Bedrijventerrein Wolfsveld 2010
Bestemmingsplan - Gemeente Gemert-Bakel
Vastgesteld op 30-09-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Wolfsveld 2010' van de gemeente Gemert-Bakel;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1652.Wolfsveld2010-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 archeologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid en/of - activiteit uit het verleden;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.8 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.9 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van een persoon (en diens gezin), wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is;
1.10 bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijgebouw
de krachtens het bestemmingsplan toegelaten bebouwing, verbonden aan het hoofdgebouw of daarvan vrijstaand in een bouwlaag, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond (eerste bouwlaag) en met uitzondering van ondeerbouw;
1.17 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.19 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.20 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.21 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor gebruik ter plaatse;
1.22 detailhandel in auto's
detailhandel in automobielen en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
1.23 detailhandel in boten
detailhandel in boten en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
1.24 detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen
detailhandel in goederen welke naar hun aard zodanig brandgevaar en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ter verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is, zoals olie, benzine en gas;
1.25 detailhandel in caravans en tenten
detailhandel in caravans en tenten en van daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals specifieke onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen en campingbenodigdheden voor zover daar speciaal voor vervaardigd;
1.26 detailhandel in grove bouwmaterialen
detailhandel in materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke, zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout;
1.27 detailhandel in keukens, badkamers en sanitair
detailhandel in keukens, badkamers en sanitair en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen; bij rechtstreeks samenhangende artikelen kan gedacht worden aan inbouwapparatuur en tegels;
1.28 detailhandel in meubelen en woninginrichting
detailhandel in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en van de daarmee rechtsreeks samenhangende artikelen;
1.29 detailhandel perifeer, algemeen
detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen, in auto's, motoren en boten, in grove bouwmaterialen, in keukens, in sanitair, tegels en parket, in woninginrichting, -meubilering, -decoratie, -verlichting en stoffering, in caravans, tenten, sport- outdoor- en kampeerartikelen, in gereedschap, alsmede bouwmarkten, tuincentra, waarvoor vanwege de omvang en aard van het gevoerde assortiment een groot oppervlak nodig is voor de uitstalling daarvan (en uit dien hoofde niet binnen de in de gemeente in het kader van haar ruimtelijke ordening aangewezen c.q. aan te wijzen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden);
1.30 differentiatiegrens
een op de verbeelding zodanig aangegeven grens waarmee een verschil wordt aangeduid ten aanzien van maatvoeringseisen, aantallen woningen, woningtypen, nokrichting en/of de grens tussen twee verschillende differentiatievlakken;
1.31 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé;
1.32 erotisch getinte
horeca: een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken; onder dit begrip vallen tevens een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.33 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbeidt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte kan worden uitgeoefend;
1.34 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.35 geluidsgevoelig object
woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhiner;
1.36 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.37 gevellijn
De als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd.
1.38 horeca
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren:
Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);
1.39 inpandige bedrijfswoning
een woning dienend voor de huisvesting van een persoon (en diens gezin), wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is en die omsloten wordt door andere gedeelten van een gebouw of door andere gebouwen;
1.40 kantoor
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk bestemd is voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;
1.41 kantoorachtig bedrijf
een bedrijf met een productieruimte, assemblageruimte, showroom en dergelijke, gecombineerd met een kantoorruimte als niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf en waarbij de kantoorruimte maximaal 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte uitmaakt;
1.42 kantine
een verblijflokaal als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf waar dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en verstrekt;
1.43 ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;
1.44 onderkomens
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, sta-caravans, kampeerauto's, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
1.45 overige dienstverlening
het verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de bedrijfsklassen 75, 80, 85, 91 en 92 van de Bedrijfstakken nr. 7, 8 en 9 van de door de Kamer van Koophandel en Fabrieken opgestelde Bedrijfsindeling (bijlage 1 bij deze regels);
1.46 overkapping
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste drie, al dan niet tot heet bouwwerk behorende scheidingsconstructies, bestemd om te dienen als:
- schuilgelegenheid;
- stalling van voertuigen en onderkomens;
- opslag van materialen en goederen;
1.47 paviljoen
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden onder andere begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszakenlunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant.
