KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Verkeer
Artikel 6 Water
Artikel 7 Wonen
Artikel 8 Waarde - Archeologie - 6
Artikel 9 Waarde - Archeologie - 7
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregel
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Bijlage 1 Positieve Lijst Ned´s
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Overzicht Oppervlakte Bestaande Bedrijven
Bijlage 4 Landschapsplan Glastuinbouwgebied Sirjansland
Bijlage 1 Landschapsplan Glastuinbouw Sirjansland
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Kassencomplex Sirjansland

Glastuinbouw Sirjansland

Bestemmingsplan - Gemeente Schouwen-Duiveland

Vastgesteld op 28-06-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan ‘Glastuinbouw Sirjansland’ van de gemeente Schouwen-Duiveland.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1676.00038BpGhp-vast met de bijbehorende regels.

1.3 aan- of uitbouw

een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een woning dat door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van de woning.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

een grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.

1.7 achtererf

gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterzijde van het gebouw gelegen erfgrens.

1.8 achtergevel van een hoofdgebouw

het meest achterwaarts gelegen gevel van een hoofdgebouw.

1.9 afwijking van de bouwregels en/of de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.10 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en / of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden agrarisch bedrijf:
    1. 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
    2. 2. bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
    3. 3. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    4. 4. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond waarvoor in de bedrijfsvoering de weidegang essentieel is;
    5. 5. paardenfokkerij: het fokken van paarden en het houden van paarden ten behoeve van de vlees- en / of melkproductie;
    6. 6. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  2. b. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
    1. 1. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
    2. 2. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen, paddenstoelen daaronder begrepen, in gebouwen;
    3. 3. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
  3. c. aquacultuur: de teelt van (zout)watergebonden organismen waaronder begrepen zagers, schelpdieren en vissen;
  4. d. overige teelten van gewassen of dieren al dan niet in gebouwen.

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke slechts bestemd is voor bewoning door het huishouden (van een persoon), wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein.

1.13 bestaand

ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.17 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat aan het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwperceel

een aaneengebouwd stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.21 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijn, zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.24 erf

al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst.

1.25 extensieve dagrecreatie

kleinschalige extensieve recreatieve activiteiten gericht op de beleving van het buitengebied, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, kanoën, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.26 gastenverblijf

een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw welke ten dienste staat van een woning en welke uitsluitend gebruikt wordt om logies te bieden aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.27 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.29 kassen

gebouwen van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer.

1.30 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.31 landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake aanwezige landschaps- en/of natuurwaarden.

1.32 mantelzorg

alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.33 milieudeskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen.

1.34 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.35 NED

nieuwe economische drager: een niet-agrarische nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, of een vervolgfunctie bij een voormalig agrarisch bedrijf.

1.36 nevenactiviteit

niet-agrarische activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een (voormalig) agrarisch bouwvlak.

1.37 nutsvoorziening

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

1.38 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.39 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. bij ligging in het water: het Normaal Amsterdams Peil (NAP);
  3. c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.40 ruimtelijke kwaliteitswinst

ruimtelijke meerwaarde die bestaat uit de inrichting van het erf, landschaps- en / of natuurontwikkeling, herstel of herkenbaar maken van cultuurhistorische waarden of het vergroten van de toegankelijkheid van het agrarisch gebied ten behoeve van extensieve dagrecreatie.

1.41 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.42 teeltondersteunende voorzieningen

bouwwerken, ten behoeve van de bescherming van teeltgewassen en / of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en / of de voorkoming van de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten.

1.43 voorgevellijn

denkbeeldige dan wel op de kaart aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.44 vrijstaand

een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw.

1.45 warmtebuffertanks

een buffertank waarin warm water wordt opgeslagen ten behoeve van het gebruik in glastuinbouwkassen.

1.46 waterbassins

voorzieningen, niet zijnde bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals foliebassins en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag.

1.47 wateropslagruimten

bouwwerken, ten behoeve van de opslag van water, zoals wateropslagtanks en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag.

1.48 weg

voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.

