KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 5
Artikel 6 Waarde - Archeologie - 6
3 Algemene Regels
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Doel
1.3 Ligging En Plangrenzen
1.4 Geldende Bestemmingsregeling
1.5 Leeswijzer
2 Planbeschrijving
2.1 Algemene Omschrijving
2.2 Beleidskader
3 Juridische Aspecten
3.1 Inleiding
3.2 Plansystematiek
3.3 Toelichting Op De Bestemmingen
4 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.1 Inleiding
4.2 Resultaten Ter Inzage Legging Voorontwerpbestemmingsplan
4.3 Resultaten Ter Inzage Legging Ontwerpbestemmingsplan
Bijlage 1 Antwoordnotitie Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 2 Vaststellingsbesluit

Zweedsestraat 17 en Noorsestraat 26 Ouwerkerk

Bestemmingsplan - gemeente Schouwen-Duiveland

Vastgesteld op 11-10-2016 - geheel onherroepelijk in werking

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Zweedsestraat 17 en Noorsestraat 26 Ouwerkerk met identificatienummer NL.IMRO.1676.00200BphOU-VA01 van de gemeente Schouwen-Duiveland.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.

1.6 aaneengebouwd

blokken van meer dan twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen.

1.7 achtererf

gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelegen erfgrens.

1.8 achtergevel van een hoofdgebouw

het meest achterwaarts gelegen deel van een hoofdgebouw.

1.9 achtergevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de bouwperceelgrenzen.

1.10 afgewerkt bouwterrein

de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, omringende grond; bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, omringende grond.

1.11 archeologische deskundige

de provinciaal archeoloog van Zeeland, de Rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed of een ander deskundig archeologisch adviesbureau.

1.12 archeologische waarde

de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.

1.13 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.15 bed & breakfast

een nevenactiviteit in een bestaande woning waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten.

1.16 bedrijfsmatig gebruik van een woning

het gebruik van een gedeelte van een woning en/of een bijbehorend bouwwerk voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijk bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk en dat is gericht op consumentenverzorging en waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft.

1.17 beroepsmatig gebruik van de woning

het gebruik van een gedeelte van een woning en/of een bijbehorend bouwwerk voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, haarverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied.

1.18 bestaand

ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan.

1.19 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 bijbehorend bouwwerk

  • een architectonisch ondergeschikte uitbreiding van een hoofdgebouw, of
  • een vrijstaand of aangebouwd gebouw of een ander bouwwerk met een dak dat functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw is verbonden.

1.22 bordes (woning)

verhoogd platform voor de ingang van een gebouw bereikbaar via een aantal treden of een trap.

1.23 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.24 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.28 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.29 erf

al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst.

1.30 erfgrens

de grens van het erf.

1.31 explosieve stoffen

stoffen behorende tot klasse 1 van het Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route (ADR), met uitzondering van consumentenvuurwerk zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1 van het Vuurwerkbesluit.

1.32 gastenverblijf

een vrijstaand of aan een woning aangebouwd gebouw, die niet direct vanuit de woning toegankelijk is en die gebruikt wordt om niet-commercieel logies te bieden aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben .

1.33 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.34 gevellijn

denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelgrenzen, dan wel de aangeduide lijn.

1.35 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.36 mantelzorg

alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Bij de mogelijk hiervoor benodigde extra woonruimte dient er sprake te zijn van bewoning door één huishouden.

1.37 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

1.38 ondergeschikte detailhandelsactiviteiten

gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair is gericht op de verkoop van goederen, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdactiviteit.

1.39 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.40 passend in het straat- en bebouwingsbeeld

  1. a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  2. b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  3. c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is, en
  4. d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.

1.41 peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan de weg: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
  3. c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afwerkte bouwterrein, ten tijde van de vaststelling van dit plan.

1.42 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.43 stacaravan

een kampeermiddel uit één niet-samengesteld geheel, die zelfstandig in zijn geheel over de weg vervoerd kan worden met een maximale oppervlakte van 55 m2 en maximale hoogte van 5 meter hoog.

