Hotel Vroonweg 35 Renesse
Bestemmingsplan - Gemeente Schouwen-Duiveland
Vastgesteld op 19-10-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan 'Hotel Vroonweg 35 Renesse' met identificatienummer NL.IMRO.1676.00354BphRE-VA01 van de gemeente Schouwen-Duiveland
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 aan- of uitbouw
een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een woning dat door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van de woning.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aanduidingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.
1.7 afgewerkt terrein
de gemiddelde hoogte van de grond die bouwwerken omringt; bij hellende terreinen: het hoogste punt van de grond die bouwwerken omringt.
1.8 archeologische waarde
de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.11 bestaand
ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.15 bijgebouw
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat functioneel en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.22 centrale bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van recreatiewoningen, kampeerterreinen en kampeermiddelen, gericht op het bieden van (permanent wisselende) recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden.
1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop (bijvoorbeeld een showroom), het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.24 erf
al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst.
1.25 erfgrens
de grens van het erf.
1.26 explosieve stoffen
stoffen behorende tot klasse 1 van het Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route (ADR), met uitzondering van consumentenvuurwerk zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1 van het Vuurwerkbesluit.
1.27 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 gevellijn
denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelgrenzen, dan wel de aangeduide lijn.
1.29 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.30 horecabedrijf
een bedrijf gericht op het bedrijfsmatig:
- verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
- exploiteren van zaalaccommodaties, of
- verstrekken van logies.
1.31 horecaterrasoverkapping
een terrasoverkapping bestaande uit een frame met twee of meer staanders en een ligger waaraan aan weerszijden een zogenaamd uitval- of knikarmscherm is bevestigd.
1.32 hotel
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht), maaltijden en dranken ter plaatse en zaalverhuur voor congressen, feesten en muziek-/dansevenementen.
1.33 hotelfaciliteiten
een gecombineerd pakket aan voorzieningen, bestaande uit schoonmaak, ontbijt- en (room)service, het opmaken van bedden en de verstrekking van consumpties en maaltijden.
1.34 leisure
voorzieningen waar tegen betaling een vrijetijdsbesteding voor de consument geboden wordt in de vorm van (een cluster van) activiteiten. Onder leisure worden mede begrepen kleinschalige voorzieningen op het gebied van sport en entertainment, kunst, cultuur en educatie, natuur en recreatie, in ieder geval met uitzondering van zelfstandige horeca.
1.35 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.
1.36 ondergeschikte detailhandelsactiviteiten
detailhandel ondergeschikt én ondersteunend aan de hoofdactiviteit, waarbij:
- de openingstijden van de detailhandelsactiviteiten gekoppeld zijn aan die van de hoofdactiviteit, en
- het detailhandelsgeldeelte uitsluitend bereikbaar is via de entree van de hoofdactiviteit.
1.37 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.38 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.39 passend in het straat- en bebouwingsbeeld
- a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
- c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is, en
- d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.
1.40 peil
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan de weg: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein.
1.41 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.42 straatprostitutie
het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.43 vrijstaand
een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw.
1.44 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie of waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, (riool)gemalen en inlaten.
1.45 weg
voor het openbaar verkeer openstaande weg inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.
1.46 woonwagenstandplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, (afscherming van) installaties, entreegevel en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de hoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Horeca
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een hotel met maximaal 148 kamers;
- b. leisurevoorzieningen tot een vloeroppervlakte van 900 m2 behorende bij het onder a bedoelde hotel;
- c. hoofdontsluiting ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- d. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen, zoals terrassen, verhardingen, voet- en fietspaden, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en groenvoorzieningen;
- e. ondergeschikte detailhandel.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Waarde - Archeologie - 6
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde -Archeologie - 6', bedoeld in lid 4.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Bestaande afwijkende maatvoering
Voor bouwwerken die op het tijdstip van vaststelling van het plan niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven aantallen, afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- of oppervlaktematen, terwijl het bouwwerk krachtens een omgevingsvergunning aanwezig is of gebouwd kan worden, gelden deze afwijkende maten als vervangende regel. Bij vervangende nieuwbouw dient de bebouwing op dezelfde plaats te worden herbouwd.
6.2 Vlaggenmasten
Het aantal toegestane vlaggenmasten bedraagt maximaal 3 per bouwperceel.
6.3 Verlichte reclame-uitingen
Verlichte reclame-uitingen mogen geen licht naar boven uitstralen. Skybeamers zijn niet toegestaan.
6.4 Ruimte tussen bouwwerken
De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:
- a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
- b. niet toegankelijk zijn.
6.5 Afwijkingsbevoegdheid Ruimte tussen bouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 indien:
- a. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren leidt;
- a. voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Verbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken voor een doel of op een wijze, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming(en).
7.2 Strijdig gebruik
Als een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, geldt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken:
- a. ten behoeve van een seksinrichting of straatprostitutie;
- b. voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- c. voor de opslag en het be- en verwerken van explosieve stoffen;
- d. als woonwagenstandplaats.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Afwijkingsbevoegdheid overschrijding grenzen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, alsmede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand door:
- a. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
- b. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen.
Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze niet leiden tot wijziging van bestemmingen.
8.2 Afwegingskader
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.1 kan slechts worden verleend, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
- b. geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid;
- c. dit niet leidt tot substantiële aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
- d. in het geval van toepassing van de afwijkingsbevoegdheid, bedoeld in lid 8.1, op het betreffende bouwperceel niet eerder voor eenzelfde bouwwerk middels omgevingsvergunning is afgeweken.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Geringe afwijkingen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:
- a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,50 meter;
- b. het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, zomede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand door:
- 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
- 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen;
Deze regels zijn van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen;
- c. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding bedraagt ten hoogste 3 meter.
9.2 Afwegingskader
Een wijziging als bedoeld in lid 9.1 kan slechts worden toegepast, indien:
- a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
- b. dit niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
- c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op grond van lid 9.1, onder b, deze wijziging niet eerder is toegepast voor eenzelfde bouwwerk op het betreffende bouwperceel.
Artikel 10 Overige Regels
10.1 Voldoende parkeergelegenheid
Bij nieuwbouw en/of uitbreiding van gebouwen dient op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien en in stand te worden gehouden, overeenkomstig de 'Agenda Toerisme 2018-2026' of het daarvoor in de plaats tredende parkeerbeleid. Hierbij wordt de parkeernorm berekend over het nieuw te bouwen of het te wijzigen gedeelte.