1.48 peil
het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
1.49 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.50 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.51 voorgevel
de naar de weg of openbaar toegankelijk gebied toegekeerde representatieve gevel van een hoofdgebouw;
1.52 voorgevellijn
de op de verbeelding aangegeven lijn (bouwgrens), die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;
1.53 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.54 waterhuishouding
de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, verbruikt of afgevoerd wordt;
1.55 weg
alle openbare wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, die tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
1.56 wet/wettelijke regelingen
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.57 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van niet meer dan één huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 afstand tot de bouwperceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
- b. groothandelsbedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten.
- c. kantoorachtige bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de kavelgrootte van de bedrijven minimaal 2.000 m² bedraagt;
- d. productiegebonden detailhandel, die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in artikel 3.1 sub a, sub b en sub c;
- e. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 3.1 sub a, sub b en sub c;
- f. ontsluiting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- g. kleinschalige bedrijven tot een perceelsoppervlak van 5.000 m²;
- h. parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
- i. (openbare) groenvoorzieningen;
- j. (openbare) nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing en de aanleg van een groenstrook aan de straatzijde van het bedrijfsperceel:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- g. ten behoeve van parkeren op eigen terrein.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf, of dienstverlening dan volgens het bepaalde in 3.1 is toegestaan;
- b. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- c. BEVI-inrichtingen;
- d. wonen,
- e. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 3.1 sub d;
- f. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- g. nieuwe zelfstandige kantoren;
- h. seksinrichtingen;
- i. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.
Artikel 4 Bedrijf - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
- b. groothandelsbedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten.
- c. kantoorachtige bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de kavelgrootte van de bedrijven minimaal 2.000 m² bedraagt;
- d. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening";
- f. kleinschalige bedrijven tot een perceelsoppervlak van 5.000m²;
- g. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 4.1 sub a, sub b en sub c;
- h. productiegebonden detailhandel, die ten dienste staan van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in artikel 4.1 sub a, sub b en sub c;
- i. parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
- j. (openbare) groenvoorzieningen;
- k. (openbare) nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwingen en de aanleg van een groenstrook aan de straatzijde van het bedrijfsperceel:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- g. ten behoeve van parkeren op eigen terrein.
4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in artikel 4.1 is toegestaan;
- b. de uitoefening van een geluidszoneringsplichtige inrichting binnen de bestemming 'Bedrijf - 1' en 'Bedrijf - 2';
- c. BEVI-inrichtingen;
- d. detailhandel, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.1 sub h;
- e. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
- f. de uitoefening van een zelfbedieningsgroothandelsbedrijf;
- g. woondoeleinden, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoningen als bedoeld in artikel 4.1 sub d;
- h. nieuwe zelfstandige kantoren;
- i. een seksinrichting.
- j. buitenopslag/open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen;
- k. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- l. het plaatsen van onderkomens.
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 4.5 sub j ten behoeve van:
- a. tijdelijke buitenopslag/open opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
- b. buitenopslag/open opslag in het kader van het onderhoud van de gronden.
Artikel 5 Bedrijf - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
- b. groothandelsbedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten.
- c. kantoorachtige bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de kavelgrootte van de bedrijven minimaal 1.000 m² bedraagt;
- d. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. kleinschalige bedrijven tot een perceelsoppervlak van 5.000m²;
- f. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 5.1 sub a, sub b en sub c;
- g. productiegebonden detailhandel, die ten dienste staan van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in artikel 5.1 sub a, sub b en sub c;
- h. parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
- i. zendmast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
- j. (openbare) groenvoorzieningen;
- k. (openbare) nutsvoorzieningen;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing en de aanleg van een groenstrook aan de straatzijde van het bedrijfsperceel:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- g. ten behoeve van parkeren op eigen terrein.