1.49 woning

een hoofdgebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.9 het bebouwde oppervlak

van een bouwperceel, of een ander terrein wordt bepaald door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen bij elkaar op te tellen, tenzij in de regels anders is bepaald.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' (gt): tevens voor een agrarisch bedrijf met glastuinbouw als hoofdtak;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw): tevens voor een bedrijfswoning behorende bij een agrarisch bedrijf;
  4. d. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets- en wandelpaden en voorzieningen;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, natuurvriendelijke oevers, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

3.3 Afwijking van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten de aanduiding 'glastuinbouw' en buiten de aanduiding 'bouwvlak', is niet toegestaan;
  2. b. het huisvesten van seizoensarbeiders anders dan als NED is niet toegestaan;
  3. c. de opslag van dierlijke mest, anders dan in een mestopslagruimte, in hoeveelheden groter dan 600 m³, is niet toegestaan;
  4. d. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden, is niet toegestaan;
  5. e. het gebruik van kuilvoerplaten en sleufsilo's ten behoeve van de opslag van producten die niet afkomstig zijn van, of worden gebruikt op, het eigen agrarisch bedrijf, is niet toegestaan;
  6. f. het gebruik van gronden die voorzien zijn van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-1' ten behoeve van waterbassins is niet toegestaan;
  7. g. het gebruik van mestbassins buiten de aanduiding 'glastuinbouw' en buiten de aanduiding 'bouwvlak' is niet toegestaan;
  8. h. containervelden zijn buiten de aanduiding 'glastuinbouw' en buiten de aanduiding 'bouwvlak' niet toegestaan;
  9. i. het gebruik van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor een aaneengesloten periode van langer dan 10 weken is niet toegestaan;
  10. j. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  11. k. bij een paardenbak is het gebruik maken van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten niet toegestaan;
  12. l. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan;
  13. m. detailhandel, anders dan het verkopen van boerderij- of streekproducten met een oppervlakte van ten hoogste 150m² per agrarisch bedrijf is niet toegestaan;
  14. n. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep met een oppervlak meer dan 50 m² per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  15. o. het aanbieden van meer dan 5 slaapplaatsen ten behoeve van logies met ontbijt per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  16. p. het gebruiken van een aan- of uitbouw of bijgebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg, of als gastenverblijf is niet toegestaan;
  17. q. fruitteelt ter plaatse van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings daaronder inbegrepen) is niet toegestaan;
  18. r. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in kassen is niet toegestaan, tenzij de kassen (gevel en dak) aan de binnenzijde volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling;
  19. s. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen is niet toegestaan.

3.5 Afwijking van de gebruiksregels

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen voor landschappelijke inpassing van het glastuinbouwgebied;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' voor landschappelijke inpassing van het glastuinbouwgebied;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 2' voor landschappelijke inpassing van het glastuinbouwgebied;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 3' voor landschappelijke inpassing van het glastuinbouwgebied;
  5. e. water, natuurvriendelijke oevers, grondsculpturen, speelvoorzieningen, picknickplaatsen en voet- en fietspaden;
  6. f. noodzakelijke in- en uitritten van percelen;
  7. g. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen slechts gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden gelden de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' dient voor 15 april 2011 een afschermende landschappelijke inpassing te zijn gerealiseerd (overeenkomstig het 'Landschapsplan glastuinbouwgebied Sirjansland' zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regels) waarbij realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd;
  2. b. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 2' dient binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan een afschermende landschappelijke inpassing te zijn gerealiseerd (overeenkomstig het 'Landschapsplan glastuinbouwgebied Sirjansland' zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regels) waarbij realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook (opstelstroken en busstroken daaronder niet inbegrepen);
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bermstroken, picknickplaatsen, carpoolplaatsen, geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, water, taluds en oevers, reclame-uitingen en parkeer/voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd';
  2. b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van bruggen en viaducten bedraagt ten hoogste 25 m;
  4. d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersaanduiding, wegaanduiding of verlichting, bedraagt niet meer dan 15 m.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishouding.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken bedraagt niet meer dan 2 m.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de huisvesting van personen in woningen;
  2. b. wegen, parkeervoorzieningen, waterlopen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

