Groenzoom
Bestemmingsplan - Gemeente Lansingerland
Vastgesteld op 31-10-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan:
het bestemmingsplan Groenzoom met identificatienummer NL.IMRO.1621.BP0165H01-VAST van de gemeente Lansingerland.
1.2 Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
1.3 Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Aaneengebouwd:
bebouwing waarbij het hoofdgebouw onderdeel uitmaakt van (een rij van) minimaal drie hoofdgebouwen, die minimaal aan één zijde met het naastgelegen hoofdgebouw zijn verbonden.
1.6 Achtergevel:
de van de weg gekeerde gevel van een gebouw, exclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.
1.7 Achtergevelrooilijn:
de lijn waarin de achtergevel van een gebouw is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
1.8 Agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat/bedrijvigheid die uitsluitend of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren met uitzondering van een paardenhouderij, een manege en een paardenfokkerij.
1.9 Ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.10 Archeologisch deskundige:
een gemeentelijke archeoloog.
1.11 Archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.12 Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.13 Bed & breakfast:
een aan een woning ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, niet zijnde een zelfstandige wooneenheid, gericht op het bieden van een mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, voor een kortdurend verblijf (waaronder ook zakelijk toerisme). Onder een Bed & Breakfast wordt niet verstaan:
- overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
- permanente kamerverhuur.
1.14 Bedrijf aan huis:
het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
- die in de als bijlage 6 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 2 of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving; en
- geen sterke publieksaantrekkende werking hebben
in de woning en de bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie.
1.15 Bedrijfsgebonden kantoor:
het gedeelte van een bedrijf waarbinnen administratieve en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten ten behoeve van dat bedrijf worden uitgeoefend.
1.16 Bedrijfsgebouw:
een gebouw, geen kas zijnde, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
1.17 Bedrijfsmatige activiteiten:
een activiteit, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.18 Bedrijfsmatige werkruimte:
een werkruimte waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatig diensten worden verleend - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke en/of verzorgende bedrijvigheid plaatsvindt, overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.19 Bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van alle bouwlagen van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, zoals werkkasten, kantine, toiletten en douches.
1.20 Bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, die verbonden is aan het ter plaatse gevestigde bedrijf.
1.21 Beroep aan huis:
het beroepsmatig uitoefenen van in hoofdzaak niet publieksaantrekkende en kleinschalige activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie.
1.22 Beroepsmatige activiteiten:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, die door de aard (qua milieuplanologische hinder) en de omvang in een woning en behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.23 Beroepsmatige werkruimte:
een werkruimte waarbinnen beroepsmatig diensten worden verricht op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.24 Bestaand bouwwerk:
een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.25 Bestaand gebruik:
het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime; dan wel het gebruik dat is toegestaan krachtens een (omgevings)vergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.26 Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.27 Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.28 Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.29 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.30 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.31 Bouwlaag, laag:
de begane grond of een verdieping van een gebouw, een onderhuis en een zolder worden hier niet onder begrepen.
1.32 Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.33 Bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.34 Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.35 Bouwvolume:
één vrijstaande woning, twee met elkaar verbonden twee-aaneengebouwde woningen, een rij van aaneengebouwde woningen, dan wel meerdere op elkaar gebouwde gestapelde woningen.
1.36 Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.37 Cultuurhistorische deskundige:
en door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de cultuurhistorie.
1.38 Cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of object eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied. Architectonische waarde wordt hieronder mede begrepen.
1.39 Dagrecreatie:
recreatief gebruik zonder overnachting.
1.40 Daknok:
hoogste punt van een schuin dak.
1.41 Dakterras:
een niet door wanden omsloten bouwlaag op de eerste of hogere verdieping van een hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk, dat door wijze van afwerking geschikt is gemaakt om te worden gebruikt als buitenruimte.
1.42 Dakvoet:
laagste punt van een schuin dak.
1.43 Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.44 Dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een uitzendbureau, een bankfiliaal, een makelaar, een reisbureau, een kapsalon en een apotheek.
1.45 Ecologisch deskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de ecologie.
1.46 Eerstelijns bebouwing / bouwvolume in de eerste lijn:
een bouwvolume die ligt op een afstand van 0 tot 30 m ten westen van de sloot die grenst aan de Noordersingel te Boven Berkel.
1.47 Erf:
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw.
1.48 Erfafscheiding:
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst.
1.49 Extensieve openluchtrecreatie:
Recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen dat geen specifiek beslag legt op de ruimte.
1.50 Evenemententerrein
Een terrein waarop een gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur plaatsvindt.
1.51 Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.52 Geluidsgevoelig object:
een geluidsgevoelige gebouw, terrein en/of ruimte zoals gedefinieerd in de Wet geluidhinder.
1.53 Hobbymatig agrarisch gebruik:
een agrarisch gebruik van gronden dat niet ten behoeve staat van een (volwaardig) agrarisch bedrijf.
1.54 Hogere grenswaarde:
de krachtens de Wet geluidhinder vastgestelde hogere maximaal toegestane geluidbelasting.
1.55 Hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.56 Horeca:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken, op het verstrekken van nachtverblijf en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie; waarbij de volgende categorieën worden gehanteerd:
- 1. categorie 1: Horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder:
- a. Daghoreca: winkelondersteunende horecabedrijven, die zich richten op het winkelend publiek, zoals croissanteries, ijssalons, tearooms, lunchrooms en daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
- b. Avondhoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het nuttigen en/of afhalen van ter plaatse bereide etenswaren en gebruik van verstrekte alcoholische dranken, zoals restaurants, grandcafé's, brasseries, eetcafés, grillrooms en daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
- 2. categorie 2: Nachthoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen, zoals cafés, bars, dancings, discotheken, partycentra en daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
- 3. categorie 3: Verblijfshoreca: horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is, zoals hotels, pensions en daarmee gelijk te stellen horecabedrijven.
1.57 Huishouden:
persoon of groep personen die onderling een huishouden voert / voeren, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
1.58 Jeugdopvang:
instelling waar jonge personen worden gehuisvest die bij hun normale, dagelijkse functioneren begeleiding behoeven.
1.59 Kamerverhuur:
een woonfunctie voor het verschaffen van een (tijdelijk) nachtverblijf aan meer dan één huishouden, waarbij de bewoners samen één of meer gezamenlijke ruimtes of toegangen delen.
1.60 Kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.61 Kampeerseizoen:
15 maart tot en met 31 oktober.
1.62 Kantoor:
een gebouw of een deel van een gebouw welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met een baliefunctie), waaronder een advocatenkantoor.
1.63 Kap:
een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie ten minste 65% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken.
1.64 Kunstwerk:
een in bouwkundige zin, door mensenhanden gemaakt (civiel technisch) bouwwerk, zoals onder andere aquaducten, bruggen, dijken, tunnels en viaducten.
1.65 Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (externe veiligheid):
Kwetsbare objecten:
- 1. woningen, met uitzondering van:
- a. verspreid liggende vrijstaande woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per ha;
- b. dienst- en bedrijfswoningen behorende van derden;
- 2. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- a. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- b. scholen;
- c. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- 3. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- a. kantoorgebouwen en hotels met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object;
- b. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- 4. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
Beperkt kwetsbare objecten:
- 1. a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
b. dienst- en bedrijfswoningen van derden; - 2. kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 3. hotels en restaurants, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 4. winkels, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 5. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- 6. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 7. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 8. objecten die met de onder 1 tot en met 5 en 7 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- 9. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.66 Longeercirkel:
een onoverdekte ruimte in de vorm van een cirkel, al dan niet voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem en/of een omheining, waarin aan een paard onder begeleiding specifieke training gegeven kan worden.
1.67 Maatschappelijke voorzieningen:
een overheids-, medische, educatieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en/of vergelijkbare maatschappelijke voorziening, een voorziening ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijf, kinderopvang, een voorziening ten behoeve van bejaarden, alsmede ondergeschikte vormen van niet zelfstandige detailhandel, niet zelfstandige dienstverlening ten dienste van de gebruikers van deze voorziening.