10.2 Afwijkingsbevoegdheid parkeergelegenheid
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1:
- a. indien op een andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien, in het geval dat de noodzakelijke parkeergelegenheid in onvoldoende mate op eigen terrein kan worden gerealiseerd;
- b. door af te wijken van de toe te passen parkeernorm indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden in het "Parkeerbeleid 2017-2020' of het daarvoor in de plaats tredende parkeerbeleid.
10.3 Wettelijke regelingen
Wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolg van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van omgevingsvergunningen voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Hotel Vroonweg 35 Renesse'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op het perceel Vroonweg 35 te Renesse is het Fletcher Strandhotel Renesse gevestigd. Op het aangrenzende perceel was een Strandkerk aanwezig die in 2016 is gesloopt. Het huidige Fletcher hotel voldoet niet meer aan de wensen en eisen van deze tijd. Het hotel biedt te weinig faciliteiten en is met 48 kamers te klein om jaarrond rendabel te zijn. Met het vrijkomen van het perceel van de Strandkerk is de mogelijkheid ontstaan om het gebied aan de Hoogenboomlaan, Vroonweg en Kabbelaarsweg te herontwikkelen. Dit betreft enerzijds een wijziging van de wegenstructuur rondom het gebied en anderzijds de sloop van het huidige hotel en realisatie van een nieuw hotel.
De herinrichting van de Vroonweg, Kabbelaarsweg en de Hoogenboomlaan is van belang, omdat de bestaande infrastructuur niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd, gelet op de verschillende gebruikers en voertuigen van/op de wegen en het achterliggende recreatiegebied. Al jaren is de verkeersveiligheid in het plangebied in het gedrang. Met de herinrichting wordt de verkeersstructuur verbeterd. Hiertoe is het bestemmingsplan 'Wegtracé Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan' opgesteld. Hierin wordt de gewijzigde verkeersstructuur planologisch mogelijk gemaakt.
Het vrijgekomen perceel van de voormalige Strandkerk wordt deels gebruikt voor de herinrichting Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan en deels ten behoeve van de ontwikkeling van het nieuwe hotel. Het doel van beide plannen is een zo compleet en integraal mogelijk herstructurering van het gebied te bewerkstelligen. De herontwikkeling van het hotel wordt uitgevoerd in het kader van het Masterplan Renesse, dat in december 2015 door de gemeenteraad van de gemeente Schouwen-Duiveland is vastgesteld.
Het oorspronkelijke plan, zoals ook opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan, was om het hotel te voorzien van een halfverdiepte kelder met wellnessvoorzieningen en een parkeergarage. Gezien de huidige energiecrisis en hoge bouwkosten is de haalbaarheid twijfelachtig gebleken en is het bouwplan geoptimaliseerd. Naar aanleiding van zienswijzen heeft de initiatiefnemer vervolgens besloten de kelder met wellnessfaciliteiten en parkeergarage definitief te laten vervallen. Hierdoor is op de begane grond ruimte vrijgekomen (o.a. trappenhuis/lift naar de kelder en voorzieningen t.b.v. de wellness). Deze ruimte wordt ingevuld met een drietal familiekamers (6 reguliere kamers).
1.2 Doel
De voormalige Strandkerk is buiten gebruik geraakt en in 2016 gesloopt. Hierdoor is de kans ontstaan om dit gebied kwalitatief te ontwikkelen. Het plan voorziet dan ook in een verbetering van de verkeersstructuur en in de herontwikkeling van het bestaande hotel tot een nieuw hoogwaardig hotel met diverse ondersteunende functies. Dit bestemmingsplan voorziet in het planologisch mogelijk maken van de herontwikkeling van het hotel en het bijbehorende terrein. De herinrichting van de Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan is in een apart bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het doorlopen proces wordt verwezen naar paragraaf 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid.
1.3 Ligging En Plangrenzen
Het plangebied is gelegen aan de zuidwestelijke rand van de kern Renesse. Het plangebied wordt omsloten door de Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan. Het plangebied omvat globaal de gronden van het huidige hotel aan de Vroonweg 33-35 en het perceel van de voormalige Strandkerk gelegen aan de Hoogenboomlaan 3 en bestaat uit de volgende kadastrale percelen:
- gemeente Westerschouwen, sectie H, nummer 568;
- gemeente Westerschouwen, sectie H, nummer 567 (deels);
- gemeente Westerschouwen, sectie H, nummer 214 (deels).
Het plangebied bevindt zich aan de westzijde van Renesse en ligt nabij het centrum van Renesse. Ten noordwesten van het plangebied bevindt zich Vakantiepark Schouwen, gelegen aan de Vroonplas. Het plangebied grenst in het zuidwesten direct aan de Vroongronden die deel uitmaken van het Natura2000-gebied Kop van Schouwen. Zuidoostelijk van het plangebied ligt de voormalige camping De Karavaan.
Afbeelding 1 | Globale ligging plangebied (bron: Planboek Vroonhoeve)
Afbeelding 2 | Luchtfoto met plangrens (bron: googleMaps, bewerking Juust B.V.)
1.4 Vigerend Bestemmingsplan
Voor de gronden van het plangebied vigeert, tot het moment dat het voorliggende bestemmingsplan in werking treedt, het bestemmingsplan 'Kop van Schouwen'. Het bestemmingsplan 'Kop van Schouwen' is vastgesteld op 27 juni 2013 door de gemeenteraad van de gemeente Schouwen-Duiveland. Op 27 september 2018 is het parapluplan 'Parkeernormen Schouwen-Duiveland' vastgesteld. In dit bestemmingsplan is een regeling opgenomen, zodat bij (recreatieve) ontwikkelingen voorzien moet worden in voldoende parkeerplaatsen. Op 22 mei 2019 is de '1e herziening Kop van Schouwen' vastgesteld. Hierin zijn een aantal artikelen vervangen en aangevuld.
Ter plaatse van het plangebied vigeren de bestemmingen 'Horeca', 'Maatschappelijk, 'Verkeer' en 'Groen - Landschappelijk'. Tevens geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6'.
