gebouwen en gebouwen ten behoeve van recreatie, zoals bij golfbanen en maneges.
1.32 Intensieve veehouderij:
een agrarisch bedrijf bestaande uit fokkerij, houderij en/of mesterij van vee, zoals varkens, kalveren en pluimvee, dat functioneel niet of overwegend niet afhankelijk is van de ter plaatse bij het agrarisch bedrijf behorende grond als productiemiddel en dat plaatsvindt zonder of nagenoeg zonder beweiding.
1.33 Kleinschalige (dag)recreatieve voorzieningen:
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.34 (Beperkt) kwetsbaar gebouw:
Wet luchtvaart
kwetsbaar gebouw:
een gebouw met een kantoor-, cel-, industrie-, sport- of logiesfuncties als bedoeld in artikel 1.1. van het Bouwbesluit 2003.
beperkt kwetsbaar gebouw:
een gebouw met een onderwijs- of gezondheidszorgfunctie als bedoeld in artikel 1.1. van het Bouwbesluit 2003.
overig gebouw:
gebouw, niet zijnde een woning, een beperkt kwetsbaar gebouw of een kwetsbaar gebouw.
woning:
gebouw dat geheel of gedeeltelijk voor bewoning is bestemd; onder woning wordt tevens verstaan een woonboot of woonwagen.
1.35 (Beperkt) kwetsbaar object:
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
objecten als zodanig bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waaronder woningen, gebouwen die bestemd zijn voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, hotels, winkels, restaurants en cafés, kantoren, sport- en recreatieterreinen en vergelijkbare functies.
Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)
objecten als zodanig bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waaronder woningen, gebouwen die bestemd zijn voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, hotels, winkels, restaurants en cafés, kantoren, sport- en recreatieterreinen en vergelijkbare functies, en lintbebouwing voor zover deze loodrecht of nagenoeg loodrecht is gelegen op de contouren van het plaatsgebonden risico van een buisleiding.
1.36 Manege:
een bedrijf dat geheel of overwegend gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, ondergeschikte niet-zelfstandige horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen gerelateerd aan de hippische sport.
1.37 Ondergeschikte horeca:
Zie horeca.
1.38 Openbaar gebied:
openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.39 Openlucht recreatie:
vormen van recreatief (mede)gebruik van een gebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie in de openlucht plaatsvindt en geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes.
1.40 Outdoor activiteiten:
het bedrijfsmatig aanbieden van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van activiteiten in de buitenlucht waaronder: mountainbiken, survival, schietactiviteiten, vlotvaren, kanovaren, gps-tochten, golfen, putt en pitch, en dergelijke.
1.41 Paardenbak:
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, al dan niet voorzien van een zandbed en/of een omheining.
1.42 Paardenhouderij/-pension:
het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht, houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte activiteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's.
1.43 Peil:
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de weg;
- b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein
- d. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m:
- 1. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelbouwgrens van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft;
- 2. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein;
- 3. voor vrijstaande bijgebouwen wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein.
Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald.
1.44 Perceel:
gronden die bij elkaar horen, omdat zij aan elkaar grenzen en in het gebruik een eenheid vormen, doordat zij uitsluitend bij hetzelfde bedrijf, dezelfde woning of instelling behoren.
1.45 Perceelsgrens:
de grens van een perceel.
1.46 Prostitutie:
het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.47 Recreatief gebruik:
gebruik van gronden voor dagrecreatieve en sportieve voorzieningen, zoals speelweiden en veldsporten.
1.48 Seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan:
- 1. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- 2. een seksbioscoop of sekstheater; hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- 3. een seksautomatenhal, hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshow van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
- 4. een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar.
1.49 Sekswinkel:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt.
1.50 Straatmeubilair:
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
- a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een hoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- d. afvalinzamelsystemen.
1.51 Verblijfsrecreatie:
recreatie met overnachting in ruimten, waarbij het recreatieve gebruik een bestendig karakter draagt, zoals bij een logeergebouw, pension of recreatiewoning of bij kampeermiddelen die langer dan gedurende het kampeerseizoen een standplaats innemen op hetzelfde terrein, door personen die elders een vaste woon- of verblijfplaats hebben, hetgeen ondermeer kan blijken uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de wet Gemeentelijke Basis Administratie.
