Uitbreiding Bungalowpark Posterholt
Bestemmingsplan - Gemeente Roerdalen
Vastgesteld op 18-02-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Uitbreiding Bungalowpark Posterholt van de gemeente Roerdalen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1669.BPAerwinkel-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 archeologische waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.
1.6 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.8 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.9 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.10 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of het veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.11 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.12 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.13 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.14 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.15 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.16 bungalow
een gebouw c.q. een gedeelte ervan om uit recreatieve redenen tijdelijk (minder dan 180 dagen per jaar) in te overnachten.
1.17 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.18 extensieve dagrecreatie
vormen van recreatief medegebruik van gronden door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes.
1.19 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.20 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk in gebruik is en/of als zodanig valt aan te merken.
1.21 kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15o en ten hoogste 75o.
1.22 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde verbonden is.
1.23 peil
- voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de wegzijde grenst: maximaal 30 cm boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: maximaal 30 cm boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
1.24 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
1.25 recreatiewoning
een (deel van een) gebouw die blijkens de bestemming is bedoeld voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.26 voorgevel
de gevels(s) van een gebouw die is/zijn gelegen in de voorgevelrooilijn.
1.27 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw word(t)(en)/is/zijn gesitueerd en die is/zijn gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.
1.28 vrijstaande recreatiebungalow
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 meetregels
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijden van daken en dakkapellen;
- de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- de verticale bouwdiepte van een bouwwerk: vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot aan de bovenkant van de onderste afgewerkte vloer;
- ondergeschikte bouwdelen: bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, ondergeschikte dakkapellen en gevelopbouwen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt en de totale oppervlakte van de overschrijding niet meer dan 6 m²;
- afstand: de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn en ondergeschikte bouwdelen worden niet meegerekend;
- breedte, lengte en diepte van een gebouw: tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.
2.2 aanvullende meetregels
Bij het meten gelden de volgende aanvullende regels:
- het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de wegzijde grenst: dient te zijn gesitueerd op maximaal 30 cm boven de gemiddelde hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- het peil in andere gevallen: dient te zijn gesitueerd op maximaal 30 cm boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- natuur in de vorm van bos, weilanden, moeras, water, heide en/of zandgronden;
- het behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- het behoud, herstel en ontwikkeling van de hier aanwezige ecologische waarden;
- de landschappelijke inpassing in de vorm van gebiedseigen groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - inpassingsplan (sg-ip) en een en ander overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan zoals weergegeven in bijlage 1 van deze regels;
alsmede voor:
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen en infiltreren van water;
- extensief recreatief medegebruik;
- recreatieve wandel- en fietspaden;
- agrarisch medegebruik ten behoeve van natuurbeheer.
3.2 Bouwregels
Op de tot Natuur aangewezen gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- het verlenen van een omgevingsvergunning voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan is uitgesloten;
- de bouwhoogte van een hoogzit bedraagt maximaal 5 m;
- de bouwhoogte van een branduitzichttoren ten behoeve van recreatie en observatie bedraagt maximaal 15 m;
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1,2 m;
- de inhoud van een voederberging/voederruif voor wild bedraagt maximaal 3 m³, met een bouwhoogte van maximaal 2 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
- het winnen van bosstrooisel of mos is niet toegestaan.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- een recreatiebungalowpark met bijbehorende bebouwing en voorzieningen;
met daarbij behorende:
- voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, recreatieve paden en toegangswegen.
4.2 Bouwregels
- bungalows mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- bungalows mogen uitsluitend vrijstaand of geschakeld worden gebouwd;
- het aantal bungalows bedraagt maximaal het aantal zoals aangegeven door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen';
- de onderlinge afstand tussen de bungalows bedraagt minimaal 10 m;
- tevens geldt het bepaalde in tabel 4.2;
- bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, mits deze passen binnen de bepalingen uit tabel 4.2 en mits deze bouwwerken passen binnen het aangegeven bouwvlak;
Tabel 4.2
max. inhoud of opp. | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling | |
bungalow | 120 m² | - | - zonder kap: 3 m - met kap: 8 m | - zonder kap: geen - met kap: max. 45o |
openbare verlichting en speelvoorzieningen | - | - | 5 m | - |
vlaggenmasten | - | - | 8 m | - |
erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak | - | - | 2 m | - |
erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak | - | - | 1,2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | 2 m | - |
4.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- de gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie mogen pas worden gebruikt voor de doeleinden zoals opgenomen in artikel 4 lid 1 wanneer is voldaan aan de landschappelijke inpassing zoals is vastgelegd in bijlage 1 bij deze regels;
- permanente bewoning van de recreatiebungalows is niet toegestaan.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 5 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie 5 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning is niet toegestaan.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 Milieuzone - roerdalslenk
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - roerdalslenk' de volgende regels:
- ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - roerdalslenk' is het niet toegestaan om:
- boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben dieper dan 30 m beneden het maaiveld;
- de grond te roeren dieper dan 30 m beneden het maaiveld, of deze handeling toe te laten of anderszins werken in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de bescherming die de beschermende werking van de slecht doorlatende bodemlagen kunnen aantasten;
- de onder a beschreven verboden gelden niet voor:
- het inrichten van boorputten ten behoeve van het provinciale grondwaterbeheer in het kader van de Wet bodembescherming en de Waterwet;
- het verrichten van bodemonderzoeken die bij of krachtens de wet zijn voorgeschreven.
Indien er bij de werkzaamheden als bedoeld in dit artikel sprake is van een boorput, dienen de doorboorde weerstandbiedende lagen en het boorgat, van 0 tot 3 m beneden het maaiveld, te worden afgedicht met klei of bentoniet.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Maten en bouwgrenzen
- Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van het bepaalde in hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor overschrijding van de bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch beter realisatie van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein: de overschrijdingen mogen maximaal 3 m bedragen;
- De omgevingsvergunning wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolgde de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
- Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van de bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisatie van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- De overschrijdingen mogen maximaal 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met maximaal 10% worden vergroot.
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling het plan.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met ten hoogste 10%;
- het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
Voor het gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering het strijdige gebruik naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, als bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode van langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- het bepaalde in dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Uitbreiding Bungalowpark Posterholt'.