Gemert-Bakel Buitengebied, herziening oktober 2014
Bestemmingsplan - gemeente Gemert-Bakel
Vastgesteld op 05-02-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 . Inleidende Regels
Artikel 1 . Naamgeving
Dit plan kan worden aangehaald als bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied, herziening oktober 2014“.
Artikel 2 . Begrippen
2.1 Plan
Het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied, herziening oktober 2014” van de gemeente Gemert- Bakel zoals vervat in de verbeelding en de bijbehorende regels;
2.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1652.Buitengebied102014-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
2.3 Verbeelding
De verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen, zijn aangegeven;
2.4 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van gronden;
2.5 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
2.6 Aan huis verbonden bedrijf
Het door een van de bewoners aan huis, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, niet zijnde detailhandel of prostitutie, door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs)woning met de daarbij behorende bijbouwen kan worden uitgeoefend.
2.7 Aan huis verbonden beroep
Het door een van de bewoners beroepsmatig aan huis verrichten van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, haarverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, prostitutie uitgezonderd, dat door zijn beperkte omvang met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs) woning met de daarbij behorende bijbouwen kan worden uitgeoefend;
2.8 Afhankelijke woonruimte
Een (gedeelte van een) bijbehorend bouwwerk die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
2.9 Agrarisch bedrijf
Een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en /of het houden van dieren en dat een omvang heeft van tenminste 8 Nederlandse grootte eenheden (Nge).
2.10 Archeologische waarden
De waarden die aan gronden zijn toegekend in verband met de daar voorkomende archeologische relicten;
2.11 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
2.12 Bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
2.13 Bedrijf- agrarisch verwant
Een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en -klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen, loonwerkbedrijven, inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven en proefbedrijven.
2.14 Bedrijfsbebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het op locatie aanwezige bedrijf, met uitzondering van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning;
2.15 Beeldkwaliteit
waardering en herkenning van alle visuele waarnemingen vanaf een bepaalde locatie;
2.16 Beeldkwaliteitsplan buitengebied
geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitsplan;
2.17 Beperkingen veehouderij
Gebied waar de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderij zijn beperkt;
2.18 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak;
2.19 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. Het bestemmingsvlak is de ruimtelijke eenheid, waarbinnen de bebouwing, de ondersteunende voorzieningen en de groene erfinrichting ten behoeve van de desbetreffende bestemming zijn geconcentreerd;
2.20 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
2.21 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
2.22 Bouwwerk
Elke bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
2.23 Bouwwerk geen gebouw zijnde
Een bouwwerk dat geen gebouw is;
2.24 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
2.25 Cultuurhistorische waarden
De waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:
- archeologische waarden;
- bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
- historische landschapswaarden of historisch- geografische waarden;
2.26 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
2.27 Extensieve recreatie
Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden;
2.28 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
2.29 Gebruiken
Gebruiken, doen of laten gebruiken;
2.30 Groene erfinrichting
Een groenelement, bestaande uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak. De groene erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit ter plaatse;
2.31 Groepswoning
Eén wooneenheid in een gebouw met één adres, waarin meerdere afhankelijke, niet-zelfstandige woonruimten (bijv. zorgplaatsen) zijn gevestigd.