Binnen de bestemming 'Horeca' zijn de gronden bestemd voor de 'specifieke vorm van horeca - hotel', met een maximale bouwhoogte van 11 meter en een maximale goothoogte van 7 meter. De gronden met bestemming 'Maatschappelijk' zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, alsmede bijbehorende voorzieningen als ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water. Binnen de bestemming 'Verkeer' zijn de gronden bestemd voor wegen en straten met een profiel van 1x2 rijstroken, voet- en fietspaden en parkeerterreinen, groen- en speelvoorzieningen en andere voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, taluds, oevers, bruggen en fietstunnels. De bestemming 'Groen-Landschappelijk' is opgenomen voor de gronden die bestemd zijn voor het behoud en/of herstel en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de ontwikkeling van potentiële natuurlijke en landschappelijke waarde. Ook zijn de gronden bedoeld als landschappelijke afscherming van recreatieterreinen door opgaande beplanting van voornamelijk streekeigen soorten en voor geluidwerende voorzieningen, een grondwal inbegrepen, en bijbehorende voorzieningen ten dienste van de bestemming.
Afbeelding 3 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Een deel van het terrein van de voormalige strandkerk met een maatschappelijke bestemming wordt bij het perceel van het hotel betrokken. Ook wordt de Vroonweg verlegd, waardoor een deel van de huidige verkeersbestemming binnen het plangebied ligt. Het voorgenomen plan past daarmee niet volledig binnen het huidige bestemmingsplan. De horecabestemming dient verruimd te worden richting het oosten en zuiden. Het bouwvlak wordt vergroot en verplaatst, zodat het nieuwe bouwplan hierbinnen past. Ook de bouwhoogte dient beperkt verhoogd te worden.
1.5 Leeswijzer
Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie beschreven en het voorgenomen plan toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten beoordeeld. Hoofdstuk 5 omvat de juridische aspecten, zoals de juridische toelichting per artikel. In hoofdstuk 6 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Analyse Huidige Situatie
2.1.1 Historische analyse
De locatie ligt op een belangrijke plek binnen de ruimtelijke structuur van Renesse, aan de entree van het recreatiegebied aan de Hoogenboomlaan. Het is een driehoekige ruimte, die is ontstaan doordat de oude wegen zich van hieruit opsplitsen (de Vroonweg richting Burgh-Haamstede en de Hoogenboomlaan richting de recreatieterreinen). Vanaf het moment dat de Strandkerk zijn functie verloor, werd de locatie een doorn in het oog van de gemeente en de inwoners van Renesse. Jaren geleden is het gebouw van de Strandkerk gesloopt.
Afbeelding 4 | Historische kaart 1868 met globale ligging plangebied (bron: www.atlas1868.nl)
2.1.2 Bestaande situatie plangebied
In de huidige situatie bevindt zich aan de Vroonweg een hotel met bijbehorende brasserie. Rondom het hotel staan enkele bomen en struikgewassen, waardoor het hotel vanaf de weg slechts gedeeltelijk zichtbaar is. De Strandkerk, die oostelijk van het hotel was gesitueerd, is in het voorjaar van 2016 gesloopt.
De Vroonweg aan de zuidkant van het plangebied bestaat momenteel uit een geasfalteerde tweebaansweg voor gemotoriseerd verkeer met parallel daaraan, gescheiden door een groene berm, een voetpad. Vanaf deze weg is het hotel, de parkeerplaats en de brasserie te bereiken.
Afbeelding 5 | Huidige situatie plangebied (bron: Atlas Zeeland)
2.2 Beschrijving Project
2.2.1 Uitgangspunten
Algemeen
Het doel van de plannen is om te komen tot een kwalitatieve en integrale herontwikkeling van het gebied. Daarom zijn de plannen voor de herontwikkeling van het hotel en de herinrichting van de verkeersstructuur integraal tot stand gekomen. Door de herontwikkeling van het huidige hotel te combineren met de herinrichting van de Vroonweg, Kabelaarsweg en Hoogenboomlaan, in combinatie met een opwaardering van het braakliggende perceel van de voormalige Strandkerk, is een unieke kans ontstaan om dit gebied kwalitatief te ontwikkelen voor het reeds bestaande hotel. Het bestaande hotel is gedateerd en na gewenste aanpassing van de verkeersstructuur, niet meer gunstig gesitueerd op het huidige perceel. Daarom heeft slopen en nieuwbouw de voorkeur. Vanwege procesaspecten is gekozen om voor beide ontwikkelingen een apart bestemmingsplan op te stellen.
In het 'Masterplan Renesse' zijn de ambities neergelegd voor de transformatie van het dorp Renesse tot een aantrekkelijke en gezellige badplaats van de toekomst. Een van de prioriteitsprojecten in het Masterplan is het verbeteren van de verkeersveiligheid, de toegankelijkheid en de aantrekkelijkheid van Renesse-West. Om deze kwaliteitsslag te maken, is begin 2016 het project 'Herinrichting Strandkerk en omgeving' opgestart. Hierdoor ontstaat een aanzienlijke verbetering van de verkeersveiligheid in het gebied, vooral voor fietsers en wandelaars die van en naar het natuurgebied de Vroongronden gaan. In nauwe samenwerking met de gemeente, de Dorpsraad, de Ondernemersvereniging, de ondernemers en de inwoners en andere betrokkenen is er de afgelopen jaren gewerkt aan het opstellen van een herinrichtingsplan voor de Strandkerk en omgeving.
Stedenbouwkundige uitgangspunten
Ten behoeve van de ontwikkeling van het nieuwe hotel zijn op voorhand de kaders van de nieuwe ontwikkeling geschetst in de vorm van stedenbouwkundige uitgangspunten. Deze zien op positionering van het gebouw op het perceel, indeling en logistiek op het terrein, globale bouwvoorschriften, groen en water en beeldkwaliteit van de gebouwen. De algemene uitgangspunten ten aanzien van de situering van het nieuwe hotel zijn als volgt:
- 1. Het hotel heeft vanwege de specifieke functie en schaal, een solitaire ligging binnen de ruimtelijke structuur van Renesse. Dit betekent dat de architectuur als een op zichzelf staand geheel mag worden ervaren met een zachte overgang naar het aangrenzende natuurgebied;
- 2. Het hotel wordt zoveel mogelijk geclusterd geplaatst binnen het perceel;
- 3. De totale beleving van het hotel wordt bepaald door de bouwmassa's in combinatie met de buitenruimtes. Dit betekent dat deze twee aspecten als een geheel moeten worden ontworpen. Ze moeten een hoogwaardige tegenhanger vormen van het aangrenzende natuurgebied (Vroongronden);
- 4. De hoofdentree van het hotel wordt georiënteerd naar de oostzijde en/of noord, noordoostzijde;
- 5. Het totale gebouw kent een alzijdige oriëntatie waarbij de nadruk ligt op de entree aan de oostzijde en/of noord, noordoostzijde, ook de overgang naar het natuurgebied aan de westzijde moet zorgvuldig worden ontworpen.