1.52 Voorgevel:
de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, vanwaar een gebouw of ander bouwwerk hoofdzakelijk toegankelijk is (zijn) en/of aan de zijde(n) die op openbaar gebied georiënteerd is (zijn).
1.53 Voorgevel(bouw)grens:
de grens van een bouwvlak aan de zijde(n) vanwaar een gebouw of ander bouwwerk hoofdzakelijk toegankelijk is (zijn) en/of aan de zijde(n) die op openbaar gebied georiënteerd is (zijn).
1.54 Voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de voorgevel van een gebouw, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, tot aan de perceelsgrenzen.
1.55 Wet geluidhinder:
de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.
1.56 Woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tussen bouwwerken onderling:
wordt gemeten waar deze afstand het kleinst is, inclusief ondergeschikte bouwdelen.
2.2 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:
vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens, inclusief ondergeschikte bouwdelen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijven, met uitzondering van niet-grondgebonden agrarische bedrijven en intensieve veehouderijen;
- b. behoud en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde;
- c. natuurontwikkeling;
- d. water;
- e. medegebruik ten behoeve van extensieve dagrecreatie;
ten dienste van de doeleinden onder a:
- f. erven, groen;
- g. nutsvoorzieningen;
ten dienste van de doeleinden onder e:
- h. wandel-, fiets- en ruiterpaden.
3.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte maximaal 1 m bedraagt;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de bouwhoogte voor bruggen maximaal 2 m mag bedragen;
- c. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat bestaande bouwwerken mogen worden gehandhaafd voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd en/of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 'Algemene gebruiksregels' leden 12.1 en 12.2 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
- a. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf (waaronder begrepen een intensieve veehouderij en glastuinbouw) of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in lid 3.1 is toegestaan;
- b. gronden en/of bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken en/of herstellen van goederen en/of producten, uitgezonderd goederen en/of producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
- c. gronden en/of bouwwerken voor het verkopen of ter verkoop aanbieden van goederen en/of producten, uitgezonderd de verkoop of het ter verkoop aanbieden van agrarische producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
- d. bouwwerken voor bewoning;
- e. gronden en/of bouwwerken voor de stalling van caravans;
- f. gronden en/of bouwwerken als sport- en/of wedstrijdterrein.
Artikel 4 Recreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. extensieve dagrecreatie;
- b. openlucht recreatie;
- c. water;
- d. bos en natuurontwikkeling;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;
- f. behoud van natuurwaarden en natuurontwikkeling en bosbouw;
ten dienste van de doeleinden onder a tot en met f:
- g. groenvoorzieningen;
- h. speel- en ligweiden en trapvelden;
- i. wandel-, fiets- en ruiterpaden;
- j. kanoroutes.
4.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals duikers, steigers en straatmeubilair worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte ten hoogste 1 m bedraagt;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de bouwhoogte voor bruggen maximaal 2 m mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 'Algemene gebruiksregels' leden 12.1 en 12.2 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
- a. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf en/of dienstverlening;
- b. gronden en/of bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken en/of herstellen van goederen en/of producten;
- c. gronden en/of bouwwerken voor het verkopen of ter verkoop aanbieden van goederen en/of producten;
- d. bouwwerken voor bewoning;
- e. gronden en/of bouwwerken voor de opslag/stalling van caravans, boten en overige zaken;
- f. gronden en/of bouwwerken als sport- en/of wedstrijdterrein;
- g. gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van afvalstoffen, goederen en onklare voer- en vaartuigen en onderdelen hiervan;
- h. gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
- i. gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- j. gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk.
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. fietspaden en/of -stroken, wandelpaden en ruiterpaden;
- b. bermen, groenvoorzieningen en water;
- c. onderhoudsverkeer.
5.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals straatmeubilair, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 1 m;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de bouwhoogte voor bruggen maximaal 2 m mag bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 'Algemene gebruiksregels' leden 12.1 en 12.2 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
- a. gronden voor ongebouwde parkeervoorzieningen en voor de opslag/stalling van caravans, boten en overige zaken;
- b. gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
- c. gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- d. gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. de waterhuishouding (waterberging, -aanvoer en -afvoer, (hoofd)watergangen, e.d.);
- c. taluds en groenvoorzieningen;
- d. behoud van natuurwaarden;
- e. natuurontwikkeling;
- f. medegebruik ten behoeve van extensieve dagrecreatie.
