KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
Artikel 4 Wonen
3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 8 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel

Actualisatie Bernardushof

Bestemmingsplan - gemeente Halderberge

Vastgesteld op 24-10-2024 - vastgesteld

Bestanden

Bijlage Bij Toelichting

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan ‘Actualisatie Bernardushof’ met identificatienummer NL.IMRO.1655.BP3019-A001 van de gemeente Halderberge.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aan- of uitbouw
Een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie en/of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is.
1.4 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 Aangebouwd of vrijstaand bijgebouw
Een vrijstaand of aan het hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk (door zijn constructie en/of afmetingen) als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw maar van daaruit niet rechtstreeks toegankelijk is en ten dienste staat van dat hoofdgebouw.
1.7 Achtererfgebied
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op één meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.8 Archeologische waarden
De aan gebieden toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
1.9 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 Bebouwingsgebied
Achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.
1.11 Begane grond
De bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 meter boven peil is gelegen.
1.12 Bestaand
Bij gebruik: aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van dit plan.
Bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
1.13 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.14 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 Bijbehorende bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.16 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.17 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.18 Bouwlaag
Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen worden de ruimten in de kap (zolder) en de bouwlagen die onder de begane grond zijn gelegen (kelder e.d.) niet meegerekend.
1.19 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 Bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
1.21 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.22 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 Bouwwijze
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij:
  • onder "vrijstaand" wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning niet begrensd is door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen;
  • onder "twee-aaneengebouwd" wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd;
  • onder "aaneengebouwd" wordt verstaan dat het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen, die naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen zijn begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen;
1.24 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.25 Dienstverlening
Dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, hypotheekverstrekker, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, internetdiensten, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede door naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven.
1.26 Erfafscheiding
Een bouwwerk dat dient ter gehele of gedeeltelijke omheining van een bouwperceel, bouwvlak of ander stuk grond.
1.27 Erotisch getint bedrijf c.q. inrichting
Bedrijf c.q. inrichting, waarvan voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:
  • seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard wordt gegeven;
  • seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;
  • seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren.
1.28 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 Hoofdgebouw
Een gebouw, of gedeelte ervan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.30 Huishouding
Huishouding is een continuïteit in de samenstelling van de bewoners en er moet sprake zijn van onderlinge verbondenheid.
1.31 Kamerverhuur
Het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.32 Kantoor
Een gebouw, dat dient voor het verlenen van diensten met een administratief karakter en/ of het verrichten van handelingen met een overwegend administratief karakter door bedrijven en (semi)overheidsinstellingen, met een al dan niet publieksgerichte baliefunctie.
1.33 Kap
Een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden met een nader in de regels bepaalde helling. De dakschilden dienen tenminste 60% van het dak te bedekken.
1.34 Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
Een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publieksgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
1.35 Nutsvoorzieningen
Gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, elektriciteit, gas e.d.
1.36 Overkapping
Een overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dan wel ten hoogste met 1 wand.
1.37 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
1.38 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
Een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.
1.39 Seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.40 Telecommunicatiemast
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.41 Verdiepingen
De bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag.
1.42 Voorgevel
Een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.
1.43 Voorgevelrooilijn
  1. De grens van het bouwvlak, die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, tot aan de perceelgrenzen.
  2. De naar de zijdelingse perceelgrens gerichte grens van het bouwvlak, die ook naar de weg of het openbare groen is gekeerd, tot aan de achterste perceelsgrens.
1.44 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
1.45 Wet milieubeheer
Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
1.46 Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
1.47 Woning
Een (gedeelte van) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur/logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding, dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De afstand van een gebouw tot de perceelsgrens
De afstand van een gebouw tot de perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de perceelsgrens.
2.2 De diepte van aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw
De diepte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten tot het uiterste punt van de achtergevel van
de aanbouw.
2.3 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of daarbij gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.7 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 Peil
Voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
2.9 Ondergeschikte bouwdelen
De in dit plan gegeven regels omtrent plaatsing, afstanden en maten van bouwwerken, zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, luifels, dakoverstekken, schoorstenen, lichtkoepels en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, voet- en fietspaden;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. groenvoorzieningen;
  4. speelvoorzieningen;
  5. verblijfsvoorzieningen;
  6. beeldende kunstwerken;
  7. geluidwerende voorzieningen;
  8. nutsvoorzieningen;
  9. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
één en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals ondergrondse retentievoorzieningen, ondergrondse vuilcontainers.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
3.2.2 Nutsgebouwen
Voor nutsgebouwen gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  2. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  2. de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  3. de bebouwde oppervlakte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen;
alsmede voor
  1. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. wegen, voet- en fietspaden,
één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen e.d.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals hoofdgebouwen in de vorm van woningen en aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en aangebouwde en vrijstaande overkappingen.
4.2.2 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen dienen aan de volgende eisen te voldoen:
  1. het maximum aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  2. woningen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd
  3. woningen zijn uitsluitend toegestaan in de bouwwijze vrijstaand, twee-aaneengebouwd, en aaneengebouwd;
  4. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan zoals aangeduid op de verbeelding;
  5. per woning dient te worden voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm zoals geduid in artikel 9.1.
4.2.3 Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen
Voor de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende bepalingen:
  1. de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mogen uitsluitend minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn worden opgericht;
  2. de diepte van aan- en uitbouwen dan wel aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen aan de achtergevel en/of het verlengde hiervan mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter dan wel 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.
4.2.4 Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen
Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
  1. vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mogen uitsluitend minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn worden opgericht;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
  1. De bouwhoogte van een erfafscheiding vóór de voorgevelrooilijn bedraagt maximaal 1 meter;
  2. De bouwhoogte van een erfafscheiding achter de voorgevelrooilijn bedraagt:
    1. maximaal 2,0 meter indien de erfafscheiding niet grenst aan het openbaar gebied.
    2. maximaal 3,2 meter indien de erfafscheiding grenst aan het openbaar gebied .
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat deze gelegen dienen te zijn achter de voorgevelrooilijn.
4.2.6 Bebouwde oppervlakte
De gezamenlijke oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken, als bedoeld in 4.2.3 en 4.2.4, in het bebouwingsgebied, mag niet meer bedragen dan:
  1. in geval van een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m²: 50% van dat bebouwingsgebied;
  2. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m² en kleiner dan of gelijk aan 300 m²: 50 m², vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m²;
  3. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m²: 90 m², vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m², tot een maximum van in totaal 150 m².
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:
  1. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. het plaatsen van caravans;
  3. detailhandel;
  4. zelfstandige bewoning van bijgebouwen;
  5. seksinrichting.

