Buitengebied 2009, herziening Kattenbos 6
Bestemmingsplan - Gemeente Reusel-De Mierden
Vastgesteld op 12-03-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Kattenbos 6 met identificatienummer NL.IMRO.1667.BPBkatt0057-VAST van de gemeente Reusel-De Mierden
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft
1.5 aan-huis-verbonden bedrijf
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.6 aan-huis-verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend
1.7 agrarisch bedrijf
inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf
1.8 achtergevelrooilijn
- de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
- indien er niet sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak op de verbeelding is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw – zonder aan- en uitbouwen aan aangebouwde bijgebouwen – alsmede het verlengde daarvan
1.9 archeologische waarden
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd
1.10 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde
1.11 bed & breakfast
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid
1.12 bestaande situatie
- t.a.v.bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde en vervolgens verleende vergunning;
- t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
1.15 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning
1.16 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten
1.20 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond
1.23 carport
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen. Als de carport niet gesitueerd wordt tussen belendende gebouwen mag deze maximaal voorzien worden van 2 gevels. Een carport is bedoeld voor het stallen van voertuigen en wordt aangemerkt als een bouwwerk geen gebouw zijnde
1.24 cultuurhistorische waarden
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur
1.25 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
webwinkels vallen niet onder het begrip detailhandel, tenzij er sprake is van uitstalling en levering van producten ter plaatse
1.26 diepploegen
een kerende grondbewerking door middel van een ploeg, die dieper gaat dan de teeltlaag
1.27 ecologische hoofdstructuur
samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden, zoals door de provincie Noord-Brabant is aangewezen in de Verordening ruimte
1.28 erfbeplanting/erfbeplantingsplan
een visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie;
een plan inzake visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie, incl. de inrichting en het beheer er van
1.29 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een ander plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus
1.30 evenement
elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak in de vorm van sport, spel, cultuur, tradities, etc.
1.31 extensief recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en waarbij het gebruik weinig invloed heeft op de doeleinden binnen de bestemming
1.32 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt
1.33 groenblauwe mantel
gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszone of die deze verbinden
1.34 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken
1.35 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan
1.36 kampeermiddel
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf
1.37 kampeerterrein
terrein of plaats geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf
1.38 kleinschalig logeren
kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van logies en ontbijt, waarbij niet meer dan 5 kamers (10 bedden) aan de orde zijn tot een maximum van 150 m², bijvoorbeeld logeren bij de boer, bed & breakfast;
1.39 kleinschalig kamperen
kamperen op een terrein waarop ten hoogste 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst
1.40 landschappelijke inpassing
er is sprake van een voldoende / zorgvuldige / gedegen landschappelijke inpassing, indien voldaan wordt aan het volgende:
- a. de landschappelijke inpassing wordt zo gesitueerd dat deze de ontwikkeling (zoveel mogelijk) visueel afschermt. Het heeft hierbij de voorkeur om met de inpassing de contouren van de aanduiding 'bouwvlak' te begrenzen;
- b. voor de landschappelijke inpassing wordt gebruik gemaakt van inheemse struiken en bomen;
- c. indien op het perceel al groenstructuren bestaan die bijdragen aan het bepaalde onder a en voldoen aan het bepaalde onder b, dan is voor deze onderdelen van de groenstructuur geen aanvullende beplanting noodzakelijk
1.41 landschapselementen
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha
1.42 landschapswaarden/landschappelijke waarden
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
- landschappelijk open:
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of deelgebied in de zin van ruimtelijk-visuele openheid van een gebied vanwege het ontbreken van allerlei opgaande beplantingen en bebouwing in een gebied of deelgebied. Het betreft hier doorgaans grootschalige gebieden. - landschappelijke beslotenheid:
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of deelgebied in de zin van ruimtelijk-visuele beslotenheid van een gebied vanwege het voorkomen van allerlei opgaande beplantingen en bebouwing in een gebied of deelgebied. Het betreft hier doorgaans kleinschalige gebieden. - landschapsontwikkelingsgebied:
een gebied dat beleidsmatig gezien aangeduid is voor een of andere vorm van landschapsontwikkeling. Voorbeelden zijn een RNLE, een zone beekherstel, een landschapsecologische zone en een robuuste ecologische verbindingszone.
1.43 legaal
gebouwd in overeenstemming met de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
1.44 maaiveld
hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning
1.45 mestbewerking
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigingen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest
1.46 natuur(wetenschappelijke) waarden of ecologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige biotopen bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren
1.47 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie
1.48 ondergeschikte activiteit
een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft
1.49 onderkomens
voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten
1.50 overkapping
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal twee zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen. Als de overkapping niet gesitueerd wordt tussen belendende gebouwen mag deze maximaal voorzien worden van 1 gevel. Een overkapping wordt aangemerkt als een bouwwerk geen gebouw zijnde
1.51 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding
1.52 recreatieve voorziening
voorzieningen bedoeld voor de ondersteuning van het recreatief hoofdgebruik (dagrecreatie en/of verblijfsrecreatie) zoals sport- en speelterreinen, speeltoestellen, picknickplaatsen en sanitaire units
1.53 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de lijst van de bedrijven, bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals deze is opgenomen als bijlage, behorende bij deze regels
1.54 (teelt)ondersteunende voorzieningen
(teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik;
- tijdelijke (teeltondersteunende) voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten.
1.55 volwaardig agrarisch bedrijf
bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen;
1.56 voorgevelrooilijn
- a. langs een wegzijde met een (nagenoeg) regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdige aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van deze bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg aangeeft;
- b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd tot de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg;
1.57 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater
1.58 werk
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde
1.59 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden
1.60 Woningwet
wet van 29 augustus 1991, Stb. 439, tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bij toepassing van een dakkapel of dakopbouw met een breedte van meer dan 50% van het dakvlak wordt de bovenzijde daarvan als dakvlak aangemerkt
2.4 de hoogte van een windmolen
vanaf peil tot aan de as van de windmolen
2.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk
2.7 het peil
de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse vanwaar het gebouw voornamelijk toegankelijk is dan wel de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel
2.8 toepassing van maten
de in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, liftkokers, ventilatiekanalen, afvoerpijpen van hemelwater, zonnepanelen, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke bouwonderdelen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend erfafscheidingen van maximaal 1 meter hoog worden gebouwd.
3.3 Specifieke gebruiksregels
In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en/of opstallen voor:
- a. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
- b. opslag;
- c. de uitoefening van vollegrondsfruit- en/of boomteelt binnen een afstand van 50 meter tot de bestemmingsgrens van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, waaronder de bestemming 'Wonen'.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4.2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4.2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere bestemmingen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- a. de aanvrager van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo (bouwen) dient voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m² en bouwwerken die dieper gaan dan 0,5 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning weigeren of één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- 3. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Attentiegebied Ehs
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Attentiegebied ehs' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de nabijgelegen natte natuurparel.
Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.
6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bestaande afwijkende maatvoering
In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet dan wel Wet algemene bepalingen omgevingswet tot stand is gekomen, op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
8.2 Parkeren
- a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen moet zijn aangetoond dat in voldoende parkeercapaciteit voor auto's (en fietsen) wordt voorzien.
