KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Waarde - Archeologie 3
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 7 Waarde - Waardevolle Bomen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti - Dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 14 Algemene Procedureregels
Artikel 15 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Hoofdstuk 1 Een Bestemmingsplan Groenstroken, Laarbeek
1.1 De Noodzaak Van Een Nieuw Plan
1.2 Geldende Bestemmingsplannen
1.3 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
Hoofdstuk 2 Beleidskaders
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Huidige En Toekomstige (Planologische) Situatie
3.1 Huidige (Planologische) Situatie
3.2 Toekomstige (Planologische) Situatie
Hoofdstuk 4 Onderzoek
4.1 Algemeen
4.2 Ecologie
4.3 Archeologie En Cultuurhistorie
4.4 Milieuaspecten
4.5 Water
4.6 Verkeer En Parkeren
4.7 Kabels, Leidingen En Straalpaden
4.8 Duurzaamheid
Hoofdstuk 5 Haalbaarheid
5.1 Financiële Haalbaarheid
5.2 Maatschappelijke Haalbaarheid
Hoofdstuk 6 Juridische Opzet
6.1 Wettelijk Kader
6.2 Planonderdelen
6.3 Inhoud Algemeen
6.4 Regels
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 De Te Volgen Procedure
7.2 Voorontwerp: Vooroverleg
7.3 Ontwerp
Bijlage 1 Cultuurhistorische Waarden, Beschrijving
Hoofdstuk 1 Object Klokkengietersstraat 17, Lieshout
Hoofdstuk 2 Object Vogelenzang 47, Lieshout
Bijlage 1 Overzichtstekeningen Verkochte Reststroken

Groenstroken

Bestemmingsplan - gemeente Laarbeek

Vastgesteld op 21-04-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'groenstroken, Laarbeek' met identificatienummer NL.IMRO.1659.BPgroenstroken-VG01 van de gemeente Laarbeek.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 verbeelding

de tekening nummer NL.IMRO.1659.BPgroenstroken-VG01 van het bestemmingsplan 'groenstroken, Laarbeek'.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage

een op de verbeelding dan wel in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel, bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.9 bedrijf

een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage B. van de VNG-handreiking 'Bedrijven en milieuzonering'.

1.10 bedrijfsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw(en)

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Onder bedrijfsmatige activiteiten in een woning of bijgebouwen wordt tevens begrepen het uitoefenen van consumentverzorgende dienstverlening.

1.11 begane grond

de eerste bouwlaag boven het peil.

1.12 beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw(en)

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang qua ruimte in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.13 bestaand

  1. a. bij bouwwerken: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  2. b. bij gebruik: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bevoegd gezag

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo.

1.17 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en afmetingen bouwkundig ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Onder een bijgebouw wordt tevens begrepen een aanbouw of een uitbouw.

1.18 bijzondere woonvoorziening

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient om te voorzien in de aangepaste woonbehoeften, bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, ouderen of anderszins verzorgingsbehoevenden.

1.19 bomen-effect-rapportage

een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting, uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf;

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk.

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.22 bouwlaag

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een onderbouw/kelder en zolder.

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 cultuurhistorische waarde

de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. Daarbij gaat het om archeologisch, historisch-landschappelijk en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen, bodemprofiel en reliëf (met name oude akkers), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.29 doeleinden van openbaar nut

voorzieningen, die aan een ieder ten goede komen en waardoor onroerende zaken worden gebaat, zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, geldautomaten, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen, verlichting en brandkranen) waterhuishoudkundige voorzieningen en milieutechnische voorzieningen.

1.30 erfafscheiding

bouwkundige afscheiding tussen twee erven;

1.31 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, situering, afmetingen of bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.33 huishouden

een verzameling van één of meer personen die één woonruimte bewoont en daar zichzelf voorziet, of door derden wordt voorzien, in de dagelijkse levensbehoeften.

1.34 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.35 ondergronds bouwen

het bouwen en in gebruik nemen van de ruimte onder het peil.

1.36 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één gesloten wand.