2.32 Grondgebonden agrarisch bedrijf
Een inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1. derde lid, Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of het houden van dieren waarbij bij het houden van dieren geldt dat het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie;
2.33 Hoofdgebouw
Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
2.34 Hoofdverblijf
De plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfsplaats is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon- , was- en slaapgelegenheid;
2.35 Huishouden
Een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden of een woongroep);
2.36 Inwoning
Het gebruik maken van extra onzelfstandige woonruimte in een bestaande woning waarin een gedeelte van de huishouding is gehuisvest;
2.37 Kampeermiddel
Een tent, vouwwagen, kampeerauto of een caravan, met uitzondering van stacaravans, dan wel enig ander onderkomen of voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is en dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
2.38 Kampeerterrein
Een terrein dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor en blijkens die inrichting ook bestemd is om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
2.39 Klein geïsoleerd water
Een oppervlaktewater met een natuurlijke bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet in verbinding staat met ander oppervlaktewater;
2.40 Mantelzorg
Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak. De zorgverlening vindt plaats op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
2.41 Milieucategorie
De milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure Bedrijven en milieuzonering, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeente zoals deze luidt op de datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
2.42 Minicamping
Een kampeerterrein waarop na ontheffing maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
2.43 Nevenfunctie / nevenactiviteit
Activiteiten op een bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de hoofdfunctie betreffen en ondergeschikt zijn aan deze hoofdfunctie;
2.44 Omgevingsvergunning
Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);
2.45 Omschakeling agrarisch bedrijf
Het geheel, dan wel in overwegende mate binnen een bestaand agrarisch bestemmingsvlak overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere agrarische bedrijfsvorm. Onder omschakeling wordt ook verstaan het omzetten van een niet-agrarisch bestemmingsvlak in een agrarisch bestemmingsvlak;
2.46 Perceelsgrens
Een kadastrale grens van een perceel;
2.47 Permanente bewoning
Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
2.48 Plattelandswoning (voormalige bedrijfswoning)
Een woning die wordt beschouwd als onderdeel van de veehouderij, maar door derden, die niet functioneel zijn verbonden met het bedrijf, mag worden bewoond. Deze woning krijgt geen bescherming voor de milieugevolgen van de veehouderij c.q. inrichting; De woning wordt voor de omliggende bedrijven beoordeeld conform de Wet geurhinder en veehouderij.
2.49 Recreatie
Alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben;
2.50 Recreatiebedrijf
Een bedrijf dat gericht is op het bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf;
2.51 Ruimtelijke kwaliteit
Het behoud en de versterking van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle kwaliteiten maar ook een verbetering van de kwaliteit van de bebouwde omgeving;
2.52 Trekkershut
Een recreatieverblijf van eenvoudige constructie en met een maximale grootte van 15 m², voor (nacht)verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben;
2.53 Uitbreiding bedrijfsbebouwing
Het vergroten van de oppervlakte bedrijfsbebouwing of een gebruikswijziging van bestaande gebouwen gericht op het in gebruik nemen van gebouwen voor de uitoefening van het bedrijf;
2.54 Veehouderij
Een agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;
2.55 Vergund
een vergunning met een onherroepelijke status, al dan niet bestaand, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
2.56 Voorgevelrooilijn
de (denkbeeldige) lijn, eventueel aangegeven op de verbeelding, over het perceel strak langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;
2.57 Voormalige bedrijfswoning
Een bedrijfswoning die in het verleden onderdeel is geweest van het bedrijf gelegen op het bestemmingsvlak waarbinnen de woning is gelegen, en door derden, die niet functioneel zijn verbonden met het bedrijf, mag worden bewoond.
2.58 Vormverandering van een bestemmingsvlak
Een wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;
2.59 Waterberging
Het in tijden van overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water;
2.60 Waterhuishouding
De wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt;
2.61 Woning
Een (gedeelte van een) gebouw dat met noodzakelijke (omgevings)vergunning gerealiseerd is met de doelstelling om één huishouden te huisvesten;
2.62 Wijzigingsplan
Een wijzigingsplan op grond van artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
2.63 Zorgplaats
Een woonruimte met zorg, zonder eigen adres, die deel uitmaakt van een wooneenheid in een gebouw met één adres. Een zorgplaats heeft geen eigen keuken; om te kunnen koken is er een gemeenschappelijke kookvoorziening.
2.64 Zorgvuldige veehouderij
Veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in de omgeving. Voor de inzet van maatregelen zijn de 'Nadere regels Verordening ruimte 2014 – Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij' van toepassing;
Artikel 3 . Wijze Van Meten
3.1 Algemeen
De bepalingen in deze planregels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
3.2 Peil
Het bouwpeil overeenkomstig de gemeentelijke bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte terrein;
3.3 Meetregels
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
3.4 De dakhelling
Langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
3.5 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat:
- a. goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke, kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
- b. de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap;
- c. voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.
3.6 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Ruimten, die tot 1 meter onder het peil zijn gelegen worden niet meegeteld bij het berekenen van de inhoud van een gebouw.
3.7 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
3.8 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren)
3.9 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
3.10 Bebouwd oppervlak
Het gezamenlijke oppervlak op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 meter boven peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van projectie en wel 1 meter boven peil.