- b. De aantallen, afmetingen en wijze van het berekenen van de parkeercapaciteit, zoals bedoeld onder a, zijn vervat in de digitale publicatie "ASVV2012", waarbij geldt dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode gewijzigd worden, voldaan moet worden aan die gewijzigde regels.
- c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:
- a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- b. het gebruik van gronden voor evenementen, tenzij dit op grond van de regels expliciet is toegestaan;
- c. het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen;
- d. het gebruik voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een woning;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken zonder aanleg en instandhouding van de in 8.2 bedoelde parkeercapaciteit, waarbij het op het moment van vergunningverlening geldende parkeerbeleid blijft gelden.
9.2 Afwijken gebruiksverbod
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat bebouwingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² zal bedragen;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter zal bedragen;
- 3. het bouwwerk mag geen aantasting geven van de ecologische waarden en kenmerken van de ecologische hoofdstructuur;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
- 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 meter;
- 2. ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen tot maximaal 3,50 meter;
- 3. ten behoeve van vrijstaande antennemasten tot maximaal 18 meter;
- 4. ten behoeve van lichtmasten en vlaggenmasten tot maximaal 8 meter;
- e. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,50 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
- f. de regels ten behoeve van de bouw van gebouwtjes voor bancaire dienstverlening, met dien verstande, dat:
- 1. de bebouwde oppervlakte niet meer mag bedragen dan 5 m²;
- 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen 2,5 meter.
- g. de regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal 15 meter.
- h. de regels, teneinde trekkershutten te kunnen realiseren, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. Het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan 3.
- 2. De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².
- 3. Trekkershutten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' binnen de bestemming 'Wonen'. Indien er hierbinnen onvoldoende ruimte is, zijn trekkershutten toegestaan in de direct aangrenzende agrarische bestemming.
- 4. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
- 5. Er dient een erfbeplantingsplan opgesteld te worden waaruit een zorgvuldige landschappelijke inpassing blijkt.
- i. de onder a tot en met h genoemde afwijkingen kunnen uitsluitend verleend worden, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de milieusituatie; en
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening Kattenbos 6'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Kattenbos 6" van de gemeente Reusel-De Mierden.
Momenteel exploiteren de heer en mevrouw Lauwers een veehouderij (varkens en jongvee) op de locatie Kattenbos 6 in Reusel. Zij hebben het voornemen dit bedrijf te beëindigen en een nieuwe invulling aan de locatie te geven. Hierbij is het plan om de bestaande bedrijfswoning te herbestemmen als 'burgerwoning'. De oude vervallen langgevelboerderij en de agrarische bedrijfsgebouwen – een jongveestal en een varkensstal – zijn gesloopt. Ter plaatse van de oude langgevelboerderij willen zij één Ruimte voor Ruimte-woning realiseren.
Ten behoeve van de Ruimte voor Ruimte-woning wordt de agrarische bedrijfsbebouwing op het eigen terrein gesaneerd. Ook worden voldoende fosfaatrechten weggestreept door sanering van de veehouderij. Er hoeft derhalve geen Ruimte voor Ruimte-titel te worden aangekocht. De beoogde milieuwinst als gevolg van de Ruimte voor Ruimte-regeling wordt op de locatie zelf behaald.
Het initiatief kan niet rechtstreeks worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening fase 1A". Om deze reden wordt de procedure voor een herziening van het bestemmingsplan doorlopen.
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Reusel, sectie E, nummer 1261 (gedeeltelijk).
De oppervlakte van het plangebied bedraagt 12.030 m² (ca. 1,2 ha). De gronden zijn eigendom van de familie Lauwers.
1.3 Vigerend En Toekomstig Bestemmingsplan
1.3.1 Vigerend bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening fase 1A"
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening fase 1A":
- vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 9 juli 2013;
- onherroepelijk door uitspraak Raad van State d.d. 21 januari 2015.
Op het plan is de verbeelding die deel uitmaakt van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" van toepassing. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
Toetsing van het plan aan het vigerende bestemmingsplan
Voor onderhavig plan is de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch' van kracht. Binnen deze bestemming is een grondgebonden agrarisch bedrijf met bijbehorende voorzieningen toegestaan. Ter plaatse is tevens een intensieve veehouderij toegestaan, alsmede één bedrijfswoning. Daarnaast zijn aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, kleinschalige productiegebonden detailhandel, statische opslag en paden, wegen, parkeervoorzieningen, water en erfbeplanting toegestaan.
Omzetting van de bedrijfswoning naar een burgerwoning en toevoeging van een Ruimte voor Ruimte-woning is niet toegestaan op basis van het vigerende bestemmingsplan.
Bovendien zijn ter plaatse van het plangebied twee dubbelbestemmingen van kracht:
- Archeologische verwachtingswaarde
- Natte natuurparel buffer
Archeologische verwachtingswaarde
De gronden binnen deze dubbelbestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische verwachtingswaarde van de gronden. Hier geldt voor bodemroerende activiteiten met een oppervlakte vanaf 100 m² en een diepte meer dan 0,4 meter onder maaiveld een archeologische onderzoeksplicht.
Natte natuurparel buffer
Het plangebied ligt op de uiterste rand van de beschermingszone van 500 meter breed rondom de natte natuurparel het Beleven. De gronden binnen deze dubbelbestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de hydrologische waarden van de bufferzone rondom de natte natuurparel. Hier geldt voor het uitvoeren van een aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunningstelsel.
1.3.2 Ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied 2017"
Op 4 oktober 2016 is het ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied 2017" gepubliceerd. Dit bestemmingsplan bevat enkele afwijkende regelingen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening fase 1A", die relevant zijn voor onderhavig plan. Op 17 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten het bestemmingsplan "Buitengebied 2017" in te trekken. Het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening fase 1" blijft daarmee rechtsgeldig.
Omdat in het ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied 2017" wel de meest actuele situatie is opgenomen, wordt dit bestemmingsplan als richtlijn gehanteerd voor onderhavig bestemmingsplan. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING ONTWERPBESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED 2017
De bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen in het vigerende bestemmingsplan zijn in dit ontwerpbestemmingsplan overgenomen, zij het onder een andere benaming.
vigerend bestemmingsplan | ontwerpbestemmingsplan |
Agrarisch met waarden - Landschapswaarden 1 | Agrarisch met waarden - Landschap |
Bedrijf - Agrarisch | Bedrijf - Agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf Agrarisch met waarden - Landschap met bouwvlak |
Verkeer | Verkeer |
Wonen | Wonen |
Archeologische verwachtingswaarde | Waarde - Archeologie 4.2 |
Natte natuurparel buffer | Waarde - Attentiegebied ehs |
Daarnaast bevat het ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied 2017" een gedetailleerder onderscheid in archeologische waarden dan het vigerende bestemmingsplan. Het plangebied heeft daarin - onder meer - de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4.2'. Hier geldt voor bodemroerende activiteiten met een oppervlakte vanaf 500 m² (tegenover 100 m² in het vigerende bestemmingsplan) en een diepte van meer dan 0,5 meter onder maaiveld (tegenover 0,4 meter in het vigerende bestemmingsplan) een archeologische onderzoeksplicht. Deze bestemming is gebaseerd op de Regionale Erfgoedkaart, zoals opgesteld door de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant (ODZOB).