1.68 Milieucategorie:
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de als bijlage 6 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
1.69 Onderhuis:
een complex van ruimten met een hoogte van ten hoogste 1.50 meter ten opzichte van het peil welke gesitueerd is onder de eerste bouwlaag van een gebouw en als zodanig niet wordt aangemerkt als bouwlaag.
1.70 Onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, voer- of vaartuig, ark, woonboot, kampeermiddel en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken.
1.71 Openbaar gebied:
openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.72 Openluchtrecreatie:
zie 'recreatie'.
1.73 Overkapping:
een kapconstructie over een ruimte of ander bouwwerk met maximaal twee gesloten wanden (al dan niet tot de constructie behorend).
1.74 Paardenbak:
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, al dan niet voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem en/of een omheining.
1.75 Paardenhouderij:
het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht, houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte activiteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's.
1.76 Paddock:
een onoverdekte ruimte waar één of meerdere paarden vrij kunnen bewegen.
1.77 Peil:
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst of op ten hoogste 1 m afstand van die weg ligt: de hoogte van de weg;
- b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst of op meer dan 1 m afstand van die weg ligt: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang;
- c. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
- d. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m:
- 1. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw aan de weg grenst of op ten hoogste 1 m afstand van die weg ligt: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 4 m achter de achtergevelrooilijn van een op bedoeld perceel aangegeven hoofdgebouw, mits het een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan het hoofdgebouw betreft;
- 2. indien de hoofdtoegang van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst of op meer dan 1 m afstand van die weg ligt: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkt terrein;
- 3. voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkt terrein.
Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald.
1.78 Perceel:
zie 'bouwperceel'.
1.79 Perceelsgrens:
zie 'bouwperceelgrens'.
1.80 Prostitutie:
het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.81 Recreatie:
vormen van recreatief (mede)gebruik van een gebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie in de openlucht plaatsvindt en geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes.
1.82 Recreatief gebruik:
gebruik van gronden voor dagrecreatieve en sportieve voorzieningen, zoals speelweiden en veldsporten.
1.83 Seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan:
- 1. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- 2. een seksbioscoop of sekstheater; hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- 3. een seksautomatenhal, hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshow van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
- 4. een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar.
1.84 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
1.85 Standplaats:
plaats waar iemand of iets staat, verblijft of werkt.
1.86 Stapmolen/trainingsmolen:
een onoverdekte voorziening in de vorm van een molen, al dan niet voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem en/of een omheining, waar meerdere paarden tegelijk kunnen stappen, draven of galopperen door middel van een machinale aansturing.
1.87 Straatmeubilair:
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
- 1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- 2. telefooncellen, abri's, kunstobjecten, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- 3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- 4. afvalinzamelsystemen.
1.88 Twee-aaneengebouwd:
bebouwing waarbij het hoofdgebouw minimaal aan één zijde met het naastgelegen hoofdgebouw is verbonden.
1.89 Tweedelijns bebouwing / bouwvolume in de tweede lijn:
een bouwvolume dat ligt op minimaal 30 m vanaf de voorzijde van een bouwperceel, gelegen achter eerstelijns bebouwing.
1.90 Verblijfsrecreatie:
recreatie met overnachting in ruimten, waarbij het recreatieve gebruik een bestendig karakter draagt, zoals bij een logeergebouw, pension of recreatiewoning of bij kampeermiddelen die langer dan gedurende het kampeerseizoen een standplaats innemen op hetzelfde terrein, door personen die elders een vaste woon- of verblijfplaats hebben, hetgeen ondermeer kan blijken uit het feit dat zij elders zijn ingeschreven in de administratie als bedoeld in de wet Gemeentelijke Basis Administratie.
1.91 Voorgevel:
de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw, exclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.92 Voorgevelrooilijn:
- op een perceel, waarop een hoofdgebouw aanwezig is of mag worden gebouwd: de denkbeeldige lijn(en) die buitenwerks strak loopt/lopen langs de op het openbaar toegankelijk gebied gerichte gevel(s) van het oorspronkelijke hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;
- op een perceel, waarop meerdere gebouwen aanwezig zijn of mogen worden gebouwd, zonder dat er sprake is van een hoofdgebouw: de denkbeeldige lijn(en) die buitenwerks strak loopt/lopen langs de op het openbaar gebied gerichte gevel(s) van het gebouw dat het dichtst bij het openbaar toegankelijk gebied is gelegen.
1.93 Wet geluidhinder:
de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.
1.94 Woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
1.95 Zijgevelrooilijn:
de bouwgrens evenwijdig aan de zijgevel van een gebouw.
1.96 Zolder:
een gedeelte van een gebouw waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De afstand tussen bouwwerken onderling:
waar deze afstand het kleinst is, exclusief ondergeschikte bouwonderdelen.
2.2 De afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:
vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens, exclusief ondergeschikte bouwonderdelen.
2.3 De bebouwde oppervlakte:
van een (bouw)perceel, een bouwvlak of ander terrein, buitenwerks en neerwaarts geprojecteerd, als het totaal van de (grond)oppervlakten van alle op het terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, exclusief ondergeschikte bouwonderdelen.
2.5 De breedte (lengte of diepte) van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren (op 1 meter boven peil). Wanneer de gevels niet evenwijdig lopen of verspringen wordt het gemiddelde genomen van de kleinste en grootste maat.
2.6 De bedrijfsvloeroppervlakte:
binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten ten dienste van kantoren, winkels en/of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten.
2.7 De dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.8 De goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Een dakkapel die voldoet aan de voor dakkapellen gestelde voorschriften in deze regels, dient los te worden gezien van de goothoogte van het hoofdgebouw.
2.9 De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 De inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groen- en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor:
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Weide
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Weide' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. weide;
- b. (hobbymatig) grondgebonden agrarisch gebruik;
- c. de instandhouding en ontwikkeling van natuur- en landschappelijke en cultuurhistorische waarden, waaronder in ieder geval zijn begrepen openheid van het landschap en de slagenstructuur;
alsmede voor:
- d. agrarisch landschapsbeheer;
- e. water;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen waaronder landbouwgronden, ontsluitingen, terreinen, paden, voorzieningen van algemeen nut, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- i. extensieve openluchtrecreatie, voor zover de onder a, b en c bedoelde functies en waarden niet onevenredig worden aangetast.
4.2 Bouwregels
Op de in artikel 4, lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte daarvan niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschap En Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische grondgebonden bedrijven c.q. agrarische grondgebonden bedrijfsactiviteiten;
- b. (de bescherming van) een gebied met natuur- en landschappelijke waarden, waaronder in ieder geval zijn begrepen 'openheid van het landschap' en 'weidevogelgebied';
alsmede voor:
- c. agrarisch landschapsbeheer;
- d. water;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen waaronder landbouwgronden, ontsluitingen, terreinen, paden, voorzieningen van algemeen nut, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- h. extensieve openluchtrecreatie, voor zover de onder a, b en c bedoelde functies en waarden niet onevenredig worden aangetast.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Natuur - Waterberging
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Waterberging' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (de bescherming van) een gebied met natuur- en landschappelijke waarden;
- b. (de bescherming van) watergangen, sloten en andere waterpartijen en kades;
- c. wegen en fiets- en voetpaden;
- d. groenvoorzieningen;
- e. waterberging in geval van calamiteiten;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen en ontsluitingswegen daarvoor.