1.44 straatprostitutie

het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.45 standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in één of meerdere kampeermiddelen, waarbij de standplaatsen voor kampeermiddelen nader zijn te onderscheiden in:

  1. a. permanente standplaats:

een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel en twee bijzettentjes van maximaal acht vierkante meter, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  1. b. niet-permanente standplaats:

een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel, niet zijnde een stacaravan, kampeerhuisje of -lodge, en twee bijzettentjes van maximaal acht vierkante meter gedurende het zomer- of winterseizoen.

1.46 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de meest naar de weg zijde gekeerde deel van een hoofdgebouw (voorgevel) tot aan de perceelsgrenzen.

1.47 vrijstaand

een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw.

1.48 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie of waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, (riool)gemalen en inlaten.

1.49 webwinkel

een detailhandelsbedrijf dat zich toelegt op de verkoop via internet en dat zich kenmerkt door de afwezigheid van een winkelruimte waar uitstalling, verkoop en levering van goederen ter plaatse plaatsvindt.

1.50 weg

voor het openbaar verkeer openstaande weg inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.

1.51 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.52 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.53 woonwagenstandplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.54 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

1.55 zijerf

gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan die zijde van het gebouw gelegen erfgrens.

1.56 zijgevel

een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of achtergevel is.

1.57 zijgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.6 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

gemeten in de verticale projectie op het bouwterrein van de grootste buitenwerkse maten van de (denkbeeldige) gevels, exclusief overstekken tot 50 centimeter, boven het afgewerkte maaiveld en eventueel tot het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur.

2.8 de vloeroppervlakte

de oppervlakte van voor mensen toegankelijke ruimte(n) van een gebouw.

2.9 de brutovloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de buitenste opgaande scheidingsconstructie of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.

2.10 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2 rijstroken en voet- en fietspaden;
  2. b. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals uitvoegstroken, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, bruggen, afvalverzamelvoorzieningen, speelvoorzieningen en groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de milieusituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  4. d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in woningen;
  2. b. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en tuinen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een redelijke lichttoetreding en voldoende privacy;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  5. e. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 5

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie-5', als bedoeld in lid 5.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 6 Waarde - Archeologie - 6

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie-6', als bedoeld in lid 6.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

3 Algemene Regels

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1 Bestaande afwijkende maatvoering

Voor bouwwerken die op het tijdstip van vaststelling van het plan niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven aantallen, afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- of oppervlaktematen, terwijl het bouwwerk krachtens een omgevingsvergunning aanwezig is of gebouwd kan worden, gelden deze afwijkende maten als vervangende regel. Bij vervangende nieuwbouw dient de bebouwing op dezelfde plaats te worden herbouwd.

7.2 Vlaggenmasten

Het aantal toegestane vlaggenmasten bedraagt maximaal 3 per bouwperceel.

7.3 Verlichte reclame-uitingen

Verlichte reclame-uitingen mogen geen licht naar boven uitstralen. Skybeamers zijn niet toegestaan.

7.4 Onoverdekte zwembaden

Bij een woning mag een onoverdekt zwembad worden gebouwd, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het zwembad minimaal 3 meter achter de voorgevellijn van de woning is gelegen;
  2. b. de oppervlakte van het zwembad maximaal 15% van het zij- en achtererf bedraagt met een maximum van 100 m²;
  3. c. het zwembad niet tot gevolg heeft dat het zij- en achtererf voor meer dan 50% wordt bebouwd;
  4. d. de afstand tot de perceelsgrenzen minimaal 1 meter bedraagt.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

8.1 Verbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken voor een doel of op een wijze, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming(en).

8.2 Strijdig gebruik

Als een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, geldt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken:

  1. a. ten behoeve van een seksinrichting of straatprostitutie;
  2. b. voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  3. c. voor de opslag en het be- en verwerken van explosieve stoffen;
  4. d. als woonwagenstandplaats.