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Onderstaande afbeelding, de als bijlage 1 opgenomen bestaande toestand en de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
DIRECTE OMGEVING
2.1 Bebouwing En Functies
De van oorsprong agrarische bebouwingsconcentratie Kattenbos ligt in het overgangsgebied tussen de bebouwde kom van Reusel en de natuurparel rondom het Beleven. De bebouwingsconcentratie Kattenbos betreft een historisch bebouwingslint en het karakter van het buurtschap wordt hoofdzakelijk bepaald door de (voormalige) agrarische bebouwing in de vorm van langgevelboerderijen en tuinderswoningen. Kenmerkend is dat de oude boerderijen waarin thans gewoond wordt in de zone direct aan de weg liggen. Daarachter staan de grootschalige agrarische bedrijfsgebouwen en stallen.
Zowel ten zuiden van het plangebied als wat meer richting het oosten zijn totaal vier BiO-woningen (Buitengebied in Ontwikkeling) in ontwikkeling. Van de vier BiO-woningen zijn er inmiddels drie gerealiseerd.
Ten westen van het plangebied ligt een paardenhouderij. De kleinste afstand van de grens van het plangebied tot de grens van de paardenhouderij bedraagt ongeveer 40 meter. Nog verder westwaarts liggen een intensieve varkenshouderij en een koeien- en pluimveehouderij. Deze bedrijven liggen op een afstand van 120 meter respectievelijk 175 meter tot de grens van het plangebied. Voor het plangebied zelf geldt momenteel ook een bestemming voor een intensieve veehouderij.
In het plangebied staat een aantal gebouwen behorende bij die bestemming. Aan de straat staat de bedrijfswoning die is gebouwd halverwege de jaren '70. Dit bakstenen gebouw ligt parallel aan de weg en bestaat uit één bouwlaag met een grijs pannendak. De oppervlakte van de woning bedraagt circa 115 m². Hier wonen de initiatiefnemers. Bij de woning zijn geen bijgebouwen, zoals een garage of schuur aanwezig. Rondom de woning ligt een tuin.
BEDRIJFSWONING MET TUIN (BRON: STREETVIEW)
Daarnaast staat een oude vervallen langgevelboerderij uit 1900 op een afstand van circa 5 meter tot de rand van de openbare weg. Het gebouw bestaat uit bakstenen gevels met een rood pannendak en heeft een oppervlakte van 428 m². De oude staldeuren zijn nog aanwezig. Het gebouw heeft geen monumentale of cultuurhistorisch waardevolle status en wordt momenteel gebruikt voor berging en opslag/werkplaats.
LANGGEVELBOERDERIJ MET DAARACHTER AGRARISCHE BEBOUWING (BRON: STREETVIEW)
Achter de twee gebouwen aan de straat staat de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Deze bestaat uit een jongveestal en een mestvarkensstal. De vleesvarkensstal wordt sinds januari 2016 niet meer geëxploiteerd en is leeggehaald. De jongveestal is tot ongeveer december 2017 nog in gebruik geweest. Tussen deze gebouwen staan enkele silo's.
De jongveestal heeft een oppervlakte van 928 m² en de oude mestvarkensstal 1.055 m². De totale oppervlakte van deze bedrijfsgebouwen bedraagt derhalve 2.411 m². Helemaal achter op het terrein liggen enkele sleuf- en voedersilo's met een totale oppervlakte van circa 840 m².
De totale erfverharding bedraagt circa 2.400 m².
2.2 Ontsluiting
Het plangebied is ontsloten op de weg Kattenbos. In oostwaartse richting loopt deze weg naar de kern Reusel en naar het westen naar het natuurgebied het Beleven. Deze weg heeft geen doorstroomfunctie en een lage verkeersintensiteit. Voor het jaar 2014 bedroeg de verkeersintensiteit circa 260 motorvoertuigen, zoals te zien in het uitgevoerde akoestische onderzoek in bijlage 8. Uitgaande van een autonome groei van 1% per jaar is voor het jaar 2018 sprake van 268 motorvoertuigen per jaar.
In totaal zijn drie inritten aanwezig. Twee verharde inritten aan weerszijden van de langgevelboerderij. Via deze inritten zijn het agrarische bedrijf en de bedrijfswoning te bereiken. Ten oosten van de bedrijfswoning is een derde onverharde toegang naar het achterliggende agrarische perceel.
2.3 Groen En Water
De bebouwingsconcentratie Kattenbos is gelegen op de rand van het Kempisch plateau. Het landschap bestaat uit hoger gelegen dekzandruggen, die doorsneden worden door de bovenlopen van noord-zuid gerichte beken. Het plangebied ligt in het 'oud agrarisch cultuurlandschap'; een kleinschalig landschap rondom de dorpen met als belangrijkste kenmerken:
- 1. open, vaak hoger gelegen akkers;
- 2. mozaïekvormige, onregelmatige verkaveling;
- 3. kleinschalige beplantingselementen (houtwallen, lanen en bosrestanten);
- 4. slingerende wegenstructuur met lintvormige, historische bebouwing (vaak langgevelboerderijen);
- 5. de kleinschaligheid is veelal aangetast door o.a. de schaalvergroting van de landbouw.
Een uitgebreide landschapsbeschrijving is opgenomen in de notitie beeldkwaliteit die als bijlage 2 is opgenomen.
Ter plaatse van het plangebied staat weinig opgaand groen. Langs de weg Kattenbos staat ter hoogte van het plangebied geen laanbeplanting. Op de westelijke perceelgrens, grenzend aan het maïsland, staan een lage haag en een kleine knotbomenrij. Achter op het terrein, ten noorden van de sleufsilo's, staat een kleine boomgroep. De oostelijke perceelgrens, tussen de bedrijfswoning en het naastgelegen woonperceel, wordt gevormd door een smalle singel met heesters en enkele bomen bestaande uit eiken-berkenbestand. Het agrarische achterland is bereikbaar via een toerit tussen de bedrijfswoning en deze houtsingel, alsook via de inrit ten westen van de langgevelboerderij. Rondom de bedrijfswoning ligt een groene tuin met kleine bomen, sierheesters en een gazon. Overigens staat er geen noemenswaardig groen op en rond het erf.
Hoofdstuk 3 Plan
Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan. De als bijlage 3 opgenomen inrichtingsschets en onderstaande afbeelding geven de nieuwe situatie weer met daarop de te slopen en de nieuwe bebouwing, de ontsluiting en groen en water.
INRICHTINGSSCHETS
3.1 Bebouwing En Functies
In de nieuwe situatie wordt de agrarische bedrijfsbebouwing in de vorm van de jongveestal en de varkensstal (1.983 m²) gesloopt. Ook de (sleuf)silo's worden geheel verwijderd en de langgevelboerderij (428 m²) gesloopt. Ook wordt de terreinverharding rondom de bedrijfsbebouwing verwijderd. De bestaande bedrijfswoning (115 m²) blijft behouden en wordt bestemd als burgerwoning. Ter plaatse van de oude boerderij wordt één nieuwe Ruimte voor Ruimte-woning gerealiseerd.
Het bestaande perceel met het vigerende agrarische bouwvlak wordt in drie delen gesplitst. Het perceel / de woonbestemming behorend bij de bestaande bedrijfswoning wordt circa 1.470 m². De nieuwe Ruimte voor Ruimte-woning krijgt een perceel / woonbestemming van circa 1.955 m². Het resterende perceeldeel heeft een oppervlakte van circa 8.610 m² en krijgt - gelijk aan de omliggende percelen - een agrarische bestemming zónder bouwvlak.
