Noordersingel ten noorden van 58
Bestemmingsplan - Gemeente Lansingerland
Vastgesteld op 29-06-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
Het bestemmingsplan "Noordersingel ten noorden van 58", met identificatienummer NL.IMRO.1621.BP0216-VAST van de gemeente Lansingerland;
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aaneengebouwd:
bebouwing waarbij het hoofdgebouw onderdeel uitmaakt van (een rij van) minimaal drie hoofdgebouwen, die minimaal aan één zijde met het naastgelegen hoofdgebouw zijn verbonden;
1.6 achtergevel:
de gevel exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, aan de achterzijde van een gebouw;
1.7 achtergevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
1.8 afhaalpunt:
een locatie waar consumenten de goederen af kunnen halen die zij via internet of via andere communicatiemiddelen hebben besteld, inclusief bijbehorende logistiek en opslag, zonder dat sprake is van uitstalling of het te koop aanbieden van goederen;
1.9 ambachtelijk en/of verzorgend bedrijf:
- I. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar – voor een belangrijk deel in handwerk – goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2;
2. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:
- 1. het productieproces, wordt grotendeels “met de hand” of althans niet in hoofdzaak geautomatiseerd, of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;
- 2. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid.
Bedrijven die zich richten op persoonlijke of zakelijke dienstverlening zoals kapsalons, wasserettes, kantoren al dan niet met baliefunctie, worden hieronder niet begrepen;
1.10 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.11 antennedrager:
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.12 antenne-installatie:
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.13 archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden;
1.14 automatenhal:
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het bieden van gelegenheid voor het spelen met gokkasten en spelletjesautomaten;
1.15 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.16 bed & breakfast:
een aan een woning ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, niet zijnde een zelfstandige wooneenheid, gericht op het bieden van een mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, voor een kortdurend verblijf (waaronder ook zakelijk toerisme). Onder een Bed & Breakfast wordt niet verstaan:
- overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
- permanente kamerverhuur;
1.17 bedrijf aan huis:
het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
- die in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen "Staat van bedrijfsactiviteiten - Wonen" zijn aangeduid als categorie 1, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving;
- geen horeca of detailhandel zijnde; en
- die geen sterke publieksaantrekkende werking hebben;
in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;
1.18 bedrijfsmatige activiteiten:
een activiteit, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.19 bedrijfsmatige werkruimte:
een werkruimte waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatig diensten worden verleend - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke en/of verzorgende bedrijvigheid plaatsvindt, overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
1.20 beroep aan huis:
het beroepsmatig uitoefenen van in hoofdzaak niet-publieksaantrekkende en kleinschalige activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;
1.21 beroepsmatige activiteiten:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, die door de aard (qua milieuplanologische hinder) en de omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
1.22 beroepsmatige werkruimte:
een werkruimte waarbinnen beroepsmatig diensten worden verricht op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
1.23 bestaand bouwwerk:
een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.24 bestaand gebruik:
het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
1.25 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.26 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.27 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.28 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.29 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.30 bouwlaag, laag:
de begane grond of een verdieping van een gebouw, een onderhuis en een zolder worden hier niet onder begrepen;
1.31 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.32 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.33 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.34 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.35 carport:
een overkapping ten behoeve van het stallen van auto's zonder tot de constructie behorende wanden;
1.36 cultuurhistoriedeskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de cultuurhistorie;
1.37 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied. Architectonische waarde wordt hieronder mede begrepen;
1.38 daknok:
hoogste punt van een schuin dak;
1.39 dakvoet:
laagste punt van een schuin dak;
1.40 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen, het uitstallen ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit Onder detailhandel wordt niet begrepen webwinkels waar geen sprake is van uitstallen ten verkoop en geen sprake is van het ter plaatse leveren en afhalen van goederen;
1.41 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een uitzendbureau, een bankfiliaal, een makelaar, een reisbureau, een kapsalon en een apotheek;
1.42 eengezinswoning:
een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;
1.43 erf:
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een (hoofd)gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat (hoofd)gebouw;
1.44 erfafscheiding:
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen die al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst;
1.45 escortbedrijf:
het bedrijfsmatig, of in omvang alsof die bedrijfsmatig is, aanbieden van prostitutie door natuurlijke personen, groep van personen en/of rechtspersonen, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
1.46 gastouderopvang:
commerciële kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan de ouders in de woning waar de gastouder zijn hoofdverblijf heeft;
1.47 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.48 geldende grenswaarde:
de krachtens de Wet geluidhinder geldende maximaal toegestane geluidbelasting;