5.4 Ontheffing van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in artikel 5.1 is toegestaan;
- b. de uitoefening van een geluidszoneringsplichtige inrichting binnen de bestemming 'Bedrijf - 1' en 'Bedrijf - 2';
- c. BEVI-inrichtingen;
- d. detailhandel, met uitzondering van het bepaald in artikel 5.1 sub g;
- e. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
- f. de uitoefening van een zelfbedieningsgroothandelsbedrijf;
- g. woondoeleinden, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoningen als bedoeld in artikel 5.1 sub d;
- h. nieuwe zelfstandige kantoren;
- i. een seksinrichting.
- j. buitenopslag/open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen;
- k. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- l. het plaatsen van onderkomens.
5.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 5.5 sub j ten behoeve van:
- a. tijdelijke buitenopslag/open opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
- b. buitenopslag/open opslag in het kader van het onderhoud van de gronden.
Artikel 6 Bedrijf - 3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2, 4.1 en 4.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
- b. groothandelsbedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2, 4.1. en 4.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten.
- c. kantoorachtige bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2, 4.1 en 4.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de kavelgrootte van de bedrijven minimaal 2.000 m² bedraagt;
- d. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. kleinschalige bedrijven tot een perceelsoppervlak van 5.000m²;
- f. goederenluchtbrug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - goederenluchtbrug';
- g. onderkluizing, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - onderkluizing;
- h. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- i. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 6.1 sub a, sub, sub c en sub d;
- j. productiegebonden detailhandel, die ten dienste staan van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in artikel 6.1 sub a, sub b, sub c en sub d;
- k. parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
- l. (openbare) groenvoorzieningen;
- m. (openbare) nutsvoorzieningen;
- n. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing en de aanleg van een groenstrook aan de straatzijde van het bedrijfsperceel:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- g. ten behoeve van parkeren op eigen terrein.
6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in artikel 6.1 is toegestaan;
- b. detailhandel, met uitzondering van het bepaalde in artikel 6.1 sub j;
- c. BEVI-inrichtingen;
- d. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
- e. de uitoefening van een zelfbedieningsgroothandelsbedrijf;
- f. woondoeleinden, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoningen als bedoeld in artikel 6.1 sub d;
- g. nieuwe zelfstandige kantoren;
- h. een seksinrichting.
- i. buitenopslag/open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen;
- j. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- k. het plaatsen van onderkomens.
6.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.5 sub i ten behoeve van:
- a. tijdelijke buitenopslag/open opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
- b. buitenopslag/open opslag in het kader van het onderhoud van de gronden.
Artikel 7 Bedrijf - 4
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een milieustraat voor het aanvoeren, afvoeren, inzamelen, sorteren, herstellen en opslaan van afvalstoffen van particulieren alsmede kleinschalig bedrijfsafval;
- b. een inrichting voor het composteren van GFT-afval en groenafval;
- c. een kringloopwinkel ten behoeve van de verkoop van herbruikbare, gerecyclede goederen en geproduceerde goederen als ondergeschikte nevenactiviteit van het bepaalde in artikel 7.1 sub a en sub b, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kringloopwinkel';
- d. bedrijfsbebouwing ten dienste van het bepaalde in artikel 7.1 sub a en sub b;
- e. een kantoorruimte ten dienste van het bepaalde in artikel 7.1 sub c;
- f. een kantine ten dienste van het bepaalde in artikel 7.1 sub c;
- g. voorzieningen van openbaar nut, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
- h. verkeersvoorzieningen in de vorm van:
- interne wegen;
- in- en uitritten;
- i. parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
- j. (openbare) groenvoorzieningen;
- k. (openbare) nutsvoorzieningen;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing en de aanleg van een groenstrook aan de straatzijde van het bedrijfsperceel:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- g. ten behoeve van parkeren op eigen terrein.
