KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Waarde - Archeologie 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Bestemmingswijziging
1.2 Doel
1.3 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.4 Geldend Bestemmingsplan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Toetsing Wijzigingsbevoegdheid
2.1 Omschakeling Naar Wonen
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijks-, Provinciaal, Regionaal Of Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Milieuaspecten
4.2 Flora En Fauna
4.3 Archeologie En Cultuurhistorie
4.4 Water
4.5 Verkeer En Parkeren
4.6 Leidingen
Hoofdstuk 5 Juridische Opzet
5.1 Algemeen
5.2 De Verbeelding
5.3 De Regels
Hoofdstuk 6 Haalbaarheid
6.1 Algemeen
6.2 Economische En Financiële Haalbaarheid
6.3 Maatschappelijke Haalbaarheid
6.4 Conclusie
Hoofdstuk 7 De Procedure
7.1 De Te Volgen Procedure
7.2 Ontwerp
7.3 Vastgesteld
Bijlage 1 Historisch Bodemonderzoek
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Brief Omgevingsdialoog Met Verslag
Bijlage 4 Verbeelding

Dorpstraat naast 9 Baexem (achterzijde)

Wijzigingsplan - gemeente Leudal

Vastgesteld op 08-12-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

Op het wijzigingsplan zijn de begrippen behorende bij het moederplan 'Woonkernen Leudal 2017' voor zover relevant, van toepassing.

1.1 plan:

Het wijzigingsplan 'Dorpstraat naast 9 Baexem (achterzijde)' met identificatienummer NL.IMRO.1640.WP20BaDorpstraat9-VG01 van de gemeente Leudal.

1.2 moederplan:

het bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017' met identificatienummer NL.IMRO.1640.BP17Woonkernen-VG03, aldus vastgesteld door de raad op 14 november 2017.

1.3 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Wijze Van Meten

De wijze van meten van het bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017' zijn onverminderd van toepassing op dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

De regels van het bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017' zijn onverminderd van toepassing op dit wijzigingsplan.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 5

De regels van het bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017' zijn onverminderd van toepassing op dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Hiervoor gelden de algemene regels behorende bij het moederplan 'Woonkernen Leudal 2017' voor zover relevant.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Dorpstraat naast 9 Baexem (achterzijde)'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Bestemmingswijziging

Aan de achterzijde van Dorpstraat 9 te Baexem (gemeente Leudal) is op een deel van perceel 1278 een bedrijfsbestemming met bouwvlak gelegen. De eigenaar wil ook dit deel van het perceel verkopen aan de potentiële koper van het gehele perceel, die ter plaatse een woning wil realiseren. Om de financiering rond te krijgen dient het gehele perceel een woonbestemming te hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.1640.WP20BaDorpstraat9-VG01_0001.png"

Begrenzing wijziging bestemming 'Bedrijf' in bestemming 'Wonen'

Ten behoeve van de verkoop moet de bedrijfsbestemming gewijzigd worden in een woonbestemming om het gebruik als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9 planologisch-juridisch mogelijk te maken

1.2 Doel

Door middel van een wijzigingsplan kan de voorgenomen bestemmingswijziging van de bestemming 'Bedrijf' naar de bestemming 'Wonen' mogelijk worden gemaakt. Dit deel van het perceel 1278 wordt daarmee omgezet in een woonbestemming. In het vigerende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Door gebruik te maken van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de bestemmingswijziging planologisch-juridisch mogelijk gemaakt.

1.3 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de achterzijde van de Dorpstraat 9 te Baexem. Dit is gelegen in het zuiden van Baexem, nabij de entree tot het dorp vanaf de rijksweg N280 (doorgaande weg van Weert naar Roermond). Baexem is één van de 16 kerndorpen van de gemeente Leudal. De Dorpstraat is de doorgaande weg vanaf de rotonde van de rijksweg richting Heythuysen. De omgeving van het plangebied bestaat voornamelijk uit (burger)woningen. Toch zijn er in de omgeving verschillende andere functies te vinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1640.WP20BaDorpstraat9-VG01_0002.png"

Luchtfoto met ligging plangebied in de kern Baexem

1.4 Geldend Bestemmingsplan

Het geldend bestemmingsplan is het bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017' zoals dat door de raad is vastgesteld op 14 november 2017.

afbeelding "i_NL.IMRO.1640.WP20BaDorpstraat9-VG01_0003.png"

Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017'

Op de gronden binnen het plangebied zijn de bestemming 'Bedrijf' met bijbehorend bouwvlak, de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' (30%) en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' van toepassing.