3.11 De breedte van een bestemmingsvlak
Tussen de twee zijdelingse grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van 10 meter van de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens.
3.12 De afstand tot een perceelsgrens
De afstand tot de zijdelingse/achterste perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw of bouwwerk tot de zijdelingse/achterste perceelgrens.
3.13 De afstand tussen gebouwen
De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
Hoofdstuk 2 . Bestemmingsregels
Hoofdbestemmingen
Artikel 4 . Agrarisch
4.1 . Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik;
- 2. behoud en /of herstel van de natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd indien aangeduid op de verbeelding en / of omschreven in het beeldkwaliteitsplan;
- 3. extensief recreatief medegebruik;
- 4. onverharde wandelpaden;
- 5. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen.
4.2 . Bouwregels
Op of in de in dit artikel bedoelde gronden mag gebouwd worden onder de volgende voorwaarden:
- 1. er mogen geen gebouwen worden opgericht;
- 2. bouwwerken geen gebouw zijnde mogen alleen worden opgericht als zijnde erfafscheiding met een maximale hoogte van 1,5 meter.
4.3 . Afwijken van de bouwregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
4.4 . Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden:
- 1. het aanleggen van mest- of waterbassins van folie;
- 2. bouwwerken ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
- 3. het gebruik als parkeerterrein;
- 4. het gebruik als kampeerterrein.
4.5 . Afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
4.6 . Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
4.7 . Wijzigingsregels
Toepassing van de wijzigingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Artikel 5 . Agrarisch- Agrarisch Bedrijf
5.1 . Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch- Agrarisch bedrijf aangewezen gronden zijn algemeen bestemd voor:
- 1. de uitoefening van één agrarisch bedrijf;
- 2. één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, voor zover reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij
- a. op de verbeelding een afwijkend aantal wooneenheden is aangegeven;
- b. het een afgestoten, voormalige bedrijfswoning betreft die als plattelandswoning is aangeduid;
- 3. één voormalige bedrijfswoning (plattelandswoning) indien als zodanig aangeduid op de verbeelding. Deze woning wordt meegeteld in het aantal wooneenheden indien op de verbeelding aangeduid;
- 4. voorzieningen zoals mestopslagsilo's, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van folie, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
- 5. voorzieningen ten behoeve van waterberging en – infiltratie;
- 6. voorzieningen ten behoeve van een duurzame ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende bedrijf zoals mestverwerking, energie – opwekking en biovergisting;
- 7. verharding;
- 8. groene erfinrichting;
en specifiek bestemd voor:
- 9. een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij”;
- 10. een minicamping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – nevenactiviteit recreatie'.
5.2 . Bouwregels
5.3 . Afwijken van de bouwregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Specifieke afwijkingsregels
5.4 . Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- 1. het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning of plattelandswoning voor bewoning;
- 2. het binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren;
- 3. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen door het in gebruik te nemen voor de uitoefening van een veehouderij welke voor de gebruikswijziging niet in gebruik waren voor de uitoefening van een veehouderij.
5.5 . Afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Specifieke afwijkingsregels
5.6 . Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
5.7 . Wijzigingsregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Artikel 6 . Maatschappelijk
6.1 . Bestemmingsomschrijving
- 1. De voor “Maatschappelijk” aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. (sociaal)medische,
- b. culturele,
- c. educatieve, of
- d. religieuze functies;
- 2. met dien verstande dat binnen elk bestemmingsvlak, dat in onderstaand schema in kolom 1 is opgenomen, alleen die instelling of voorziening is toegelaten die in kolom 2 voor de betreffende locatie is aangegeven. De maximaal toegestane milieucategorie is de milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen.
- 3. één bedrijfswoning, voor zover reeds vergund al dan niet bestaand, met bijbouwen, tenzij op de verbeelding anders aangeduid;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – voormalige bedrijfswoning' , een voormalige bedrijfswoning;
- 5. voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie
- 6. erfverharding;
- 7. groene erfinrichting.