2.2.2 Programma
Het (maximale) programma van de ontwikkeling is als volgt:
Hotel
- 148 hotelkamers, waarvan 23 familiekamers;
- receptie;
- bar;
- restaurant;
- keuken;
- multifunctionele ruimte;
Terrein
- terras behorende bij restaurant;
- 152 parkeerplaatsen;
- landschappelijke inpassing;
- wadi / waterpartij ten behoeve van de watercompensatie;
2.2.3 Stedenbouwkundige inpassing
Het hotelgebouw wordt centraal en geclusterd op het perceel geplaatst, waarbij de hoofdentree aan de oostzijde van het gebouw is gesitueerd. Het gebouw krijgt een alzijdige oriëntatie. De maximaal toegestane bebouwing (footprint) bedraagt maximaal 40% van het perceel, exclusief parkeren, infra, laad- en losvoorzieningen. De parkeer-, laad- en losvoorzieningen liggen hoofdzakelijk aan de noordzijde van het plangebied, parallel aan de Hoogenboomlaan en worden ingepast in het groen. Aan de zuid- en westzijde van het plangebied wordt een landschappelijke overgang met inheemse beplanting en een waterpartij gecreëerd tussen het aangrenzende natuurgebied en de onlangs gerealiseerde recreatieve fiets- en ruiterpaden.
Afbeelding 6 | Toekomstige stedenbouwkundige inrichting (bron: Estate Invest)
Het hotelcomplex bestaat uit een U-vormig gebouw waarbij de lange zijde aan de Hoogenboomlaan is gesitueerd. De entree met receptie en het restaurant zijn aan de oostzijde in het gebouw gesitueerd. Aan de zuidkant van het gebouw is een terras aansluitend aan het restaurant voorzien en een hofje met parkeerplaatsen. Het gebouw bestaat uit drie bouwlagen. Het gebouw heeft een bouwhoogte van 11,5 meter.
Afbeelding 7 | Terreininrichting hotel (bron: Ziggurat / Estate Invest)
Het hotel wordt duurzaam gebouwd in degelijke en natuurlijke materialen, zoals baksteen, glas en hout. Het kleurgebruik daarbij is terughoudend, waarbij lichte kleuraccenten mogelijk zijn. (Dak)installaties en zonwering worden in de vormgeving van het gebouw geïntegreerd.
Afbeelding 8 | Gevelaanzicht entreegevel (bron: Ziggurat / Estate Invest)
Ten aanzien van de verdere architectonische uitwerking is een beeldkwaliteitsparagraaf opgesteld die als Bijlage1 aan deze toelichting is toegevoegd. Ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit en de architectonische uitwerking van het ontwerp is reeds positief geadviseerd door de welstandscommissie. De uit het vooroverleg voortgekomen aandachtspunten zijn reeds in het ontwerp verwerkt. Op 30 mei 2022 is het plan (nogmaals) behandeld in de welstandscommissie en akkoord bevonden.
2.2.4 Functionele opbouw
Het hotel bevat 148 hotelkamers waarvan 23 familiekamers. De hotelkamers variëren van oppervlakte. Hiermee is er sprake van een divers aanbod en kan voorzien worden in verschillende behoeftes. Een deel van de kamers bestaat uit familiekamers. Dit zijn twee losse kamers (totaal 46) die kunnen worden samengevoegd tot 23 familiekamers, zodat ook (flexibel) in deze behoefte kan worden voorzien.
Het hotel voorziet ook in de bijbehorende functies zoals een restaurant en bar met een terras. Het hotel zal voldoen aan de huidige wensen en eisen ten aanzien van een 4-sterrenhotel. Daarnaast kunnen optioneel aanvullende faciliteiten aan het hotel worden toegevoegd.
Met de inrichting van het terrein rondom het gebouw is aansluiting gezocht bij de aangrenzende functies. Zo is aan de zuidzijde en oostzijde voorzien in een geleidelijke groene overgang naar de aangrenzende Vroongronden (natuurgebied). Hierbinnen is voorzien in semi-openbare wandel- en ruiterpaden. Tevens wordt een waterpartij aangelegd ten behoeve van de waterberging.
De doorgaande verkeersroute wordt verlegd naar het noorden ter plaatse van de Hoogenboomlaan. Daarom zijn de parkeervoorzieningen en laad- en losfuncties ook hoofdzakelijk aan de zijde van de Hoogenboomlaan gesitueerd. De entree van het hotel is aan de oostzijde gesitueerd. Dit betreft de zijde richting het centrum van Renesse en is daarmee een logische plek voor de entree.
2.2.5 Verkeer en parkeren
Ontsluiting
De ontsluiting van het perceel vindt plaats aan de oostkant van het perceel op de Hoogenboomlaan. De wegen rondom het plangebied, Hoogenboomlaan, Vroonweg en Kabbelaarsweg zijn onlangs heringericht. Bij deze herinrichting is reeds rekening gehouden met de ontsluiting van het hotel. De Kabbelaarsweg is afgewaardeerd tot langzaamverkeerspad en de doorgaande route is verlegd naar het noorden. In dit nieuwe tracé is de rijbaan getransformeerd naar rijpad/fietsstraat, met fietsers op de rijbaan waarbij de auto te gast is. Voor de voetgangers is er een vrijliggend voetpad. De inrichting van de weg is hierop aangepast door onder andere een (optisch) smalle rijbaan, wat de snelheid zal verlagen. Ter plaatse van de ontsluiting van het hotel op dit nieuwe tracé, is een soort pleintje aangelegd voorzien van bomen keien en bijzondere verlichting, zodat aantrekkelijke en uitnodigende entrees van de voorzieningen, zoals het hotel, aan de weg ontstaan. Met de herinrichting is de verkeersveiligheid, de toegankelijkheid en de aantrekkelijkheid van Renesse-West verbeterd. De ontwikkeling heeft daarmee geen negatief effect op de afwikkeling van het verkeer en de verkeersstructuur in de omgeving.
Verkeersgeneratie
Voor het bepalen van de verkeersgeneratie zijn de kengetallen parkeren en verkeer uit de 'Agenda Toerisme' van de gemeente Schouwen-Duiveland van toepassing. Hieraan is een memo toegevoegd waarin de kengetallen en rekenmethodiek beschreven staat voor verblijfsrecreatiefuncties. Voor een hotel geldt een verkeersgeneratie van 3,4 motorvoertuigen per etmaal per hotelkamer. Dit betreft de totale verkeersgeneratie per kamer (gasten en personeel).