Het vigerende bestemmingsplan geeft het college van burgemeester en wethouders in artikel 6.7 een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in de bestemming 'Dienstverlening', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', of 'Wonen', indien de activiteit ter plaatse gedurende een jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet, met dien verstande dat:

  • het aantal woningen niet toeneemt;
  • de behoefte aan uitbreiding van dienstverlening of kantoren moet worden aangetoond.
  • het gebruik als 'Dienstverlening', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', of 'Wonen' vanuit Milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is;
  • sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
  • het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 43.1, sub b, c en d.
  • de belangen en bestemmingen in de omgeving niet onevenredig worden aangetast;
  • er voldaan is aan de eisen die gesteld zijn in de Nota Kwaliteit (bijlage 1 van de regels);
  • de maximaal toegelaten oppervlakte aan bebouwing niet toeneemt;
  • de bouw- en gebruiksregels voor de bestemmingen 'Dienstverlening', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', of 'Wonen' in dit bestemmingsplan onverkort van toepassing blijven.

Voorliggend wijzigingsplan voorziet in een planologische regeling om het gebruik als tuin bij de nog te realiseren woning door de bestemmingswijziging van 'Bedrijf' naar 'Wonen' planologisch-juridisch mogelijk te maken. Aangetoond wordt dat aan de gestelde voorwaarde van de wijzigingsbevoegdheid wordt voldaan.

1.5 Leeswijzer

In dit inleidende hoofdstuk (hoofdstuk 1) is een beschrijving gegeven van de aanleiding en doel van de bestemmingswijziging, de ligging en begrenzing van het plangebied en het vigerende bestemmingsplan. In het tweede hoofdstuk wordt de wijzigingsbevoegdheid getoetst en uiteengezet. Vervolgens wordt kort stilgestaan bij het Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid (hoofdstuk 3). In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de verschillende omgevingsaspecten. Vervolgens wordt de juridisch opzet besproken (hoofdstuk 5). Tot slot wordt in hoofdstuk 6 en 7 aandacht besteed aan de uitvoerbaarheid van de bestemmingswijziging en de voor onderhavig wijzigingsplan te doorlopen procedure.

Hoofdstuk 2 Toetsing Wijzigingsbevoegdheid

2.1 Omschakeling Naar Wonen

In het geldende bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' om het gebruik als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9 planologisch-juridisch mogelijk te maken. Hiernaar zijn de voorwaarden waardoor aan de wijziging kan worden meegewerkt weergegeven.

Conform artikel 6.7 zijn burgemeester en wethouders bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijziging en de bestemming 'Wonen'.

Allereerst dient de activiteit ter plaatse te zijn beëindigd en er mag geen reden zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet. De gronden zijn reeds sinds lange tijd (2003) in bezit van de huidige eigenaar. Voordat de eigenaar deze gronden in zijn bezit kreeg waren de bedrijfsactiviteiten reeds beëindigd. Het betreft een bedrijfsbestemming met een beperkt oppervlakte, waardoor het niet rendabel is om aan deze bedrijfsbestemming invulling te geven. Daarnaast vormen de omliggende woningen ook een (mogelijke) belemmering voor bedrijfsactiviteiten ter plaatsen. Het is daarmee zeer aannemelijk dat op geen enkele wijze nog invulling wordt gegeven aan de planologisch-juridisch mogelijkheden van deze bedrijfsbestemming.

Daarnaast wordt aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid voldaan.

  1. a. Het aantal woningen niet toeneemt.

In de toekomstig situatie worden de gronden in gebruik genomen als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9. Er wordt dus geen woning toegevoegd op dit deel van het perceel. Er wordt enkel gebruik gemaakt van de bouwtitel zoals planologisch-juridisch aanwezig op dit perceel Het aantal woningen blijft daarmee gelijk.

  1. b. De behoefte aan uitbreiding van dienstverlening of kantoren moet worden aangetoond.

Deze voorwaarde is in het kader van de bestemmingswijziging niet aan de orde. De bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. Er vindt dus geen uitbreiding van dienstverlening of kantoor plaats.

  1. c. Het gebruik als 'Dienstverlening', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', of 'Wonen' vanuit Milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is.

Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van deze toelichting. Hieruit is gebleken dat het gebruik als 'Wonen' vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is. De gronden zullen in gebruik genomen worden als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9. Ter plaatse van het plangebied kunnen enkel eventuele bijgebouwen worden opgericht. Er worden geen nieuwe milieugevoelige functies mogelijk gemaakt. De overig gebruiken zijn in onderhavig plan niet van toepassing.

  1. d. Er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Om te bepalen of er in het kader van deze bestemmingswijziging sprake is van een goed woon- en leefklimaat zijn in hoofdstuk 4 van deze toelichting de omgevingsaspecten in aanmerking genomen. De gronden zullen in gebruik genomen worden als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9. Ter plaatse van het plangebied kunnen enkel eventuele bijgebouwen worden opgericht. Er worden geen nieuwe milieugevoelige functies mogelijk gemaakt. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

  1. e. Het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast.