7.4 Ontheffing van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. de uitoefening van een andere tak van bedrijvigheid dan volgens het bepaalde in artikel 7.1 is toegestaan;
- b. de uitoefening van detailhandel anders dan bedoeld in artikel 7.1 sub c;
- c. woondoeleinden;
- d. BEVI-inrichtingen;
- e. nieuwe zelfstandige kantoren;
- f. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
- g. een seksinrichting;
- h. het plaatsen van onderkomens.
Artikel 8 Bedrijf - 5
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
- b. groothandelsbedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten.
- c. kantoorachtige bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de kavelgrootte van de bedrijven maximaal 5.000 m² bedraagt;
- d. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 8.1 sub a, sub en sub c;
- e. productiegebonden detailhandel, die ten dienste staan van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in artikel 8.1 sub a, sub b en sub c;
- f. inrichtingscategorie a, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - inrichtingscategorie a';
- g. inrichtingscategorie b, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - inrichtingscategorie b';
- h. inrichtingscategorie c, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - inrichtingscategorie c';
- i. inrichtingscategorie d, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - inrichtingscategorie d';
- j. inrichtingscategorie e, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - inrichtingscategorie e';
- k. parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
- l. (openbare) groenvoorzieningen;
- m. (openbare) nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
- n. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing en de aanleg van een groenstrook aan de straatzijde van het bedrijfsperceel:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- g. ten behoeve van parkeren op eigen terrein.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in artikel 8.1 is toegestaan;
- b. de uitoefening van een geluidszoneringsplichtige inrichting;
- c. detailhandel, met uitzondering van het bepaalde in artikel 8.1 sub e;
- d. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
- e. de uitoefening van een zelfbedieningsgroothandelsbedrijf;
- f. woondoeleinden;
- g. BEVI-inrichtingen;
- h. nieuwe zelfstandige kantoren;
- i. een seksinrichting.
- j. buitenopslag/open opslag van goederen, voorwerpen of materialen anders dan bepaald in artikel 8.1;
- k. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- l. het plaatsen van onderkomens.
8.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 8.4 sub j ten behoeve van:
- a. tijdelijke buitenopslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
- b. buitenopslag in het kader van het onderhoud van de gronden.
Artikel 9 Bedrijf - Uit Te Werken 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Uit te werken 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
- b. groothandelsbedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten.
- c. kantoorachtige bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de kavelgrootte van de bedrijven minimaal 2.000 m² bedraagt;
- d. een milieustraat voor het aanvoeren, afvoeren, inzamelen, sorteren, herstellen en opslaan van afvalstoffen van particulieren alsmede kleinschalig bedrijfsafval;
- e. een inrichting voor het composteren van GFT-afval en groenafval;
- f. kleinschalige bedrijven tot een perceelsoppervlak van 5.000m²;
- g. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 9.1 sub a, sub b en sub c;
- h. productiegebonden detailhandel, die ten dienste staan van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in artikel 9.1 sub a, sub b en sub c;
- i. ontsluiting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- j. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- k. parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
- l. voet- en rijwielpaden;
- m. (openbare) verkeersvoorzieningen;
- n. (openbare) groenvoorzieningen;
- o. (openbare) nutsvoorzieningen;
- p. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
- q. straatmeubilair;
- r. kunstobjecten;
9.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de bestemming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van de volgende bepalingen uit:
- a. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
- b. uit een ingesteld bodemonderzoek is gebleken dat de bodem ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming;
- c. voldaan is aan de Wet geluidhinder, de Wet Geurhinder en Veehouderij en de Wet luchtkwaliteit, alsmede het Besluit externe veiligheid inrichtingen en bijbehorende circulaires;
- d. aangetoond is dat er geen belemmeringen aanwezig zijn wat betreft archeologie;
- e. de afkoppeling van het hemelwater op eigen terrein dient plaats te vinden, waarbij geen wateroverlastsituaties voor derden mogen ontstaan;
- f. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- g. kostenverhaal plaatsvindt in die zin dat een exploitatieovereenkomst met de ontwikkelende partij wordt gesloten, danwel bij vaststelling van het uitwerkingsplan een exploitatieplan wordt vastgesteld.