8.2 Bouwregels
Op de in artikel 8, lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte daarvan niet meer dan 2 m mag bedragen.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Recreatie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. extensieve openluchtrecreatie;
- b. de instandhouding en ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden;
- c. de instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen en kades;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speel- en ligweiden en trapvelden;
- f. een scouting, inclusief speelweide ter plaatse van de aanduiding 'scouting' waarbij de gronden kunnen worden gebruikt voor bij een scouting gebruikelijke activiteiten (kampvuur, knutselen, pionieren, spelen, e.d.) alsook vergaderen door derden en parkeren niet of hooguit deels op eigen terrein plaatsvindt;
- g. water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen en ontsluitingswegen daarvoor;
- i. kunstwerken, waaronder begrepen bruggen, maximaal drie uitkijktorens en maximaal één tolhek;
- j. uitritten en verhardingen;
- k. parkeer- en groenvoorzieningen;
- l. wegen;
- m. wandel-, fiets en ruiterpaden;
- n. standplaatsen voor het aanbieden van recreatie gerelateerde diensten.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- a. een verenigingsgebouw ten behoeve van de scouting ter plaatse van de aanduiding 'scouting' en voor zover gelegen binnen een bouwvlak, met een maximale oppervlakte van 400 m2 ,een maximale inhoud van 1.800 m3, een maximale goothoogte van 4 m en een maximale bouwhoogte van 7 m en gebouwd in één volume;
- b. windmolens ten behoeve van waterbeheer, waarvan de hoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
- c. de hoogte van een uitkijktoren en van een tolhek bedraagt maximaal 5 m;
- d. overige andere bouwwerken, waarvan de hoogte niet meer dan 2 m mag bedragen, behoudens lichtmasten, verkeerstekens en wegwijzers, waarvan de hoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
De gronden als bedoeld ter plaatse van de aanduiding 'scouting' mogen slechts als zodanig gebruikt worden indien:
- 1. een landschappelijk inrichtingsplan is overlegd en de maatregelen uit dit Inrichtingsplan zijn uitgevoerd en in stand worden gehouden;
- 2. het landschappelijk inpassingsplan is voorgelegd aan een stedenbouwkundige ter toetsing;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder 1 is het gebruik als scouting wel toegestaan voor een periode van maximaal een jaar vanaf de oplevering van het scoutinggebouw;
- 4. er wordt voorzien in voldoende waterberging;
- 5. het waterbergingsplan is voorgelegd aan het waterschap.
9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Recreatie - Waterberging
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- a. windmolens ten behoeve van waterbeheer, waarvan de hoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
- b. andere bouwwerken ten behoeve van waterbeheer, waarvan de hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- c. overige andere bouwwerken, waarvan de hoogte niet meer dan 2 m mag bedragen, behoudens lichtmasten, verkeerstekens en wegwijzers, waarvan de hoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
- d. voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, en gebruiksvormen ten behoeve van waterbeheer.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen waaronder parkeervoorzieningen, ontsluitingen, erven, paden, overige verhardingen, voorzieningen van algemeen nut, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen, waaronder voorzieningen van algemeen nut, oevers en beschoeiingen;
- c. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug'.
13.2 Bouwregels
Op de in artikel 13, lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Wonen - 1
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1'aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' maximaal het aangegeven aantal woningen is toegestaan, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis en Bed & Breakfast, zulks met in acht neming van artikel 31;
- b. indien geen maximum aantal wooneenheden is aangegeven, is maximaal 1 woning per bouwvlak toegestaan;
- c. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen waaronder parkeervoorzieningen, ontsluitingen, erven, paden, overige verhardingen, voorzieningen van algemeen nut, groen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 15 Wonen - 2
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
15.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - extra woning' een bouwvlak toe te voegen voor het bouwen van een nieuwe woning, onder de volgende voorwaarden:
- a. binnen het te wijzigen bestemmingsvlak wordt een oppervlakte van maximaal 800 m2 van de gronden aangewezen als 'Wonen - 2';
- b. de wijziging naar de woonbestemming mag niet tot gevolg hebben dat omliggende bedrijven onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast;
- c. in afwijking van het genoemde onder sub a, mogen gebouwen worden gebouwd dan wel herbouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50% van bestaande gebouwen op een perceel, tot een maximum van 75 m2, mits vooraf vaststaat dat de overige bestaande gebouwen op het perceel worden gesloopt;
- d. binnen het te wijzigen bestemmingsvlak mag/mogen naast de bestaande woning:
1. ten hoogste één woning worden gebouwd indien ten minste 1.000 m2 aan bedrijfsbebouwing op aangrenzende gronden worden gesloopt; 2. ten hoogste twee woningen worden gebouwd indien ten minste 2.000 m2 aan bedrijfsbebouwing op aangrenzende gronden worden gesloopt, of 3. ten hoogste drie woningen worden gebouwd indien ten minste 3.000 m2 aan bedrijfsbebouwing op aangrenzende gronden worden gesloopt, met dien verstande dat de te slopen bebouwing reeds bestond vóór 1 januari 2003; - e. de te slopen bedrijfsbebouwing mag zich op verschillende percelen bevinden, maar er dient een minimale hoeveelheid bebouwing van 250 m2 per perceel gesloopt te worden, met dien verstande dat de te slopen bebouwing reeds bestond vóór 1 januari 2003;
- f. vooraf dient vast te staan dat alle overige voormalige bedrijfsgebouwen zonder cultuurhistorische waarden worden gesloopt, met uitzondering van voormalige bedrijfsgebouwen , die als bijgebouwen bij de woning worden aangemerkt en, gezien de oppervlaktebepalingen ter zake in artikel 15 ('Wonen - 2'), als zodanig mogen worden aangemerkt;
- g. op geen van de gevels van de nieuwe woning mag, bij voltooiing, de geluidbelasting de ter plaatse toegestane voorkeursgrenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden dan wel een vastgestelde Hogere Waarde;
- h. de wijziging naar de woonbestemming mag niet tot gevolg hebben dat omliggende bedrijven onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast;
- i. aan de hand van een inrichtingsplan dient de meerwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit te worden aangetoond, met name ten aanzien van de beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing;
- j. bij de situering van een woning in de nabijheid van een leiding als bedoeld in de artikelen 17 tot en met 21, wordt rekening gehouden met de veiligheidsbelangen van de betreffende leiding.
Artikel 16 Wonen - Woonwagenstandplaats
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen;
- e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- g. het milieu.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 17 Leiding - Brandstof
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17, lid 17.1.2 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd.
17.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Leiding - Co2
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18, lid 18.1.2 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd.
18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse hoogspanningsverbinding;
- b. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de hoogspanningsverbinding.
19.2 Bouwregels
- a. Op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van hoogspanningsverbinding worden gebouwd, die voldoen aan de volgende criteria:
- 1. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 2 m bedragen;
- b. Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen mag - met inachtname van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en positie van gebouwen en andere bouwwerken, ten behoeve van het behoud of het herstel van het doorzicht naar het achterland.
19.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de beheerder van de hoogspanningverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Leiding - Riool
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Leiding - Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Specifieke gebruiksregels
21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Waarde - Archeologie 3
22.1 Bestemmingsomschrijving
22.2 Bouwregels
Op de in artikel 22, lid 22.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,5 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
22.3 Afwijken van de bouwregels
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Waarde - Archeologie 4
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.2 Bouwregels
Op de in artikel 23, lid 23.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,3 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 500 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
23.3 Afwijken van de bouwregels
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Waarde - Archeologie 5
24.1 Bestemmingsomschrijving
24.2 Bouwregels
Op de in artikel 24, lid 24.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 1 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 500 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
24.3 Afwijken van de bouwregels
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Waarde - Archeologie 6
25.1 Bestemmingsomschrijving
25.2 Bouwregels
Op de in artikel 25, lid 25.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken dan 2,5 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 1.000 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
25.3 Afwijken van de bouwregels
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud en/of herstel van het cultuurhistorisch waardevolle gebouw of object.
26.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geldt voor het bouwen dat vergroting en/of verandering van de bestaande bebouwing niet is toegestaan, indien de vergroting en/of verandering zichtbaar is vanaf openbaar toegankelijk gebied en betrekking heeft op:
- a. aan- en uitbouwen aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw;
- b. dakterrassen;
- c. verandering van dakvorm, nokrichting, dakhelling, goothoogte of bouwhoogte van het hoofdgebouw.
