KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Waarde - Archeologie Historische Bebouwing
Artikel 5 Waarde – Archeologie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Bijlage 1 Situatieschets Te Slopen Bebouwing
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Berekening Kwaliteitsverbetering
Bijlage 2 Situatieschets Te Slopen Bebouwing
Bijlage 3 Archeologisch Vooronderzoek
Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek Incl. Proefsleuven
Bijlage 5 Aanmeldingsnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Bijlage 6 Stikstofberekening
Bijlage 7 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 8 Bodemonderzoek
Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 10 Notitie Externe Veiligheid
Bijlage 11 Nota Van Overleg

Bestemmingsplan Oudendijk 66 te Oud Gastel

Bestemmingsplan - gemeente Halderberge

Vastgesteld op 23-06-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan “Bestemmingsplan Oudendijk 66 te Oud Gastel”;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1655.BP3011-C001 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan- of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie en/of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aangebouwd of vrijstaand bijgebouw:

een vrijstaand of aan het hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk (door zijn constructie en/of afmetingen) als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw maar van daaruit niet rechtstreeks toegankelijk is en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;

1.7 achtererfgebied:

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.8 afschermende groenvoorziening:

groenvoorzieningen ten behoeve van de afscherming van (bedrijfs)activiteiten;

1.9 archeologische waarden:

de aan gebieden toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingsgebied:

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw;

1.12 bebouwingspercentage:

het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.13 begane grond:

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven peil is gelegen;

1.14 bestaand:

bij gebruik: aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van dit plan;

bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorende bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.18 bijzonder woongebouw:

een gebouw dat bestaat uit meerdere wooneenheden, al dan niet zelfstandig, waarbij gemeenschappelijke voorzieningen, zorgvoorzieningen en verpleegvoorzieningen zijn toegestaan;

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen worden de ruimten in de kap (zolder) en de bouwlagen die onder de begane grond zijn gelegen (kelder e.d.) niet meegerekend;

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 bouwwijze:

de wijze van bouwen van een hoofdgebouw waarbij onder “gestapeld” wordt verstaan een gebouw, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.27 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.28 erfafscheiding:

een bouwwerk dat dient ter gehele of gedeeltelijke omheining van een bouwperceel, bouwvlak of ander stuk grond;

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 hobbymatig houden van dieren:

het houden van dieren in een omvang die als hobbymatig moet worden aangemerkt;

1.31 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte ervan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.32 huishouding:

huishouding is een continuïteit in de samenstelling van de bewoners en er moet sprake zijn van onderlinge verbondenheid;

1.33 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft;

1.34 kap:

een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden met een nader in de regels bepaalde helling. De dakschilden dienen tenminste 60% van het dak te bedekken;

1.35 kleinschalig kamperen:

kleinschalig recreatief nachtverblijf op gronden met een andere hoofdfunctie, met gebruikmaking kampeermiddelen tot een in de regels aangegeven maximum aantal kampeermiddelen;

1.36 niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publieksgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

1.37 nutsvoorzieningen:

gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, electriciteit, gas e.d.;

1.38 open constructie:

constructie met een doorkijk, voor minimaal 80 % voorzien van open delen, zoals een constructie met gaas;

1.39 overkapping:

een overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dan wel ten hoogste met 1 wand;

1.40 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;

1.41 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;

1.42 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.43 verdiepingen:

de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag;

1.44 voorgevel:

een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;

1.45 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.46 Wet milieubeheer:

wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.47 Wet ruimtelijke ordening:

wet van 20 oktober 2006, (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.48 woning:

een (gedeelte van) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur/logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding, dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 De afstand van een gebouw tot de perceelsgrens:

de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de perceelsgrens;

2.2 De diepte van aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw:

de diepte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten tot het uiterste punt van de achtergevel van de aanbouw;

2.3 De dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 De goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of daarbij gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 De bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.7 De oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.8 Peil:

  1. a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.

2.9 Ondergeschikte bouwdelen:

De in dit plan gegeven regels omtrent plaatsing, afstanden en maten van bouwwerken, zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, luifels, dakoverstekken, schoorstenen, lichtkoepels en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Waarde - Archeologie Historische Bebouwing

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie historische bebouwing' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op de in 4.1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,4 m over een oppervlakte groter dan 30 m² ;
  2. b. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 30 m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,4 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Waarde – Archeologie 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse aanwezige hoge archeologische verwachtingswaarden.