1.37 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een bouwwerk, op of aan een van nature geaccidenteerd terrein, het gemiddelde aanliggende afgewerkte maaiveld.

1.38 perceel

een deel van het Nederlands grondgebied van welk deel de Dienst voor het kadaster en openbare register, de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt.

1.39 perceelsgrens

de grens van een perceel.

1.40 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.41 reclame-uiting

openbare aanprijzing in de vorm van een afbeelding en/of tekst op een bord, spandoek of daarmee vergelijkbaar medium, ter bevordering van de afzet van goederen of diensten.

1.42 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder mede begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.

1.43 voorgevel

gevel aan de voorzijde van een gebouw.

1.44 vrijstaande woning

woning waarbij sprake is van een hoofdgebouw dat vrij van de zijdelingse perceelsgrenzen staat.

1.45 Wabo

de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

1.46 werk

een werkzaamheid of constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.47 woning/wooneenheid

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de bestemmingsgrens:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de bestemmingsgrens.

2.2 de afstand tot de (zijdelingse) (achterste) perceelgrens:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) (achterste) bouwperceelgrens.

2.3 de afstand tussen gebouwen:

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.

2.4 de breedte van bouwpercelen:

tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelgrens.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.8 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.9 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.10 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van scheidingsmuren).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. a. de situering en afmetingen van de in artikel 3.2.1 en 3.2.2 bedoelde bouwwerken;
  2. b. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid;
  3. c. situering en afmetingen van erfafscheidingen op hoekpercelen,

indien zulks noodzakelijk is:

    1. 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    2. 2. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
    3. 3. ter waarborging van verkeers-, sociale en brandveiligheid;
    4. 4. in verband met milieu- en hydrologische aspecten.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Waarde - Archeologie 3

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' (gebied met een hoge archeologische verwachting, historische kern) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond verwachte archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' (gebied met een hoge archeologische verwachting) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond verwachte archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en versterking van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en inrichting van (gedeelten van) percelen en zoals beschreven in bijlage 1 bij de regels.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd indien rekening wordt gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden, mits bebouwing is toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen andere bestemmingen.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmeting van bouwwerken, die op basis van de onderliggende bestemming kunnen worden opgericht, indien en voor zover dat noodzakelijk is om de cultuurhistorische waarden van de betreffende bouwwerken te beschermen.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor het opslaan, overslaan, deponeren, lozen of storten van al dan niet afgedankte of aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, alsmede het aanleggen of inrichten van opslag-, stort- of bergplaatsen.

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.6 Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 7 Waarde - Waardevolle Bomen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Waardevolle bomen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van waardevolle en bijzondere boombeplantingen zoals deze zijn aangegeven op de gemeentelijke lijst van waardevolle en bijzondere bomen, voor zover en zolang aanwezig.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Waardevolle bomen' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, behoudens indien een kapvergunning voor de betreffende boom/bomen onherroepelijk rechtskracht heeft gekregen en er geen herplantplicht is opgelegd.

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti - Dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Ondergronds bouwen

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Verbod op gebruik in strijd met de bestemming

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en opstallen te gebruiken of te doen gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de gronden gegeven bestemming.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 milieuzone - boringsvrije zone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van de kleilaag in de bodem ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Gebruik en bebouwing van de gronden conform de onderliggende bestemming zijn toegestaan met inachtneming van de voorwaarden, zoals die in de Provinciale Milieuverordening (PMV) worden gesteld.

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

12.1 Algemene afwijkingen

12.2 Afwijken in stedelijk gebied

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Wijziging bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor zover het betreft de begrenzingen van de aangegeven bestemmingen, met dien verstande dat de oppervlakte van de te wijzigen aaneengesloten bestemming met niet meer dan 10% mag worden gewijzigd, indien daardoor het door de gemeenteraad vastgestelde beleid beter kan worden gerealiseerd, de aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 14 Algemene Procedureregels

14.1 Procedure nadere eisen

Indien burgemeester en wethouders nadere eisen willen stellen als bedoeld in deze regels, dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen:

  1. a. het voornemen tot het stellen van nadere eisen ligt gedurende tenminste zes weken bij de gemeente voor een ieder ter inzage;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis bladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op gebruikelijke wijze bekend;
  3. c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk en/of mondeling indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het voornemen tot het stellen van nadere eisen gedurende de onder a. genoemde termijn;
  4. d. Burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mee.