Het hotel omvat 148 kamers, waarvan 23 familiekamers. De familiekamers bestaan uit twee kamers (totaal 46 kamers) die zijn samengevoegd tot 23 familiekamers. Indien er meer vraag is naar losse kamers dan naar de familiekamers, is het ook mogelijk deze kamers als twee losse kamers te verhuren. Uitgangspunt is dat deze kamers voor de helft van de tijd in gebruik zijn als familiekamers. Voor de verkeersgeneratie wordt voor deze kamers daarom gerekend met 35 kamers (0,5 x 46 + 0,5 x 23 = 34,5 = afgerond 35).
Voor de berekening van de verkeersgeneratie is op basis van het bovenstaande gerekend met 137 kamers (102 reguliere kamers + 35 (familie)kamers). De verkeersgeneratie van het hotel bedraagt daarmee 137 x 3,4 = 466 motorvoertuigen per etmaal indien er sprake zou zijn van 100% bezetting. In de praktijk is een hotel niet 365 dagen per jaar volledig bezet. Er is vanuit gegaan dat het hotel een gemiddelde bezetting van 75% zal hebben. Dit is iets boven de gemiddelde bezettingsgraad uit 2019 (voor de coronacrisis) van 73,5% van hotels in Nederland exclusief Amsterdam en Schiphol (bron: Hosta 2020 rapport). In 2018 bedroeg de bezettingsgraad van hotels in Zeeland 67%. Dit blijkt uit het rapport 'Hotelmarktonderzoek provincie Zeeland' van ZKA (28-04-2020). Met het doorrekenen van een bezettingsgraad van 75% wordt dus uitgegaan van een relatief hoog scenario. In werkelijkheid zal de bezettingsgraad en daarmee ook de verkeersgeneratie wellicht lager zijn. De verkeersgeneratie bedraagt op basis van deze bezettingsgraad 466 x 0,75 = 350 motorvoertuigen per etmaal. De Vroonweg heeft een verkeersintensiteit van circa 3.580 motorvoertuigen per etmaal. De toename van de verkeersgeneratie met 227 motorvoertuigen (350 - 123 (huidige verkeersgeneratie) = 227) is daarmee ruim minder dan 10% (6,3%) en zal daarmee geen effect hebben op de verkeersafwikkeling ter plaatse. Met de nieuwe inrichting van de Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan is reeds rekening gehouden met de komst van het nieuwe hotel en de bijbehorende verkeersgeneratie. Zie ook de memo in Bijlage 2 waarin is getoetst of het extra verkeer als gevolg van het nieuwe hotel goed afgewikkeld kan worden op de ontsluitingswegen.
De voorzieningen in het hotel zijn bedoeld voor de eigen hotelgasten. In het restaurant zijn ook gasten van elders welkom. De verwachting is echter dat dit niet direct tot extra verkeersgeneratie zal leiden, omdat er een wisselwerking zal zijn met andere horecafuncties in de omgeving. De hotelgasten zullen wellicht ook deels gebruik maken van horecafuncties elders. Het aantal zitplaatsen in het restaurant is afgestemd op het aantal hotelgasten. Verwachting is dat dit geen (significant) effect heeft op de verkeersintensiteit en verkeersafwikkeling ter plaatse.
Parkeren
Het parkeren vindt op het eigen terrein plaats. Op het perceel worden in totaal 152 parkeerplaatsen aangelegd. Op basis van de 'Agenda Toerisme' geldt voor hotels een parkeernorm van 1,2 parkeerplaats per hotelkamer. Het hotel bevat 148 kamers. Van deze kamers kunnen er 46 worden omgebouwd naar 23 familiekamers. Een familiekamer bestaat uit een samenvoeging van 2 kamers. Indien er meer vraag is naar losse kamers dan naar de familiekamers, is het ook mogelijk de familiekamers als twee losse kamers te verhuren. De verwachting bestaat dat in een piekmoment 11 familiekamers (= 22 losse kamer) en 126 losse kamers verhuurd worden. Bij de verhuur van een familiekamer wordt verwacht dat 1 van die 2 losse kamers bezet wordt door kinderen (zonder rijbewijs). In een piekmoment zullen dan 11 kamers verhuurd worden aan huurders die niet met de auto komen. Deze genereren geen verkeer en/of een parkeervraag. In navolgende berekeningen is daarom uitgegaan van een piekmoment waarbij 137 kamers worden verhuurd. Hiertoe dienen 165 parkeerplaatsen te worden aangelegd. Met de voorziene 152 parkeerplaatsen wordt hier niet volledig aan voldaan. Desondanks wordt geen parkeerprobleem verwacht. Het volledige aantal parkeerplaatsen zal uitsluitend nodig zijn bij een volledige bezetting van het hotel. De gemiddelde bezetting van het hotel is 75%. Een volledige bezetting is uitsluitend op uitzonderlijke piekmomenten aan de orde. Ook tijdens wisseldagen zal het drukker zijn dan op de andere dagen in de week, maar over het algemeen zijn de gasten die 's-ochtends uitchecken al eerder weg, dan de gasten die 's-middags kunnen inchecken. Ook wordt op het terrein fietsparkeren gefaciliteerd. Voornamelijk in de zomerperiode zijn er ook gasten die per fiets komen in plaats van met de auto. Op basis van deze redenen wordt geen parkeerprobleem verwacht, ondanks dat niet volledig aan de parkeernorm wordt voldaan. Mocht tijdens piekmomenten toch een tekort aan parkeerplaatsen zijn, dan onderzoeken we een uitwijkmogelijkheid naar een parkeerterrein elders in de omgeving. Door middel van valet parking worden de auto's van de gasten naar dat parkeerterrein gebracht. Hierover zullen door de initiatiefnemer afspraken worden gemaakt met grondeigenaren of overgegaan worden tot aankoop van grond.
Voor deze specifieke situatie en locatie is het niet wenselijk om het volledige terrein met parkeerplaatsen in te richten, omdat daarmee niet voldaan wordt aan de voorgestane beeldkwaliteit in het gebied. Vooraf is bepaald dat met de inrichting van het terrein rondom het hotelgebouw een hoogwaardige beeldkwaliteit wordt nagestreefd. Voornamelijk aan de zijden van het terrein die aan de Vroongronden grenzen en aan de zuidzijde, is een natuurlijke en geleidelijke overgang naar het natuurgebied het uitgangspunt. Aan deze kwaliteitseis is prioritering gegeven ten opzichte van de parkeernorm.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan grote opgaven waardoor Nederland de komende 30 jaar verandert. In de NOVI wordt aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 de langetermijnvisie in beeld gebracht. Het Rijk wil sturen op de nationale belangen. De inzet van het Rijk is samengevat in vier prioriteiten:
- 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie.