  1. a. op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. per bouwvlak is slechts 1 woning toegestaan;
  3. c. de afstand tussen gebouwen bedraagt ten minste 3 m;
  4. d. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 1 m;
  5. e. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en zwembaden zijn ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw gelegen;
  6. f. buiten het bouwvlak zijn geen gebouwen en overkappingen, toegestaan;
  7. g. de inhoud van een woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, bedraagt:
    1. 1. ten hoogste 500 m³ indien de inhoud ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan 500 m³ of minder bedroeg;
    2. 2. ten hoogste 750 m³ indien de inhoud ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan 500 m³ of meer bedroeg;
  8. h. de totale oppervlakte gebouwen bedraagt ten hoogste 50% van het bouwperceel;
  9. i. de bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen voor het overige ten hoogste:
bouwwerk goothoogte nokhoogte oppervlakte
woning 6 m 10 m
bijgebouwen bij een woning, inclusief
overkappingen
4 m 8 m 60 m2
zwembad 50 m2
vlaggenmast 10 m
kunstobject 3 m
overige bouwwerken, geen gebouwen
of overkappingen zijnde
2 m

7.3 Afwijking van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. de opslag van goederen anders dan in gebouwen is niet toegestaan;
  2. b. het huisvesten van seizoensarbeiders is niet toegestaan;
  3. c. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, tenzij het vloeroppervlak ten behoeve van de laatstbedoelde activiteiten niet meer bedraagt dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en in een omvang van ten hoogste 50 m², is niet toegestaan.
  4. d. tenzij elders in dit artikel anders is bepaald, is het aanbieden van meer dan 5 slaapplaatsen ten behoeve van logies met ontbijt per woning is niet toegestaan;
  5. e. het gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg, of als gastenverblijf is niet toegestaan;
  6. f. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  7. g. lichtmasten en lichtreclame zijn niet toegestaan;
  8. h. bij een paardenbak is een geluidsinstallatie niet toegestaan;
  9. i. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan.

7.5 Afwijking van de gebruiksregels

Artikel 8 Waarde - Archeologie - 6

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 6 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. Op of in deze gronden mogen ten dienste van de in lid 8.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
  2. b. de bouwhoogte van de onder a bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en waarbij bovendien grond- of graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m beneden het maaiveld plaatsvinden;
  4. d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde

8.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie -6', als bedoeld in lid 8.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 9 Waarde - Archeologie - 7

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 7 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. Op of in deze gronden mogen ten dienste van de in lid 9.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
  2. b. de bouwhoogte van de onder a bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 5.000 m² en waarbij bovendien grond- of graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m beneden het maaiveld plaatsvinden;
  4. d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde

9.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 7', als bedoeld in lid 9.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

11.1 Bestaande maten

  1. a. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  3. c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  4. d. In geval dat toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.3.1 is dit artikel niet van toepassing.

11.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van hoofdstuk 2 slechts worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

11.3 Afstand geluidsgevoelige objecten tot wegen

11.4 Waarborgingszone langs wegen

Met betrekking tot de afstand van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot aan wegen, gelden, in aanvulling op hetgeen is bepaald in hoofdstuk II, de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de overige wegvakken mogen binnen 20 m, gemeten vanuit de as van de weg, geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid a voor het bouwen van een gebouw of overkapping binnen de in sublid a genoemde afstanden tot de as van de weg, met in achtneming van het volgende:
    1. 1. afwijking leidt niet tot een verkeersonveilige situatie;
    2. 2. afwijking leidt niet tot aantasting van de verkeersplanologische functie van de weg, alvorens omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

Het is verboden:

  1. a. gronden te gebruiken of te laten gebruiken als uitstallings- of opslagplaats, of als stand-, of ligplaats voor kampeermiddelen.
  2. b. gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregel

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de vergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Glastuinbouw Sirjansland.

Bijlage 1 Positieve Lijst Ned´s

Bijlage 1 Positieve lijst NED´s

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Overzicht Oppervlakte Bestaande Bedrijven

Bijlage 3 Overzicht oppervlakte bestaande bedrijven

Bijlage 4 Landschapsplan Glastuinbouwgebied Sirjansland

Bijlage 4 Landschapsplan glastuinbouwgebied Sirjansland

Bijlage 1 Landschapsplan Glastuinbouw Sirjansland

Bijlage 1 Landschapsplan glastuinbouw Sirjansland

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Kassencomplex Sirjansland

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan kassencomplex Sirjansland