6.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals borstweringen, hekwerken, bruggen ten behoeve van kruisend verkeer, dammen (al dan niet met duikers), vlonders, aanlegplaatsen en/of kaden, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m;
- b. In afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de bouwhoogte voor bruggen maximaal 2 m mag bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van water als ligplaats voor boten, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
Artikel 7 Leiding - Riool
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het herstel en de instandhouding van een riooltransportleiding.
7.2 Bouwregels
Op voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Waarde - Archeologie 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,50 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Archeologie 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 500 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de bouwregels, zijn toegestaan en mogen worden herbouwd voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
11.2 Ondergeschikte bouwdelen
11.3 Aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van de stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- b. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- c. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, voor zover in dit bestemmingsplan niet anders is bepaald;
- d. de ruimte tussen bouwwerken.
11.4 Bouw van geluidsgevoelige objecten
De bouw van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder geldende normen of vastgestelde hogere waarden.
11.5 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van het landschap, zoals vastgelegd in het Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park welke als Bijlage 1 bij deze regels is opgenomen;
- b. de verkeersveiligheid en verkeersaantrekkende werking;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- f. de bouwmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
12.1 Bestaand gebruik
Het gebruik van gronden dat niet voldoet aan de gebruiksregels, niet zijnde bouwregels, van dit plan is toegestaan en mag worden voortgezet, mits:
- a. het gebruik bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, en;
- b. het gebruik in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
- c. de omvang van het gebruik niet mag worden vergroot.
12.2 Gebruik van onbebouwde gronden
12.3 Gebruik van bouwwerken
12.4 Ondergeschikte bouwdelen
Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwdelen zoals bedoeld in lid 11.2.3 niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
13.1 Vrijwaringszone - invliegfunnel
- a. Binnen de in de verbeelding aangegeven aanduiding 'Vrijwaringszone - invliegfunnel' mag, onverminderd het elders in het plan bepaalde, de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan + 40,60 m NAP.
- b. Het bevoegd gezag kan, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van bouwwerken met een maximale hoogte van + 125 m NAP op voorwaarde dat daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de vliegveiligheid.
13.2 Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening
- a. Binnen de in de verbeelding aangegeven aanduiding 'Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening' mag, onverminderd het elders in het plan bepaalde, de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan + 15 m NAP.
- b. Het bevoegd gezag kan, onverminderd het elders in het plan bepaalde, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van bouwwerken met een maximale hoogte van + 70 m NAP op voorwaarde dat daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de ontvangst van het radiobaken en de vliegveiligheid en vooraf advies wordt ingewonnen bij LVNL of diens rechtsopvolger.
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
14.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van:
- a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 75 m3 mag bedragen;
- b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde kunstobjecten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
- c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, maatvoeringsgrenzen en overige aanduidingen op de verbeelding, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, bouwhoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%;
- e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwdelen zoals bepaald in artikel 11 waarbij de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 meter;
- f. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen, op voorwaarde dat bij doorsnijding van een toetsingsvlak van ILS 24 advies dient te worden ingewonnen bij LVNL (of diens rechtsopvolger) over het effect op de goede werking van de betreffende apparatuur; en waarbij het beleid gericht is op:
- 1. een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen waarbij geldt dat geen onevenredige afbreuk mag plaatsvinden van de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing;
- 2. een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijventerreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen;
- 3. een maximale "site sharing" en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is;
- g. de bouw van andere bouwwerken tot 15 m.
14.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
- a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de kwaliteit van het landschap, zoals vastgelegd in het Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park welke als Bijlage 1 bij deze regels is opgenomen;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het aantal parkeervoorzieningen;
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bouwmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
15.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
- b. een andere situering en/of begrenzing van bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd;
- c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.