Artikel 15 Overige Regels

15.1 Wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

15.2 Gemeentelijke regelingen

Indien en voor zover in deze planregels of op de verbeelding wordt verwezen naar gemeentelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

15.3 Voorrangsregeling

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'groenstroken, Laarbeek'.

Hoofdstuk 1 Een Bestemmingsplan Groenstroken, Laarbeek

1.1 De Noodzaak Van Een Nieuw Plan

Op 17 april 2012 heeft de gemeenteraad van Laarbeek de 'Nota reststroken gemeente Laarbeek' vastgesteld. Met deze nota beoogt de gemeente een eenduidig beleid voor de uitgifte van restroken en de aanpak van illegale situaties vast te leggen. Inmiddels is er met 17 particulieren overeenstemming bereikt over de verkoop van een dergelijke reststrook. Het betreft stroken verspreid over de diverse kernen van de gemeente Laarbeek. De reststrook wordt door de particulieren bij het eigen perceel getrokken en in gebruik genomen als voor- of achtertuin. Veelal hebben de restroken nu nog een bestemming 'Groen' of 'Verkeer'. Derhalve dient de bestemming van de restroken gewijzigd te worden in een woonbestemming. Afhankelijk van de situering van de reststrook kan het voorkomen dat tevens de bouwmogelijkheden in de vorm van het oprichten van bijgebouwen kunnen worden vergroot.

1.2 Geldende Bestemmingsplannen

Om de gebruiksmogelijkheden van de reststroken aan te passen aan het gewenste gebruik is een herziening van de volgende vigerende bestemmingsplannen op onderdelen noodzakelijk:

  • bestemmingsplan 'Kom Beek en Donk', vastgesteld d.d. 14 december 2011;
  • bestemmingsplan 'Kom Lieshout', vastgesteld 29 januari 2015;
  • bestemmingsplan 'Kom Aarle-Rixtel', vastgesteld 29 januari 2015.

De bijbouwvlakken waarbinnen bijgebouwen zijn toegestaan worden in een aantal situaties vergroot. Dit wordt in het volgende onderdeel van de toelichting gemotiveerd. Om voor alle percelen waaraan de reststroken zijn toegevoegd een eenduidige bebouwingsregeling te treffen maken alle percelen in zijn geheel onderdeel uit van het plangebied. Hiermee wordt voorkomen dat bouwaanvragen getoetst moeten worden aan twee bestemmingsplanregimes. Omdat de gemeente Laarbeek beschikt over een (op hoofdlijnen) uniforme bebouwingsregeling voor al haar bestemmingsplannen, heeft dit nagenoeg geen gevolgen voor de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden op het oorspronkelijke deel van de (samengevoegde) percelen. Indien de bijbouwvlakken worden vergroot, dan worden de bouwmogelijkheden als het ware uitgespreid over een groter gebied.

1.3 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied

Het plangebied betreft de volgende percelen met aangrenzende verkochte reststroken:

Adres Huidige hoofdbestemming oorspronkelijke deel bouwperceel Huidige hoofdbestemming toe te voegen reststrook
B. van Heesselstraat 13, Aarle-Rixtel Wonen Verkeer
Janssensstraat 90, Aarle-Rixtel Wonen Verkeer
Klokkengietersstraat 17, Aarle-Rixtel Wonen Groen
Wilhelminalaan 16, Aarle-Rixtel Wonen Wonen (zonder bijbouwvlak)
De Tempelier 11, Aarle-Rixtel Wonen Maatschappelijk
Klavierstraat 30, Beek en Donk Wonen Verkeer
Klavierstraat 56, Beek en Donk Wonen Verkeer
Krommesteeg 5, Beek en Donk Wonen Verkeer
Lange Zwaard 64, Beek en Donk Wonen Verkeer
Pater Becanusstraat 39, Beek en Donk Wonen Verkeer
't Slotje 1, Beek en Donk Wonen Verkeer
't Slotje 3, Beek en Donk Wonen Verkeer
Trombonestraat 14, Beek en Donk Wonen Verkeer
Eikenlaan 1, Beek en Donk Wonen Verkeer en Groen
Eikenlaan 27, Beek en Donk Wonen Groen
De Melter 2, Lieshout Wonen Verkeer
Vogelenzang 47, Lieshout Wonen Groen