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 27 Waterstaat - Waterkering
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:
- a. waterkering;
- b. de waterhuishouding.
27.2 Bouwregels
Op de in artikel 27, lid 27.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 31, lid 31.1 (Algemene gebruiksregels), wordt in ieder geval verstaan het gebruik van water als ligplaats en/of opslag van boten en andere daarmee gelijk te stellen zaken.
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 29 Algemene Bouwregels
29.1 Ondergeschikte bouwonderdelen
29.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de ruimtelijke inpasbaarheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. het behoud van parkeervoorzieningen;
- f. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groen- en waterelementen;
- g. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- h. het milieu.
29.3 Dakkapellen
29.4 Geluidsbelasting
De geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde, inclusief de bijbehorende randvoorwaarden voor het geluidgevoelige gebouw en buitenruimte van die hogere grenswaarde.
29.5 Paardenbak/paddock
Bouwwerken ten behoeve van een paardenbak/paddock mogen niet worden gebouwd, tenzij dit expliciet elders in de regels is toegestaan.
Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels
30.1 overige zone - visuele relatie landschap
30.2 vrijwaringszone - molenbiotoop
30.3 wetgevingszone - wijzigingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' zijn burgemeester en wethouders bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loon- en grondverzet' nieuwe bebouwing mag worden opgericht ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf in de vorm van een loods, onder de voorwaarden, dat:
- a. de noodzaak voor de loods is aangetoond; de loods dient noodzakelijk te zijn voor de bedrijfsvoering;
- b. de loods dient landschappelijk te worden ingepast; hiertoe dient een landschappelijk inpassingsplan te worden overlegd;
- c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de verkeersveiligheid;
- 2. de bebouwingsmogelijkenden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 3. het milieu;
- d. de verkeersaantrekkende werking van de loods in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
- e. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- f. de gemeentelijke kosten verhaald zijn op initiatiefnemer;
- g. de oppervlakte van de loods niet meer bedraagt dan 25% van de reeds aanwezige bedrijfsbebouwing.
30.4 wetgevingzone - wijzigingsgebied A
Ter plaatse van elke aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied A' afzonderlijk zijn burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen in de bestemming(en) 'Wonen - 1', 'Tuin', 'Verkeer', 'Water' en/of de als bijlage bij deze regels opgenomen bestemming 'Tuin - Landschapswaarden', met inachtneming van de volgende randvoorwaarden:
- a. ter plaatse van elke aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied A' afzonderlijk mogen, naast het bestaande aantal bouwvolumes, maximaal 7 nieuwe bouwvolumes worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. per aanduiding maximaal 2 bouwvolumes zijn toegestaan in de eerstelijnsbebouwing (bestaand en nieuw tezamen);
- 2. per aanduiding maximaal 5 bouwvolumes zijn toegestaan in de tweedelijns bebouwing (bestaand en nieuw tezamen);
- 3. ter plaatse van alle aanduidingen 'wetgevingzone - wijzigingsgebied A', 'wetgevingzone - wijzigingsgebied B', 'wetgevingzone - wijzigingsgebied C' en 'wetgevingzone - wijzigingsgebied D' tezamen maximaal 42 woningen mogen worden toegevoegd, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit plan;
- b. een bouwvolume in de eerste lijn bestaat uit maximaal 1 woning en een bouwvolume in de tweede lijn uit maximaal 4 woningen;
- c. de oppervlakte van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 120 m2 en van een bouwvolume in de tweede lijn 300 m2;
- d. de inhoud van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 700 m3 (aan- en uitbouwen niet meegerekend) en van een bouwvolume in de tweede lijn maximaal 2.000 m3 (aan- en uitbouwen niet meegerekend);
- e. de ontsluiting van de woonkavels verlopen via een gezamenlijke toegang, in beginsel vanaf het lint of via de bestaande wegen- en padenstructuur via het lint naar de Groenzoom (voor de mogelijkheid tot ontsluiting van meerdere kavels achter een aaneengesloten lintbouwing is een eigen interne ontsluitingsstructuur mogelijk; dit geldt alleen voor het plandeel tussen Meerweg en Middelweg);
- f. de goothoogte van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 4 m en de bouwhoogte maximaal 7 m; de goothoogte van een bouwvolume in de tweede lijn bedraagt maximaal 4 m en de bouwhoogte maximaal 10 m;
- g. de lengte van het bouwvolume bedraagt tenminste anderhalf keer de breedte van het desbetreffende bouwvolume;
- h. de dakrichting van een bouwvolume in de eerste lijn ligt parallel aan het lint of haaks daarop en de dakrichting van een bouwvolume in de tweede lijn ligt parallel aan het landschap;
- i. een bouwvolume is voorzien van een zadelkap of een afgeleide daarvan; de dakhelling bedraagt minimaal 40o en maximaal 50o;
- j. het bebouwingspercentage van elk bouwperceel bedraagt maximaal 25%;
- k. er dient een afstand van ten minste 6 m van de voorste bebouwing tot aan de waterlijn langs de Noordersingel te worden aangehouden, alsmede een afstand van ten minste 6 m tot de waterlijn langs de zijdelingse perceelsgrenzen; tevens dient een afstand van ten minste 10 m van de achterste bebouwing tot de sloot ten westen daarvan te worden aangehouden;
- l. de afstand van een bouwvolume in de tweede lijn tot aan de achtergrens van de bestaande kavel bedraagt ten minste 10 m;
- m. de afstand van een bouwvolume in de tweede lijn tot aan de achtergevel van een bestaande bouwvolume bedraagt ten minste 20 m;
- n. er vindt geen aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- o. er wordt geen afbreuk gedaan aan de cultuurhistorische waarden;
- p. er dient op het bouwperceel voorzien te zijn in voldoende parkeerplaatsen;
- q. eventuele benodigde watercompensatie dient plaats te vinden door bestaande watergangen te verbreden;
- r. er zijn geen belemmeringen op het gebied van milieu en natuur;
- s. met betrekking tot de ruimtelijke inpasbaarheid wordt een landschappelijk inpassingsplan gevraagd waarbij de inbreuk op het landschap gecompenseerd wordt;
- t. sloop en nieuwbouw van bestaande woningen in de eerste lijn is tevens mogelijk, in welk geval de voorwaarden als benoemd onder b tot en met s voor wat betreft de eerste lijn van toepassing zijn;
- u. het is mogelijk een kavel te splitsen in meerder kavels door een nieuwe parallel aan de bestaande kavelsloten min of meer haaks op de Noordersingel gelegen sloot te realiseren mits een minimale kavelbreedte van 30 m per woning in de eerste lijn aanwezig is, waarbij tevens de regels als benoemd onder a tot en met t van toepassing zijn;
- v. het wijzigingsplan, landschappelijk inpassingsplan en bouwplan dienen te voldoen aan de gebiedsgerichte criteria zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels.