Het plangebied is 'ingeklemd' tussen de belendende percelen en niet direct gelegen aan de infrastructuur. Het betreft in feite een 'binnenterrein' waarop dus geen direct zicht is. De grond zullen in gebruik genomen worden als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9. Er kunnen ter plaatse enkel bijgebouwen behorende bij de nog te realiseren woning opgericht worden. Dit sluit aan bij het gebruik en de mogelijkheden van de belendende percelen. Het stedenbouwkundig beeld zal hierdoor niet onevenredig aangetast worden.

  1. f. Er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 43.1, sub b, c en d van het moederplan 'Woonkernen Leudal 2017'.

Voor de te realiseren woning naast Dorpstraat 9 wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Het plangebied waarop de bestemmingswijziging betrekking heeft voorziet niet in functies waarvoor een parkeernorm geldt. Hier worden enkel bijgebouwen toegestaan. Derhalve kan geconcludeerd worden dat de parkeergelegenheid op eigen terrein voldoende is.

  1. g. De belangen en bestemmingen in de omgeving niet onevenredig worden aangetast.

Door de bestemmingswijziging van 'Bedrijf' in 'Wonen' zal er voor de woonomgeving waarin het plangebied is een gelegen een kwaliteitsverbetering optreden. Door het weg bestemmen van de bedrijfsbestemming is het planologisch-juridisch gezien niet meer mogelijk om hier bedrijfsbebouwing op te richten en bedrijfsactiviteiten te ontplooien. Het gebruik als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9 past beter voor de omgeving. Daarnaast zijn de overige belangen in hoofdstuk 3 en 4 van deze toelichting in afweging genomen. Geconcludeerd kan worden dat de belangen en bestemmingen in de omgeving niet onevenredig worden aangetast.

  1. h. Er voldaan is aan de eisen die gesteld zijn in de Nota Kwaliteit (bijlage 1 van de regels).

Het geldende bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017' voorziet naast Dorpstraat 9 planologisch-juridisch gezien reeds in de mogelijkheid om een woning te realiseren op deze locatie. De bestemmingswijziging heeft enkel betrekking op het wijzigen van de bestemming 'Bedrijf' in de bestemming 'Wonen' om het gebruik van de gronden als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9. Om de financiering rond te krijgen dient het gehele perceel namelijk een woonbestemming te hebben. Er wordt met dit wijzigingsplan geen (nieuwe) woningbouwontwikkeling mogelijk te maken. De eisen die gesteld worden in de Nota Kwaliteit zijn derhalve niet aan de orde.

Daarnaast vindt er planologisch-juridisch gezien een kwaliteitsverbetering plaats doordat de bedrijfsbestemming wegbestemd wordt. De mogelijkheden om ter plaatse bedrijfsbebouwing op te richten en bedrijfsactiviteiten te ontplooien komt hiermee te vervallen.

  1. i. de maximaal toegelaten oppervlakte aan bebouwing niet toeneemt.

Op basis van het geldend bestemmingsplan mag binnen de huidige bedrijfsbestemming maximaal 30% van het plangebied bebouwd worden. In de gewijzigde planologisch-juridisch situatie mogen enkel nog bijgebouwen binnen het plangebied opgericht worden. Dit is maximaal 60% van het gehele perceel 1278, met een maximum van 275 m2. Door het komen vervallen van de bouwmogelijkheden van de bedrijfsbestemming zal het maximaal toegelaten oppervlakte aan bebouwing niet toenemen aangezien op basis van de woonbestemming maximaal 60% van het woonperceel bebouwd mag worden met bijgebouwen tot het genoemde maximum. Het huidige bebouwingspercentage van 30% komt daarmee te vervallen.

  1. j. de bouw- en gebruiksregels voor de bestemmingen 'Dienstverlening', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', of 'Wonen' in dit bestemmingsplan onverkort van toepassing blijven.

In de regels zijn de regels met betrekking tot 'Wonen' uit het vigerende 'Woonkernen Leudal 2017' onverkort van toepassing verklaard. De overige bestemmingen zijn voor de bestemmingswijziging niet van toepassing, met uitzondering van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5'. Daarnaast zijn de inleidende regels en de algemene regels van toepassing verklaard. De overgangs- en slotregels zijn in dit wijzigingsplan opgenomen.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijks-, Provinciaal, Regionaal Of Gemeentelijk Beleid

De wijziging van de bestemming 'Bedrijf' in de bestemming 'Wonen' is van ondergeschikte aard. Het betreft de wijziging van een bedrijfsbestemming die niet uitvoerbaar c.q. rendabel is om te ontwikkeling in een overwegende woonomgeving. De wijziging in een woonbestemming en het gebruik als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat sluit aan bij de woningen en tuinen op de belendende percelen. Er wordt hiermee géén nieuwe woningbouw ontwikkeling plaats. Deze wijziging is primair noodzakelijk om de financiering van de koper rond te krijgen zodat naast Dorpstraat 9 de beschikbare bouwtitel ingevuld kan worden.