Sloopverplichting
De sanering van de bestaande bedrijfsbebouwing en -verharding vormt een verplichting alvorens de nieuwe Ruimte voor Ruimte-woning in gebruik mag worden genomen, zoals opgenomen in artikel 4.3.1 van de regels.
Om te zetten bedrijfswoning
De bestaande bedrijfswoning wordt omgezet naar een burgerwoning. Dit gebouw blijft geheel behouden. Conform het vigerende bestemmingsplan mag de maximale goothoogte 5 meter bedragen en de maximale bouwhoogte 10 meter. De inhoud van de woning mag maximaal 750 m³ bedragen. De bestaande woning past binnen deze regeling.
Ruimte voor Ruimte-woning
De nieuwe Ruimte voor Ruimte-woning wordt gerealiseerd ter plaatse van de te slopen boerderij. Met een afstand van circa 5 meter tot de rand van de weg ligt deze boerderij stedenbouwkundig gezien dicht op de rijbaan. De nieuwe woning wordt wat verder van de weg geplaatst, maar nog wel binnen de funderingen van de bestaande boerderij. Deze situering leidt tot de volgende voordelen:
- deze ligging is stedenbouwkundig en verkeerskundig gezien beter en veiliger;
- er ontstaat meer ruimte voor het realiseren van een groene voortuin;
- de geluidssituatie in de woning als gevolg van het wegverkeer kan beter worden gewaarborgd;
- doordat de nieuwbouw binnen de bestaande funderingen wordt uitgevoerd, waar al sprake is van bodemverstoring, vindt er geen nieuwe bodemverstoring plaats, zodat eventuele archeologische waarden zo min mogelijk worden verstoord.
De Ruimte voor Ruimte-kavel wordt ingericht met toepassing van het 'boerenerfprincipe': de woning en de bijgebouwen worden zodanig gesitueerd en vormgegeven dat deze de specifieke kenmerken van een boerenerf-ensemble hebben. De architectuur van de nieuwe woning wordt geïnspireerd door de bestaande beeldbepalende langgevelboerderij en is hier een eigentijdse interpretatie van. Er is op dit moment geen concreet bouwplan van de nieuwe woning.
De uitwerking van de woning vindt plaats na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan. Het bouwplan zal daarbij voldoen aan het beeld zoals wordt geschetst in de notitie beeldkwaliteit, zoals opgenomen in bijlage 2 en de inrichtingsschets, zoals opgenomen in bijlage 3.
Bijgebouwen
Volgens de standaardregeling in het bestemmingsplan mag bij een woning een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² aan bijgebouwen worden gerealiseerd. Bij de om te zetten bedrijfswoning wordt een nieuw bijgebouw van circa 70 m² gebouwd en blijft derhalve onder de maximaal toegestane oppervlakte van 100 m².
Het nieuwe bijgebouw bij de Ruimte voor Ruimte-woning krijgt een oppervlakte van maximaal 240 m². In de 'Landschapsinvesteringsregeling De Kempen' wordt een bijgebouw groter dan 100 m² tot maximaal 150 m² als een categorie 2-ontwikkeling gezien. Dit bijgebouw wordt derhalve 90 m² groter. De 90 m² extra bijgebouw wordt gerealiseerd met behulp van de 10%-sloopregeling, zoals die is opgenomen in artikel 10.6.2.j van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". De jongveestal heeft een oppervlakte van 928 m². De extra toegestane oppervlakte aan bijgebouwen wordt hiermee dus: 928 m² x 10% = circa 90 m². De totale oppervlakte aan bijgebouwen voor de Ruimte voor Ruimte-woning wordt dus 150 + 90 = 240 m².
De bijgebouwen hebben een goot- en bouwhoogte van niet meer dan 3 meter respectievelijk 5,5 meter.
3.2 Verkeer En Parkeren
Ontsluiting De woningen worden ieder via een eigen inrit ontsloten op de weg Kattenbos. Het achterliggende agrarische perceel moet bereikbaar blijven voor agrarische voertuigen. Om dit perceel te bereiken wordt een aparte toerit aan de westzijde gerealiseerd. In totaal is sprake van drie inritten. Per saldo neemt het aantal inritten ten opzichte van de huidige situatie dus niet toe.
Verkeer
In de huidige situatie is sprake van één bedrijfswoning en een agrarisch bedrijf. In de nieuwe situatie is sprake van twee woningen. De verkeersaantrekkende werking van één woning is circa 8 motorvoertuigen per weekdag. Als de verkeersaantrekkende werking van het agrarische bedrijf buiten beschouwing wordt gelaten, is de toename van het aantal verkeersbewegingen dus 8 motorvoertuigen per weekdag. Deze toename is minimaal en de capaciteit van de weg Kattenbos is ruim voldoende om dit extra aantal zonder problemen te kunnen opvangen.
Parkeren De gemeente Reusel-De Mierden heeft in september 2017 eigen parkeerbeleid en parkeernormen vastgesteld in het 'Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan' (GVVP). Met dit GVVP wil de gemeente het verkeersbeleid met een maatregelenprogramma voor de komende jaren, met een planhorizon van 2025, vaststellen. Het GVVP is een flexibel, modulair beleidsplan, waarbij ieder aspect in een separate module is vastgesteld. In module 8 'Ruimtelijke Ontwikkelingen' staat dat de landelijk gehanteerde parkeernormen uit de CROW-publicatie 317 ook leidend zijn voor de gemeente Reusel-De Mierden.
De CROW-publicatie 317 bevat kengetallen en parkeerkencijfers voor onder meer verschillende woningtypen. Hiermee kan de parkeerbehoefte worden bepaald. Uitgegaan is van het gemiddelde kengetal in de kolommen 'niet stedelijk' en 'buitengebied' voor het woningtype 'koop, vrijstaand'. Daarbij wordt een kengetal van 2,4 parkeerplaats per woning aangehouden. Afgerond betekent dit dat bij iedere woning plaats moet zijn voor 3 auto's op eigen terrein.
Het plangebied biedt voldoende ruimte om aan de gestelde parkeernormen te voldoen.
3.3 Groen En Water
Het nieuwe en het bestaande groen en het water zijn weergegeven op de inrichtingsschets in bijlage 3 van de toelichting en op het beplantingsplan in bijlage 3 van de regels.
De nieuwe woonpercelen krijgen een groene tuin- en erfinrichting met hagen, bomen, heesters en gazons. Daarnaast moeten de percelen op een goede manier landschappelijk ingepast worden. Hiertoe wordt op de westelijke perceelgrens een inheemse bomenrij aangeplant. Hierdoor wordt het kampenlandschap van de vorige eeuw met een kleinschalige kamerstructuur deels teruggebracht. Tussen de bestaande woning en de nieuwe Ruimte voor Ruimte-woning wordt een circa 6 meter brede houtsingel aangelegd.
Langs de perceelgrenzen wordt een zaksloot aangelegd ten behoeve van de verwerking van het hemelwater.
3.4 Beeldkwaliteitplan
Het beeldkwaliteitplan dient als leidraad voor het bereiken van de gewenste stedenbouwkundige ruimtelijke samenhang en kwaliteit. Het beeldkwaliteitplan is een stedenbouwkundig instrument en blijft beperkt tot díe elementen en aspecten die het beeld van de openbare ruimte inclusief de verschijningsvorm van aangrenzende percelen en bebouwing bepalen.