tabel 1: overzicht verkochte groenstroken en hoofdbestemmingen

Als bijlage bij deze toelichting zijn de overzichtstekeningen opgenomen waarop de verkochte reststroken zijn aangeduid inclusief een uitsnede van het geldende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Voor het plangebied van dit bestemmingsplan geldt dat er geen nationale belangen uit de SVIR in het geding zijn.

2.2 Provinciaal Beleid

2.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening (SRVO) / Verordening ruimte 2014

De verkoop van de reststroken leidt niet tot een toename van het woningbouwaantal en er is geen sprake van een aanzet tot stedelijke ontwikkeling. Het gaat om zeer beperkte en kleinschalige aanpassingen van de vigerende bestemmingsplannen.

Er is sprake van een dusdanige beperkte aanpassing van het bestemmingsplan en de bouwmogelijkheden dat er geen tegenstrijdigheden met het provinciaal beleid aan de orde zijn.

2.3 Gemeentelijk Beleid

2.3.1 Structuurvisie

Op 16 september 2010 is de Structuurvisie 'Groei in Balans' vastgesteld door de gemeenteraad van Laarbeek. De Structuurvisie omvat het ruimtelijk beleid op hoofdlijnen van de gemeente Laarbeek tot 2020. In deze structuurvisie staat de omslag van groei- naar kwaliteitsdenken centraal. Ruimte binnen de gemeente vraagt om een goede invulling. De uitgifte van restroken en de aanpak van illegale situaties vormt daarvan een uitwerking.

2.3.2 Woonbeleid

In het onderhavig bestemmingsplan worden geen nieuwe woningen toegevoegd. Het verkopen van de reststroken heeft geen consequenties voor het gemeentelijke woonbeleid of woningbouwprogramma en afspraken die in regionaal verband hieromtrent zijn gemaakt.

2.3.3 Nota reststroken gemeente Laarbeek

In het Groenbeleids- en groenstructuurplan Laarbeek 2011 (vastgesteld d.d. 22-09-2011 door de gemeenteraad) zijn criteria vastgesteld voor de uitgifte van reststroken. Deze criteria zijn meegenomen in de 'Nota reststroken gemeente Laarbeek' (vastgesteld d.d. 17-04-2012).

Met deze nota heeft de gemeente als doel om 'verrommeling' van de openbare ruimte en/of het in gevaar brengen van de verkeers- en sociale veiligheid tegen te gaan. Indien burgers of andere willekeurige derden illegaal bezit nemen van gemeentelijke gronden, kan dit de gemeente belemmeren in de uitvoering van haar taak of kan dit de gemeente beperken in eigendomsrecht en in het nemen van haar verantwoordelijkheid. De gemeente treedt dan ook op tegen het oneigenlijk in gebruik nemen van openbare ruimte. Daarnaast is het mogelijk dat derden een verzoek doen tot het in gebruik nemen van openbaar toegankelijke gemeentegrond.

Bij een aanvraag tot uitgifte van restroken worden een aantal algemene uitgiftecriteria gehanteerd. Wanneer uit deze toetsing blijkt dat de strook in aanmerking komt voor verkoop geldt dat de strook alleen gebruikt mag worden voor tuinuitbreiding. Er mogen in beginsel geen omgevingsvergunningplichtige bouwwerken worden opgericht. Dit kan slechts anders zijn als het bestemmingsplan bebouwing toestaat of mogelijk maakt. Waar gewenst en mogelijk wordt dit derhalve met onderhavig bestemmingsplan geregeld.