8.3 Toegestaan gebruik

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Afwijkingsbevoegdheid overschrijding grenzen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, alsmede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand door:

  1. 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
  2. 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen;

Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze niet leiden tot wijziging van bestemmingen.

9.2 Afwijkingsbevoegdheid bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 meter, indien in de regels van de betreffende bestemming geen afwijkingsbevoegdheid voor bouwwerken geen gebouwen zijnde is opgenomen. Deze afwijkingsbevoegdheid geldt niet voor:

  1. a. erfafscheidingen;
  2. b. overkappingen.

9.3 Afwegingskader

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.1 en lid 9.2 kan slechts worden verleend, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  2. b. geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid;
  3. c. dit niet leidt tot substantiële aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  4. d. in het geval van toepassing van de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 9.1, op het betreffende bouwperceel niet eerder voor eenzelfde bouwwerk middels omgevingsvergunning is afgeweken.

9.4 Afwijkingsbevoegdheid gastenverblijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor het inrichten of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk bij een woning als gastenverblijf, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend voor percelen waarop een woning aanwezig is, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  2. b. per bouwperceel maximaal 1 bijbehorend bouwwerk als gastenverblijf is toegestaan;
  3. c. het gastenverblijf uitsluitend voor niet-permanente bewoning wordt gebruikt;
  4. d. het gastenverblijf uitsluitend niet-commercieel wordt gebruikt;
  5. e. de algemene bebouwingsregels voor een bijbehorend bouwwerk in acht worden genomen, met dien verstande dat de afstand van het gastenverblijf tot de bouwperceelsgrenzen ten minste 1 meter bedraagt;
  6. f. de omgevingsvergunning niet tot gevolg heeft dat de belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  7. g. er aangetoond wordt dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in het betreffende gebouw (veiligheid, milieuhinder);
  8. h. op eigen terrein voorzien wordt in parkeerruimte voor minimaal één auto.

9.5 Afwijkingsbevoegdheid mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor het inrichten of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend voor percelen waarop een woning aanwezig is, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  2. b. per bouwperceel maximaal 1 bijbehorend bouwwerk als mantelzorgwoning is toegestaan;
  3. c. er sprake is van mantelzorg waarbij een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een doktersverklaring als toetsinstrument wordt toegepast;
  4. d. de algemene bebouwingsregels voor een bijbehorend bouwwerk in acht worden genomen, met dien verstande dat de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelsgrenzen ten minste 1 meter bedraagt;
  5. e. de omgevingsvergunning niet tot gevolg heeft dat de belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  6. f. er aangetoond wordt dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in het betreffende gebouw (veiligheid, milieuhinder).

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:

  1. a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,50 meter;
  2. b. het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, zomede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand door:
    1. 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
    2. 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen;

Deze regels zijn van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen;

  1. c. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding bedraagt ten hoogste 3 meter.

10.2 Afwegingskader

Een wijziging als bedoeld in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien:

  1. a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  2. b. dit niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  3. c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op grond van lid 10.1, onder b, deze wijziging niet eerder is toegepast voor eenzelfde bouwwerk op het betreffende bouwperceel.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

11.2 Wettelijke regelingen

Wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

11.3 Voorrangsregeling (dubbel)bestemmingen

Voor zover gronden met een (enkelvoudige) bestemming samenvallen met een dubbelbestemming, geldt primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 12.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 2%;
  3. c. lid 12.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in lid 12.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. lid 12.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Zweedsestraat 17 en Noorsestraat 26 Ouwerkerk.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In april 2016 heeft de gemeente van woningbouwvereniging Zeeuwland het verzoek ontvangen om medewerking te verlenen aan het verwijderen van de bouwvlakken van vier kavels in Ouwerkerk, te weten Phoenixstraat 9, 11, 13 en 15, waarbij de woonbestemming behouden blijft. In haar verzoek geeft Zeeuwland aan dat deze vier woningbouwwoningen klein zijn en kwalitatief versleten en de bestaande kavels ook te klein zijn om er nieuwbouw te realiseren. Inmiddels zijn de woningen gesloopt en onttrokken aan de woningvoorraad. Zeeuwland wenst de vrijkomende grond toe te voegen als tuin bij de bestaande woningen van de percelen Zweedsestraat 17 en Noorsestraat 26.

