Bemmer IV - Oost
Uitwerkingsplan - Gemeente Laarbeek
Vastgesteld op 17-03-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Bemmer IV - Oost met identificatienummer NL.IMRO.1659.BPUBDbemmer4oost-VG01 van de gemeente Laarbeek;
1.2 uitwerkingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 ASVV
aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom, zoals uitgegeven door de CROW kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage
een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel, bouwvlak, bouwzone of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.8 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.9 bedrijfswoning
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming;
1.10 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 Bevi-inrichtingen
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.13 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.14 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwlaag
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een onderbouw/kelder en zolder;
1.16 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.20 brutovloeroppervlakte
het totale vloeroppervlak dat voor het publiek toegankelijk is en de ruimten voor magazijn, kantoor, keuken, e.d.;
1.21 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.22 detailhandel grootschalig
vestiging van detailhandel op een locatie buiten de bestaande winkelgebieden waar ruimte is gereserveerd voor dergelijke grootschalige detailhandel (minimaal 1.000 m² verkoop-vloeroppervlak per vestiging) waarbij de branchebeperkingen van de perifere detailhandelsvestiging (PDV) niet of niet volledig gelden;
1.23 detailhandel perifeer
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans, dan wel hiermee vergelijkbare producten), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden);
1.24 doeleinden van openbaar nut
kleinschalige nutsvoorzieningen zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen).
1.25 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.26 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.27 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congrescentra en vergaderaccommodatie;
1.28 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.29 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder eigen wanden dat aan tenminste een deel van één zijde een gesloten wand kent, waaronder begrepen een carport.
1.30 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.31 peil
- voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.32 perceelsgrens
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;
1.33 weg
alle voor het rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 afstand tot de bouwperceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.6 afstand tot de bestemmingsgrens
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de bestemmingsgrens;
2.7 afstand tussen gebouwen
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
2.8 breedte van bouwpercelen
tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het' bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelsgrens;
2.9 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidingsmuren).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de vestiging c.q. uitoefening van bedrijven en bedrijfsactiviteiten voor zover deze bedrijven voorkomen in de milieucategorie 2 t/m 4.2 van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1), met dien verstande dat Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
- b. niet-zelfstandige kantoren, als onderdeel van de bedrijven en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 sub a;
- c. perifere detailhandel tot maximaal 1.500 m² bvo per vestiging, met dien verstande dat grootschalige detailhandel en tuincentra niet zijn toegestaan;
- d. internethandel, met dien verstande dat de uitstallingsruimte ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;
- e. transportbedrijven dienen gesitueerd worden in de nabijheid van de hoofdontsluiting (=Bosbeemd);
- f. bedrijfsverzamelgebouwen dienen gesitueerd te worden in de nabijheid van de hoofdontsluiting (=Bosbeemd).
met de daarbij behorende:
- g. verkeersvoorzieningen, waaronder ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en langzaamverkeersroutes;
- h. groenvoorzieningen;
- i. watergangen en voorzieningen voor de waterhuishouding e.d.;
- j. voorzieningen van algemeen nut;
- k. overige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van:
- a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
- b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de aanleg en instandhouding van een beplanting afgestemd op de omgeving en het omringende landschap;
- b. actieve en passieve recreatie met de daarbij behorende voorzieningen, zoals wandelpaden en speelvoorzieningen;
- c. het houden van evenementen, hondenuitlaatstroken, alsmede het plaatsen van reclame-uitingen, voor zover toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- d. waterbergings- en infiltratievoorzieningen, waterpartijen en watergangen;
- e. langzaamverkeersroutes, zoals fiets- en voetpaden;
- f. in- en uitritten en parkeervoorzieningen;
- g. doeleinden van openbaar nut;
- h. kleine bouwwerken, welke wat betreft aard en afmeting passen binnen de hiervoor genoemde doeleinden;
- i. opstelplekken voor hulpdiensten.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- a. uitsluitend gebouwen voor doeleinden van openbaar nut zijn toegestaan;