Hoofdstuk 3 Huidige En Toekomstige (Planologische) Situatie

3.1 Huidige (Planologische) Situatie

De 17 reststroken die met dit bestemmingsplan van een planologische regeling worden voorzien waren voorheen veelal ingericht als groen of maakten onderdeel uit van de verkeersstructuur. In sommige gevallen waren ze reeds illegaal als tuin in gebruik genomen. In de meeste situaties zijn de reststroken door de verkoop inmiddels in gebruik als tuin bij de naastgelegen woning.

Voor iedere reststrook is gekeken wat de geldende bestemming is (zie tabel 1) en is bepaald of het bezwaarlijk zou zijn om de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming. Er is alleen tot verkoop over gegaan als er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de omgeving in zowel ruimtelijk als functioneel opzicht.

3.2 Toekomstige (Planologische) Situatie

De reststroken gaan functioneel gezien onderdeel uitmaken van de naastgelegen percelen. In een aantal gevallen betekent dit dat naast het gebruik als tuin de gronden ook bebouwd zouden moeten kunnen worden. Per situatie is gekeken of vergroting van bouwmogelijkheden ruimtelijk bezien aanvaardbaar is. Concreet gaat het dan om vergroting van het oppervlakte van het perceel waar bijgebouwen opgericht mogen worden. Vergroting van het hoofdgebouw c.q. de oorspronkelijke woning is niet aan de orde.

Voor het vergroten van de bouwmogelijkheden worden een aantal criteria gehanteerd. Indien de woonpercelen grenzen aan een brede (openbare) groenvoorziening of een minder belangerijke weg is het niet bezwaarlijk de bijbouwmogelijkheden te vergroten. Een ander criterium is dat aangesloten dient te worden bij de bouwmogelijkheden van direct nabij gelegen percelen. Daarbij mogen de bestaande gevellijnen aan de voorzijde of zijkanten niet worden verstoord.

In navolgende tabel is per reststrook aangegeven of vergroting van de bijbouwmogelijkheden aan de orde is.

Adres Bijbouwvlak aanpassen aan zijkant Bijbouwvlak aanpassen aan achterzijde Bijbouwvlak niet aanpassen
B. van Heesselstraat 13, Aarle-Rixtel x x
Janssensstraat 90, Aarle-Rixtel x x
Klokkengietersstraat 17, Aarle-Rixtel x x
Wilhelminalaan 16, Aarle-Rixtel x x
De Tempelier 11, Aarle-Rixtel x
Klavierstraat 30, Beek en Donk x x
Klavierstraat 56, Beek en Donk x x
Krommesteeg 5, Beek en Donk x
Lange Zwaard 64, Beek en Donk x x
Pater Becanusstraat 39, Beek en Donk x
't Slotje 1, Beek en Donk x
't Slotje 3, Beek en Donk x
Trombonestraat 14, Beek en Donk x x
Eikenlaan 1, Beek en Donk x x
Eikenlaan 27, Beek en Donk x x
De Melter 2, Lieshout x x
Vogelenzang 47, Lieshout x x

tabel 2: overzicht locaties ten aanzien van vergroting bijbouwmogelijkheden

Naast de hoofdbestemming 'Wonen' worden ook de overige dubbelbestemmingen en aanduidingen uit het geldende bestemmingsplan overgenomen. Deze blijven overkort van toepassing.

Hoofdstuk 4 Onderzoek

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de beperkingen gegeven die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen de plangebieden. De op de kaart aangegeven contouren kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Het is echter ook mogelijk dat oplossingen worden gevonden door ter plaatse maatregelen te treffen of randvoorwaarden op te nemen in milieuvergunningen. De contouren hebben dus met name een alarmerende functie voor eventuele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

4.2 Ecologie

Vanwege de voorgestane bestemmingswijzigingen en (in een aantal gevallen) verruiming van de bouwmogelijkheden wordt er niet overgegaan tot de sloop van bebouwing of het rooien van bomen van betekenis. Ook worden er geen sloten gedempt. Belemmeringen vanwege flora en fauna zijn niet aan de orde.