Gezien de aard en omvang van deze ontwikkeling zijn er geen Rijks-, provinciale, regionale of gemeentelijke belangen in het geding.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Milieuaspecten

4.1.1 Bedrijven en milieuzonering

In de publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) is een lijst met indicatieve richtafstanden opgenomen voor milieubelastende bedrijfsactiviteiten ten opzichte van gevoelige bestemmingen. De bedrijfsactiviteiten worden aan de hand van een milieucategorie verbonden met een maximale (indicatieve) hinderafstand.

Deze afstand (zonering) wordt bepaald door enerzijds de aard van het bedrijf en anderzijds door het karakter van zijn omgeving. De richtafstanden zijn niet wettelijk voorgeschreven en gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven en zijn geschreven voor nieuwe situaties. Indien bekend is welke activiteiten concreet beoogd worden, dan kan gemotiveerd worden afgeweken van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van richtafstanden). Voor bestaande bedrijven geldt allereerst de geldende omgevingsvergunning of de richtlijnen uit de geldende AMvB.

In onderhavig wijzigingsplan wordt een bestemmingswijziging planologisch-juridisch geregeld. De bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. Hiermee komen de planologische-juridische mogelijkheden voor (eventuele) milieubelastende bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de belendende percelen te vervallen. Door de bestemmingswijziging naar wonen, vindt er binnen het plangebied zelf geen activiteiten plaats die hinder kan opleveren voor de omgeving. Het gebruik van de gronden als tuin sluit aan bij de aangrenzende woningen op de belendende percelen.

Daarnaast kunnen op de gronden enkel bijgebouwen behorende bij een woning opgericht worden. Het is niet mogelijk om een milieugevoelige functie in de vorm van een woning op te richten. Voor zover eventuele functies in de omgeving van invloed zijn op het plangebied vormen deze hiermee geen belemmering voor de bestemmingswijziging naar de bestemming 'Wonen'

4.1.2 Bodem

Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Omdat de bestemming 'Bedrijf'' gewijzigde wordt in de bestemming 'Wonen' is een historisch bodemonderzoek conform NEN5725 (Econsultancy, rapportnummer 12445.001 D1, d.d. 15 april 2020 Bijlage 1 ) uitgevoerd. Uit dit historisch onderzoek is gebleken dat er geen aanwijzingen zijn gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de onderzoekslocatie te verwachten.

Uit het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem blijkt, dat er mogelijk sprake is van voormalige en/of huidige bodembelasting op de locatie, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is. Dit in verband met de aangetoonde zinkverontreiniging(en) op het aangrenzende perceel. Verwacht wordt, dat er verspreid over de locatie wisselende gehalten aan verontreinigende stoffen voorkomen. De verwachte verontreinigende stof voor deze situatie is zink.

Op basis van het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem is geconcludeerd, dat de onderzoekslocatie onderzocht dient te worden volgens de strategie voor een "verdachte locatie met diffuse bodembelasting en een heterogene verontreiniging op schaal van monsterneming, niet lijnvormig" (VED-HE-NL). Het doel van het verkennend bodemonderzoek in deze situatie is het bepalen van de aard van de heterogeen verdeelde verontreinigende stof op schaal van monsterneming. Tevens wordt vastgesteld of de vermoede verontreinigende stof de achtergrondwaarde of het geldend achtergrondgehalte overschrijdt.

In aanvulling op het historisch bodemonderzoek is voor het gehele perceel een verkennend bodemonderzoek conforn NEN5740 (Econsultancy, rapportnummer 12445.002 D3, d.d 15 juni 2020 Bijlage 2) uitgevoerd. Er zijn op basis van het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem, tijdens de terreininspectie en bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. Een onderzoek asbest in bodem/puin conform de NEN 5707/5897 wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

De bovengrond van de gehele locatie is voornamelijk licht verontreinigd met cadmium, kwik, lood, zink, minerale olie, PCB en PAK. Ter plaatse van boring 5 is de bovengrond sterk verontreinigd met zink. Ter plaatse van het gedeelte van de onderzoekslocatie alwaar men een bestemmingsplanwijziging wil doorvoeren zijn in de bovengrond met name lichte verontreinigingen met cadmium, kwik, lood, zink, minerale olie, PCB en PAK. De individuele grondmonsters van 6 en 7, ter plaatse alwaar de bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is, zijn separaat geanalyseerd op de parameter zink. In boring 6 is een lichte zinkverontreiniging aangetroffen, in boring 7 is geen zinkverontreiniging aangetroffen. In de ondergrond van de onderzoekslocatie zijn geen verontreinigingen geconstateerd.