3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:
  1. een seksinrichting;
  2. een publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  3. bestaande publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
6.2 Niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit
Het gebruik van een deel van de (bedrijfs)woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor een niet-publieksgerichte beroep- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  2. degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. uitsluitend bedrijfsactiviteiten die vallen onder categorie 1 of 2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
  4. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

7.1 Algemene afwijkingsmogelijkheden
Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van dit plan vrijstelling kan worden verleend, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van een bouwvlak worden overschreden ten behoeve van entrees, overstekende daken, draagconstructies van gebouwen, luifels (draagconstructies van) reclame en hieraan gelijk te stellen voorzieningen;
  4. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
    • de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² zal bedragen;
    • de (bouw)hoogte niet meer dan 3,5 meter zal bedragen
  5. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    • ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 meter;
    • ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter;
  6. de onder a tot en met e genoemde afwijkingen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • de verkeersveiligheid;
    • de sociale veiligheid;
    • de milieusituatie; en
    • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • en geen sprake is van belemmeringen uit het oogpunt van externe veiligheid.

Artikel 8 Overige Regels

8.1 Parkeernormen
De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan “Parapluplan Halderberge 2021” zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.1655.BP6029-C001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing op het plan.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Actualisatie Bernardushof’ van de gemeente Halderberge.