De kwaliteit van een stedenbouwkundige ruimte wordt bepaald door de samenhang van de inrichting van enerzijds de openbare ruimte en anderzijds de inrichting van de aangrenzende particuliere percelen. Een kwalitatief goede gemeenschappelijke ruimte is ook winst voor het individu. Een mooi huis in een fraaie straat heeft meerwaarde.
Het beeldkwaliteitplan wordt afzonderlijk vastgesteld door de gemeenteraad conform artikel 12a van de Woningwet en vormt daarmee een verplichte leidraad voor de welstandstoetsing. Het beeldkwaliteitplan betreft in alle gevallen een bindende aanvulling op de gemeentelijke welstandsnota. De inhoud van het beeldkwaliteitplan heeft een juridische doorwerking in de planregels.
De verschillende criteria voor de gewenste beeldkwaliteiten zijn in een aparte notitie beschreven. Deze notitie is opgenomen als bijlage 2. Het betreft criteria gericht op de samenhang van de (openbare) ruimte en op de typologie c.q. uitstraling van de gebouwen. De gepresenteerde referentiebeelden geven uitsluitend een sfeerimpressie. Het zijn geen voorbeelden om te kopiëren.
Hoofdstuk 4 Beleid
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
- nationaal niveau;
- provinciaal niveau;
- gemeentelijk niveau.
4.1 Nationaal Niveau
4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur. Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen aan de orde.
4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.
Conclusie
Het Barro is niet van toepassing op het plan.
4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Projecten die minder dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Voorliggend initiatief bevat één nieuwe Ruimte voor Ruimte-woning en de omzetting van een voormalige agrarische bedrijfswoning in een burgerwoning. Er is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
4.2 Provinciaal Niveau
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
- Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
- Verordening ruimte Noord-Brabant;
- Beleidsregel Ruimte voor Ruimte.
Het plan wordt aan deze drie nota's getoetst.
4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.
UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE RUIMTELIJKE ORDENING
Analyse
Het plangebied ligt binnen de 'groenblauwe mantel', die overwegend bestaat uit gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Nieuwe ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel zijn mogelijk, als deze de bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren of bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies of het (cultuurhistorisch waardevolle) landschap. Ontwikkelingen moeten qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor de groenblauwe mantel passen en rekening houden met omliggende waarden. Dit wordt betrokken bij de zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit.
Het plan betreft de toevoeging van een Ruimte voor Ruimte-woning en de omzetting van een voormalige agrarische bedrijfswoning in een burgerwoning. Gekoppeld daaraan is het beëindigen van het agrarische bedrijf en het slopen van de bedrijfsbebouwing. Een dergelijke ontwikkeling is een landschappelijke verbetering en past qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor de groenblauwe mantel. In het plan is rekening gehouden met de omliggende waarden, zoals nader beschreven in paragraaf 5.2.
Conclusie
Het plan past binnen het beleid van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.
4.2.2 Verordening ruimte Noord-Brabant
De Verordening ruimte Noord-Brabant (geconsolideerde versie per 15 juli 2017) stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de themakaart 'natuur en landschap' van de Verordening ruimte Noord-Brabant.
UITSNEDE THEMAKAART VERORDENING RUIMTE - NATUUR EN LANDSCHAP
De Verordening maakt onderscheid in structuren en aanduidingen. De structuren zijn provinciedekkend. Afhankelijk van de waarden in of kenmerken van een gebied gelden er één of meerdere aanduidingen.
Het plangebied ligt binnen de structuur 'Groenblauwe mantel'.
Daarnaast is de aanduiding 'Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant' aan de orde.
Voor het plan zijn de volgende artikelen van toepassing:
- artikel 3 - Bevordering ruimtelijke kwaliteit;
- artikel 6.7 - Groenblauwe mantel - Wonen;
- artikel 6.8 - Ruimte voor Ruimte;
- artikel 12 - Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant.
Artikel 3 - Bevordering ruimtelijke kwaliteit
Uit paragraaf 4.3.3 volgt op welke wijze invulling is gegeven aan de eis dat de ontwikkeling
bijdraagt aan de kwaliteitsverbetering van het landschap. Het plan voldoet zowel aan het
gemeentelijke als provinciale beleid ten aanzien hiervan.
Artikel 6.7 - Groenblauwe mantel - Wonen
In artikel 6.7 lid 5 staat dat in de groenblauwe mantel "een bestemmingsplan kan voorzien in het gebruik van een voormalige bedrijfswoning als burgerwoning, mits is verzekerd dat er geen splitsing in meerdere woonfuncties plaatsvindt en overtollige bebouwing wordt gesloopt." In voorliggend plan wordt de bedrijfswoning omgezet in een burgerwoning, waarbij geen sprake is van splitsing in meerdere woonfuncties. Er is geen sprake van overtollige bebouwing in het kader van deze omzetting. De agrarische bedrijfsbebouwing is gesloopt in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling, die hierna is beschreven.
Artikel 6.8 - Ruimte voor Ruimte
In dit artikel worden voorwaarden gesteld ten aanzien van Ruimte voor Ruimte-ontwikkelingen. Voorliggend plan voorziet naast de omzetting van de bedrijfswoning in een burgerwoning tevens in de realisatie van één Ruimte voor Ruimte-woning. Voor de volledigheid zijn daarom hieronder de regels van artikel 6.8 integraal overgenomen.
- 1. In afwijking van artikel 6.7 eerste lid (wonen) en artikel 3.1, tweede lid, onder a (verbod op nieuwvestiging), kan een bestemmingsplan dat is gelegen binnen de groenblauwe mantel voorzien in één of meerdere ruimte-voor-ruimtekavels, ieder ten behoeve van de bouw van één woning, indien:
- a. er sprake is van een aanzienlijke milieu- en ruimtelijke kwaliteitswinst;
- b. de ruimte-voor-ruimtekavel op een planologisch aanvaardbare locatie in een bebouwingsconcentratie ligt;
- c. een goede landschappelijke inpassing van de te bouwen woning is verzekerd;
- d. er geen sprake is van (een aanzet voor) een stedelijke ontwikkeling.
- 2. Een aanzienlijke milieu- en ruimtelijke kwaliteitswinst als bedoeld in het eerste lid betekent dat per ruimte-voor-ruimtekavel is aangetoond dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a. een of meer veehouderijen gericht op het houden van varkens of pluimvee zijn in het geheel beëindigd waarbij alle bedrijfsgebouwen ten dienste van de veehouderij, niet zijnde de bedrijfswoning, zijn gesloopt;
- b. de onder a. bedoelde veehouderijen zijn voorafgaand aan de beëindiging gedurende een periode van drie jaar onafgebroken in bedrijf geweest;
- c. de onder a. bedoelde veehouderijen zijn gevestigd binnen de aanduiding Gebied beperkingen veehouderij of op een locatie die vanwege omliggende waarden en functies niet geschikt is voor de uitoefening van een veehouderij;
- d. er tenminste 1.000 m² bedrijfsgebouwen ten dienste van de veehouderij, niet zijnde de bedrijfswoning, zijn gesloopt met een minimum van 200 m² op iedere beëindigingslocatie;
- e. de ten behoeve van de onder a. bedoelde veehouderijen geregistreerde rechten betreffende de fosfaatproductie in een gezamenlijke omvang van tenminste 3.500 kg uit de markt zijn genomen door doorhaling van de bij de Dienst Regelingen geregistreerde rechten, waarbij per beëindigingslocatie een minimum van 700 kg aan rechten betreffende de productie van fosfaat aanwezig is;
- f. de rechten als bedoeld onder e. moeten vanaf het moment van beëindiging van de bedrijfsvoering tot aan het moment van uit de markt nemen geregistreerd staan op naam van de veehouderij die beëindigd;
- g. de omgevingsvergunning milieu op iedere beëindigingslocatie is ingetrokken;
- h. een passende herbestemming is gelegd op iedere beëindigingslocatie waarbij in ieder geval het houden van vee en het bouwen van nieuwe bedrijfsgebouwen is uitgesloten;
- i. in redelijkheid niet op andere wijze is voorzien in de beëindiging van de veehouderij.