- h. bij de uitwerking is het bepaalde in artikel 5 (Bedrijf - 2) en artikel 7 (Bedrijf -4) van overeenkomstige toepassing;
- i. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen 85 procent;
- j. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15 meter.
9.3 Bouwregels
Er mag alleen gebouwd worden in overeenstemming met een door Burgemeester en wethouders uitgewerkt rechtsgeldig plan.
9.4 Ontheffing van de bouwregels
Zolang en voorzover het uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft verkregen, kunnen Burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het bepaalde onder 9.3, waarbij slechts mag worden gebouwd indien het bouwwerk niet met een in ontwerp ter inzage gelegd uitwerkingsplan, danwel een vastgesteld uitwerkingsplan in strijd is.
Artikel 10 Bedrijf - Uit Te Werken 2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Uit te werken 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
- b. groothandelsbedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten.
- c. kantoorachtige bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de kavelgrootte van de bedrijven minimaal 2.000 m² bedraagt;
- d. kleinschalige bedrijven tot een perceelsoppervlak van 5.000m²;
- e. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 10.1 sub a, sub b en sub c;
- f. productiegebonden detailhandel, die ten dienste staan van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in artikel 10.1 sub a, sub b en sub c;
- g. ontsluiting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- h. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- i. parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
- j. voet- en rijwielpaden;
- k. (openbare) verkeersvoorzieningen;
- l. (openbare) groenvoorzieningen;
- m. (openbare) nutsvoorzieningen;
- n. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
- o. straatmeubilair;
- p. kunstobjecten;
10.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de bestemming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van de volgende bepalingen uit:
- a. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
- b. uit een ingesteld bodemonderzoek is gebleken dat de bodem ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming;
- c. voldaan is aan de Wet geluidhinder, de Wet Geurhinder en Veehouderij en de Wet luchtkwaliteit, alsmede het Besluit externe veiligheid inrichtingen en bijbehorende circulaires;
- d. aangetoond is dat er geen belemmeringen aanwezig zijn wat betreft archeologie;
- e. de afkoppeling van het hemelwater op eigen terrein dient plaats te vinden, waarbij geen wateroverlastsituaties voor derden mogen ontstaan;
- f. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- g. kostenverhaal plaatsvindt in die zin dat een exploitatieovereenkomst met de ontwikkelende partij wordt gesloten, danwel bij vaststelling van het uitwerkingsplan een exploitatieplan wordt vastgesteld.
- h. bij de uitwerking is het bepaalde in artikel 5 (Bedrijf - 2) van overeenkomstige toepassing.
- i. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen 85 procent;
- j. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15 meter.
10.3 Bouwregels
Er mag alleen gebouwd worden in overeenstemming met een door Burgemeester en wethouders uitgewerkt rechtsgeldig plan.
10.4 Ontheffing van de bouwregels
Zolang en voorzover het uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft verkregen, kunnen Burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het bepaalde onder 10.3, waarbij slechts mag worden gebouwd indien het bouwwerk niet met een in ontwerp ter inzage gelegd uitwerkingsplan, danwel een vastgesteld uitwerkingsplan in strijd is.
Artikel 11 Bos
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos/bebossing;
- b. groenvoorzieningen;
- c. recreatief medegebruik;
- d. een wedstrijdcircuit voor motorcrosswedstrijden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - wedstrijdcircuit voor motorcrosswedstrijden', met dien verstande dat wedstrijden slechts zijn toegestaan ten tijde van de door de gemeente vergunde wedstrijddagen;
- e. een tijdelijk rennerskwartier tijdens wedstrijden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - tijdelijk rennerskwartier tijdens wedstrijden';
met daarbij behorende:
- f. paden en wegen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
- b. de maximale hoogte van terreinafscheidingen bedraagt 1,5 meter.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. het gebruik van de gronden voor andere doeleinden dan als circuit en rennerskwartier voor motorcrosswedstrijden.