1.49 geluidsgevoelig object:
een geluidsgevoelige gebouw, terrein en/of ruimte zoals gedefinieerd in de Wet geluidhinder;
1.50 gestapelde woning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven/onder elkaar gelegen woningen omvat;
1.51 hogere grenswaarde:
de krachtens de Wet geluidhinder vastgestelde hogere maximaal toegestane geluidbelasting;
1.52 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming of functie, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
1.53 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.54 kantoor:
een gebouw of een deel van een gebouw dat door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met een baliefunctie); waaronder een advocatenkantoor;
1.55 kap:
een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie ten minste 65% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken;
1.56 kindercentrum:
een voorziening waar zelfstandige kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;
1.57 kinderopvang:
het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen, zoals gastouderopvang, een kindercentrum, buitenschoolse opvang (BSO) en een peuterspeelzaal;
1.58 kunstwerk:
een in bouwkundige zin, door mensenhanden gemaakt (civiel technisch) bouwwerk, zoals onder andere aquaducten, bruggen, dijken, tunnels en viaducten;
1.59 kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (externe veiligheid):
kwetsbare objecten:
- 1. woningen, met uitzondering van:
- a. verspreid liggende vrijstaande woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per ha;
- b. dienst- en bedrijfswoningen behorende van derden;
- 2. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- a. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- b. scholen;
- c. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- 3. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- a. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlakte van meer dan 1500 m2 per object;
- b. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan de gezamenlijke brutovloeroppervlakte meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totale brutovloeroppervlakte van meer dan 2000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- 4. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
beperkt kwetsbare objecten:
- 1. a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
b. dienst- en bedrijfswoningen van derden; - 2. kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 3. hotels en restaurants, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 4. winkels, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 5. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- 6. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 7. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen;
- 8. objecten die met de onder 1 tot en met 5 en 7 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- 9. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.60 landschappelijke waarde:
waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin;
1.61 maatschappelijke voorziening:
een overheids-, medische, educatieve-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en/of vergelijkbare maatschappelijke voorziening, een voorziening ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijf, kinderopvang, een voorziening ten behoeve van bejaarden, alsmede ondergeschikte vormen van niet zelfstandige detailhandel, niet zelfstandige dienstverlening en/of niet zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorziening;
1.62 milieucategorie:
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in bijlage 1 bij de regels opgenomen "Staat van bedrijfsactiviteiten - Wonen";
1.63 onderhuis:
een complex van ruimten met een hoogte van ten hoogste 1.50 m ten opzichte van het peil dat gesitueerd is onder de eerste bouwlaag van een gebouw en als zodanig niet wordt aangemerkt als bouwlaag;
1.64 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, voer- of vaartuig, ark, woonboot, kampeermiddel en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken;
1.65 openbaar gebied:
openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.66 overkapping:
een kapconstructie over een ruimte of ander bouwwerk, met maximaal twee gesloten wanden, al dan niet tot de constructie behorend;
1.67 peil:
- a. voor een gebouw of ander bouwwerk, dat georiënteerd is op (de dijk langs) de Noordeindsevaart: de hoogte van de kruin van de dijk;
- b. voor een gebouw of ander bouwwerk, dat opgericht wordt op een perceel grenzend aan de Noordersingel: de hoogte van de Noordersingel;
- c. voor een gebouw of ander bouwwerk dat niet valt onder de bovengenoemde definities: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld;
één en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald;
1.68 perceel:
zie 'bouwperceel';
1.69 perceelsgrens:
zie 'bouwperceelgrens';
1.70 peuterspeelzaal:
een voorziening waarin uitsluitend kinderen vanaf twee jaar tot het tijdstip waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, verblijven in een speelgroep;
1.71 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.72 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan:
- 1. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- 2. een seksbioscoop of sekstheater; hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- 3. een seksautomatenhal, hieronder wordt verstaan een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshow van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
- 4. een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar;
1.73 sekswinkel:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt;
1.74 sociaal bereikbare woning:
woning die op basis van jaarlijkse indexering betaalbaar en bereikbaar is voor starters en de doelgroepen met lagere middeninkomens;
1.75 standplaats
plaats waar iemand of iets staat, verblijft of werkt;
1.76 straatmeubilair:
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
- 1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- 2. telefooncellen, abri's, kunstobjecten, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- 3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- 4. afvalinzamelsystemen;
1.77 twee-aaneengebouwd:
bebouwing waarbij het hoofdgebouw minimaal aan één zijde met het naastgelegen hoofdgebouw is verbonden;
1.78 voorgevel:
de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw, exclusief aangebouwde bijhorende bouwwerken, of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.79 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn(en) die buitenwerks strak loopt/lopen langs de op openbaar toegankelijk gebied gerichte gevel(s) van het oorspronkelijke gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