- 3. In afwijking van het tweede lid kan een bestemmingsplan voorzien in een ruimte-voor-ruimtekavel indien deze wordt ontwikkeld door of vanwege de Ontwikkelingsmaatschappij ruimte voor ruimte gelet op de in het verleden behaalde aanzienlijke milieu- en ruimtelijke kwaliteitswinst door toepassing van de Regeling beëindiging veehouderijtakken.
- 4. Het bepaalde in het derde lid vervalt indien uit door Gedeputeerde Staten bijgehouden gegevens blijkt dat er in totaal 3.500 ruimte voor ruimte kavels door of vanwege de Ontwikkelingsmaatschappij ruimte voor ruimte zijn ontwikkeld;
- 5. Artikel 3.2 (kwaliteitsverbetering van het landschap) is niet van toepassing op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid.
De Ruimte voor Ruimte-woning binnen voorliggend plan wordt hierna getoetst aan deze voorwaarden en materiële eisen.
Ad 1a.
Het plangebied ligt binnen de groenblauwe mantel. Er is sprake van een aanzienlijke milieu-en ruimtelijke kwaliteitswinst, zoals hieronder Ad 2 nader wordt beschreven. Aan de voorwaarde wordt voldaan.
Ad 1b.
Zoals in paragraaf 4.3.2 is te zien ligt de locatie binnen een bebouwingsconcentratie. De nieuwe woning wordt gerealiseerd ter plaatse van de huidige langgevelboerderij. Alle bestaande agrarische bedrijfsbebouwing op het perceel is gesloopt. Deze locatie is aanvaardbaar aangezien het om vervangende bebouwing gaat.
Ad 1c.
In paragraaf 4.3.3 is beschreven op welke wijze de ontwikkeling landschappelijk ingepast wordt. Deze landschappelijke inpassing is vastgelegd via een voorwaardelijke verplichting in de regels. Daarnaast is een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de initiatiefnemers en de gemeente gesloten. De inpassing is daarmee juridisch voldoende verankerd.
Ad 1d.
Er is geen sprake van (een aanzet voor) een stedelijke ontwikkeling. Het betreft de realisatie van slechts één Ruimte voor Ruimte-woning. De nieuwe woning ligt grotendeels binnen de bestaande funderingen van de langgevelboerderij in het vigerende agrarische bouwvlak. Er is geen sprake van nieuw ruimtebeslag.
Ad 2a.
Ten behoeve van de Ruimte voor Ruimte-woning is de varkenshouderij op dit adres op 21 januari 2016 reeds geheel beëindigd. Er worden geen varkens en rundvee meer gehouden. Er vindt momenteel geen productie van meststoffen meer plaats. De bedrijfsbebouwing is geheel gesloopt. Aan deze voorwaarde wordt derhalve voldaan.
Ad 2b.
Om te voorkomen dat bedrijven die in het verleden zijn gestopt nu alsnog aanspraak maken op een Ruimte voor Ruimte-kavel is de voorwaarde opgenomen dat een bedrijf voorafgaand aan de beëindiging ten behoeve van ruimte voor ruimte gedurende een periode van drie jaar onafgebroken in bedrijf is geweest. De varkenshouderij van de initiatiefnemers is gedurende minstens drie jaar voor beëindiging onafgebroken in bedrijf geweest. Aan de voorwaarde wordt derhalve voldaan.
Ad 2c.
Het plangebied ligt binnen het 'stalderingsgebied', waar extra randvoorwaarden aan de ontwikkeling van veehouderijen gelden, die sturing geven aan het voorkomen van een verdere regionale concentratie van vee. Direct ten oosten, westen en zuiden van het plangebied is in de Verordening ruimte de aanduiding 'beperkingen veehouderij' opgenomen, waar het beleid de uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar een veehouderij uitsluit. De van oorsprong agrarische bebouwingsconcentratie Kattenbos die dichtbij de kern Reusel ligt, transformeert langzaam in een woonlint. Het uitoefenen van een (intensieve) veehouderij op deze locatie is gezien de nabijheid van woningen niet langer wenselijk.
Ad 2d.
Voor de sloop van 1.000 m² stallen en de bijbehorende milieuwinst mag één Ruimte voor Ruimte-woning worden gebouwd. Op 17 februari 2018 is een sloopvergunning voor de gehele agrarische bebouwing op het perceel aangevraagd. De sloop is inmiddels volledig uitgevoerd. Onderstaande tabel bevat de totale sloop en de toegekende sloop in het kader van de beëindigingsregeling van Ruimte voor Ruimte. Tevens is voor onderhavig plangebied het relatienummer voor de Rijskdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) opgenomen. Hiermee is voldoende aangetoond dat zal worden voldaan aan de sloopvoorwaarde.
relatienummer RvO | sloop in m² | toegekende sloop in m² | |||
20178193 | 2.411 | 1.034 | |||
totaal ingebrachte sloop in m² | 1.034 |
Ad 2e.
Voor het veehouderijbedrijf binnen het plangebied zijn de geregistreerde rechten betreffende de fosfaatproductie uit de markt genomen door doorhaling van deze rechten bij de Dienst Regelingen. De omvang van de door te halen fosfaatrechten (varkensrechten) is voldoende om aan de vereiste 3.500 kg te voldoen. Het vervallen van de fosfaatrechten is verzekerd door de sloop van de bedrijfsbebouwing en de verwijdering van het agrarische bouwvlak in voorliggend bestemmingsplan. Hierdoor is een veehouderijbedrijf op deze locatie niet langer toegestaan. Er wordt derhalve aan deze voorwaarde voldaan.
Ad 2f.
Dit is het geval. Aan de voorwaarde wordt voldaan.
Ad 2g.
De geregistreerde varkensrechten en de rechten voor de rundveehouderij zijn doorgehaald. Daarmee zijn er geen milieuvergunningen meer voor deze beëindigingslocatie. Aan de voorwaarde wordt derhalve voldaan.
Ad 2h.
De beëindigingslocatie van de veehouderij ligt binnen het plangebied. Dit bestemmingsplan voorziet in de omzetting van de bedrijfswoning in een burgerwoning en het toevoegen van een Ruimte voor Ruimte-woning. Het vigerende agrarische bouwvlak wordt verwijderd. Hiermee is in voorliggend bestemmingsplan het houden van vee en het bouwen van nieuwe bedrijfsgebouwen uitgesloten. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.
Ad 2i.