11.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 11.3 ten behoeve van:
- a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de onderhavige bestemming;
- b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.
11.5 Aanlegvergunning
Artikel 12 Groen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. wegen en paden;
- d. calamiteitenuitgang;
- e. voorzieningen van openbaar nut;
- f. ontsluiting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- g. paviljoen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - paviljoen';
- h. kunstobjecten;
- i. speelvoorzieningen;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
- k. ontwateringssloten;
- l. goederenluchtbrug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - goederenluchtbrug'.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. parkeerdoeleinden.
12.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 12.4 ten behoeve van:
- a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de onderhavige bestemming;
- b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.
Artikel 13 Horeca
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:.
- a. een uitgaansgelegenheid met bijbehorende voorzieningen;
- b. parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds, in de vorm van;
- interne wegen;
- in- en uitritten
- parkeerplaatsen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat er tenminste 270 parkeerplaatsen worden gerealiseerd;
- c. groenvoorzieningen;
- d. voorzieningen van openbaar nut;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
met de daarbij behorende:
- f. (openbare) nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
- g. kunstobjecten;
- h. wegen en paden.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf, of dienstverlening dan volgens het bepaalde in 13.1 is toegestaan;
- b. seksinrichtingen;
- c. woondoeleinden;
- d. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
13.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 13.3 ten behoeve van:
- a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de onderhavige bestemming;
- b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.
Artikel 14 Recreatie
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van activiteiten gericht op verblijfs- en dagrecreatie;
- b. een motorcrossterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie- motorcrossterrein';
- c. een trainingscircuit voor motorcross activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trainingscircuit voor motorcross activiteiten';
- d. een wedstrijdcircuit voor motorcrosswedstrijden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - wedstrijdcircuit voor motorcrosswedstrijden', met dien verstande dat wedstrijden slechts zijn toegestaan ten tijde van de door de gemeente vergunde wedstrijddagen;
met daarbij behorende:
- e. wegen en paden;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. bos, bebossing/houtwallen;
- i. (openbare) nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
- j. parkeervoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. de uitoefening van andere recreatieve doeleinden dan volgens het bepaalde in 14.1 is toegestaan;
- b. seksinrichtingen;
- c. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
14.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 14.4 ten behoeve van:
- a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de onderhavige bestemming;
- b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.
14.6 Aanlegvergunning
Artikel 15 Verkeer
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
- b. langzaamverkeerroutes en daarmee verband houdende voorzieningen;
- c. voet- en rijwielpaden;
- d. ontsluiting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- e. onderkluizing, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - onderkluizing";
- f. goederenluchtbrug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - goederenluchtbrug'.
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- i. straatmeubiliair;
- j. voorzieningen van openbaar nut;
- k. kunstobjecten;
- l. (openbare) nutsvoorzieningen;
- m. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken , wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. het gebruik voor een verkoop van motorbrandstoffen;
- d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
15.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 15.4 ten behoeve van:
- a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de onderhavige bestemming;
- b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.
Artikel 16 Water
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. ontsluiting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- e. kruisingen en overbruggingen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. kunstwerken en bouwwerken ten behoeve van het beheer en onderhoud van het water en de waterlopen;
- h. de aanleg en instandhouding van de ecologische groenzone.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. op de in artikel 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde doeleinden worden gebouwd;
- b. op of in deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
- c. de maximale bouwhoogte van kunstwerken bedraagt 2 meter;
- d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt 1,5 meter.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bouwwerken;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de directe omgeving;
- d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
- f. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
16.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 16.4 ten behoeve van:
- a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de onderhavige bestemming;
- b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.