Gezien het feit dat het grondwater zich dieper dan 5,0 m -mv bevindt, heeft er conform de NEN 5740 geen grondwateronderzoek plaatsgevonden.

De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als "verdacht, niet lijnvormig" kan worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten, bevestigd. Gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er reden voor een nader onderzoek naar de aard en omvang van de sterke zinkverontreiniging ter plaatse van boring 5 en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem mogelijk belemmeringen voor de ter plaatse reeds geldende woonbestemming. Echter ter plaatse van het deel waar de bestemmingswijziging is voorzien, is uit de resultaten van boring 6 en 7 gebleken dat er met betrekking tot de bodemkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de functie als tuin.

4.1.3 Externe veiligheid

Bij de ruimtelijke planvorming moet rekening worden gehouden met het aspect externe veiligheid. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en risicovol transport. Daarbij gaat het om de risico's verbonden aan 'risicovolle inrichtingen', waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt en anderzijds om het 'vervoer van gevaarlijke stoffen' via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Het uitgangspunt van wet- en regelgeving en beleid ten aanzien van externe veiligheid is scheiding van kwetsbare functies en risicobronnen, waarmee men het volgende wil bereiken:

  • bescherming van personen die zich bevinden in de nabijheid van een risicobron tegen de kans op overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen of ten gevolge van een ongeval met een vliegtuig op of nabij een luchthaven;
  • bescherming van de samenleving tegen het ontwrichtend effect van een dergelijk ongeval met een groot aantal slachtoffers.

afbeelding "i_NL.IMRO.1640.WP20BaDorpstraat9-VG01_0004.png"

Uitsnede risicokaart omgeving plangebied

Risicovolle inrichtingen

De afstand tussen het plangebied en de dichtstbijzijnde risicovolle inrichting zijnde een benzinestation met LPG is meer dan 150 meter. Het plangebied is daarmee buiten het invloedsgebied van deze risicovolle inrichting gelegen.

Buisleidingen

De dichtstbijzijnde buisleiding is, ten oosten van de kern Baexem gelegen (ter hoogte van de kern Horn), op meer dan 3,5 km gelegen. Gezien deze ruime afstand is het plangebied buiten het invloedsgebied van deze leiding gelegen. Een nadere onderbouwing is derhalve niet noodzakelijk.

Transportroutes

Over de rijksweg N280, ten zuiden van het plangebied, vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het plangebied is op relatief korte afstand gelegen en daarmee gelegen binnen het invloedsgebied van deze rijksweg. Echter met de bestemmingswijziging naar de bestemming 'Wonen' wordt het gebruik als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9 planologisch-juridisch mogelijk gemaakt. Deze woning (bouwtitel) is planologisch-juridisch reeds mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan. Met deze bestemmingswijziging neemt het aantal personen dat langere tijd verblijft ter plaatse van het plangebied niet toe. Zelfs af, omdat de bedrijfsbestemming wordt wegbestemd zodat het oprichten van bedrijfsgebouwen en het ontplooien van bedrijfsactiviteiten door personen daarmee planologisch-juridisch gezien niet meer mogelijk is

Conclusie

Volgens de risicokaart ligt het plangebied niet binnen een plaatsgebonden risicocontour. Het plangebied is wel gelegen binnen het invloedsgebied van de rijksweg N280. Echter zoals aangeven zal het aantal personen niet toenemen.

Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat vanuit het aspect externe veiligheid geen belemmeringen voor de bestemmingswijziging aanwezig zijn en nader onderzoek is dan ook niet aan de orde.

4.1.4 Geluid

Ten aanzien van het geluid zijn de regels uit de Wet geluidhinder (Wgh) van toepassing. In de Wgh zijn rond (gezoneerde) industrieterreinen, langs wegen en langs spoorwegen zones opgenomen en gelden geluidsnormen en richtlijnen met betrekking tot de toelaatbare geluidsniveaus ter bescherming van geluidgevoelige objecten.

Het plangebied is niet gelegen binnen de zone van een (gezoneerd) industrieterrein of een spoorweg. Wel is het plangebied binnen de onderzoekszone van de rijksweg N280 en Dorpstraat. Echter met de bestemmingsplanwijziging van de bestemming 'Bedrijf' naar de bestemming 'Wonen' wordt het planologisch-juridisch gezien niet mogelijk gemaakt om een geluidsgevoelig object in het kader van de Wet geluidhinder op te richten. Het betreft enkel het planologisch-juridisch mogelijk maken van het gebruik als tuin. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

4.1.5 Luchtkwaliteit

In de Wet luchtkwaliteit zijn de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen als onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) beschreven. Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt - al dan niet per saldo - niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;
  • een project past binnen de NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.

