Reparatie woningbouwtitels Roerdalen
Bestemmingsplan - Gemeente Roerdalen
Vastgesteld op 15-12-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Reparatie woningbouwtitels Roerdalen met identificatienummer NL.IMRO.1669.BPRD2021REPBOUW-VG01 van de gemeente Roerdalen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 achterperceelsgrens
de grens van een bouwperceel die is gelegen langs het achtererf.
1.6 afhankelijke woonruimte
bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.7 antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.8 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9 archeologische waarden
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 bed & breakfast
een accommodatie voor recreatief nachtverblijf in een (bedrijfs)woning.
1.12 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.13 bedrijf aan huis
de uitoefening aan huis van bedrijfsactiviteiten die vanwege hun kleinschalige omvang en geringe invloed op de omgeving kunnen worden uitgeoefend in een gedeelte van de woning, door diegene die ter plaatse zijn hoofdverblijf heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.14 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.15 beroep aan huis
de uitoefening aan huis van een vrij beroep of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, dat door diegene die ter plaatse zijn hoofdverblijf heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 bevoegd gezag
het bestuursorgaan zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dat artikellid, burgemeester en wethouders.
1.19 bijbehorend bouwwerk (bijgebouwen/aan- en uitbouwen)
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.26 bouwwerk, geen gebouw zijnde
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond dat een niet voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.28 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Een en ander met inbegrip van:
- afhaal- en bezorgcentra met dien verstande dat er geen dranken en/of spijzen ter plaatse genuttigd worden;
- internetwinkels waar goederen via internet te koop aangeboden worden waarbij de koopovereenkomst overwegend via elektronische weg tot stand komt en er goederen ter plaatse opgeslagen, uitgesteld en/of geleverd worden.
1.29 erfafscheiding
een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een aangrenzend erf van buren of van de openbare weg.
1.30 garage(box)
een gebouw voor de stalling van voertuigen, alsmede voor berging of opslag ten dienste van de bestemmingsfunctie.
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 geluidgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.33 hekwerk
een afscheiding van hout of ander materiaal met openingen, zoals gaaswerk, waar doorheen gekeken kan worden.
1.34 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.35 huishouden
de bewoning van een woning door:
- een persoon;
- meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur.
1.36 kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15º en ten hoogste 75º.
1.37 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.38 nutsvoorziening
een gebouwde voorziening voor het algemeen nut.
1.39 onderkomens
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenververblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.40 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.41 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.42 peil
- voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de wegzijde grenst: maximaal 30 cm boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: maximaal 0,30 meter boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
1.43 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
1.44 recreatiewoning
een (deel van een) gebouw die blijkens de bestemming is bedoeld voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.45 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan, al dan niet in combinatie met elkaar:
- bordeel;
- erotische massagesalon;
- parenclub;
- (raam)prostitutiebedrijf;
- seksautomatenhal;
- seksbioscoop;
- sekssauna;
- sekstheater.
1.46 verticale bouwdiepte
de diepte van een gebouw onder de grond of deels onder de grond (half verdiept).
1.47 voorgevel
de gevel(s) van een gebouw die is/zijn gelegen in de voorgevelrooilijn.
1.48 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw word(t)en is/zijn gesitueerd en die is/zijn gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.
1.49 vrijstaande woning
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
1.50 wonen
het gehuisvest zijn in een woning.
1.51 woning
een gebouw, bestaande uit hoofdgebouwen en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken (met uitzondering van aangebouwde overkappingen), dat blijkens zijn indeling en inrichting geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
1.52 wooneenheid
een woning zoals opgenomen in artikel 1.51.
1.53 zelfstandige woning
een woning met een eigen toegang waarbij keuken, douche en toilet niet gedeeld hoeven te worden met de andere bewoners van het pand.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de verticale bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot aan de bovenkant van de onderste afgewerkte vloer.
2.7 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de as van een windturbine.
2.8 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, ondergeschikte dakkapellen en gevelopbouwen, kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, onder voorwaarde dat de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 meter bedraagt en de totale oppervlakte van de overschrijding niet meer dan 6 m² bedraagt.
2.9 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn: ondergeschikte bouwdelen worden hierbij niet meegenomen.
2.10 bouwhoogte van een antenne-installatie
- ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
- ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.11 breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.
2.12 bruto vloeroppervlak
de som van de buitenwerks gemeten vloeroppervlakte van alle bouwlagen, inclusief bijvoorbeeld ingesloten buitenruimte, trappen, liftkokers, installatieruimten, enz.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- paden en wegen.