30.5 wetgevingzone - wijzigingsgebied B
Ter plaatse van elke aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied B' afzonderlijk zijn burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen in de bestemming(en) 'Wonen - 1', 'Tuin', 'Verkeer', 'Water' en/of de als bijlage bij deze regels opgenomen bestemming 'Tuin - Landschapswaarden', met inachtneming van de volgende randvoorwaarden:
- a. ter plaatse van elke aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied B' afzonderlijk mogen, naast het bestaande aantal bouwvolumes, maximaal 4 nieuwe bouwvolumes worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. per aanduiding maximaal 2 nieuwe bouwvolumes zijn toegestaan in de eerstelijns bebouwing;
- 2. per aanduiding maximaal 2 bouwvolumes zijn toegestaan in de tweedelijns bebouwing (bestaand en nieuw tezamen);
- 3. ter plaatse van alle aanduidingen 'wetgevingzone - wijzigingsgebied A', 'wetgevingzone - wijzigingsgebied B', 'wetgevingzone - wijzigingsgebied C' en 'wetgevingzone - wijzigingsgebied D' tezamen maximaal 42 woningen mogen worden toegevoegd, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit plan;
- b. een bouwvolume in de eerste lijn bestaat uit maximaal 1 woning en een bouwvolume in de tweede lijn uit maximaal 4 woningen;
- c. de oppervlakte van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 120 m2 en van een bouwvolume in de tweede lijn 300 m2;
- d. de inhoud van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 700 m3 (aan- en uitbouwen niet meegerekend) en van een bouwvolume in de tweede lijn maximaal 2.000 m3 (aan- en uitbouwen niet meegerekend);
- e. de ontsluiting van de woonkavels verlopen via een gezamenlijke toegang, in beginsel vanaf het lint of via de bestaande wegen- en padenstructuur via het lint naar de Groenzoom;
- f. de goothoogte van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 4 m en de bouwhoogte maximaal 7 m; de goothoogte van een bouwvolume in de tweede lijn bedraagt maximaal 4 m en de bouwhoogte maximaal 10 m;
- g. de lengte van het bouwvolume bedraagt tenminste anderhalf keer de breedte van het desbetreffende bouwvolume;
- h. de dakrichting van een bouwvolume in de eerste lijn ligt parallel aan het lint of haaks daarop en de dakrichting van een bouwvolume in de tweede lijn ligt parallel aan het landschap;
- i. een bouwvolume is voorzien van een zadelkap of een afgeleide daarvan; de dakhelling bedraagt minimaal 40o en maximaal 50o;
- j. het bebouwingspercentage van elk bouwperceel bedraagt maximaal 25%;
- k. er dient een afstand van ten minste 6 m van de voorste bebouwing tot aan de waterlijn langs de Noordersingel te worden aangehouden, alsmede een afstand van ten minste 6 m tot de waterlijn langs de zijdelingse perceelsgrenzen; tevens dient een afstand van ten minste 10 m van de achterste bebouwing tot de sloot ten westen daarvan te worden aangehouden;
- l. de afstand van een bouwvolume in de tweede lijn tot aan de achtergrens van de bestaande kavel bedraagt ten minste 10 m;
- m. de afstand van een bouwvolume in de tweede lijn tot aan de achtergevel van een bestaand bouwvolume bedraagt ten minste 20 m;
- n. er vindt geen aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- o. er wordt geen afbreuk gedaan aan de cultuurhistorische waarden;
- p. er dient op het bouwperceel voorzien te zijn in voldoende parkeerplaatsen;
- q. eventuele benodigde watercompensatie dient plaats te vinden door bestaande watergangen te verbreden;
- r. er zijn geen belemmeringen op het gebied van milieu en natuur;
- s. met betrekking tot de ruimtelijke inpasbaarheid wordt een landschappelijk inpassingsplan gevraagd waarbij de inbreuk op het landschap gecompenseerd wordt;
- t. sloop en nieuwbouw van bestaande woningen in de eerste lijn is tevens mogelijk, in welk geval de voorwaarden als benoemd onder b tot en met s voor wat betreft de eerste lijn van toepassing zijn;
- u. het is mogelijk een kavel te splitsen in meerder kavels door een nieuwe parallel aan de bestaande kavelsloten min of meer haaks op de Noordersingel gelegen sloot te realiseren mits een minimale kavelbreedte van 30 m per woning in de eerste lijn aanwezig is, waarbij tevens de regels als benoemd onder a tot en met t van toepassing zijn;
- v. het wijzigingsplan, landschappelijk inpassingsplan en bouwplan dienen te voldoen aan de gebiedsgerichte criteria zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels.
30.6 wetgevingzone - wijzigingsgebied C
Ter plaatse van elke aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied C' afzonderlijk zijn burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen in de bestemming(en) 'Wonen - 1', 'Tuin', 'Verkeer', 'Water' en/of de als bijlage bij deze regels opgenomen bestemming 'Tuin - Landschapswaarden', met inachtneming van de volgende randvoorwaarden:
- a. ter plaatse van elke aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied C' afzonderlijk mogen, naast het bestaande aantal bouwvolumes, maximaal 3 nieuwe bouwvolumes worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. per aanduiding maximaal 2 bouwvolumes zijn toegestaan in de eerstelijns bebouwing (bestaand en nieuw tezamen);
- 2. per aanduiding maximaal 2 bouwvolumes zijn toegestaan in de tweedelijns bebouwing (bestaand en nieuw tezamen);
- 3. ter plaatse van alle aanduidingen 'wetgevingzone - wijzigingsgebied A', 'wetgevingzone - wijzigingsgebied B', 'wetgevingzone - wijzigingsgebied C' en 'wetgevingzone - wijzigingsgebied D' tezamen maximaal 42 woningen mogen worden toegevoegd, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit plan;
- b. een bouwvolume in de eerste lijn bestaat uit maximaal 1 woning en een bouwvolume in de tweede lijn uit maximaal 4 woningen;
- c. de oppervlakte van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 120 m2 en van een bouwvolume in de tweede lijn 300 m2;
- d. de inhoud van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 700 m3 (aan- en uitbouwen niet meegerekend) en van een bouwvolume in de tweede lijn maximaal 2.000 m3 (aan- en uitbouwen niet meegerekend);
- e. de ontsluiting van de woonkavels verlopen via een gezamenlijke toegang, in beginsel vanaf het lint of via de bestaande wegen- en padenstructuur via het lint naar de Groenzoom;
- f. de goothoogte van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 4 m en de bouwhoogte maximaal 7 m; de goothoogte van een bouwvolume in de tweede lijn bedraagt maximaal 4 m en de bouwhoogte maximaal 10 m;
- g. de lengte van het bouwvolume bedraagt tenminste anderhalf keer de breedte van het desbetreffende bouwvolume;
- h. de dakrichting van een bouwvolume in de eerste lijn ligt parallel aan het lint of haaks daarop en de dakrichting van een bouwvolume in de tweede lijn ligt parallel aan het landschap;
- i. een bouwvolume is voorzien van een zadelkap of een afgeleide daarvan; de dakhelling bedraagt minimaal 40o en maximaal 50o;
- j. het bebouwingspercentage van elk bouwperceel bedraagt maximaal 25%;
- k. er dient een afstand van ten minste 6 m van de voorste bebouwing tot aan de waterlijn langs de Noordersingel te worden aangehouden, alsmede een afstand van ten minste 6 m tot de waterlijn langs de zijdelingse perceelsgrenzen; tevens dient een afstand van ten minste 10 m van de achterste bebouwing tot de sloot ten westen daarvan te worden aangehouden;
- l. de afstand van een bouwvolume in de tweede lijn tot aan de achtergrens van de bestaande kavel bedraagt ten minste 10 m;
- m. de afstand van een bouwvolume in de tweede lijn tot aan de achtergevel van een bestaande bouwvolume bedraagt ten minste 20 m;
- n. er vindt geen aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- o. er wordt geen afbreuk gedaan aan de cultuurhistorische waarden;
- p. er dient op het bouwperceel voorzien te zijn in voldoende parkeerplaatsen;
- q. eventuele benodigde watercompensatie dient plaats te vinden door bestaande watergangen te verbreden;
- r. er zijn geen belemmeringen op het gebied van milieu en natuur;
- s. met betrekking tot de ruimtelijke inpasbaarheid wordt een landschappelijk inpassingsplan gevraagd waarbij de inbreuk op het landschap gecompenseerd wordt;
- t. sloop en nieuwbouw van bestaande woningen in de eerste lijn is tevens mogelijk, in welk geval de voorwaarden als benoemd onder b tot en met s voor wat betreft de eerste lijn van toepassing zijn;
- u. het is mogelijk een kavel te splitsen in meerder kavels door een nieuwe parallel aan de bestaande kavelsloten min of meer haaks op de Noordersingel gelegen sloot te realiseren mits een minimale kavelbreedte van 30 m per woning in de eerste lijn aanwezig is, waarbij tevens de regels als benoemd onder a tot en met t van toepassing zijn;
- v. het wijzigingsplan, landschappelijk inpassingsplan en bouwplan dienen te voldoen aan de gebiedsgerichte criteria zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels.