De gemeente is eigenaar van de omliggende groenstrook aan de Phoenixstraat. Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten deze groenstrook te vervreemden en te verkopen aan Zeeuwland, zodat deze grond ook bij de eerder genoemde kavels kan worden gevoegd. In dit bestemmingsplan is daarom ook het wijzigen van de bestaande groenbestemming en het opnieuw bestemmen van deze strook als woonbestemming meegenomen.

Voor de vrijkomende gronden is overeengekomen dat de gronden niet eerder worden geleverd dan dat dit bestemmingsplan in werking treedt.

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 16 augustus 2016 besloten medewerking te verlenen aan dit bestemmingsplan.

1.2 Doel

De ontwikkeling om de bouwmogelijkheid voor vier woningen aan de Phoenixstraat 9, 11, 13 en 15 in Ouwerkerk en de omliggende groenstrook te verwijderen om de woonpercelen aan de Zweedsestraat 17 en de Noorsestraat 26 in Ouwerkerk te kunnen vergroten, past niet in het geldende bestemmingsplan 'Bebouwde Kom Zonnemaire, Ouwerkerk, Sirjansland'. Om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken, moet het bestemmingplan gewijzigd te worden. Het doel van dit bestemmingsplan is om een planologisch kader vast te stellen waarbinnen de gewenste ontwikkeling mogelijk is.

1.3 Ligging En Plangrenzen

Het plangebied omvat de percelen Phoenixstraat 9, 11, 13 en 15 inclusief omliggende groenstrook en de huidige percelen Zweedsestraat 17 en Noorsestraat 26 in Ouwerkerk. Op onderstaande afbeelding 1 is het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00200BphOU-VA01_0001.jpg"

Afbeelding 1: ligging van het plangbied Zweedsestraat 17 en Noorsestraat 26 Ouwerkerk

1.4 Geldende Bestemmingsregeling

Voor de gronden die binnen het bestemmingsplangebied 'Zweedsestraat 17 en Noorsestraat 26 Ouwerkerk Ouwerkerk' vallen, wordt de bestaande bestemmingsregeling herzien. Daarmee vervalt het voor het plangebied geldende bestemmingsplan ''Bebouwde Kom Zonnemaire, Ouwerkerk, Sirjansland' (vastgesteld 28 juni 2012).

Op afbeelding 2 is te zien dat voor de percelen Phoenixstraat 9, 11, 13 en 15 een woonbestemming geldt, waarbij op ieder van deze adressen een hoofdgebouw met bijgebouwen is toegestaan, bedoeld voor de huisvesting van personen. De omliggende groenstrook heeft een groenbestemming, onder andere bestemd voor plantsoenen en bermstroken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00200BphOU-VA01_0002.jpg"

Afbeelding 2: uitsnede plangebied vigerende bestemmingsplan 'Bebouwde Kom Zonnemaire, Ouwerkerk, Sirjansland

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling omschreven, inclusief beleidskader. In hoofstuk 3 worden de juridische aspecten beschreven. De toelichting van dit bestemmingsplan wordt afgesloten met hoofdstuk 4, welke de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan behandelt.