Artikel 17 Waarde - Archeologie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
17.2 Bouwregels
17.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 17.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. de aanvrager van een reguliere bouwvergunning een rapport overlegd, waarin de archeologsiche waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit her rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaale in artikel 17.3 sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
17.4 Aanlegvergunning
Artikel 18 Waterstaat - Waterlopen
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
- a. watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen;
- b. de instandhouding en bescherming van de ondergrondse en bovengrondse waterlopen;
- c. ontsluiting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- d. kruisingen en overbruggingen.
18.2 Bouwregels
18.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing van het bepaalde in 18.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterlopen;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterlopen.
18.4 Aanlegvergunning
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 Algemene Bouwregels
20.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
20.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
20.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
20.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerp van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningweg buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- d. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- e. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
20.5 Vergunningsvrij bouwen
Ongeacht het bepaalde in dit plan zijn vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in het Besluit Bouwvergunningvrije en lichtvergunningsplichtige bouwwerken toegestaan.
Artikel 21 Algemene Gebruiksregels
21.1 Verboden ander gebruik
Het is verboden de binnen dit plan begrepen gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de bestemming.
21.2 Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 21.1, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 22 Algemene Aanduidingsregels
22.1 Wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' te wijzigen in de bestemmingen 'Bedrijf', 'Verkeer', 'Groen', en 'Waterstaat - Waterlopen', met dien verstande dat:
- a. het gebruik van de onderhavige gronden vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld onderzoek moet blijken dat de bodem ter plaatse geschikt is voor het beoogde gebruik en het bodemarchief niet verstoord wordt en mits uit een akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige gebouwen binnen de zone van het bedrijventerrein niet meer bedraagt dan 50 dB of, in geval van een geluidsbelasting hoger dan 50 dB, door het bevoegd gezag hogere grenswaarden zijn verleend en geen belemmeringen optreden ten aanzien van de externe veiligheid (met name het groepsrisico);
- b. het gebruik van de onderhavige gronden de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
- c. het bouwplan past in het stedenbouwkundig en verkeerskundig beeld;
22.2 Geluidzone - industrie
Artikel 23 Algemene Ontheffingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van dit plan ten aanzien van:
- a. de ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen, of bouwvlakken worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat niet voor bewoning bestemde openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw maximaal 50 m³ bedraagt;
- d. de bestemmingsregels en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 6 meter, behoudens ten aanzien van erf- en terreinafscheidingen;
- e. de bestemmingsregels en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van voorzieningen ten behoeve van het ontvangen- en zenden van radio- en televisiesignalen alsmede communicatievoorzieningen, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
- f. de bestemmingsregels en toestaan dat de hoogte van bouwwerken wordt vergroot voor de bouw van opbouwen voor technische installaties op daken, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftopbouwen, ventilatieinstallaties en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen vervullen.
Artikel 24 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen:
- a. door het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande, dat de afwijking ten hoogste 5 meter mag bedragen mits het wijzigingen betreft waarbij het bestemmingsvlak niet meer dan 10% mag worden vergroot en geen belangen van derden worden geschaad dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding;
- b. het oprichten van transformatiegebouwen, gemaalgebouwen en andere nutsgebouwen met een inhoud van ten hoogste 35 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 meter welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn en welke op grond van het bepaade in de voorafgaande artikelen niet kunnen worden gebouwd;
- c. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- d. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- e. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 25 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding tot een besluit tot wijziging of uitwerking van het plan alsmede het verlenen van een aanlegvergunning en/of sloopvergunning alsmede ontheffing en/of het stellen van nadere eisen is de in de Wet ruimtelijke ordening geregelde procedure van toepassing.
Artikel 26 Overige Regels
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerpplan;
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
27.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
27.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan de gemeenteraad ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Artikel 28 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Wolfsveld 2010'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van | ||||
……………………… | ||||
De voorzitter, | De griffier, | |||
………. | ……… | |||