15.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen
15.3 Wro - zone - wijzigingsgebied - 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden gelegen binnen Wro - zone - wijzigingsgebied - 1 te wijzigen in de bestemmingen 'Recreatie', 'Recreatie -1 ', 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Water' onder de volgende voorwaarden:
- a. het fiets- en voetpad in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' binnen het plangebied dient aangelegd te zijn ten behoeve van de recreatieve ontsluiting van het plangebied;
- b. er dient een inrichtingsplan te worden opgesteld waaruit blijkt dat de nieuw te realiseren functie landschappelijk en ruimtelijk wordt ingepast binnen het omliggende recreatiegebied volgens de criteria zoals opgenomen in het Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park opgenomen als Bijlage 1 bij deze regels;
- c. bestaande bebouwing ten dienste van de agrarische bestemming dient te worden gesaneerd;
- d. gebouwen ten minste 40 m vanaf de insteek van de in het noordwesten aangrenzende watergang gerealiseerd worden;
- e. het wijzigingsgebied alleen via het verlengde van Weg en Land ontsloten mag worden;
- f. binnen het wijzigingsgebied mag maximaal één hippisch centrum met één bedrijfswoning, bijbehorende ontsluiting en parkeerplaatsen worden gerealiseerd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in de bestemming 'Recreatie - 1' zoals opgenomen in de Bijlage 4 en de beeldkwaliteiteisen voor het hippisch centrum zoals opgenomen in Bijlage 2;
- g. binnen het wijzigingsgebied dienen watergangen en -partijen en openbare fiets-, wandel- en ruiterpaden te worden aangelegd voor de ontsluiting van het gebied voor extensieve dagrecreatie waarbij wordt aangesloten op omliggende waterstructuren en recreatieve routes, een en ander conform het onder b genoemde inrichtingsplan en het Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park, welke als Bijlage 1 is opgenomen bij deze regels;
- h. bestaande watergangen dienen waar mogelijk te worden gehandhaafd ten behoeve van de ontwatering van het gebied;
- i. bestaande natuurwaarden dienen waar mogelijk te worden gehandhaafd en natuurontwikkeling dient waar mogelijk te worden bevorderd;
- j. ter bescherming van het landschap en de recreatieve kwaliteiten kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden opgenomen worden in de regels van het wijzigingsplan;
- k. voor zover bij wijziging van de bestemming een bedrijfswoning mogelijk wordt gemaakt, kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen ten aanzien van de regeling beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis, waarbij aansluiting zal worden gezocht bij de gebruikelijke regeling in de gemeente Lansingerland.
15.4 Wro - zone - wijzigingsgebied - 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden gelegen binnen Wro - zone - wijzigingsgebied - 2 te wijzigen in de bestemmingen 'Recreatie', 'Recreatie - 2', 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Water' onder de volgende voorwaarden:
- a. het fiets- en voetpad in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' binnen het plangebied dient aangelegd te zijn ten behoeve van de recreatieve ontsluiting van het plangebied;
- b. er dient een inrichtingsplan te worden opgesteld waaruit blijkt dat de nieuw te realiseren functie(s) landschappelijk en ruimtelijk wordt ingepast binnen het omliggende recreatiegebied volgens de criteria zoals opgenomen in het Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park opgenomen als Bijlage 1 bij deze regels;
- c. bestaande bebouwing ten dienste van de agrarische bestemming dient te worden gesaneerd;
- d. gebouwen ten minste 40 m vanaf de insteek van de in het noordwesten aangrenzende watergang gerealiseerd worden;
- e. het wijzigingsgebied alleen via het verlengde van Weg en Land ontsloten mag worden;
- f. binnen het wijzigingsgebied mag één manege met één bedrijfswoning, bijbehorende ontsluiting en parkeerplaatsen worden gerealiseerd, uitsluitend indien de aanleg van A13 - A16 de verplaatsing van de manege Hillegersberg met bijbehorende bedrijfswoning aan de Bosweg 10 te Bergschenhoek in het Lage Bergse Bos noodzakelijk maakt waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in de bestemming 'Recreatie – 2' zoals opgenomen in Bijlage 5 en de beeldkwaliteiteisen voor de manege zoals opgenomen in Bijlage 3;
- g. binnen het wijzigingsgebied dienen watergangen en -partijen en openbare fiets-, wandel- en ruiterpaden te worden aangelegd voor de ontsluiting van het gebied voor extensieve dagrecreatie waarbij wordt aangesloten op omliggende waterstructuren en recreatieve routes een en ander conform het onder b genoemde inrichtingsplan en het Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park, welke als Bijlage 1 is opgenomen bij deze regels;
- h. bestaande watergangen dienen waar mogelijk te worden gehandhaafd ten behoeve van de ontwatering van het gebied;
- i. bestaande natuurwaarden dienen waar mogelijk te worden gehandhaafd en natuurontwikkeling dient waar mogelijk te worden bevorderd;
- j. ter bescherming van het landschap en de recreatieve kwaliteiten kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden opgenomen worden in de regels van het wijzigingsplan;
- k. voor zover bij wijziging van de bestemming een bedrijfswoning mogelijk wordt gemaakt, kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen ten aanzien van de regeling beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis, waarbij aansluiting zal worden gezocht bij de gebruikelijke regeling in de gemeente Lansingerland.