Voor de sloop van de agrarische bedrijfsgebouwen is niet op andere wijze enige vorm van subsidie of vergoeding ontvangen. De bebouwing is volledig gesloopt in het kader van de Ruimte voor Ruimte-ontwikkeling. Aan de voorwaarde wordt voldaan.
Ad 3.
Deze voorwaarde is hier niet van toepassing.
Ad 4.
Deze voorwaarde is hier niet van toepassing.
Ad 5.
In dit plan is, conform de regels van de Verordening ruimte, voor de Ruimte voor Ruimte-woning geen toepassing gegeven aan artikel 3.2 Kwaliteitsverbetering van het landschap door een extra investering te doen. Voor de omzetting van de bedrijfswoning in een burgerwoning gelden wel de voorwaarden in artikel 3.2 van de Verordening ruimte. In paragraaf 4.3.3 is de wijze van de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit opgenomen.
Het initiatief is uitgebreid met de provincie Noord-Brabant besproken en getoetst aan de voorwaarden voor Ruimte voor Ruimte. Op 10 december 2018 is deze toetsing akkoord bevonden door de provincie. Het toetsingsformulier is opgenomen als bijlage 4.
Artikel 12 - Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant
Het plangebied ligt binnen de aanduiding 'Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant'. Een bestemmingsplan ter plaatse van deze aanduiding stelt geen regels vast die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant. In het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening fase 1A" is hiervoor de dubbelbestemming 'Natte natuurparel buffer' opgenomen. In voorliggend bestemmingplan is ten behoeve van het attentiegebied de dubbelbestemming 'Waarde - Attentiegebied ehs' opgenomen. Het plan voorziet niet in ingrepen die de waterhuishouding beïnvloeden. Hieraan wordt voldaan.
Conclusie
Het plan voldoet aan de regels van de provinciale Verordening ruimte.
4.3 Gemeentelijk Niveau
4.3.1 Concept Structuurvisie
Door de gemeente Reusel-De Mierden is op 18 mei 2015 een Concept Structuurvisie opgesteld. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VISIEKAART STRUCTUURVISIE (CONCEPT)
Het plangebied ligt in de zone 'kleinschalig agrarisch cultuurlandschap', waar het accent ligt op een aantrekkelijk woon-, werk- en recreatiemilieu en het versterken van de relatie met de kernen. Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB) in deze zone wordt omgezet (via sloop en nieuwbouw) in nieuwe erven voor wonen, werken en recreatie. Voorliggend plan is zo'n VAB-locatie die wordt omgezet in een nieuwe woonplek.
Op de visiekaart voor de kern Reusel, zoals hieronder weergegeven, is het plangebied aangeduid als een erf waarvan landschappelijke inpassing wenselijk is. Het plan voorziet in de sloop van de agrarische bedrijfsbebouwing en het landschappelijk inpassen van de bestaande en nieuwe woning.
UITSNEDE VISIEKAART STRUCTUURVISIE REUSEL (CONCEPT)
Het plan past binnen de visie zoals is opgenomen in de Concept Structuurvisie van gemeente Reusel-De Mierden.
4.3.2 Beleidsnotitie voor bebouwingsconcentraties
De gemeente Reusel-De Mierden heeft in juli 2009 de 'Beleidsnotitie voor bebouwingsconcentraties' vastgesteld. Hierin is ook de bebouwingsconcentratie 'Kattenbos' opgenomen, waarbinnen het plangebied ligt. Onderstaande afbeelding geeft de visiekaart voor Kattenbos weer.
UITSNEDE RUIMTELIJKE VISIE BEBOUWINGSCONCENTRATIE KATTENBOS
Het gebied wordt momenteel vooral gekenmerkt door een menging van de functies agrarisch en wonen. Ook liggen er enkele akkers. De zichtlijnen die in het cluster aanwezig zijn, zijn vanaf de weg intern gericht op een open gebied. Waardevolle zichtrelaties met het omliggende landschap zijn er niet. De laanbeplanting in het gebied is niet continu, waardoor de echte samenhang in de linten ontbreekt.
Langs de weg Kattenbos is het sporadisch toevoegen van bebouwing toelaatbaar, om zo het naderen van de kom Reusel te benadrukken. Zo ontstaat een geleidelijke overgang van een landelijk lint naar een stedelijk lint. Ook het toevoegen van laanbeplanting draagt hieraan bij. Om het contact met het buitengebied te behouden dienen de open zichtrelaties binnen de driehoek Holland–Kattenbos behouden te blijven.
4.3.3 Regeling Kwaliteitsverbetering van het landschap
Bij ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied eist de Verordening ruimte Noord-Brabant in bepaalde gevallen een bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het landschap, zie paragraaf 4.2.2. De gemeente Reusel-De Mierden heeft in de 'landschapsinvesteringsregeling De Kempen' (24 augustus 2012) haar beleid vastgelegd voor de toepassing van de provinciale regeling 'kwaliteitsverbetering van het landschap'. In de landschapsinvesteringsregeling staat beschreven op welke wijze de omvang van de benodigde kwaliteitsverbetering berekend moet worden. Tevens bevat de regeling een lijst met forfaitaire waarden voor verschillende bestemmingen en ontwikkelingen.
Deze paragraaf bevat een beschrijving van de wijze van kwaliteitsverbetering van het landschap. Aan de orde komen:
- de benodigde investering;
- de feitelijke tegenprestatie;
- de zekerstelling van kwaliteitsverbetering.
4.3.4 Woningbouwbeleid
De gemeentelijke Woonvisie 2013 - 2018 'Maatwerk in Wonen' geeft een kwantitatieve en kwalitatieve inkleuring van het woonbeleid in de gemeente Reusel-De Mierden. In de woonvisie wordt een doorkijk gemaakt naar 2022. De gemeente heeft een grote plancapaciteit. In totaal bedraagt deze ruim 600 woningen. De harde plancapaciteit (bestemde en/of vergunde projecten) bedraagt circa 330 woningen. Met de harde plancapaciteit is ruim 70% van de additionele woningbehoefte tot 2022 ingevuld. Voorliggend plan bevat één woning die gerealiseerd wordt op basis van de Ruimte voor Ruimte-regeling. Deze woning valt buiten deze afspraken. Daarnaast wordt een bestaande bedrijfswoning omgezet in een burgerwoning. Deze woningen passen binnen de kwantitatieve kaders van de gemeentelijke Woonvisie.
Conclusie
Het plan past binnen het gemeentelijke woningbouwbeleid.
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- 1. milieu;
- 2. waarden;
- 3. waterhuishouding.
5.1 Milieu
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.3 Externe veiligheid
5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.5 Endotoxine
5.1.6 Geluid
5.1.7 Luchtkwaliteit
5.1.8 Milieueffectrapportage
5.2 Waarden
5.2.1 Archeologie
5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.3 Natuurwaarden
5.3 Waterparagraaf
5.3.1 Inleiding
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
5.3.2 Beleid
In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.
5.3.3 Watersysteem
5.3.4 Hemelwater
5.3.5 Afvalwater
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering onder de weg Kattenbos geloosd worden.
5.3.6 Waterkwaliteit
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
5.3.7 Advies waterschap
Op 18 januari 2018 is bovenstaande waterparagraaf voorgelegd aan het waterschap De Dommel. In een brief van 23 januari 2018, zie bijlage 10, stemt het waterschap in met de voorgestelde maatregelen. Er wordt in dit plan op een goede manier omgegaan met de waterhuishoudkundige belangen.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.