5.2 Bouwregels

Op de gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:

  1. a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,4 m over een oppervlakte groter dan 500 m²;
  2. b. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 500 m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,4 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1 Parkeren

  1. a. een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, kan alleen worden verleend indien op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, conform de normering zoals opgenomen in het parkeerbeleid van de gemeente Halderberge, zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning;
  2. b. het bevoegd gezag kan afwijken van het gestelde in 7.1 sub a indien de parkeerbehoefte kan worden opgevangen door buiten het eigen terrein aanwezige of aan te leggen parkeergelegenheden. De aan te leggen parkeergelegenheden dienen binnen 1 jaar na gereedkomen van de ontwikkeling te zijn aangelegd.

7.2 Afwijkingenregeling

In afwijking van het bepaalde in de bouwregels van dit bestemmingsplan geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het volgende:

  1. a. indien de bestaande maatvoering, afstanden en/of oppervlaktes van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de voorgeschreven minima of maxima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering, afstand of oppervlakte als maximum respectievelijk minimum;
  2. b. indien de bestaande situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, afwijkt van de in de regels voorgeschreven situering, is ook de bestaande situering toegestaan;
  3. c. het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 indien op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

7.3 Ondergronds bouwen

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

8.1 Parkeren

8.2 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:

  1. a. een seksinrichting;
  2. b. een publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, behoudens:
    1. 1. indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend op grond van 9.2;
    2. 2. bestaande publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  3. c. de huisvesting van arbeidsmigranten.

8.3 Niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van een deel van de (bedrijfs)woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor een niet-publieksgerichte beroep- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  2. b. degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. c. uitsluitend bedrijfsactiviteiten die vallen onder categorie 1 of 2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan (bijlage 3);
  4. d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Algemene afwijkingsmogelijkheden

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van dit plan vrijstelling kan worden verleend, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van een bouwlvak worden overschreden ten behoeve van entrees, overstekende daken, draagconstructies van gebouwen, luifels (draagconstructies van) reclame en hieraan gelijk te stellen voorzieningen;
  4. d. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² zal bedragen;
    2. 2. de (bouw)hoogte niet meer dan 3,5 m zal bedragen
  5. e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    1. 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;
    2. 2. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;
  6. f. de onder a tot en met e genoemde afwijkingen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie; en
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

en geen sprake is van belemmeringen uit het oogpunt van externe veiligheid.

9.2 Omgevingsvergunning publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2 sub b ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/ of uit- en aanbouwen en bijgebouwen voor een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 30 m² mag worden gebruikt voor publieksgerichte beroep- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  2. b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd of in de directe omgeving mits hierdoor geen overlast wordt veroorzaakt;
  4. d. uitsluitend is toegestaan een inrichting type a of b conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  5. e. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  6. f. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit.

9.3 Omgevingsvergunning huisvesting arbeidsmigranten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2 sub c ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. er geen sprake is van onevenredige aantasting van het woonmilieu;
  2. b. voldaan wordt aan het parkeerbeleid van de gemeente Halderberge, zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning;
  3. c. maximaal 4 (afzonderlijke) personen (of 3 afzonderlijke personen plus een huishouding) op basis van kamerverhuur in een normale eengezinswoning (woonbestemming) worden gehuisvest.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: regels “Bestemmingsplan Oudendijk 66 te Oud Gastel”.

Bijlage 1 Situatieschets Te Slopen Bebouwing

Bijlage 1 Situatieschets te slopen bebouwing

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Berekening Kwaliteitsverbetering

Bijlage 1 Berekening Kwaliteitsverbetering

Bijlage 2 Situatieschets Te Slopen Bebouwing

Bijlage 2 Situatieschets te slopen bebouwing

Bijlage 3 Archeologisch Vooronderzoek

Bijlage 3 Archeologisch vooronderzoek

Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek Incl. Proefsleuven

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek incl. proefsleuven

Bijlage 5 Aanmeldingsnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Bijlage 5 Aanmeldingsnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling

Bijlage 6 Stikstofberekening

Bijlage 6 Stikstofberekening

Bijlage 7 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 7 Quickscan flora en fauna

Bijlage 8 Bodemonderzoek

Bijlage 8 Bodemonderzoek

Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 9 Akoestisch onderzoek

Bijlage 10 Notitie Externe Veiligheid

Bijlage 10 Notitie externe veiligheid

Bijlage 11 Nota Van Overleg

Bijlage 11 Nota van Overleg