- 2. Duurzaam economisch groeipotentieel.
- 3. Sterke en gezonde steden en regio's.
- 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dit houdt in dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. De NOVI maakt bij het maken van keuzes gebruik van drie afwegingsprincipes:
- 1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies,
- 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal, en
- 3. Afwentelen wordt voorkomen.
De beleidsdoorwerking van de NOVI vindt plaats door middel van wet- en regelgeving, NOVI-gebieden, Gebiedsagenda's Grote Wateren en de Omgevingsagenda's. Het beleid heeft derhalve geen directe doorwerking voor dit bestemmingsplan.
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Bij alle ruimtelijke plannen streeft het Rijk naar zorgvuldige afwegingen en heldere besluitvorming. Dit doet het Rijk via het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het Bro is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6). De Ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De Ladder luidt als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. Jurisprudentie geeft wel aan dat een bestemmingsplan dat bij recht een stedelijke ontwikkeling maakt, maar ten opzichte van het voorgaande planologische regime niet voorziet in een groter planologisch beslag op de ruimte en niet voorziet in een functiewijziging, niet voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling. In het voorgaande bestemmingsplan werd reeds een hotel mogelijk gemaakt ten behoeve van het huidige hotel. Het terrein met de bestemming 'Horeca' mocht daartoe voor 50% worden bebouwd tot een goothoogte van 7 meter en een bouwhoogte van 11 meter. Ter plaatse van het terrein van de voormalige Strandkerk mocht het bouwvlak van circa 950 m2 bebouwd worden tot een goothoogte van 5 meter en een bouwhoogte van 11 meter. Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van een nieuw hotel. Er is sprake van sloop en nieuwbouw. Het huidige terrein wordt vergroot en het aantal hotelkamers zal toenemen. Daarmee is er sprake van een groter planologisch beslag op de ruimte en is er sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
Onder bestaand stedelijk gebied wordt het volgende verstaan: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur. Het plangebied ligt aan de westzijde van Renesse en grenst aan de bestaande woonwijk aan de Zeeasterweg en Van Kloosterweg. Het gebied ligt ingeklemd tussen diverse recreatieparken (Vakantiepark Schouwen en voormalige camping De Karavaan). In het plangebied zelf is een hotel aanwezig en was de voormalige strandkerk gevestigd. Daarmee ligt het plangebied in het bestaand stedelijk gebied.
Over het algemeen is in heel Zeeland behoefte aan een kwaliteitsverbetering van de bestaande verblijfsrecreatieve terreinen. Hoofdzakelijk op de campings en parken met stacaravans is een verbetering gewenst. In de door de provincie Zeeland opgestelde Kustvisie is dit vertaald in provinciaal beleid waarbij herstructurering als voorwaarde wordt gesteld voor uitbreiding. In de regio is behoefte aan onderscheidende, hoogwaardige concepten ten behoeve van een vitale verblijfsrecreatiemarkt aan de Zeeuwse kust en op Schouwen-Duiveland in het bijzonder. Daarnaast is er ook behoefte aan verblijfsaccommodatie die deels een eigen vraag generen door niet alleen een hotel te bieden, maar ook andere indoor- en outdoorfaciliteiten die gasten nagenoeg het hele jaar door naar de verblijfsaccommodatie trekken.
Door hoogwaardige hotelkamers en een restaurant van topkwaliteit te bieden, wordt er voorzien in de behoefte naar een hoogwaardige verblijfsaccommodatie. Het concept van het nieuwe hotel speelt in op de kwalitatieve marktvraag. In combinatie met het aanbod van familiekamers wordt aangesloten op de visie zoals opgenomen in het Masterplan Renesse om Renesse om te vormen tot een familiebadplaats.
Door de voormalige eigenaar van het hotel is in 2018 reeds een overeenkomst met de gemeente gesloten waarin is vastgelegd dat het hotel herbouwd en vergroot mag worden. In de overeenkomst tussen de huidige eigenaar en de gemeente zijn deze bestaande rechten qua ontwikkelmogelijkheden overgenomen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
In het Barro zijn de Vroongronden ten westen van het plangebied aangeduid als 'kustfundament'. Hier geldt op basis van artikel 2.3.2. van het Barro: "In een bestemmingsplan dat een wijziging inhoudt ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan worden geen activiteiten mogelijk gemaakt die een belemmering vormen voor het uitzicht op de vrije horizon vanaf de gemiddelde hoogwaterlijn met de blik op zee". Aangezien dit bestemmingsplan ter plaatse van het kustfundament geen bebouwing of anderszins significante wijzigingen mogelijk maakt, wordt aan deze bepaling voldaan.
3.2 Provinciaal Beleid
Omgevingsvisie Zeeland
Naar verwachting treedt op 1 januari 2023 de Omgevingswet in werking. In de Omgevingswet worden alle bestaande wetten die te maken hebben op de fysieke leefomgeving samengevoegd. De Provincie Zeeland heeft de Zeeuwse Omgevingsvisie op 21 november 2021 vastgesteld. Deze visie benoemd de vier Zeeuwse ambities voor 2050 voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving in de provincie Zeeland. Deze sluiten aan bij de prioriteiten van de NOVI en geven daar een Zeeuwse invulling aan. De Zeeuwse ambities geven richting aan al het provinciale beleid en de uitvoering daarvan. Deze ambities zijn:
- 1. Uitstekend wonen, werken en leven in Zeeland.
- 2. Balans in de grote wateren en het landelijk gebied.
- 3. Een duurzame en innovatieve economie.
- 4. Klimaatbestendig en CO2-neutraal Zeeland.
Deze vier Zeeuwse ambities vragen om een goede afweging van keuzes, zowel op regionaal als op lokaal niveau. De drie afwegingsprincipes die het Rijk daarvoor heeft bedacht -zoals aangegeven in de NOVI- zijn in de Omgevingsvisie vertaald naar vier afwegingsfactoren. Deze zijn nodig om een zorgvuldige afweging te kunnen maken bij concrete initiatieven en activiteiten in Zeeland. Deze afwegingsfactoren zijn:
- 1. Doe meer met minder grond.
- 2. Werk samen en deel kosten en baten.
- 3. Maak gebruik van de Zeeuwse kernkwaliteiten.