3.2 Bouwregels
Op de voor Tuin aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 1,20 meter, met dien verstande dat:
- een erker aan de voor- of zijgevel van een hoofdgebouw is toegestaan, onder voorwaarde dat:
- de diepte, gemeten uit de betreffende gevel(s) van het hoofdgebouw, niet meer dan 1,50 meter bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte van de erker(s), bij elke woning niet meer dan 6 m² bedraagt;
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan de erker wordt aangebouwd;
- een overkapping boven de voordeur is toegestaan, onder de voorwaarde dat:
- de breedte maximaal 120% bedraagt van de breedte van de entreepartij;
- de horizontale diepte niet meer dan 1,50 meter bedraagt, gemeten uit de voorgevel van het gebouw waaraan wordt aangebouwd;
- het om een open constructie zonder zijwanden gaat;
- de bouwhoogte niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
- per woning maximaal één vlaggenmast is toegestaan, met een hoogte van maximaal 8,00 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middels van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 2 van deze regels ten behoeve van:
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- al dan niet in combinatie met een beroep aan huis, zoals nader beschreven in artikel 4 lid 5.1;
met de daarbij behorende:
- hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, erven, tuinen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, ontsluitingspaden en brandgangen;
alsmede voor:
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en afmetingen van de onder artikel 4 lid 2 bedoelde bouwwerken en de aanleg van parkeerplaatsen op eigen terrein, indien dat noodzakelijk is in verband met een onevenredige aantasting van:
- het straat- en bebouwingsbeeld: in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit;
- de gebruiksmogelijkheden: ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
- het woon- en leefklimaat: het in stand houden van een goede woonsituatie ter plaatse en in de omgeving, in het bijzonder met het oog op:
- de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van de (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- het uitzicht;
- de aanwezigheid van voldoende privacy;
- het gebruik in verband met een beroep-aan-huis;
- de verkeersveiligheid: ter waarborging van de verkeersveiligheid, in het bijzonder de benodigde uitzichthoeken op hoeken van wegen;
- de sociale veiligheid: ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
- de brandveiligheid: ter waarborging en voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van brandveiligheid respectievelijk brand- en rampenbestrijding, niet gewenst is.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Wonen - Buurtschappen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Buurtschappen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
met de daarbij behorende:
- hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, erven, tuinen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, ontsluitingspaden en brandgangen;
alsmede voor:
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- een beroep aan huis, waarbij maximaal 1/3 van de woning en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en afmetingen van de onder artikel 5 lid 2 bedoelde bouwwerken en de aanleg van parkeerplaatsen op eigen terrein, indien dat noodzakelijk is in verband met een onevenredige aantasting van:
- het straat- en bebouwingsbeeld: in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit;
- de gebruiksmogelijkheden: ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
- het woon- en leefklimaat: het in stand houden van een goede woonsituatie ter plaatse en in de omgeving, in het bijzonder met het oog op:
- de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van de (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- het uitzicht;
- de aanwezigheid van voldoende privacy;
- het gebruik in verband met een beroep-aan-huis;
- de verkeersveiligheid: ter waarborging van de verkeersveiligheid, in het bijzonder de benodigde uitzichthoeken op hoeken van wegen;
- de sociale veiligheid: ter waarborging en voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is ;
- de brandveiligheid: ter waarborging en voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Waarde - Archeologie 4
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie 4 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 5
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 5 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie 5 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 8 Waarde - Archeologie 6
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 6 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie 6 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 9 Waarde - Archeologie 7
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 7 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een terrein met archeologische waarde.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie 7 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 10 Waterstaat - Beschermingszone Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Beschermingszone water aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aanwezige bestemmingen, bestemd voor het beheer en onderhoud van de in het plangebied gelegen watergang.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, onder voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de vijver, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde artikel 10 lid 2.1 en toestaan dat in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, onder voorwaarde dat voor advies wordt ingewonnen van het betreffende waterschap en de keur van het waterschap in acht wordt genomen.
3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- Voor een bouwwerk dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- ingeval van herbouw is sub a., onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
12.2 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
13.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige of afhankelijke woonruimte;
- het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning;
- opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
- het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
- het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen of het laten storten daarvan;
- het gebruiken of laten gebruiken van gebouwen voor een seksinrichting;
- (raam)prostitutie;
- andere doeleinden dan waarvoor burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning hebben afgeweken van de regels van het bestemmingsplan.
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
14.1 milieuzone-Roerdalslenk II
14.2 milieuzone-Roerdalslenk III
14.3 geluidzone-industrie
14.4 vrijwaringszone-straalpad
Voor zover gebouwen en andere bouwwerken die zijn toegestaan op grond van de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn gelegen ter plaatse van de gebiedsaanduiding vrijwaringszone-straalpad, mag de hoogte van de betreffende gebouwen en andere bouwwerken niet meer dan 40,00 meter bedragen.
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
15.1 Maten en grenzen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van deze regels voor een geringe overschrijding van de bestemmings- en/of bouwgrenzen, indien een onnauwkeurigheid of de feitelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft, of indien een rationele verkaveling van de gronden een geringe overschrijding vergt, onder voorwaarde dat de grens of grenzen met niet meer dan 3,00 meter word(t)en overschreden.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
15.2 Hogere erf- en terreinafscheidingen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels teneinde hogere erf- en terreinafscheidingen voór de voorgevel toe te staan, met inachtneming van het volgende:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 meter;
- hogere erf- en terreinafscheidingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
16.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingsgrenzen met maximaal 5,00 meter te verschuiven, onder voorwaarde dat het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot.
16.2 Schrappen woningbouwtitels
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de mogelijkheid tot het oprichten en in gebruik nemen van een nieuwe woning - daar waar dit is toegestaan conform deze regels - te schrappen door de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' te verwijderen , indien de realisering en ingebruikname van de nieuwe woning niet uiterlijk op 17 juni 2026 heeft plaatsgevonden.
Artikel 17 Overige Regels
17.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan, tenzij in de regels anders is vermeld.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaald onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd is met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijkt naar aard en omvang wordt verkleind;
- Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Reparatie woningbouwtitels Roerdalen.