1.80 webwinkel:
het al dan niet hobbymatig dan wel bedrijfsmatig verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van een voor het publiek toegankelijke winkelruimte of showroom;
1.81 Wet geluidhinder:
de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder;
1.82 woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;
1.83 zijgevelrooilijn
de bouwgrens evenwijdig aan de zijgevel van een gebouw;
1.84 zolder:
een gedeelte van een gebouw waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tussen bouwwerken onderling:
waar deze afstand het kleinst is, exclusief ondergeschikte bouwdelen;
2.2 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:
vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens, exclusief ondergeschikte bouwdelen;
2.3 de bebouwde oppervlakte:
van een (bouw)perceel, een bouwvlak of ander terrein, buitenwerks en neerwaarts geprojecteerd, als het totaal van de grondoppervlakten van alle op het terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de breedte (lengte of diepte) van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren (op 1 meter boven peil). Wanneer de gevels niet evenwijdig lopen of verspringen wordt het gemiddelde genomen van de kleinste en grootste maat;
2.6 de bedrijfsvloeroppervlakte / brutovloeroppervlakte:
binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten ten dienste van kantoren, winkels en/of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten;
2.7 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.8 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. de waterhuishouding (waterberging, -aanvoer en -afvoer, (hoofd)watergangen e.d.);
- c. taluds.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
6.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Waarde - Archeologie 3
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,3 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie 6
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 2,50 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 1000 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waterstaat - Waterkering
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. waterkering;
- b. de waterhuishouding.
10.2 Bouwregels
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, die niet voldoen aan het bepaalde in de bouwregels, zijn toegestaan en mogen worden herbouwd voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
12.2 Ondergeschikte bouwdelen
12.3 Geluidsbelasting
De geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde, inclusief de bijbehorende randvoorwaarden voor het geluidgevoelige gebouw en buitenruimte van die hogere grenswaarde.
12.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de ruimtelijke inpasbaarheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. het gewenste voorzieningenniveau;
- f. het behoud van parkeervoorzieningen;
- g. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groen- en waterelementen;
- h. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- i. het milieu.
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
13.1 Bestaand gebruik
Het gebruik van gronden dat niet voldoet aan de gebruiksregels, niet zijnde bouwregels, van dit plan is toegestaan en mag worden voortgezet, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. het gebruik bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
- b. het gebruik in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
- c. de omvang van het gebruik niet mag worden vergroot.
13.2 Gebruik van onbebouwde gronden
13.3 Gebruik van bouwwerken
13.4 Ondergeschikte bouwdelen
Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwdelen zoals bedoeld in lid 12.2 niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.
13.5 Voorwaardelijke verplichting parkeren
- a. Voor zover elders in de regels naar dit lid is verwezen, geldt dat een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden of het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden zoals toegestaan op grond van de bestemmingen genoemd in hoofdstuk 2 'Bestemmingsregels', slechts wordt verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeren Lansingerland' en de 'Nota Parkeernormen gemeente Lansingerland', die op 29 april 2014 in werking is getreden, of de rechtsopvolger daarvan, tenzij de aard en omvang van de omgevingsvergunning voor het bouwwerk en/of de uitbreiding en/of de wijziging van het gebruik van de bouwwerken en gronden niet leidt tot extra parkeerbehoefte;
- b. Van het bepaalde onder a kan worden afgeweken, indien op basis van het advies van verkeerskundige blijkt dat er op andere wijze is/wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, of het voldoen aan het geldende gemeentelijke parkeerbeleid door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
13.6 Voorwaardelijke verplichting duurzaamheid
Voor zover elders in de regels naar dit lid is verwezen, geldt dat een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden of het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden zoals toegestaan op grond van de bestemmingen genoemd in hoofdstuk 2 Bestemmingsregels', slechts wordt verleend indien wordt voorzien in:
- a. de aanleg en instandhouding van straatverlichting in het mandelig gebied op basis van zonne-energie binnen 1 maand na oplevering van de woningen in het plangebied';
- b. de aanleg en instandhouding van een (slimme) regenton bij de woningen bij oplevering van de woning';
- c. de aanleg en instandhouding van halfverharding in het mandelig gebied, met uitzondering van de toegangsweg over de dijk binnen 1 maand na oplevering van de woningen in het plangebied';
- d. de aanleg en instandhouding van groene daken op bijbehorende bouwwerken bij oplevering van het betreffende bouwwerk;
- e. de aanleg en instandhouding van gebiedseigen beplanting in het mandelig gebied binnen 1 maand na oplevering van de woningen in het plangebied';
- f. ecologisch beheer van het (openbaar) groen in het mandelig gebied;
- g. de aanleg en instandhouding van natuurlijke oevers bij aanleg van de het water';
- h. de aanleg en instandhouding van groene erfafscheidingen bij de woningen, binnen 1 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor (één van) de woningen zoals bedoeld in artikel 7 lid 7.2.
overeenkomstig de afspraken in de anterieure overeenkomst voor deze locatie.