Hoofdstuk 5 van de Wm maakt onderscheid tussen projecten die 'Niet in betekenende mate' (NIBM) en 'In betekenende mate' (IBM) bijdragen aan de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen. In de regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen opgenomen die NIBM zijn. Deze NIBM-projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Als een project ervoor zorgt dat de concentratie fijn stof of CO2 met meer dan 3% van de grenswaarde verhoogd, draagt het project in betekenende mate bij aan luchtvervuiling en dient er een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd te worden. Deze regel komt voort uit het NSL. Deze 3%- grens is voor een aantal categorieën projecten in een ministeriële regeling omgezet in getalsmatige grenzen, bijvoorbeeld:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitingsweg, 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties: 100.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitingsweg, 200.000 m2 bruto

Het onderhavig wijzigingsplan regelt planologisch-juridisch de bestemmingswijziging van de bestemming 'Bedrijf' in de bestemming 'Wonen'. Echter het oprichten van een nieuwe (extra) woning wordt hiermee niet mogelijk gemaakt. Het gebruik van de gronden als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9 wordt planologisch-juridisch geregeld. De bestemmingswijziging is daarmee aan te merken als NIBM.

Vanuit luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor de bestemmingswijziging.

4.2 Flora En Fauna

Bij het opstellen van bestemmingsplannen moet rekening gehouden worden met de gevolgen van de ontwikkeling voor de natuur. Het natuurbeschermingsrecht is te vinden in verdragen, Europese en nationale regelgeving en in nationaal en provinciaal beleid. Vanuit de Europese regelgeving wordt met name nadruk gelegd op de bescherming van plant- en diersoorten (Vogelrichtlijn) en leefgebieden (Habitatrichtlijn). Ten behoeve hiervan zijn dan ook diverse beschermingsgebieden aangewezen. De belangrijkste beschermingszones zijn Natura 2000-gebieden.

Gebiedsbescherming

De bescherming van gebieden is vastgelegd in de Wet natuurbescherming (Stb. 2016, 34), die de implementatie vormt van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De gebieden die op grond van de beide Europese richtlijnen zijn aangewezen als speciale beschermingszones (de zogenoemde Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) vallen onder het regime van de Wet natuurbescherming, mits de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden ook op grond van deze wet zijn aangewezen ter uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze gebieden vormen samen een Europees netwerk van natuurgebieden: Natura 2000.

Verder moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De regels met betrekking tot het NNN zijn opgenomen in de provinciale verordening. Voor de provincie Limburg zijn deze opgenomen in de Omgevingsverordening Limburg 2014.

De bestemmingswijziging ziet enkel op het planologisch-juridisch regelen van een bestemmingswijziging. De bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De gronden zullen alleen worden gebruikt als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9, welke als planologisch-juridisch mogelijk is. Op 2,7 km is het Natura 2000-gebied Leudal en op ongeveer 9,1 km het Natura 2000-gebied Abeek met aangrenzende moerasgebieden (België). Gezien de afstand en het gebruik als tuin zijn er geen significante effecten te verwachten op deze Natura 2000-gebieden. Het plangebied is ook niet gelegen in de provinciale natuurzones, zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening Limburg 2014. De dichtstbij gelegen provinciale natuurzone is de Bronsgroene landschapszone ten oosten van de kern Baexem. Deze zone is gelegen op een afstand van ongeveer 200 meter. Het gebruik van de gronden als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9 zal echter geen negatief effect hebben op deze zone.

Stikstof

De realisatie- en gebruiksfase voor het gebruik van de gronden als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9 leidt gezien de afstand, de aard en omvang van de bestemmingswijziging niet tot een toename van stikstofdepositie op de Natura 2000-gebieden. Negatieve effecten kunnen met zekerheid worden uitgesloten. Intern salderen is niet aan de orde. De bestemmingswijziging kan doorgang vinden zonder vergunningsplicht ten aanzien van de Wet natuurbescherming.

Soortenbescherming

Behalve de mogelijke effecten op natuurgebieden moet ook duidelijk zijn of het betreffende plan effecten heeft, en zo ja welke, op beschermde soorten. De Wet natuurbescherming beschermt niet alleen gebieden, maar ook plant- en diersoorten. Op grond van de Wet natuurbescherming is het verboden om beschermde dieren te verontrusten, verjagen, vangen of te doden. Ook rust- en voortplantingsplaatsen mogen niet worden verontrust of beschadigd. Beschermde planten mogen niet worden vernield. Voor handelingen die mogelijk schadelijk kunnen zijn voor beschermde soorten, moet een ontheffing worden aangevraagd.

Door de bestemmingswijziging zijn er geen negatieve gevolgen te verwachten voor beschermde soorten of hun verblijfplaatsen, vliegroutes of fourageergebieden. Binnen het plangebied zijn geen natuurwaarden dan wel beplanting aanwezig. Het volledige perceel ligt momenteel braak. Alleen aan de voorzijde van de Dorpsstraat is een haag aanwezig. Indien deze gerooid wordt zal dit buiten het broedseizoen moeten plaatsvinden.