30.7 wetgevingzone - wijzigingsgebied D
Ter plaatse van elke aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied D' afzonderlijk zijn burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen in de bestemming(en) 'Wonen - 1', 'Tuin', 'Verkeer', 'Water' en/of de als bijlage bij deze regels opgenomen bestemming 'Maatschappelijk', Recreatie - Noordersingel', 'Tuin -Landschapswaarden', met inachtneming van de volgende randvoorwaarden:
- a. ter plaatse van elke aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied D' afzonderlijk mogen, naast het bestaande aantal bouwvolumes, maximaal 3 nieuwe bouwvolumes worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. per aanduiding maximaal 2 bouwvolumes zijn toegestaan in de eerstelijns bebouwing (bestaand en nieuw tezamen);
- 2. per aanduiding maximaal 2 bouwvolumes zijn toegestaan in de tweedelijns bebouwing (bestaand en nieuw tezamen);
- 3. ter plaatse van alle aanduidingen 'wetgevingzone - wijzigingsgebied A', 'wetgevingzone - wijzigingsgebied B', 'wetgevingzone - wijzigingsgebied C' en 'wetgevingzone - wijzigingsgebied D' tezamen maximaal 42 woningen mogen worden toegevoegd, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit plan;
- b. een bouwvolume in de eerste lijn bestaat uit maximaal 4 woningen;
- c. de oppervlakte van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 300 m2 en van een bouwvolume in de tweede lijn 1.200 m2;
- d. de inhoud van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 2.000 m3 (aan- en uitbouwen niet meegerekend) en van een bouwvolume in de tweede lijn maximaal 10.000 m3 (aan- en uitbouwen niet meegerekend);
- e. de ontsluiting van de woonkavels verlopen via een gezamenlijke toegang, in beginsel vanaf het lint of via de bestaande wegen- en padenstructuur via het lint naar de Groenzoom;
- f. de goothoogte van een bouwvolume in de eerste lijn bedraagt maximaal 4 m en de bouwhoogte maximaal 10 m; de goothoogte van een bouwvolume in de tweede lijn bedraagt maximaal 4 m en de bouwhoogte maximaal 13 m;
- g. de lengte van het bouwvolume bedraagt tenminste anderhalf keer de breedte van het desbetreffende bouwvolume;
- h. de dakrichting van een bouwvolume in de eerste lijn ligt parallel aan het lint of haaks daarop en de dakrichting van een bouwvolume in de tweede lijn ligt parallel aan het landschap;
- i. een bouwvolume is voorzien van een zadelkap of een afgeleide daarvan; de dakhelling bedraagt minimaal 40o en maximaal 50o;
- j. het bebouwingspercentage van elk bouwperceel bedraagt maximaal 25%;
- k. er dient een afstand van ten minste 6 m van de voorste bebouwing tot aan de waterlijn langs de Noordersingel te worden aangehouden, alsmede een afstand van ten minste 6 m tot de waterlijn langs de zijdelingse perceelsgrenzen; tevens dient een afstand van ten minste 10 m van de achterste bebouwing tot de sloot ten westen daarvan te worden aangehouden;
- l. de afstand van een bouwvolume in de tweede lijn tot aan de achtergrens van de bestaande kavel bedraagt ten minste 10 m;
- m. de afstand van een bouwvolume in de tweede lijn tot aan de achtergevel van een bestaande bouwvolume bedraagt ten minste 20 m;
- n. er vindt geen aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- o. er wordt geen afbreuk gedaan aan de cultuurhistorische waarden;
- p. er dient op het bouwperceel voorzien te zijn in voldoende parkeerplaatsen;
- q. eventuele benodigde watercompensatie dient plaats te vinden door bestaande watergangen te verbreden;
- r. er zijn geen belemmeringen op het gebied van milieu en natuur;
- s. met betrekking tot de ruimtelijke inpasbaarheid wordt een landschappelijk inpassingsplan gevraagd waarbij de inbreuk op het landschap gecompenseerd wordt;
- t. sloop en nieuwbouw van bestaande woningen in de eerste lijn is tevens mogelijk, in welk geval de voorwaarden als benoemd onder b tot en met s voor wat betreft de eerste lijn van toepassing zijn;
- u. in het geval dat de bestemming wordt gewijzigd naar de bestemming 'Maatschappelijk' is een zorgfunctie mogelijk, in welk geval de voorwaarden als genoemd in dit artikel van toepassing zijn, met dien verstande dat de zorgfunctie niet meetelt in de totaalopgave van 42 woningen als bedoeld onder a;
- v. in het geval dat de bestemming wordt gewijzigd naar de bestemming 'Recreatie -Noordersingel' zijn recreatie-appartementen toegestaan, in welk geval de voorwaarden als genoemd in dit artikel van toepassing zijn, met dien verstande dat recreatie-appartementen niet meetellen in de totaalopgave van 42 woningen als bedoeld onder a;
- w. het wijzigingsplan, landschappelijk inpassingsplan en bouwplan dienen te voldoen aan de gebiedsgerichte criteria zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels.
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
31.1 Strijdig gebruik
31.2 Beroep en bedrijf aan huis
Indien op grond van de bestemming een beroep en bedrijf aan huis is toegestaan, dan mag een gedeelte van de (bedrijfs)woning en/of de bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning of een gedeelte daarvan gebruikt worden voor beroep en bedrijf aan huis, onder de voorwaarden dat:
- a. de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd;
- b. de beroepsmatige activiteiten worden uitgeoefend door degene die op het perceel woonachtig is;
- c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel niet meer dan 25% bedragen mag bedragen, met een maximum van 150 m2;
- d. er geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- e. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting mag optreden;
- f. er geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, tenzij:
- 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
- 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
- 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente;
- g. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
- h. bedrijfsmatige activiteiten mogen plaatsvinden van categorie 1 en 2 zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
31.3 Bed & Breakfast
Indien op grond van de bestemming een Bed & Breakfast is toegestaan, dan mag een gedeelte van de (bedrijfs)woning en/of de bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning of een gedeelte daarvan gebruikt worden voor Bed & Breakfast, onder de voorwaarden dat:
- a. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie behouden;
- b. de exploitatie moet plaatsvinden door degene die op het perceel woonachtig is;
- c. de totale vloeroppervlakte aan logeereenheden mag per perceel niet meer bedragen dan 25% van het woonoppervlak met een maximum van 75 m²;
- d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- e. het aantal logeereenheden mag niet meer bedragen dan 4 per woning;
- f. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
- g. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie.
31.4 Combinatie bed & breakfast, dienstverlening op educatief gebied en be- en verwerking van ter plaatse geproduceerde of geteelde (agrarische) producten
In aanvulling op artikel 31, lid 31.3 is ook een combinatie van bed & breakfast voorziening in een woning, dienstverlening op educatief gebied zoals voorlichting, cursussen en workshops en be- en verwerking van ter plaatste geproduceerde of geteelde (agrarische) producten toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. het bepaalde in artikel 31, lid 31.3 is van toepassing;
- b. het totaal aan activiteiten mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte binnen de bestaande bebouwing.
31.5 Ondergeschikte bouwonderdelen
Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwonderdelen zoals bedoeld in artikel 29, lid 29.1 niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.
31.6 Ophogen en afgraven gronden
- a. Het is verboden de gemiddelde hoogte van het maaiveld, zoals dat bestond ten tijde van inwerkingtreding van het plan, gerekend over een oppervlakte van minimaal 50 m2 te verhogen of te verlagen met meer dan 0,3 m.
- b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. voor het verhogen of verlagen van gronden met meer dan 0,3 m, mits de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft, dit ter beoordeling van de stedenbouwkundige.