Adres | Activiteit | Cat. | Volgnr |
Bankert 5, Milheeze | De Kruidenhoeve, bestaande uit: dagbesteding voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking buitenschoolse opvang, logeeropvang, ondersteuning in de thuissituatie en diverse cursussen en trainingen voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking 1 groepswoning met maximaal 10 zorgplaatsen ten behoeve van zorgbehoevende ouderen en hun partner. | 2 | 104 |
6.2 . Bouwregels
6.3 . Afwijken van de bouwregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Specifieke afwijkingsregels
6.4 . Specifieke gebruiksregels
6.5 . Afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
6.6 . Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
6.7 . Wijzigingsregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Specifieke wijzigingsregels
Artikel 7 . Wonen
7.1 . Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. woonhuizen ten behoeve van de huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft;
- 2. aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken;
- 3. voor zover aangeduid als 'beroep aan huis', een (gedeelte van een) gebouw van maximaal 100 m2 ten behoeve van een schoonheidssalon;
- 4. voor zover aangeduid als 'bedrijf aan huis', een loods van maximaal 500 m2 ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden en (statische) opslag met een maximale milieucategorie 2;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', vrijstaande woningen;
- 6. voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie;
- 7. verharding;
- 8. groene erfinrichting.
7.2 . Bouwregels
7.3 . Afwijken van de bouwregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Specifieke afwijkingsregels
7.4 . Specifieke gebruiksregels
7.5 . Afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
7.6 . Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
7.7 . Wijzigingsregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Artikel 8 . Waarde-archeologie- 3
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde- Archeologie- 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
8.3 . Afwijken van de bouwregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Specifieke afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het gesteld in artikel 8.2.1. voor het oprichten van bouwwerken van meer dan 100 m2 en/of dieper dan 0,40 m onder maaiveld, onder de voorwaarden dat:
- 1. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 2. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels
8.4 . Afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
8.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dan 100 m2 en een diepte van meer dan 0,40 m hebben.
8.7 Wijzigingsregels
Toepassing van de wijzigingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Artikel 9 . Waarde-archeologie- 4
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde- Archeologie- 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.3 . Afwijken van de bouwregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Specifieke afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het gesteld in artikel 9.2.1. voor het oprichten van bouwwerken van meer dan 500 m2 en/of dieper dan 0,40 m onder maaiveld, onder de voorwaarden dat:
- 1. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- 2. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels
9.4 . Afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
9.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dan 500 m2 en een diepte van meer dan 0,40 m hebben.
9.7 Wijzigingsregels
Toepassing van de wijzigingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Artikel 10 . Waarde-archeologie- 5
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde- Archeologie- 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
10.3 . Afwijken van de bouwregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
10.4 . Afwijken van de gebruiksregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
10.5 . Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
10.6 . Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dan 2500 m2 en een diepte van meer dan 0,40 m hebben.
10.7 . Wijzigingsregels
Toepassing van de wijzigingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
Artikel 11 Waarde- Waardevolle Akker
11.1 . Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde – Waardevolle akker” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor instandhouding en bescherming van de aanwezige samenhangende cultuurhistorische waarden, waaronder begrepen de markante hoogteverschillen en openheid van het akkercomplex, bolvormige ligging, kavelstructuur, zandwegenpatroon, kavelgrensbeplanting en slotenpatroon.
11.2 . Bouwregels
Op de in 11.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
11.3 . Afwijken van de bouwregels
Specifieke afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2., mits de eventuele waarden niet onevenredig worden aangetast.
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
11.4 . Specifieke gebruiksregels
Voor de in 11.1. bedoelde gronden met worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
- 1. Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.
- 2. Aanleggen van drainage.
- 3. Aanbrengen van oppervlakteverharding.
- 4. Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
11.5 . Afwijken van de gebruiksregels
Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
11.6 . Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
11.7 . Wijzigingsregels
Algemene wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 . Anti- Dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 . Algemene Bestemmingsregels
Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor:
- 1. Landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene erfinrichting met een minimale omvang van 20% van het bestemmingsvlak;
- 2. Behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.
Artikel 14 . Algemene Bouwregels
14.1 . Algemeen
- 1. Bouwplannen worden integraal getoetst wat betreft situering, verschijningsvorm, erfbeplanting, inpassing en waterhuishouding. Voor bouwplannen geldt dat deze dienen te voldoen aan de criteria van het beeldkwaliteitplan. Dit dient onder andere te blijken uit een inrichtingsplan.