Vanuit flora en fauna zijn geen belemmeringen voor de bestemmingswijziging aanwezig.

4.3 Archeologie En Cultuurhistorie

Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Hiermee is de Wet op de archeologische monumentenzorg komen te vervallen. In de Erfgoedwet is vastgelegd hoe met ons erfgoed wordt omgegaan, wie welke verantwoordelijkheden daarbij heeft en hoe het toezicht daarop wordt uitgeoefend.

Gemeenten dienen in hun bestemmingsplannen rekening te houden met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische resten. Voor een goed gemeentelijk archeologisch beleid kunnen gemeenten meer gedetailleerde verwachtings- of beleidskaarten laten opstellen. Hiermee kunnen gemeente binnen hun eigen beleidsruimte een invulling geven.

De gemeente Leudal heeft een archeologische beleidskaart opgesteld. Volgens de archeologische beleidskaart ligt het plangebied binnen een gebied met een hoge verwachting voor droge landschappen en een provinciaal aandachtsgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1640.WP20BaDorpstraat9-VG01_0005.png"

Uitsnede archeologische beleidskaart kern Baexem

Binnen het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5'. Op basis van deze dubbelbestemming is archeologisch onderzoek noodzakelijk bij bodemingrepen vanaf 1.000 m2 en een diepte van 0.40 meter. Deze dubbelbestemming wordt overgenomen in onderhavig wijzigingsplan Hierdoor wordt de bescherming van de belangen bij eventuele toekomstige bodemingrepen gewaarborgd. Daarnaast vindt er binnen het plangebied slechts een bestemmingswijziging plaats, waarbij de gronden worden gebruikt als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9. Voor deze functiewijziging is geen of maar een beperkte bodemingreep noodzakelijk. De bodem blijft daarmee (grotendeels) ongeroerd.

Aangezien het plangebied maar ook het gehele perceel 1278 een oppervlakte heeft dat kleiner is dan 1.000 m2 is archeologisch onderzoek derhalve niet aan de orde.

4.4 Water

Water vormt een steeds belangrijker aspect bij ontwikkelingen op onder meer het gebied van woningbouw en bedrijventerreinen. Belangrijke thema's zijn: het vasthouden in plaats van direct afvoeren van hemelwater, het hergebruik van water, het zuinig omgaan met drinkwater en het beperken van de onttrekking van grondwater. Het is dan ook verplicht om in de toelichting bij een bestemmings-/wijzigingsplan te verantwoorden op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Dit is bepaald in artikel 3.1.6, eerste lid, sub b van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze verantwoording wordt ook wel de waterparagraaf genoemd. Deze paragraaf kan als zodanig worden beschouwd.

Het wijzigingsplan ziet op een bestemmingswijziging. Daarbij zal het momenteel braakliggende terrein in gebruik genomen worden als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9. Hierbij zal het verhard oppervlak slechts beperkt toenemen aangezien eventuele verhardingen aangebracht dan wel bijgebouwen opgericht kunnen worden. Deze zullen volledig afgekoppeld worden en binnen het plangebied c.q. perceel opgevangen worden. De bestemmingsplanwijziging zal daarom geen invloed hebben op de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse van het plangebied en de directe omgeving.

4.5 Verkeer En Parkeren

In het onderhavige wijzigingsplan wordt een bestemmingswijziging planologisch-juridisch geregeld. De bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De ontsluiting van de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9 blijft ongewijzigd. Deze vindt rechtstreeks plaats via de Dorpstraat. Daarnaast wordt in de noodzakelijke parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien. Het perceel is hiervoor voldoende groot en breed. Deze parkeerplaatsen worden gerealiseerd aan de zijde van de Dorpstraat.

Verkeer en parkeren zullen geen belemmeringen opleveren voor de bestemmingswijziging.

4.6 Leidingen

Buiten het plangebied treden geen veranderingen op ten aanzien van de ondergrondse infrastructuur door wijzigingen in het plangebied.

Hoofdstuk 5 Juridische Opzet

5.1 Algemeen

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), is het volgende bepaald over de opzet en de inrichting van een bestemmingsplan:

  • de digitale raadpleegbaarheid;
  • de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012)
  • het Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
  • het bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017'.

De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding de primaire informatie geeft over waar en hoe gebouwd mag worden. Bij het raadplegen van het wijzigingsplan dient dan ook eerst naar de verbeelding gekeken te worden. Vervolgens kan in de regels teruggelezen worden welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan.

Het moederplan 'Woonkernen Leudal 2017' geldt als uitgangspunt. Specifiek die artikelen die als voorwaarden bij de betreffende wijzigingsbevoegdheid zijn gesteld. Deze zijn dan ook integraal van toepassing verklaard in dit wijzigingsplan.