31.7 Breedte in-/uitrit
Voor zover elders in de regels naar dit lid is verwezen, geldt voor de inrichting van een in/uitrit dat een maximale breedte mag worden gehanteerd van 10 m, waarbij:
- a. er een duidelijk onderscheid dient te zijn tussen het privé en openbaar terrein door middel van een (groene) (erf)afscheiding;
- b. de bepaling uit artikel 31, lid 31.8 onverminderd van toepassing is.
31.8 Parkeren
- a. Voor zover elders in de regels naar dit lid is verwezen, geldt dat bij het bouwen en het wijzigen van het bestaande gebruik zoals toegestaan op grond van de bestemmingen genoemd in hoofdstuk 2, voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig het gemeentelijke parkeerbeleid.
- b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, mits wordt aangetoond dat op andere wijze is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
31.9 Dakterrassen voor de voorgevel van het hoofdgebouw
- a. Het is verboden om het dakvlak van bijbehorende bouwwerken vóór de voorgevel van het hoofdgebouw te gebruiken als dakterras.
- b. Van het bepaalde onder a. kan worden afgeweken, indien het gebruik van het dakvlak als dakterras niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit. Hierbij mag de hoogte van een afscheiding van het dakterras niet meer bedragen dan 1,20 m.
31.10 Afwijken van de algemene gebruiksregels
Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels
32.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van:
- a. het bouwen van bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 75 m3 mag bedragen;
- b. het bouwen van kunstobjecten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
- c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, maatvoeringsgrenzen en overige aanduidingen op de verbeelding, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- d. een uitbreiding van het maximaal toegestaan oppervlakte van een bouwvolume van bestaande woningen met een bestemming 'Wonen - 1' met 40% naar achteren op de kavel, tot een maximum van 700 m3;
- e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, bouwhoogte, bebouwingsoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%;
- f. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwonderdelen zoals bepaald in artikel 29 'Algemene bouwregels' leden 29.1.1 en 29.1.2 waarbij de overschrijding van de bouwhoogte, bouwgrens en/of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 meter;
- g. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij moet worden voldaan aan de volgende punten:
- 1. een goede landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen, mits dit ruimtelijk inpasbaar is in relatie tot de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, en op vooraarde dat open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing;
- 2. een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijventerreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen;
- 3. een maximale 'site-sharing' en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is;
- 4. getoetst wordt aan de normen voor vliegverkeer;
- h. de bouw van andere bouwwerken tot 15 m;
- i. kamerverhuur, mits:
- 1. indien er sprake is van huisvesting van arbeidsmigranten: per werknemer een minimale gebruiksoppervlakte wordt aangehouden van 12 m2 gebruiksoppervlak, conform NEN2580;
- 2. er aan maximaal 6 personen huisvesting wordt geboden buiten het hoofdhuishouden.
32.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken
Afwijken is slechts mogelijk mits:
- a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
- b. dit ruimtelijk inpasbaar is gelet op:
- 1. de ruimtelijke kwaliteit van het openbare gebied;
- 2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 4. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van het betreffende perceel en de aangrenzende percelen en bouwwerken;
- 5. de verkeersveiligheid;
- 6. de sociale veiligheid;
- 7. het gewenste voorzieningenniveau;
- 8. het milieu;
- c. de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de grond, dan wel de mogelijkheid van herstel van die waarden niet onevenredig wordt verkleind en de overige belangen niet onevenredig worden geschaad;
- d. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
- e. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels
33.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het bouwen van bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
- b. een andere situering en/of begrenzing van bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd;
- c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.
33.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen
Artikel 34 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
35.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
35.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 36 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Groenzoom'.
Bijlage 1 Inrichtingsplan Meerweg 47
Bijlage 1 Inrichtingsplan Meerweg 47
Bijlage 2 Gebiedsgerichte Criteria
Bijlage 2 Gebiedsgerichte criteria
Bijlage 3 Maatschappelijk
Artikel 15 Maatschappelijk
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. ondersteunende horeca uit categorie 1a van het begrip horeca in artikel 1 met een maximumoppervlak van 250 m2 met bijbehorend(e) terras(sen);
- c. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen waaronder parkeervoorzieningen, ontsluitingen, erven, paden, overige verhardingen, voorzieningen van algemeen nut, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Op de in artikel 15, lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
15.2.2 Hoofdgebouwen
- a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- b. het bebouwingspercentage mag per bouwvlak / bestemmingsvlak niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
- c. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' en/of 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan is aangegeven;
- d. indien de onder c bedoelde aanduiding ontbreekt mag de goothoogte en de bouwhoogte van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m;
- e. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'minimale dakhelling' en/of 'maximale dakhelling' is aangegeven mag de dakhelling van het hoofdgebouw niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan is aangegeven;
- f. indien de onder e bedoelde aanduiding ontbreekt mag de dakhelling van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 45°.
15.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen
- a. bij ieder hoofdgebouw mogen bijbehorende bouwwerken op minimaal 1 m achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, waarbij:
- 1. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,4 m tot een maximum van 4 m;
- 2. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m;
- 3. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 2 m, indien het perceel aan deze zijde grenst aan het openbaar gebied, tenzij achter de achtergevelrooilijn én in het verlengde van het hoofdgebouw wordt gebouwd; in dat geval mag de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens ook minder bedragen dan 2 m;
- 4. bijbehorende bouwwerken moeten binnen een zone van 15 m vanaf het verlengde van de zijgevel van het hoofdgebouw en binnen een zone van 30 m vanaf het verlengde van de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd.
- b. in afwijking van het bepaalde onder a aan ieder hoofdgebouw op een afstand van minder dan 1 m achter het verlengde van de voorgevel of vóór het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw erkers, entrees of tochtportalen mogen worden gebouwd, waarbij:
- 1. de breedte niet meer mag bedragen dan 60% van de desbetreffende gevel van het hoofdgebouw;
- 2. de diepte gemeten vanuit het hoofdgebouw niet meer dan 2 m mag bedragen;
- 3. de afstand tot het openbaar gebied niet minder dan 2 m mag bedragen;
- 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,4 m tot een maximum van 4 m;
- 5. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m2;
- c. de hiervoor bedoelde bijbehorende bouwwerken mogen slechts worden gebouwd, indien de maximale grondoppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m2.
15.2.4 Dakkapellen
Dakkappelen zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de regels zoals opgenomen in artikel 29, lid 29.3.
15.2.5 Andere bouwwerken
Bij ieder hoofdgebouw mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en andere bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;
- b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
- c. 3 m voor overige andere bouwwerken;
mits de verkeersveiligheid gewaarborgd is.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
15.3.1 Bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen
- a. de bouw van een kap op een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op voorwaarde dat:
- 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
- 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- b. de bouw van bijbehorende bouwwerken op een kortere afstand tot het verlengde van de voorgevel, dan genoemd in artikel 15, lid 15.2.3 onder a in de aanhef;
- c. de bouw van bijbehorende bouwwerken op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelgrens, dan genoemd in artikel 15, lid 15.2.3 onder a sub 3 en 4.
15.3.2 Andere bouwwerken
- a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximum bouwhoogte van 3 m, mits:
- 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is;
- 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
- b. het bouwen van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een bouwhoogte van 11 m;
- c. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een bouwhoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw.
15.3.3 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
Afwijken is slechts mogelijk mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 32, lid 32.2.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Strijdig gebruik
Ten aanzien van het gebruik dat als strijdig met de bestemming wordt aangemerkt, geldt het bepaalde in artikel 31, lid 31.1.
15.4.2 Parkeren
Ten aanzien van parkeren geldt het bepaalde in artikel 31, lid 31.8.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor:
15.5.1 Wonen
Het gebruik van bouwlagen van het hoofdgebouw als woning, mits:
- a. de maatschappelijke voorziening gehandhaafd blijft;
- b. dit niet leidt tot enige aantasting van de maatschappelijke voorziening, zoals de bereikbaarheid, de toegankelijkheid en het gebruik van deze voorziening.
15.5.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels
Afwijken is slechts mogelijk mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 32, lid 32.2.