- 2. Binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dienen de groenvoorzieningen aangelegd en in stand gehouden te worden overeenkomstig een door de gemeente goedgekeurd inrichtingsplan.
- 3. Ingeval van uitbreiding van bedrijfsbebouwing dienen binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan de parkeervoorzieningen aangelegd en in stand gehouden te worden overeenkomstig de parkeernormen uit de Parkeernota 2013 van de gemeente Gemert-Bakel.
- 4. Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan dient de kwaliteitsverbetering zoals bedoeld in de specifieke afwijkings- en wijzigingsregels gerealiseerd te zijn.
14.2 . Bouwverboden
Naast het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:
- 1. Enig bouwwerk met een afstand van minder dan 10 meter vanaf de weg of waarbij de voorgevelrooilijn wordt overschreden.
- 2. Tenzij anders in de regels is bepaald, is ondergronds bouwen, waaronder wordt verstaan het bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil, niet toegestaan.
Artikel 15 . Algemene Gebruiksregels
15.1 .
Krachtens het bepaalde in artikel 7.10 Wro is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met dit bestemmingsplan.
15.2 .
Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, kortstondige, incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend.
15.3 .
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt wel verstaan het niet binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan, zoals overeengekomen bij anterieure overeenkomst met de gebruiker, te realiseren en vervolgens in stand te houden.
Artikel 16 . Algemene Aanduidingsregels
16.1 . Luchtvaartverkeerzones
De onderstaande regels zijn van toepassing op alle afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden zoals opgenomen in hoofdstuk 2 en 3 van dit bestemmingsplan.
- 1. Het is niet toegestaan om enig bouwwerk te bouwen, werken of werkzaamheden uit te voeren met een grotere hoogte dan 65m¹ boven NAP.
- 2. Het is niet toegestaan om op gronden binnen de Inner Horizontal en Conical Surface enig bouwwerk te bouwen, werken of werkzaamheden uit te voeren met een grotere hoogte dan 45m¹ boven NAP.
- 3. Het is niet toegestaan om op gronden binnen de invliegfunnel enig bouwwerk te bouwen, werken of werkzaamheden uit te voeren met een grotere hoogte dan 40m¹ boven NAP.
- 4. Het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden gelegen binnen de 35 KE-lijn, behoudens de uitzonderingen opgenomen in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaartterreinen 1996.
16.2 . Beperkingen Veehouderij
Artikel 17 . Algemene Afwijkingsregels
Toepassing van de afwijkingsregels die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 16.1.
17.1 . Afwijkingen van de bouwregels
17.2 . Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 18 . Nadere Eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter uitvoering van het bepaalde in artikel 14.1. nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de landschappelijke inpassing er van in de vorm van een groene erfinrichting.
Artikel 19 . Algemene Procedureregels
19.1 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing.
19.2 Afwijkingsbevoegdheid
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de in hoofdstuk 4 van de Awb geregelde procedure van toepassing. Tevens zijn de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo van toepassing.
Hoofdstuk 4 . Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 . Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan oor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik daarna te vervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 . Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als regels van het bestemmingsplan “Gemert- Bakel Buitengebied, herziening oktober 2014”.
Bijlage 1 Hoofdbestemmingsregels
Bijlage 1 hoofdbestemmingsregels
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 2 Bankert 5 En 5a Geuronderzoek
Bijlage 2 Bankert 5 en 5a Geuronderzoek
Bijlage 3 Elsendorpseweg 99 Onderzoek Luchtkwaliteit
Bijlage 3 Elsendorpseweg 99 onderzoek luchtkwaliteit
Bijlage 4 Scheiweg 63 Gemert Eigendomsbewijs
Bijlage 4 Scheiweg 63 Gemert eigendomsbewijs
Bijlage 5 Ven 4a Bakel Beeldkwaliteit
Bijlage 5 Ven 4a Bakel beeldkwaliteit
Bijlage 6 Ven 4a Bakel Erfinrichtingsplan
Bijlage 6 Ven 4a Bakel erfinrichtingsplan
Bijlage 7 Wildeman Ong. Milheeze Toelichting Kwaliteitsverbetering Milheeze Noord
Bijlage 7 Wildeman ong. Milheeze toelichting kwaliteitsverbetering Milheeze Noord
Bijlage 8 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 8 Nota van zienswijzen