2 Planbeschrijving

2.1 Algemene Omschrijving

De ontwikkeling ziet op het planologisch verwijderen van de bouwvlakken van vier woningen aan de Phoenixstraat 9, 11, 13, 15 en het passend maken van de vigerende woonbestemming, zodat de vrijkomende grond kan worden toegevoegd als tuin bij de bestaande woningen van de percelen Zweedsestraat 17 en Noorsestraat 26. Ook de gemeentelijke groenstrook zal worden toegevoegd aan de percelen van deze woningen. Tussen de percelen wordt de bestaande brandgang gehandhaafd. Afbeelding 3 geeft de toekomstige percelen van de Zweedsestraat 17 en de Noorsestraat 26 weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00200BphOU-VA01_0003.jpg"

Afbeelding 3: toekomstige percelen Zweedsestraat 17 en Noorsestraat 26

2.2 Beleidskader

De gemeente Schouwen-Duiveland heeft te maken met geldende beleidskaders van diverse overheden. Deze kaders zijn van invloed op de inhoud van een bestemmingsplan. Het gemeentelijke ruimtelijke beleid dient zich te bewegen binnen de marges van deze beleidskaders. Belangrijk voor dit bestemmingsplan zijn de Woningmarktafspraken regio Schouwen-Duiveland uit 2014, die worden hieronder weergegeven. Voor het overige uitgebreide beleidskader van dit bestemmingsplan verwijzen wij naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Bebouwde Kom Zonnemaire, Ouwerkerk, Sirjansland'.

Woningmarktafspraken regio Schouwen-Duiveland 2014-2023

De gemeentelijke Woonvisie 'We wonen prettig, naar wens en behoefte' uit 2013 speelt in op de uitdagingen op het gebied van wonen in Schouwen-Duiveland. Door de beperkte huishoudensgroei en de veranderende samenstelling van de bevolking is het aanbod van de (nieuwe)woningen onvoldoende afgestemd op de toekomstige behoefte. Daarom heeft het college in opdracht van de gemeenteraad de mismatch tussen de woonbehoefte en het aanbod van woningbouwplannen binnen de gemeente in kaart gebracht en keuzes gemaakt. Op 18 maart 2014 heeft B&W de regionale woningmarktafspraken 2014-2023 vastgesteld. Daarmee is duidelijk geworden welke stappen we moeten nemen om regie te kunnen pakken en te sturen op de ontwikkelingen op de woningmarkt in Schouwen-Duiveland.

Minder en anders

Uit de inventarisatie is gebleken dat we te maken hebben met een kwalitatieve mismatch (behoefte sluit niet aan bij de vraag), een grote overcapaciteit (meer woningbouwplannen, dan behoefte) en te weinig spreiding (te veel plannen in bepaalde kernen/woonmilieus). De gezamenlijke opgave is minder en andere woningen!

Voor alle woonmilieus Zierikzee, Dorpswonen en Wonen aan de kust zijn keuzes gemaakt om zo veel mogelijk aan de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte te voldoen voor eigen inwoners en vestigers. Er is echter veel harde plancapaciteit (85%), waardoor er op dit moment weinig (kwalitatieve) keuzes gemaakt kunnen worden en er ook weinig ruimte is voor nieuwe initiatieven. De gemeente heeft in eerste instantie alleen ruimte gemaakt door zachte plannen te schrappen of deze door te schuiven tot na 2024. En er zijn keuzes gemaakt om minder of geen woningen te realiseren in eigen gemeentelijke plannen. Hiermee willen we het goede voorbeeld geven. Echter het kan niet zo zijn dan alleen de gemeente werkt aan het beter in balans brengen van plannen op vraag en aanbod en daarvoor de financiële consequenties draagt. Wij doen nadrukkelijk ook een beroep op andere (markt)partijen om daaraan ook een bijdrage te leveren.