- 4. Denk aan de toekomst en aan de rest van de wereld.
De vier ambities zijn algemene strategische ambities met 2050 als horizon. Deze moeten ook richting geven aan beleidsdoelstellingen voor de kortere termijn (2030). In de Omgevingsvisie Zeeland is dan ook het beleid voor de periode tot 2030 vormgegeven.
Dit beleid is onderverdeeld in doelen voor 2030, de huidige situatie, acties voor de periode tot 2030 én afwegingsfactoren voor de uitvoering. Er zijn 27 thema's (bouwstenen) uitgewerkt waarbij het beleid voor de komende 10 jaar is weergegeven en waarvoor instrumenten, waaronder de Zeeuwse Omgevingsverordening, kunnen worden ingezet. In de Zeeuwse Omgevingsverordening, welke nog vastgesteld moet worden, is het beleid uit de Zeeuwse Omgevingsvisie verankerd.
In de omgevingsvisie wordt het volgende ten aanzien van recreatie en toerisme aangegeven: Recreatie en toerisme zijn zeer belangrijk voor Zeeland, als pijlers voor de economie, werkgelegenheid en leefbaarheid. De recreatie- en toerismesector is sterk in beweging en er ligt een vraag om kwaliteitsverbetering en een gemeenschappelijke infrastructuur.
Met de herontwikkeling van het huidige 3-sterrenhotel welke niet meer voldoet aan de huidige eisen en wensen van deze tijd, wordt voorzien in een kwaliteitsverbetering. Het nieuwe hotel zal hoogwaardige hotelkamers bevatten en een restaurant.
Omgevingsverordening Zeeland 2018 / 2021
De Omgevingsverordening Zeeland 2018 gaat over de fysieke leefomgeving van de provincie. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen is vooral hoofdstuk 2 welke gaat over het ruimtelijk domein van belang. Van de Omgevingsverordening Zeeland 2021 heeft het ontwerp ter inzage gelegen. In beide documenten wordt aangegeven dat bij ontwikkelingen ten aanzien van verblijfsrecreatie voldaan moet worden aan het 'Ontwikkelkader verblijfsrecreatie in en buiten de kustzone'. Hierna wordt aan dit ontwikkelkader getoetst en om die reden niet meer apart ingegaan op de Omgevingsverordening Zeeland 2021.
Het provinciale beleid is gericht op het borgen en versterken van de kwaliteit van de verblijfsrecreatieve sector in samenhang met de omliggende natuur- en landschapswaarden. Doel is de Zeeuwse Kwaliteitskust te beschermen, versterken en waar nodig herstellen.
Nieuwvestiging en uitbreiding van verblijfsrecreatie (bijvoorbeeld zomerhuizenterreinen, hotels, recreatieve appartementen, kampeerterreinen) is mogelijk binnen de begrenzing van de Zeeuwse badplaatsen. Ontwikkelingen dienen wel te voldoen aan de in bijlage IV, onderdeel 1, opgenomen voorwaarden B tot en met D. Deze hebben betrekking op de economische haalbaarheid, de markt en het onderscheidend vermogen van het concept en de sociaal maatschappelijke bijdrage die de ontwikkeling oplevert. Indien er sprake is van een aandachtsgebied binnen de badplaatsen dan moet tevens aannemelijk gemaakt worden dat voldaan wordt aan de in bijlage IV, onderdeel 2, opgenomen uitgangspunten.
Buiten de badplaatsen geldt dat uitbreiding van eenheden mogelijk is als er sprake is van een integrale kwaliteitsimpuls van de bestaande en toekomstige accommodatie. Er dient sprake te zijn van een maximale invulling ten behoeve verblijfsrecreatie op het totale uitbreidingsoppervlakte van 13% en maximaal 20% van het totale terrein mag aan de openbaarheid worden onttrokken. Deze percentages zien op de verblijfsrecreatieve gebieden, zoals kampeerterreinen en vakantieparken. Voor de ontwikkeling van een hotel wordt hier daarom niet aan getoetst.
Het plangebied grenst aan de badplaats Renesse. De Zeeuwse badplaatsen zijn dé locaties waar het toerisme in Zeeland zich concentreert. Voor verblijfsrecreatieve ontwikkelingen binnen de badplaatsen wordt ingezet op herstructurering en kwaliteitsverbetering van het bestaande product. Dit bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van een bestaand hotel mogelijk waarbij een kwaliteitsslag plaatsvindt. Zowel in het aanbod (hoogwaardig hotel) als in de uitstraling van het gebouw en het omliggende terrein. De ruimtelijke kwaliteit wordt verbeterd. De herinrichting van het gebied maakt deel uit van een groter plan waarbij ook de verkeersstructuur wordt gewijzigd. Hierdoor kon voor het gehele gebied een integraal plan worden gemaakt en ook beter worden aangesloten op de aangrenzende gebieden, zoals de Vroongronden.
B. Economische haalbaarheid:
Ontwikkelingen zijn aantoonbaar economisch uitvoerbaar, vinden plaats op basis van een businessplan en voorzien in een centrale bedrijfsmatige exploitatie.
De ontwikkeling vindt plaats op basis van een businessplan waarin het geheel nader is uitgewerkt en voorziet in een centrale bedrijfsmatige exploitatie ter plaatse van het plangebied.
C. Markt en onderscheidend vermogen van het concept:
Ontwikkelingen zetten qua verschijningsvorm en type accommodatie in op een innovatief en hoogwaardig concept. Hierdoor wordt bijgedragen aan een gedifferentieerd product in de Zeeuwse kust. Het lokale DNA en het principe van LAND IN ZEE! Staan hier centraal. Met oog op de dynamiek en verdere vernieuwing in de sector, wordt ingezet op circulair bouwen.
Met de ontwikkeling wordt het huidige hotel, dat gedateerd is en niet meer voldoet aan de behoeften van de huidige markt, gesloopt en vervangen door een nieuw hotelconcept. Door het toevoegen van dit hoogwaardige concept wordt een bijdrage geleverd aan een gedifferentieerd product aan de Zeeuwse kust.
D. Sociaal maatschappelijke bijdrage:
Ontwikkelingen leveren een bijdrage aan de werkgelegenheid, behoud van voorzieningen en zijn een toegevoegde waarde voor de (leef)omgeving.