Bijlage 4 Recreatie - Noordersingel
Artikel 17 Recreatie - Noordersingel
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemeen
De voor 'Recreatie - Noordersingel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatieve voorzieningen;
- b. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen waaronder parkeervoorzieningen, ontsluitingen, erven, paden, overige verhardingen, voorzieningen van algemeen nut, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.1.2 Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding:
- a. 'evenemententerrein' zijn de gronden tevens bestemd voor xxx evenementen per jaar met een maximale duur van xxx dagen; het op- en afbouwen daarbij begrepen;
- b. 'natuurwaarden' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en herstel van de aanwezige natuurwaarden;
- c. 'horeca (van categorie ../ tot en met horecacategorie)' zijn de gronden mede bestemd voor een horecagelegenheid .. met bijbehorend(e) terras(sen);
- d. 'standplaats' zijn de gronden tevens bestemd voor een standplaats voor detailhandel;
- e. 'recreatiewoning' zijn de gronden tevens bestemd voor een recreatiewoning;
met dien verstande, dat bij de functies als genoemd onder a t/m e ondersteunende horeca is toegestaan.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen
- a. op de in artikel 17, lid 17.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder straatmeubilair, bruggen en overige kunstwerken;
- b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter, mits de verkeersveiligheid gewaarborgd is.
17.2.2 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen zijn toegestaan ten behoeve van recreatiewoningen of horecagelegenheden en dienen te worden gebouwd binnen een bouwvlak met een maximale goothoogte van 4 m en een maximale bouwhoogte van 7 m.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
- c. gebouwen ten dienste van de onder artikel 17, lid 17.1.1 genoemde functies zoals waterhuishoudkundige voorzieningen, toiletten, schuilhutten, educatief steunpunt en kiosken voor de verkoop van frisdranken, ijs en andere naar de aard vergelijkbare artikelen;
- d. de grondoppervlakte van de onder a genoemde gebouwen mag per cluster niet meer dan in totaal 50 m2 bedragen. De grondoppervlakte van de gebouwen voor een educatief steunpunt mag in totaal niet meer bedragen dan 200 m2.
17.3.2 Randvoorwaarde voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijking bij een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, natuurlijke en/of landschappelijke waarden. Vooraf dient hieromtrent schriftelijk advies te worden ingewonnen bij een cultuurhistorisch, dan wel een ecologisch deskundige.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 31, lid 31.1 (Algemene gebruiksregels), wordt in ieder geval verstaan het gebruik van:
- a. gronden en/of bouwwerken voor permanente bewoning; (indien geen recreatiewoning is toegestaan).
17.4.3 Parkeren
Ten aanzien van parkeren geldt het bepaalde in artikel 31, lid 31.8.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5.1 Verbod
Het is verboden op of boven de in artikel 17, lid 17.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen;
- b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen;
- c. het verwijderen van bomen en/of houtgewas, alsmede de verwijdering van bodemvegetaties, riet en andere oevervegetatie;
- d. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
- e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- g. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
- h. het aanleggen van geluidswallen;
- i. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
17.5.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in 17.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
- b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning.
17.5.3 Toelaatbaarheid
De in 17.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien daardoor de landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden niet worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Vooraf dient hieromtrent schriftelijk advies te worden gevraagd bij een ecologisch deskundige.
Bijlage 5 Tuin - Landschapswaarden
Artikel 20 Tuin - Landschapswaarden
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen met landschapswaarden;
- b. de instandhouding en/of ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- c. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen waaronder ontsluitingen, paden, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat een inrichting als erf niet is toegestaan.
20.2 Bouwregels
Op de in artikel 20, lid 20.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
20.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik dat als strijdig met de bestemming wordt aangemerkt, geldt het bepaalde in artikel 31, lid 31.1.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Verbod
Het is verboden op of boven de in artikel 20.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- a. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters.
20.4.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in artikel 20.4.1. is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
- b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning.
20.4.3 Toelaatbaarheid
De in artikel 20.4.1. genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien daardoor de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van de gronden niet worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Vooraf dient hieromtrent schriftelijk advies te worden gevraagd bij een landschapsdeskundige.
Bijlage 6 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 6 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 "Stedenbouwkundig Raamwerk", Bovenberkel Ii - Lansingerland, Stijlgroep, 11 September 2017
Bijlage 1 "Stedenbouwkundig raamwerk", Bovenberkel II - Lansingerland, Stijlgroep, 11 september 2017
Bijlage 2 Akoestisch Contourenonderzoek, Sab, 14 April 2016
Bijlage 2 Akoestisch contourenonderzoek, SAB, 14 april 2016
Bijlage 3 Quick Scan Flora En Fauna Realisatie Woningen Boven Berkel Ii Te Berkel En Rodenrijs, Sab, 12 Februari 2016
Bijlage 4 Historisch Onderzoek Bovenberkel Ii, Idds, 3 Maart 2016
Bijlage 4 Historisch onderzoek Bovenberkel II, IDDS, 3 maart 2016
Bijlage 5 Archeologisch Bureauonderzoek, Noordersingel, Berkel En Rodenrijs, Idds, Januari 2016
Bijlage 5 Archeologisch bureauonderzoek, Noordersingel, Berkel en Rodenrijs, IDDS, januari 2016
Bijlage 6 Bureaustudie Natuur Groenzoom Aanwezige En Potentiele Waarden, Sab, 9 December 2015
Bijlage 6 Bureaustudie Natuur Groenzoom aanwezige en potentiele waarden, SAB, 9 december 2015
Bijlage 7 Verkennend Bodemonderzoek Meerweg 47-ii, Rouwmaat, 24 Januari 2017
Bijlage 7 Verkennend bodemonderzoek Meerweg 47-II, Rouwmaat, 24 januari 2017
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer Meerweg 47-iii, Sab, 22 December 2016
Bijlage 8 Akoestisch onderzoek wegverkeer Meerweg 47-III, SAB, 22 december 2016
Bijlage 9 Quick Scan Flora En Fauna Meerweg 47-iii, Sab, 18 November 2016
Bijlage 9 Quick scan flora en fauna Meerweg 47-III, SAB, 18 november 2016
Bijlage 10 Toelichting Wijzigingsplan Nabij Meerweg 47, Sab, 27 September 2016
Bijlage 10 Toelichting wijzigingsplan Nabij Meerweg 47, SAB, 27 september 2016
Bijlage 11 Nota Inspraak En Overleg Gemeente Lansingerland, 20 Januari 2017
Bijlage 11 Nota inspraak en overleg gemeente Lansingerland, 20 januari 2017
Bijlage 12 Nota Inspraak En Overleg Bestemmingsplan Groenzoom, Gemeente Lansingerland, 4 November 2016
Bijlage 13 Gebiedsgerichte Criteria Landschappelijke Inpassing, Stijlgroep, 11 September 2017
Bijlage 13 Gebiedsgerichte criteria landschappelijke inpassing, Stijlgroep, 11 september 2017
Bijlage 14 Nota Zienswijzen, Gemeente Lansingerland
Bijlage 14 Nota zienswijzen, gemeente Lansingerland
Bijlage 15 Quickscan Flora En Fauna Realisatie Scoutinggebouw In De Groenzoom, Btl, 26 Juli 2017
Bijlage 15 Quickscan flora en fauna realisatie scoutinggebouw in de Groenzoom, BTL, 26 juli 2017
Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing Jeugdopvang
Bijlage 16 Ruimtelijke onderbouwing jeugdopvang
Bijlage 17 Vaststellingsbesluit Bestemmingsplan Groenzoom, 30 November 2017
Bijlage 17 Vaststellingsbesluit bestemmingsplan Groenzoom, 30 november 2017
Bijlage 18 Tussenuitspraak Abrs Over Bestemmingsplan Groenzoom, 26 Juni 2019
Bijlage 18 Tussenuitspraak AbRS over bestemmingsplan Groenzoom, 26 juni 2019