6.1 Behoefte
De woningmarkt trekt, na een aantal slechte jaren, momenteel weer aan. Daarbij is de verwachting op lange termijn dat er in deze regio voldoende vraag naar nieuwe woningen is. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat er voldoende vraag is naar de geplande Ruimte voor Ruimte-woning. De initiatiefnemers zullen zelf blijven wonen in de om te zetten bedrijfswoning.
6.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
6.3 Conclusie
Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
- de toelichting;
- de planregels;
- de verbeelding.
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
7.2 Planregels
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Agrarisch met waarden - Landschap (artikel 3)
Het achterste deel van het voormalige agrarische bouwvlak is opgenomen in deze bestemming. Het oprichten van gebouwen is hier niet toegestaan. Wel is een agrarische bedrijfsvoering, in de vorm van agrarisch grondgebruik met bijbehorende voorzieningen toegestaan, alsmede water, erfbeplanting en extensief recreatief medegebruik.
Wonen (artikel 4)
Zowel de nieuwe Ruimte voor Ruimte-woning als de bedrijfswoning die wordt omgezet in een burgerwoning, zijn bestemd als 'Wonen'. Ook de tuinen behorende bij deze woningen zijn binnen deze bestemming opgenomen. Naast de woningen en de bijbehorende bouwwerken zijn hier ook aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven, groenvoorzieningen en erfbeplanting, wegen, paden, parkeervoorzieningen en water toegestaan. In dit artikel zijn regels opgenomen voor bouwen en gebruik.
Waarde - Archeologie 4.2 (artikel 5)
Ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4.2' opgenomen. Met deze dubbelbestemming wordt voorkomen dat archeologische waarden verloren gaan. Aan het uitvoeren van ruimtelijke ingrepen is een vergunningenstelsel gekoppeld.
Waarde - Attentiegebied ehs (artikel 6)
Ter bescherming van de waterhuishoudkundige situatie en de ecologische waarden van de natte natuurparel het Beleven is de dubbelbestemming 'Waarde - Attentiegebied ehs' opgenomen. Aan het uitvoeren van ruimtelijke ingrepen is een vergunningenstelsel gekoppeld.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 7) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 8) Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.
Algemene gebruiksregels (artikel 9) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.
Algemene afwijkingsregels (artikel 10) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 11) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 12) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 8 Procedure
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:
- 1. Inspraak en overleg
- 2. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
- 3. Vaststelling door gemeenteraad
- 4. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan
8.1 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
Artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan burgemeester en wethouders overleg met de besturen van bij het plan betrokken waterschappen plegen. Waar nodig plegen zij tevens overleg met besturen van andere gemeenten, met de provincie, de inspecteur voor de ruimtelijke ordening en met eventuele andere diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. In het kader van het wettelijke vooroverleg heeft de gemeente Reusel-De Mierden het bestemmingsplan naar de volgende overheidsinstanties toegezonden:
- 1. provincie Noord-Brabant;
- 2. waterschap De Dommel.
8.1.1 Provincie Noord-Brabant
De provincie Noord-Brabant benoemt in een brief d.d. 16 januari 2018 twee aandachtspunten:
- 1. Er is nog niet voldaan aan de voorwaarde uit artikel 6.8 lid 1 sub a van de Verordening ruimte, waarbij voor een Ruimte voor Ruimte-woning sprake dient te zijn van aanzienlijke milieu- en ruimtelijke kwaliteitswinst. Uit de administratie van de provincie blijkt nog niet dat er al sprake is van een locatie waar beëindiging van een veehouderij, inleveren van fosfaatrechten en sloop van de bedrijfsgebouwen plaats zal vinden.
In paragraaf 4.2.2 van de toelichting van dit bestemmingsplan is beschreven hoe de beëindiging van de veehouderij is geregeld. Er zijn op 17 februari 2018 een sloopvergunning voor de bedrijfsbebouwing en een aanvraag voor het doorhalen van de milieurechten van de veehouderij ingediend. Daarnaast is het Ruimte voor Ruimte-dossier voor deze locatie separaat naar de provincie toegezonden. - 2. De berekening die ten grondslag ligt aan de opgenomen kwaliteitsverbetering van het landschap ontbreekt, evenals het inzicht in de investering zelf. Deze berekening dient overlegd te worden aan de provincie.
De berekening vormt onderdeel van de anterieure overeenkomst tussen initiatiefnemer en gemeente. De berekening is inmiddels rechtstreeks naar de provincie toegezonden.
8.1.2 Waterschap De Dommel
Het Waterschap De Dommel heeft via een brief d.d. 23 januari 2018 - opgenomen als bijlage 10 - aangegeven in te stemmen met het plan in het kader van de watertoetsprocedure.
8.2 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan
Het ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Kattenbos 6" heeft vanaf 22 mei tot en met 2 juli 2018 ter visie gelegen. In deze periode kon een ieder zowel schriftelijk als mondeling zienswijzen indienen. Er zijn één zienswijze ontvangen.
De provincie Noord-Brabant heeft ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan verzocht om het bestemmingsplan op de volgende punten aan te passen:
- 1. Deze locatie is aanvaardbaar voor de bouw van een ruimte-voor-ruimte woning. Het plan bevat echter geen bewijsstukken waarmee aangetoond wordt dat er sprake is van een aanzienlijke milieu- en ruimtelijke kwaliteitswinst. Gelet hierop is het plan strijdig met artikel 6.8, lid 1a van de Verordening ruimte.
- 2. Artikel 3.1.1. lid j maakt mestbewerking mogelijk binnen de bestemming 'Agrarisch metwaarden - Landschap'. Omdat hier geen sprake meer is van een veehouderijbedrijf is mestbewerking in strijd met artikelen 6.3 en 34 van de Verordening ruimte. Dit artikel zal uit de planregels verwijderd moeten worden om het plan in overeenstemming te brengen met de Verordening ruimte.
Deze zienswijze heeft tot de volgende wijzigingen van het bestemmingsplan geleid:
- 1. Binnen het plangebied zijn alle geregistreerde rechten betreffende de fosfaatproductie uit de markt genomen door doorhaling van deze rechten bij de Dienst Regelingen. Ook is alle bedrijfsbebouwing gesloopt. Hiermee is aangetoond dat sprake is van aanzienlijke milieu- en ruimtelijke kwaliteitswinst. De provincie heeft aangegeven te kunnen instemmen met de aangeleverde bewijsstukken.
- 2. Artikel 3.1.1 lid j waarmee mestbewerking mogelijk was gemaakt, is verwijderd uit de planregels.
8.3 Vaststelling Door Gemeenteraad
Het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Kattenbos 6" is op 12 maart 2019 gewijzigd vastgesteld. Het Vaststellingsbesluit is bijgevoegd.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Te Saneren Bebouwing En Verharding
Bijlage 2 Te saneren bebouwing en verharding
Bijlage 3 Beplantingsplan
Bijlage 1 Bestaande Toestand
Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan
Bijlage 3 Inrichtingsschets
Bijlage 4 Toetingsformulier Ruimte Voor Ruimte
Bijlage 4 Toetingsformulier Ruimte voor Ruimte
Bijlage 5 Berekening Kwaliteitsverbetering Landschap
Bijlage 5 Berekening kwaliteitsverbetering landschap
Bijlage 6 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 6 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 7 Geuronderzoek
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 8 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 9 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 9 Quickscan flora en fauna