4.3 Archeologie En Cultuurhistorie

De archeologische en cultuurhistorische dubbelbestemmingen worden onverkort overgenomen. Hiermee is verzekerd dat bij eventuele bouwplannen geen archeologische en/of cultuurhistorische resten verloren gaan.

4.4 Milieuaspecten

4.4.1 Geluid

Met het bestemmingsplan worden er geen nieuwe bouwtitels voor geluidgevoelige functies gecreëerd. Er is geen sprake van strijdigheid met de Wet geluidhinder.

4.4.2 Externe veiligheid

Het bestemmingsplan heeft geen toename van de personendichtheden tot gevolg. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoerbaarheid van het onderhavig bestemmingsplan niet in de weg.

4.4.3 Geur

Er liggen geen (agrarsiche) bedrijven in de directe omgeving van het plangebied. Geur vormt geen belemmering voor het planvoornemen.

4.4.4 Luchtkwaliteit

Gezien de geringe omvang draagt het project niet in betekende mate bij aan de luchtkwaliteit.

4.4.5 Milieuzonering

Er liggen geen bedrijven in de omgeving die van invloed zijn op de plangebieden. Daarbij maakt het bestemmingsplan zelf geen milieubelastende functies mogelijk waardoor de afstand tot omliggende bestaande geluidgevoelige functies wordt vergroot. Er zijn geen belemmeringen aan de orde.

4.4.6 Milieubeschermingsgebieden

In Noord-Brabant zijn speciale gebieden aanwezig met een bijzondere milieukwaliteit of met een bijzondere gevoelige functie. Onderscheiden worden stiltegebieden, bodembeschermingsgebieden, de boringsvrije zones, grondwaterbeschermingsgebieden (25-jaarszone en 100-jaarszone) en waterwingebieden. Deze zijn op de Verordening Ruimte 2014 aangegeven. Binnen het plangebied komen dergelijke gebieden niet voor.

4.5 Water

Het plangebied betreft reststroken die geen deel uitmaken van een primaire of secundaire watergang.

4.6 Verkeer En Parkeren

Het verkeer van en naar het plangebied kan zonder problemen worden afgewikkeld over de bestaande omliggende straten. Het autoverkeer neemt door het planvoornemen niet toe. De verkeerscirculatie blijft zoals die nu is.

Gezien het feit dat met het planvoornemen geen nieuwe functies worden toegevoegd maar het een uitbreiding van de bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden van het aangrenzende woonperceel betreft, heeft het planvoornemen geen verkeersaantrekkende werking. Het planvoornemen genereert geen extra parkeervraag.

4.7 Kabels, Leidingen En Straalpaden

Binnen het plangebied zijn geen boven- of ondergrondse hoofdtransportleidingen gelegen, die planologische bescherming dan wel zonering behoeven, om hun functioneren veilig te stellen.

4.8 Duurzaamheid

4.8.1 Ladder voor duurzame verstedelijking

Het planvoornemen voegt geen nieuwe functies zoals wonen of bedrijvigheid toe. Er is geen sprake van een aanzet tot stedelijke ontwikkeling. Derhalve is toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking niet aan de orde.

4.8.2 Duurzame ontwikkeling

Bij de realisatie en uitbreiding van woningen wordt aandacht besteed aan het aspect duurzaamheid. Hierbij kan gedacht worden aan energiezuinigheid en gebruik van duurzame bouwmaterialen. Er zal worden aangesloten bij de duurzaamheidseisen zoals genoemd in het Bouwbesluit.

Bij het oprichten van nieuwe bebouwing zal onderzocht worden of en op welke wijze aanvullende duurzaamheidsmaatregelen genomen kunnen worden. In het kader van duurzaam waterbeheer dient er gebruik te worden gemaakt van niet uitlogende bouwmaterialen en niet-chemische onkruid- en gladheidsbestrijding. Daarnaast zullen bewoners geïnformeerd worden over het goed gebruik van de riolering.