- b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
- c. de goothoogte van gebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
- d. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 5 meter bedragen;
- e. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van:
- 1. verlichtingsarmaturen en bewegwijzering, waarvan de hoogte maximaal 8 meter mag bedragen;
- 2. kunstwerken, speeltoestellen en religieuze en kunstzinnige uitingen, waarvan de hoogte maximaal 5 meter mag bedragen;
- 3. erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
- f. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van doeleinden van openbaar nut mag maximaal 15 m² bedragen;
- g. het bouwen van gebouwen met een oppervlak van meer dan 35 m² dient op hydrologisch neutrale wijze plaats te vinden.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmeting van bouwwerken;
- b. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid,
indien zulks noodzakelijk is:
- 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 2. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
- 3. ter waarborging van verkeers-, sociale en brandveiligheid;
- 4. in verband met de gewenste laad- en losruimte op eigen terrein;
- 5. in verband met milieu- en hydrologische aspecten.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebieden;
- b. wegen;
- c. langzaamverkeersroutes, zoals fiets- en voetpaden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. het houden van evenementen, hondenuitlaatstroken, alsmede het plaatsen van reclame-uitingen, voor zover toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- g. waterbergings- en infiltratievoorzieningen, waterpartijen en watergangen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke wat betreft aard en afmeting passen binnen de hiervoor genoemde doeleinden;
- i. kleine bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut;
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, verlichtingsarmaturen, bewegwijzering en sirenemasten voor waarschuwing bij calamiteiten, waarvan de hoogte maximaal 2 meter, 8 meter, 8 meter respectievelijk 15 meter mag bedragen;
- b. de goothoogte van gebouwen voor doeleinden voor openbaar nut mag maximaal 3 meter bedragen met een maximale bouwhoogte van 5 meter;
- c. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van doeleinden van openbaar nut mag ten hoogste 15 m² bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmeting van bouwwerken;
- b. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid,
indien zulks noodzakelijk is:
- 1. 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 2. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
- 3. ter waarborging van verkeers-, sociale en brandveiligheid;
- 4. in verband met de gewenste laad- en losruimte op eigen terrein;
- 5. in verband met milieu- en hydrologische aspecten.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.
Artikel 6 Leiding - Gas
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een gasleiding.
Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:
- a. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad;
- c. geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
- d. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Leiding - Gas' (geheel of gedeeltelijk) wordt verwijderd, onder de volgende voorwaarden:
- a. de gasleiding dient verlegd te worden, waarbij door middel van specifiek onderzoek dient te worden aangetoond, dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving;
- b. schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
Artikel 7 Leiding - Riool
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een rioolpersleiding.
Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Leiding - Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een waterleiding.
Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
8.2 Bouwregels
8.3 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Leiding - Water' (geheel of gedeeltelijk) wordt verwijderd, onder de volgende voorwaarden:
- a. de waterleiding dient verlegd te worden, waarbij door middel van specifiek onderzoek dient te worden aangetoond, dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving;
- b. schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de aangegeven bouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 afwijking algemeen
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor zover het betreft de begrenzingen van de op de plankaart aangegeven bestemmingen, met dien verstande dat de oppervlakte van de te wijzigen aaneengesloten bestemming met niet meer dan 10% mag worden gewijzigd, indien daardoor het door de gemeenteraad vastgestelde beleid beter kan worden gerealiseerd, de aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan 'Bemmer IV - Oost'.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 17 maart 2015. | ||||||||
De voorzitter, | Secretaris, | |||||||
………. | ……… | |||||||
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek
Bijlage 2 Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 2 Onderzoek Externe veiligheid
Bijlage 3 Luchtkwaliteitonderzoek
Bijlage 3 Luchtkwaliteitonderzoek
Bijlage 4 Natuurtoets Bedrijventerrein Bemmer Iv
Bijlage 4 Natuurtoets Bedrijventerrein Bemmer IV
Bijlage 5 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Archeologisch onderzoek
Bijlage 6 Archeologisch Booronderzoek Bemmer Iv
Bijlage 6 Archeologisch booronderzoek Bemmer IV