5.2 De Verbeelding

Op de verbeelding zijn aangegeven:

  • de grens van het plangebied;
  • de enkelbestemming 'Wonen';
  • de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5';
  • de aanduiding 'bouwvlak'.

5.3 De Regels

De regels zijn conform de SVBP 2012 als volgt opgebouwd:

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregels.

De in het wijzigingsplan opgenomen regels zijn geheel overeenkomstig de regels van het vigerende bestemmingsplan 'Woonkernen Leudal 2017' van de gemeente Leudal zoals vastgesteld door de raad op 14 november 2017. De van toepassing zijnde regels uit dit bestemmingsplan zijn van toepassing verklaard voor dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 6 Haalbaarheid

6.1 Algemeen

Na het toetsen van de ontwikkeling aan diverse voorwaarden, beleid en omgevingsaspecten, dient de uitvoerbaarheid ook beoordeeld te worden. Hierbij wordt gekeken naar de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

6.2 Economische En Financiële Haalbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in de toelichting inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Daarnaast is volgens artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening (Wro) de gemeente verplicht een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur (hierna: artikel 6.2.1 Bro) aangewezen bouwplan is voorgenomen. Een exploitatieplan is echter niet nodig indien:

  • het kostenverhaal anderszins is verzekerd;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels of uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13 tweede lid onder b, c en d Wro niet noodzakelijk is.

In het onderhavige is echter geen sprake van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Dit bestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch regelen van een bestemmingswijziging. De bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De gronden worden ingericht als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9. Hier kunnen enkel (eventuele) bijgebouwen opgericht worden. Er zijn voor de gemeente geen verdere kosten dan die van de bestemmingsplanprocedure. Deze kosten worden gedekt door leges. Eventuele overige kosten, zoals planschadekosten, komen voor rekening van de initiatiefnemer. Dit zal worden vastgelegd in een anterieure overeenkomst.

6.3 Maatschappelijke Haalbaarheid

Onderhavig wijzigingsplan ziet op een bestemmingswijziging. De bestemming 'Bedrijf' zal worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De gronden zullen gebruikt worden als tuin behorende bij de nog te realiseren woning naast Dorpstraat 9. Het plangebied is gelegen in een overwegende woonomgeving. De bestemmingswijziging zal door het wegbestemmen van de bedrijfsbestemming een kwaliteitsverbetering opleveren voor de omgeving. Ter plaatse kunnen dan geen bedrijfsbebouwing opgericht worden en bedrijfsactiviteiten worden ontplooit. Tevens heeft er een omgevingsdialoog plaatsgevonden. De directe betrokkenen hebben positief gereageerd op de beoogde bestemmingswijziging en zijn positief dat er eindelijk gebouwd gaat worden op deze locatie. De brief van de omgevingsdialoog met verslag is als Bijlage 3 bijgevoegd.

Het wijzigingsplan wordt conform de gebruikelijke procedure gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kunnen alleen belanghebbenden reageren op het wijzigingsplan en hun zienswijzen indienen

6.4 Conclusie

Het wijzigingsplan zal gezien het bovenstaande niet leiden tot overwegende planologische bezwaren. De bestemmingswijziging betekent, na een afweging van de verschillende belangen, een aanvaardbare invulling van het plangebied.

Hoofdstuk 7 De Procedure

7.1 De Te Volgen Procedure

Het wijzigingsplan doorloopt als ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk wijzigingsplan de volgende procedure, te weten:

  1. a. Ontwerp:
    1. 1. 1e ter inzage legging (ontwerp wijzigingsplan)
    2. 2. Vaststelling
  2. b. Vaststelling door het College van Burgemeester en Wethouders:
    1. 1. 2e ter inzage legging (vastgesteld wijzigingsplan)
  3. c. Beroep:
    1. 1. (Gedeeltelijk) onherroepelijk wijzigingsplan
    2. 2. Reactieve aanwijzing
    3. 3. Beroep bij Raad van State

In het kader van deze procedure kunnen gedurende de ter inzage legging van het ontwerp wijzigingsplan (fase a) zienswijzen worden ingesteld. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Uiteindelijk besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien nodig, over het plan in zijn onherroepelijke vorm.

7.2 Ontwerp

Het ontwerpwijzigingsplan heeft vanaf 24 september 2020 tot en met 4 november 2020 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode waren belanghebbenden in de gelegenheid om hun zienswijzen in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt en zijn dan ook geen zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan ingediend.

7.3 Vastgesteld

Het wijzigingsplan is door het college in haar vergadering van 8 december 2020 vastgesteld.

Bijlage 1 Historisch Bodemonderzoek

Bijlage 1 Historisch bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 3 Brief Omgevingsdialoog Met Verslag

Bijlage 3 Brief omgevingsdialoog met verslag

Bijlage 4 Verbeelding

Bijlage 4 Verbeelding