Hoofdstuk 5 Haalbaarheid

5.1 Financiële Haalbaarheid

Ten behoeve van de verkoop van de reststroken zijn er koop-/verkoopovereenkomsten gesloten met de initiatiefnemers en de gemeente. Er is geen sprake van een wettelijke verplichting tot het verhalen van kosten omdat conform het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) er geen sprake is van ‘bouwplannen’.

5.2 Maatschappelijke Haalbaarheid

Het ontwerpbestemmingsplan wordt conform artikel 3.1.1 van het Bro in vooroverleg gezonden naar de betreffende instanties. Daarnaast zal het ontwerpbestemmingsplan de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening doorlopen, waarbij het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter visie wordt gelegd. De resultaten van deze procedure worden in hoofdstuk 7 opgenomen.

Hoofdstuk 6 Juridische Opzet

6.1 Wettelijk Kader

Het wettelijk kader voor de inhoud en de vaststellingsprocedure van een bestemmingsplan wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en is verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De Wro, het Bro en de Rsro bevatten regels ten aanzien van de (digitale) vormgeving, inhoud en raadpleegbaarheid van bestemmingsplannen, met als doel bestemmingsplannen uniform vergelijkbaar en uitwisselbaar te maken.

6.2 Planonderdelen

Een bestemmingsplan bestaat in elk geval uit een verbeelding en planregels, die samen het juridisch deel van het bestemmingsplan vormen. Daarnaast gaat het bestemmingsplan vergezeld van een toelichting (zoals onderhavige toelichting), die voorziet in de motivatie en onderbouwing van en de toelichting op de keuzes die zijn gemaakt om te komen tot de verbeelding en regels. Een bestemmingsplan kan ook bijlagen bevatten. Indien de bijlagen een relatie hebben met de regels worden ze opgenomen als bijlage bij de regels. Indien de bijlagen bijdragen aan de onderbouwing dan wel motivatie van het plan worden ze opgenomen als bijlage bij de toelichting.

6.3 Inhoud Algemeen

Bij het opstellen van de verbeelding en regels van het bestemmingsplan is voldaan aan het bepaalde in de Wro, Bro en de Rsro. Voor het overige is zoveel mogelijk aangesloten bij de gemeentelijke standaarden en plansystematiek. De structuur van het plan is zodanig dat de kaart de primaire informatie geeft over de van toepassing zijnde bestemming. In de regels kan vervolgens worden teruggelezen welke gebruiks- en bouwmogelijkheden voor de betreffende bestemming gelden. Behalve bestemmingen kan de verbeelding onder meer aanduidingen en maatvoeringsvlakken bevatten om binnen een bestemming te kunnen voorzien in maatwerk voor een bepaalde locatie. In dat geval zijn steeds ook regels verbonden aan deze aanduidingen en maatvoeringsvlakken.

6.4 Regels

De regels zijn opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012), welke als bijlage onderdeel uitmaakt van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De regels bevatten allereerst begripsomschrijvingen en meetvoorschriften om respectievelijk interpretatie- en meetverschillen uit te sluiten (hoofdstuk 1).

Vervolgens zijn in hoofdstuk 2 de regels voor de afzonderlijke bestemmingen en dubbelbestemmingen opgenomen, waarbij voor elke bestemming is voorzien in een apart artikel.

Voor zover behoefte bestaat aan het opnemen van regels die niet zijn gebonden aan een specifieke bestemming, maar gelden voor het gehele dan wel een gedeelte van het plangebied, dan zijn de betreffende regels opgenomen in hoofdstuk 3 van de regels. Indien de betreffende regels betrekking hebben op slechts een gedeelte van het plangebied, dan wordt dat op de verbeelding aangegeven door middel van een zogenoemde gebiedsaanduiding.

