Buitengebied Wouw, Mariabaan 23 Wouwse Plantage
Wijzigingsplan - gemeente Roosendaal
Vastgesteld op 16-10-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In de regels van dit plan wordt verstaan onder:
1.1 Dierenverblijf
gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.
1.2 Het plan
het wijzigingsplan ‘Mariabaan 23 Wouwse Plantage’ met identificatienummer
NL.IMRO.1674.1109MARIABAAN23-0401 van de gemeente Roosendaal.
1.3 Mestbewerking
toepassen van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen zoals scheiding, bezinking, toevoeging van additieven, vergisting, vergassing en verbranding, droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygienisatie of indamping van mest.
1.4 Verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het wijzigingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie met tekening NL.IMRO.1674.1109MARIABAAN23-0401.
1.5 Wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.6 Zorgvuldige veehouderij
veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 2 Toepassingsverklaring
2.1 Toepassingsverklaring verbeelding
Dit wijzigingsplan wijzigt de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan 'Buitengebied Wouw' met identificatienummer NL.IMRO.1674.2012BUITENGEBIEDW-0601 van de gemeente Roosendaal, vastgesteld op 8 juli 2010, overeenkomstig de wijze, zoals vervat in de verbeelding behorende bij onderhavig wijzigingsplan.
2.2 Toepassingsverklaring regels
De regels deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Buitengebied Wouw' met identificatienummer NL.IMRO.1674.2012BUITENGEBIEDW-0601 van de gemeente Roosendaal, vastgesteld op 8 juli 2010 zijn onverkort van toepassing, met dien verstande dat deze worden aangevuld, zoals hierna omschreven.
Hoofdstuk 3 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wijziging Van De Regels
De volgende regels dienen als aanvulling op het moederplan voor deze specifieke locatie Mariabaan 23:
-
Artikel 6.2.2 wordt aangevuld met een nieuw lid h:
h. De gezamenlijke oppervlakte van dierenverblijven voor veehouderijen mag niet meer bedragen dan de gezamenlijke oppervlakte van de dierenverblijven:
-
die op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan legaal aanwezig zijn of legaal in uitvoering zijn;
-
die gebouwd mogen worden krachtens een voor het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning.
-
Artikel 6.3.7Bouw dierenverblijven wordt toegevoegd:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2 onder h voor het bouwen of vergroten van een dierenverblijf voor veehouderijen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van dierenverblijven toeneemt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
Er dienen maatregelen te worden getroffen en in stand te worden gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij. Er is sprake van een zorgvuldige veehouderij indien wordt voldaan aan de nadere regels die hieromtrent op basis van de Verordening ruimte door Gedeputeerde Staten zijn gesteld, zoals die regels gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke omgevingsvergunningaanvraag.
-
De toename van de oppervlakte van dierenverblijven dient vanuit een goede leefomgeving en gelet op de omvang van de bebouwing, de effecten vanwege milieuaspecten, de effecten vanwege volksgezondheid en de afwikkeling van het verkeer inpasbaar te zijn in de omgeving.
-
Er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er - indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages - maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert.
-
Er is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 μg/m3.
-
Er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving bij het initiatief.
-
Artikel 6.4.8Veehouderij wordt toegevoegd:
-
Binnen gebouwen mogen dieren - al dan niet in hokken - alleen op de grond worden gehouden, ongeacht voorzieningen voor dierenwelzijn, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen, waar ten hoogste twee bouwlagen mogen worden gebruikt.
-
Een gebruikswijziging van gebouwen, gericht op het in gebruik nemen van deze gebouwen als dierenverblijf voor veehouderijen, is niet toegestaan indien daardoor de de gezamenlijke oppervlakte van dierenverblijven meer bedraagt dan de gezamenlijke oppervlakte van de dierenverblijven:
-
die op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan legaal aanwezig zijn of legaal in uitvoering zijn;
-
die gebouwd mogen worden krachtens een voor het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning.
-
Artikel 6.4.9Voorwaardelijke verplichting wordt toegevoegd:
Het gebruik van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming is alleen toegestaan indien:
-
De landschappelijke inpassing conform bijlage 2 bij deze regels is gerealiseerd uiterlijk 1 jaar nadat de daaraan gekoppelde bebouwing en/of voorzieningen zijn gerealiseerd.
-
De landschappelijke inpassing conform bijlage 2 bij deze regels volledig in stand wordt gehouden, uiterlijk 1 jaar nadat de daaraan gekoppelde bebouwing en/of voorzieningen zijn gerealiseerd.
-
Artikel 6.5.9 Mestverwerking en biovergisting wordt als volgt gewijzigd:
6.5.9 Mestbewerking
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 6.4.2, teneinde als nevenactiviteit mestbewerking toe te staan ten behoeve van ter plaatse geproduceerde mest.
-
Artikel 6.5.11 Gebruik dierenverblijf wordt toegevoegd:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.8 onder b voor het in gebruik nemen van gebouwen als dierenverblijf voor veehouderijen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van dierenverblijven toeneemt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
Er dienen maatregelen te worden getroffen en in stand te worden gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij. Er is sprake van een zorgvuldige veehouderij indien wordt voldaan aan de nadere regels die hieromtrent op basis van de Verordening ruimte door Gedeputeerde Staten zijn gesteld, zoals die regels gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke omgevingsvergunningaanvraag.
-
De toename van de oppervlakte van dierenverblijven dient vanuit een goede leefomgeving en gelet op de omvang van de bebouwing, de effecten vanwege milieuaspecten, de effecten vanwege volksgezondheid en de afwikkeling van het verkeer inpasbaar te zijn in de omgeving.
-
Er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er - indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages - maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert.
-
Er is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 μg/m3.
-
Er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving bij het initiatief.
-
Artikel 6.5.12 Omgevingsvergunning afwijken landschappelijk inpassingsplan wordt toegevoegd:
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.4.9. ten behoeve van de wijziging van het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels, waarbij het gewijzigde plan minimaal gelijkwaardig dient te zijn aan de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in het landschappelijk inpassingsplan in bijlage 2 bij deze regels.
-
Artikel 6.7.10 Ruwvoeropslag wordt toegevoegd:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de realisatie van ruwvoeropslag. Hiervoor mag het bouwvlak worden vergroot en de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – ruwvoeropslag’ worden toegevoegd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
Het is niet mogelijk de ruwvoeropslag binnen het bestaande bouwvlak te realiseren.
-
Uitsluitend ten behoeve van ruwvoeropslag mag het bouwvlak worden vergroot met een maximum van 5.000 m² waarbij de totale oppervlakte van het bouwvlak nooit meer bedraagt dan 2 ha.
-
Het bedrijf vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate is aangewezen op de opslag van ruwvoer.
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.
Hoofstuk 4 Slotregels
Artikel 4 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het wijzigingsplan 'Mariabaan 23 Wouwse Plantage’.
Bijlage 1
Regels zorgvuldige veehouderij
Bijlage 2
Regels landschappelijke inpassing
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Bijlage 4
Bijlage 5
Bijlage 6
Bijlage 7
Bijlage 8
Bijlage 9
Bedrijfsgezondheidsplan en certificaten