15.5 Wro - zone - wijzigingsgebied - 3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden gelegen binnen Wro - zone - wijzigingsgebied - 3 te wijzigen in de bestemmingen 'Recreatie', 'Recreatie - 3', 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Water' onder de volgende voorwaarden:
- a. het fiets- en voetpad in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' binnen het plangebied dient aangelegd te zijn ten behoeve van de recreatieve ontsluiting van het plangebied;
- b. er dient een inrichtingsplan te worden opgesteld waaruit blijkt dat de nieuw te realiseren functie(s) landschappelijk en ruimtelijk wordt ingepast binnen het omliggende recreatiegebied volgens de criteria zoals opgenomen in het Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park opgenomen als Bijlage 1 bij deze regels;
- c. bestaande bebouwing ten dienste van de agrarische bestemming dient te worden gesaneerd;
- d. binnen het wijzigingsgebied mogen outdoor-activiteiten plaatsvinden, zoals een uitbreiding van de aangrenzende bestaande golfbaan of een pitch en putt waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in de bestemming 'Recreatie - 3' zoals opgenomen in Bijlage 6;
- e. binnen het wijzigingsgebied worden watergangen en -partijen en openbare fiets-, wandel- en ruiterpaden aangelegd waarbij wordt aangesloten op omliggende waterstructuren en recreatieve routes een en ander conform het onder b genoemde inrichtingsplan en het Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park, welke als Bijlage 1 is opgenomen bij deze regels;
- f. bestaande watergangen dienen waar mogelijk te worden gehandhaafd ten behoeve van de ontwatering van het gebied;
- g. bestaande natuurwaarden dienen waar mogelijk te worden gehandhaafd en natuurontwikkeling dient waar mogelijk te worden bevorderd;
- h. ter bescherming van het landschap en de recreatieve kwaliteiten kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden opgenomen worden in de regels van het wijzigingsplan.
15.6 Algemene randvoorwaarden voor wijzigen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het aantal parkeervoorzieningen;
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu:
- b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
- 1. luchtkwaliteit;
- 2. parkeerbehoefte;
- 3. geluid;
- 4. bodemkwaliteit;
- 5. watertoets;
- 6. archeologie;
- 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico), waarbij contact wordt opgenomen met de Regionale brandweer over de mogelijkheden van hulpverlening, bluswatervoorziening en bereikbaarheid;
- 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
- 9. economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.
Artikel 16 Algemene Procedureregels
16.1 Procedureregels bij het stellen van nadere eisen
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
17.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Hoekse Park West.
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Landschap Hoekse Park
Bijlage 2 Beeldkwaliteiteisen Hippisch Centrum Hoekse Park West
Bijlage 2 Beeldkwaliteiteisen hippisch centrum Hoekse Park West
Bijlage 3 Beeldkwaliteiteisen Manege Hoekse Park West
Bijlage 3 Beeldkwaliteiteisen manege Hoekse Park West
Bijlage 4 Artikel W, Recreatie - 1
Bijlage 4 Artikel W, Recreatie - 1
Bijlage 5 Artikel X, Recreatie - 2
Bijlage 5 Artikel X, Recreatie - 2
Bijlage 6 Artikel Y, Recreatie - 3
Bijlage 6 Artikel Y, Recreatie - 3
Bijlage 7 Artikel Z, Verkeer
Bijlage 1 Inventariserend Veldonderzoek (Ivo: Verkennende Karterende Fase)
Bijlage 1 Inventariserend veldonderzoek (IVO: verkennende karterende fase)
Bijlage 2 Overzicht Rekenmodel / Berekende Geluidsbelasting Op De Grens Van Wijzigingsgebied 1 Door Het Verkeer Op De Sporthoeklaan
Bijlage 3 Nota Inspraak- En Overlegreacties En Ambtshalve Wijzigingen Bestemmingsplan ''Hoekse Park West''
Bijlage 4 Nota Zienswijzen En Staat Van Wijzigingen Bestemmingsplan ''Hoekse Park West''
Bijlage 4 Nota zienswijzen en staat van wijzigingen bestemmingsplan ''Hoekse Park west''