Vervolgstap

Met het vaststellen van de regionale woningmarktafspraken hebben we duidelijkheid gegeven over gewenste en ongewenste ontwikkelingen op basis van de prognoses uit de Woonvisie. Ook vormt dit document de basis om met marktpartijen en corporaties, die plannen hebben voor woningbouw en die zijn opgenomen in het woningbouwprogramma, in gesprek te gaan. Wij willen in overleg met hen kijken of er mogelijkheden zijn om bestaande plannen kwalitatief aan te passen, zodat we de juiste woningen op de juiste plaats kunnen realiseren. Hiermee willen we bovendien ook bereiken dat de concurrentie tussen plannen vermindert, zodat de gewenste woningen echt gerealiseerd worden. Dit is een eerste stap om erop te sturen dat we nu, maar ook in de toekomst op Schouwen-Duiveland naar wens en behoefte kunnen wonen.

Conclusie

Dit bestemmingsplan sluit aan bij de woningmarktafspraken omdat het voorziet in het verwijderen van woningen uit de woningvoorraad op Schouwen-Duiveland.

3 Juridische Aspecten

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft de wijze waarop het ruimtelijk en functioneel beleid voor het plangebied in het bestemmingsplan is vertaald. Bij het opstellen van de juridische regeling heeft het uitgangspunt centraal gestaan dat de nieuwe regeling de beoogde ontwikkeling in het plangebied mogelijk maakt.

3.2 Plansystematiek

Het bestemmingsplan bestaat uit (bestemmings)planregels, een verbeelding en een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Hierna volgt een toelichting op de afzonderlijke onderdelen. De verbeelding is een kaart van het plangebied waarop onder andere te zien is waar, welke bestemming geldt en waar bouwvlakken liggen waarbinnen gebouwen opgericht dienen te worden. Op de verbeelding zijn de volgende hoofdgroepen opgenomen:

  • Enkelbestemmingen;
  • Dubbelbestemmingen;
  • Functieaanduidingen;
  • Bouwvlakken;
  • Bouwaanduidingen;
  • Maatvoeringen.

Uit de bestemmingsregels blijkt hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingsplanregels bestaan altijd uit de volgende vier hoofdstukken:

  1. 1. Inleidende regels;
  2. 2. Bestemmingsregels;
  3. 3. Algemene regels;
  4. 4. Overgangs- en slotregels.

De opzet van de verbeelding en regels sluit aan op de wettelijk vastgelegde Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Verder zijn de bestemmingen zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gronden.

In de toelichting wordt gemotiveerd waarom er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Ondanks het feit dat de toelichting geen onderdeel uitmaakt van het juridische plangedeelte, dient het wel als interpretatiekader voor de uitleg van de regels.

3.3 Toelichting Op De Bestemmingen

3.3.1 Inleidende regels

De inleidende regels staan in hoofdstuk 1 (artikel 1 en 2) van de regels.

In artikel 1 van de regels worden diverse begrippen die in de planregels voorkomen nader omschreven. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis, ook als in het normale spraakgebruik of bijvoorbeeld in een encyclopedie andere, afwijkende definities voorkomen.

Artikel 2 geeft aan hoe hoogte-, oppervlakte- en andere maten moeten worden gemeten.

3.3.2 Bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 (met de artikelen 3 tot en met 25) zijn de bouw- en de gebruiksregels opgenomen van de op de verbeelding opgenomen (enkel)bestemmingen en dubbelbestemmingen.

In de regels van de verschillende bestemmingen komen een aantal onderdelen (bijna altijd) terug. De bestemmingsomschrijving omschrijft voor welke functies de gronden zijn bedoeld. In de bouwregels is vervolgens geregeld wat er ten behoeve van de bestemming mag worden gebouwd.

In veel bestemmingen is de regeling opgenomen dat het bevoegd gezag nadere eisen kan stellen aan de plaats en afmeting van bebouwing waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd. Als nadere eis komen in de verschillende bestemmingen de volgende criteria voor:

  • een redelijke lichttoetreding en voldoende privacy;
  • milieusituatie: met het oog op de milieukundige situatie kunnen eisen worden gesteld als gevoelige functies zich in de nabijheid bevinden van hinderlijke functies; vanwege de gevolgen voor flora en fauna, geluid, bodemkwaliteit en/of (grond)waterkwaliteit en gelet op de situering van gebouwen ten opzichte van water;
  • verkeersveiligheid: nadere eisen kunnen worden gesteld gelet op de verkeersaantrekkende werking en parkeerbehoefte;
  • sociale veiligheid: het zoveel mogelijk voorkomen van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is. Zo kunnen nadere eisen hierbij zien op verbetering van toezicht op en overzichtelijkheid en toegankelijkheid van sociaal onveilige plekken en andere openbare ruimten;
  • brandveiligheid en bereikbaarheid bij calamiteiten: nadere eisen kunnen zien op de aanwezigheid en bereikbaarheid van vluchtwegen, bereikbaarheid van bouwwerken en de beschikbaarheid van adequate blusmiddelen.
  • gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden: voorkomen van een zodanige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen ontstaat, dat een gebruik van die percelen overeenkomstig de bestemming niet meer volledig mogelijk is.

In de specifieke gebruiksregels is het volgens de begripsomschrijving toegestane gebruik van zowel de onbebouwde gronden als van de aanwezige gebouwen gedetailleerder uitgewerkt en/of wordt een nader omschreven soort gebruik uitgesloten.

Verder komen diverse flexibiliteitsbepalingen voor (afwijkingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden).

Let op: de gebruiks- en de bouwmogelijkheden die in de enkelbestemmingen zijn opgenomen, kunnen worden beperkt door de dubbelbestemmingen of door de bepalingen uit hoofdstuk 3 (de algemene regels).

3.3.3 Algemene regels

In hoofdstuk 3 zijn algemene regels opgenomen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen.

In artikel 11.1 is de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze regel voorkomt dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als een deel van een bouwperceel van eigenaar wisselt, terwijl diezelfde gronden bij een al eerder verleende omgevingsvergunning zijn meegeteld bij het bepalen van de maximale bebouwingspercentage van het bouwperceel waartoe het behoorde. Het is dus niet mogelijk de gronden in te zetten voor twee verschillende bouwpercelen om op die manier een omgevingsvergunning voor het bouwen te verkrijgen.

4 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

4.1 Inleiding

Gedurende de voorbereiding van bestemmingsplannen wordt het plan één of meerdere keren ter inzage gelegd. Tijdens de periode van ter inzage legging kunnen bewoners, bedrijven, dorps- en stadsraden en andere geïnteresseerden of belanghebbenden reageren op het plan. In dezelfde periode wordt ook overleg gevoerd met andere overheden over het plan. De resultaten van de ter inzage legging kunnen leiden tot aanpassingen, verbeteringen of wijzigingen van het plan. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de resultaten zijn van deze maatschappelijke consultaties.

4.2 Resultaten Ter Inzage Legging Voorontwerpbestemmingsplan

Tijdens de ter inzage legging van 17 augustus 2016 tot en met 15 september 2016 zijn er drie vooroverlegreacties ingediend. Een overzicht van deze reacties en de bijbehorende beantwoording door het college vindt u in bijlage 1 Antwoordnotitie inspraak en vooroverleg van de toelichting. De reacties geven geen aanleiding om aanpassingen in het bestemmingsplan door te voeren.

4.3 Resultaten Ter Inzage Legging Ontwerpbestemmingsplan

Tijdens de ter inzage legging van 24 oktober 2016 tot en met 5 december 2016 zijn er geen zienswijzen ingediend. Ook zijn er geen ambtelijke opmerkingen op het plan gemaakt.

De gemeenteraad heeft als gevolg daarvan op 23 februari 2017 het bestemmingsplan ongewijzigd vastgesteld.

Het vaststellingsbesluit van de gemeenteraad is opgenomen in bijlage 2 Vaststellingsbesluit van de toelichting.

Bijlage 1 Antwoordnotitie Inspraak En Vooroverleg

Bijlage 1 Antwoordnotitie inspraak en vooroverleg

Bijlage 2 Vaststellingsbesluit

Bijlage 2 Vaststellingsbesluit