13.7 Voorwaardelijk verplichting dove gevel
Voor zover elders in de regels naar dit lid is verwezen geldt dat een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden of wijzigen van de functie van gebouwen en gronden, zoals toegestaan op grond van de bestemmingen genoemd in Hoofdstuk 2 slechts wordt verleend indien wordt voorzien in de bouw en behoud van een (dove) gevel, en zo nodig doorgetrokken gevel, zoals aangegeven in het Akoestischonderzoek d.d. 22 maart 2023, opgenomen in Bijlage 2 behorende bij de regels dit bestemmingsplan.
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
14.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels ten behoeve van:
- a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 75 m3 mag bedragen;
- b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van kunstobjecten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
- c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, maatvoeringsgrenzen en overige aanduidingen, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken en wegprofielen (waaronder goothoogte, bouwhoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%;
- e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwdelen zoals bepaald in artikel 12, waarbij de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 meter;
- f. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen, op voorwaarde dat bij doorsnijding van een toetsingsvlak van ILS 24 advies dient te worden ingewonnen bij de Luchtverkeersleiding Nederland (of diens rechtsopvolger) over het effect op de goede werking van de betreffende apparatuur, en waarbij het beleid gericht is op:
- 1. een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen waarbij geldt dat geen onevenredige afbreuk mag plaatsvinden van de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing;
- 2. een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijventerreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen;
- 3. een maximale "site-sharing" en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is;
- g. de bouw van andere bouwwerken tot 15 m.
14.2 Voorwaarden
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
- a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
- b. dit ruimtelijk inpasbaar is, gelet op:
- 1. de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar gebied, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het gewenste voorzieningenniveau;
- 5. het aantal parkeervoorzieningen voldoet in de (extra) parkeerbehoefte;
- 6. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 7. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 8. het milieu.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
15.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m dit voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 14 niet kunnen worden gebouwd;
- b. een andere situering en/of begrenzing van bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met een goede stedenbouwkundige inrichting en/of ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd;
- c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met een goede stedenbouwkundige inrichting en/of ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.
15.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het toevoegen van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', en/of 'Waarde - Archeologie' met een ander volgnummer, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven;
- b. het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' en/of 'Waarde -Archeologie 6' indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd hoeft te blijven. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de provinciale archeoloog of bij een ter zake deskundige instantie;
- c. het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van de aanleg van een (ondergrondse) leiding van welke aard dan ook. Alvorens toepassing te geven aan deze regel winnen burgemeester en wethouders advies in bij de leidingbeheerder en, indien nodig, een andere deskundige instantie inzake de veiligheid van leidingen, zoals de DCMR.
15.3 Algemene randvoorwaarden bij wijzigen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
- a. dit ruimtelijk inpasbaar is, gelet op:
- 1. de kwaliteit van het openbare gebied, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het aantal parkeervoorzieningen;
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu;
- 8. het gewenste voorzieningenniveau;
- b. voldaan wordt aan de relevante onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen;
- 1. luchtkwaliteit;
- 2. parkeerbehoefte;
- 3. geluid;
- 4. bodemkwaliteit;
- 5. watertoets;
- 6. archeologie;
- 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
- 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
- 9. economische utvoerbaarheid en kostenverhaal.
Artikel 16 Algemene Procedureregels
16.1 Procedureregels bij nadere eisen
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%;
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Noordersingel ten noorden van 58".