De bestemmingsregels zijn in beginsel steeds op dezelfde manier opgebouwd:

  1. 1. Bestemmingsomschrijving;
  2. 2. Bouwregels;
  3. 3. Nadere eisen;
  4. 4. Afwijken van de bouwregels;
  5. 5. Specifieke gebruiksregels;
  6. 6. Afwijken van de gebruiksregels;
  7. 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  8. 8. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk;
  9. 9. Wijzigingsbevoegdheid.

Hoe gronden met een bepaalde bestemming mogen worden gebruikt is primair beschreven in de bestemmingsomschrijving. Eventuele aanvullingen of uitzonderingen zijn opgenomen in de specifieke gebruiksregels. De bouwregels bevatten de regels ten aanzien van de mogelijkheden om gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde op te richten. Zowel ten aanzien van gebruik als bouwen geldt dat binnen een bepaalde marge kan worden voorzien in mogelijkheden om af te wijken van de bouw- en gebruiksregels. Deze mogelijkheden zijn opgenomen onder respectievelijk 'Afwijken van de bouwregels' en 'Afwijken van de gebruiksregels'.

Voor zover gewenst kan in de regels voor een bestemming worden voorzien in een vergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden. Deze vergunningstelsels dienen dan veelal ter bescherming van binnen de bestemming voorkomende waarden of ter bescherming van bijvoorbeeld ondergrondse leidingen.

Indien gewenst kan ook worden voorzien in een bevoegdheid om een bestemming geheel dan wel gedeeltelijk te wijzigingen in een andere bestemming. Dergelijke bevoegdheden worden opgenomen onder het kopje 'Wijzigingsbevoegdheid'.

Naast voornoemde veel voorkomende onderdelen van bestemmingsregels kan worden voorzien in een vergunningstelsel voor het slopen van bebouwing en specifieke procedureregels.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 De Te Volgen Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:

a. Voorbereiding:

Vooroverleg met provincie

b. Ontwerp:

1e ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan)

c. Vaststelling:

Vaststelling door de Raad

2e ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan)

d. Beroep:

(Gedeeltelijk) onherroepelijk bestemmingsplan

Reactieve aanwijzing

Beroep bij Raad van State

In het kader van deze procedure is een bezwarenprocedure mogelijk waarbij eenieder zijn/haar zienswijze (bij de gemeenteraad) kenbaar kan maken. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Uiteindelijk besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien nodig, over het bestemmingsplan in zijn onherroepelijke vorm.

7.2 Voorontwerp: Vooroverleg

Het bestemmingsplan is voor vooroverleg bij de provincie Noord-Brabant aangemeld. De gemeente Laarbeek heeft van de provincie de mededeling ontvangen dat het vooroverleg is afgerond.

7.3 Ontwerp

Op 21 januari 2016 is een bekendmaking als bedoeld in artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening voor de onderhavige procedure gepubliceerd in de Mooilaarbeekkrant en de Staatscourant. Het ontwerpbestemmingsplan heeft van vrijdag 22 januari 2016 tot en met donderdag 3 maart 2016 voor iedereen ter inzage gelegen. Er is binnen deze termijn geen zienswijze ingediend. Gelet daarop is het bestemmingsplan op 21 april 2016 door de gemeenteraad ongewijzigd worden vastgesteld.

Bijlage 1 Cultuurhistorische Waarden, Beschrijving

Hoofdstuk 1 Object Klokkengietersstraat 17, Lieshout

Klokkengietersstraat 13-15-17

  • blok van drie woningen
  • circa 1900
  • cultuurhistorische waarde, ligging

Hoofdstuk 2 Object Vogelenzang 47, Lieshout

Vogelenzang 47 en 49 (MIP)

  • langgevelboerderij
  • circa 1880-1900
  • baksteen. Gepleisterde plint, hardsteen dorpels. Zesruits vensters met originele luiken. Paneeldeur.
  • getoogde zesruits stalramen. Bakhuisje onder zadeldak met oud Hollandse dakpannen.
  • twee snoeilinden.
  • cultuurhistorische waarde, ligging.

Bijlage 1 Overzichtstekeningen Verkochte Reststroken

Bijlage 1 Overzichtstekeningen verkochte reststroken