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Wonen
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - Wonen
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek D.d. 22 Maart 2023
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek d.d. 22 maart 2023
Bijlage 1 Memo Quick Scan Bedrijven En Milieuzonering, Sab, 25 Juli 2022
Bijlage 1 Memo quick scan bedrijven en milieuzonering, SAB, 25 juli 2022
Bijlage 2 Memo Quick Scan Externe Veiligheid, Sab, 22 Maart 2019
Bijlage 2 Memo quick scan externe veiligheid, SAB, 22 maart 2019
Bijlage 3 Quick Scan Natuur, Sab, 22 Maart 2019
Bijlage 3 Quick scan natuur, SAB, 22 maart 2019
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai, Sab, 25 Juli 2022
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai, SAB, 25 juli 2022
Bijlage 5 Archeologisch Bureauonderzoek En Inventariserend Veldonderzoek, Ksp Archeologie, 4 Februari 2019
Bijlage 6 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek, Rouwmaat Groep, 2 April 2019
Bijlage 6 Verkennend bodem- en asbestonderzoek, Rouwmaat groep, 2 april 2019
Bijlage 7 Advies Inspraakreacties Van Der Voort En Ton Greeve Groen Bedrijven En Milieuzonering, Dcmr Milieudienst Rijnmond, 17 Juli 2019
Bijlage 8 Onderzoek Luchtkwaliteit Hoveniersbedrijf Ton Greeve Groen, M+p Oostar, 15 Januari 2020
Bijlage 8 Onderzoek luchtkwaliteit hoveniersbedrijf Ton Greeve Groen, M+P Oostar, 15 januari 2020
Bijlage 9 Geuronderzoek Hoveniersbedrijf Ton Greeve Groen, M+p Oostar, 5 Juni 2020
Bijlage 9 Geuronderzoek hoveniersbedrijf Ton Greeve Groen, M+P Oostar, 5 juni 2020
Bijlage 10 Akoestisch Onderzoek Hoveniersbedrijf Ton Greeve Groen, M+p Oostar, 9 Februari 2021
Bijlage 10 Akoestisch onderzoek hoveniersbedrijf Ton Greeve Groen, M+P Oostar, 9 februari 2021
Bijlage 11 Memo Geluidsberekening Nieuwe Verkaveling Bouwplan Naast Hoveniersbedrijf Ton Greeve Groen, M+p Oostar, 6 April 2021
Bijlage 12 Geuronderzoek Hoveniersbedrijf Ton Greeve Groen, M+p Oostar, 9 April 2021
Bijlage 12 Geuronderzoek hoveniersbedrijf Ton Greeve Groen, M+P Oostar, 9 april 2021
Bijlage 13 Eindsituatie Bodemonderzoek, Van Der Helm Milieubeheer, 18 Maart 2014
Bijlage 13 Eindsituatie bodemonderzoek, van der Helm milieubeheer, 18 maart 2014
Bijlage 14 Resultaten Grondwateronderzoek (Monitoring), Van Der Helm Milieubeheer, 2 September 2019
Bijlage 14 Resultaten grondwateronderzoek (monitoring), van der Helm milieubeheer, 2 september 2019
Bijlage 15 Advies Dcmr Bodemonderzoek, Milieudienst Rijnmond, 24 Oktober 2019
Bijlage 15 Advies DCMR bodemonderzoek, Milieudienst Rijnmond, 24 oktober 2019
Bijlage 16 Stikstofdepositie Woningbouw, Milieudienst Rijnmond, 6 December 2019
Bijlage 16 Stikstofdepositie woningbouw, Milieudienst Rijnmond, 6 december 2019
Bijlage 17 Nader Onderzoek Wet Natuurbescherming, Sab, 4 September 2019
Bijlage 17 Nader onderzoek Wet natuurbescherming, SAB, 4 september 2019
Bijlage 18 M.e.r.-beoordelingsbesluit, College B&w Gemeente Lansingerland, 23 Augustus 2022
Bijlage 18 M.e.r.-beoordelingsbesluit, college B&W gemeente Lansingerland, 23 augustus 2022
Bijlage 19 Nota Inspraak En Overleg En Staat Van Wijzigingen Bestemmingsplan, Gemeente Lansingerland, 23 Augustus 2022
Bijlage 20 Nota Zienswijzen En Staat Van Wijzigingen Bestemmingsplan Noordersingel Ten Noorden Van 58, April 2023
Bijlage 21 Onderbouwing Zichtlijn, 17 Januari 2023
Bijlage 21 Onderbouwing zichtlijn, 17 januari 2023
Bijlage 22 Memo Parkeerdruk, 24 Januari 2023
Bijlage 22 Memo parkeerdruk, 24 januari 2023
Bijlage 23 Advies Van De Dcmr Akoestisch Onderzoek, 20 April 2023
Bijlage 23 Advies van de DCMR Akoestisch onderzoek, 20 april 2023
Bijlage 24 Besluit Hogere Waarden Wet Geluidhinder, Gemeente Lansingerland, 9 Mei 2023
Bijlage 24 Besluit hogere waarden Wet geluidhinder, gemeente Lansingerland, 9 mei 2023