De herontwikkeling van het hotel biedt zicht op nieuwe werkgelegenheid, mede door het toevoegen van extra kamers ten opzichte van de huidige situatie en een volwaardig restaurant. Tevens wordt de inzet van het huidige personeel gecontinueerd in de toekomstige situatie. Het huidige personeel is thans voor het merendeel woonachtig in Renesse/Burgh-Haamstede dan wel op Schouwen-Duiveland. Van de in totaal 20 werknemers zijn er 15 woonachtig binnen de gemeente Schouwen-Duiveland zelf. De verwachting is dat het nieuwe personeel eveneens afkomstig zal zijn uit de gemeente. In de bouwfase wordt gewerkt conform interne codes met een aannemersselectie op basis van een tender (niet in een Europese aanbestedingsvorm). Voor deze fase is het derhalve niet mogelijk te selecteren op aannemers uit de directe omgeving van het plangebied.
Door de relatie met de naastgelegen Vroongronden te versterken wordt er een nieuwe verbinding gelegd tussen het dorp en de omringende natuur. Met de herontwikkeling wordt beoogd een nieuwe impuls aan het toerisme in Renesse en omstreken te bewerkstelligen, wat tevens zorgt voor behoud, dan wel versterking van voorzieningen in de omgeving.
Gelet op het bovenstaande past de ontwikkeling van het hotel binnen de richtlijnen zoals omschreven in de Zeeuwse Kustvisie.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Strategische visie Tij van de toekomst
In de Strategische visie Tij van de toekomst wordt een toekomstvisie tot 2040 weergegeven voor het eiland Schouwen-Duiveland. Het geeft een richtinggevend kader voor een duurzaam economische en sociaal evenwichtige toekomst van Schouwen-Duiveland.
De dynamiek en veelzijdigheid van water, land, natuur en cultuur maken van ons eiland een geliefde vakantiebestemming. In de komende dertig jaar koesteren, versterken en verduurzamen we die onderscheidende kwaliteiten en blijft recreatie en toerisme een belangrijke, zo niet de belangrijkste economische sector. We stimuleren en ondersteunen herstructurering en vernieuwing van bestaande recreatiebedrijven. We stimuleren kwaliteitsverbetering, differentiatie en innovatie voor de bestaande dag- en verblijfsrecreatie. Wanneer sprake is van een aantoonbare meerwaarde voor omgevingskwaliteiten, landschap, milieu, natuur of cultuur is uitbreiding van bestaande bedrijven bespreekbaar. Er is ruimte voor nieuwvestiging van bijzondere en unieke recreatieve concepten. Hierbij wordt gedacht aan wellness, sport en zorgconcepten in combinatie met (verblijfs)recreatie. We zetten in op een stabiel hoogseizoen en een vaste en minder weersafhankelijke instroom van gasten gedurende dit hoogseizoen. We ondersteunen initiatieven die een bijdrage leveren aan de verlenging van het seizoen.
Met de nieuwbouw van het hotel is er sprake van een ontwikkeling in de vorm van herstructurering waarbij er een duidelijke kwaliteitsverbetering plaatsvindt. Deze kwaliteitsverbetering ziet zowel op de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse door de bouw van een nieuw hotel met een passende allure en een landschappelijke inpassing, als een verbetering voor het recreatie-aanbod in de omgeving. Door de faciliteiten die het hotel te bieden heeft, wordt ook voorzien in een slechtweervoorziening en een voorziening die niet aan het hoogseizoen gebonden is. Daarmee wordt het seizoen als het ware verlengd. De ontwikkeling past binnen de strategische visie.
Masterplan Renesse
Het Masterplan Renesse is in december 2015 door de gemeenteraad vastgesteld en bestaat uit twee delen. Het eerste deel is het toekomstperspectief: een inspirerende visie op de toekomst van Renesse voor de komende 20 tot 30 jaar. Deel twee bevat de uitvoeringsparagraaf met projectenlijst. De wijze waarop de gemeente private initiatieven toetst en faciliteert en (gemeentelijke) projecten realiseert, is uitgewerkt in de uitvoeringsparagraaf en is een direct uitvloeisel van de inhoud van het toekomstperspectief. De projectenlijst met prioriteiten zijn vrijwel een automatisch gevolg van het samenspel van toekomstperspectief en uitvoeringsparagraaf.
De totstandkoming van het Masterplan Renesse is intensief en interactief geweest. In de projecten stuurgroep waren (bestuurs)leden van de dorpsraad en ondernemingsvereniging vertegenwoordigd. Verder zijn diverse keren klankbordgroepen gebruikt om (concept) documenten te beoordelen. Daarnaast zijn er enkele presentaties georganiseerd in het dorp.
Het Masterplan Renesse is het toetsingskader voor zowel bekende als toekomstige initiatieven. Ten eerste hebben de bij de gemeente bekende initiatieven een plaats gekregen in het Masterplan en zijn prioriteiten bepaald, onder mee voor de herinrichting van de openbare ruimte. Toekomstige initiatieven, die nu nog niet bekend zijn bij de gemeente, kunnen worden getoetst aan de opgaven, functionele en ruimtelijke uitgangspunten in het Masterplan Renesse.
De gemeente heeft enerzijds een rol als aanjager/uitvoerder, door projecten zelf uit te voeren, belangrijke koppelingen te maken tussen projecten en gesprekken aan te gaan met ontwikkelaars. Anderzijds is de gemeente faciliterend, door initiatieven van derden zoveel mogelijk te ondersteunen bijvoorbeeld door middel van wijziging van het bestemmingsplan
Het plan levert een bijdrage aan diverse opgaven en ambities die in het Masterplan Renesse worden genoemd. Eén van de opgaven is de natuur en het landschap verder het dorp inbrengen. Omdat er de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in het ontwikkelen van natuur rond Renesse, is het voorts van belang de natuur en het landschap verder het dorp in te brengen en het daar ook beter ervaarbaar en toegankelijk te maken. Met het verleggen van de Vroonweg naar de noordzijde van het plangebied wordt via de zuidzijde de route richting de Vroongronden vanaf het dorp versterkt. Door een verbinding tussen het dorp met het natuurschoon van de Vroongronden te creëren, wordt de natuurbeleving voor onder meer ruiters, fietsers en wandelaars versterkt. Dit sluit aan bij de opgave om het fijnmazige netwerk van wandel- en fietsroutes verder aan te vullen en deze routes aantrekkelijker en veiliger te maken.
Het hotelperceel geeft in de huidige situatie een verouderd en rommelig aangezicht en de omliggende infrastructuur geeft door z'n inrichting een hoofdrol aan de automobilist. De voorliggende ontwikkeling biedt een kans om de uitstraling van de openbare ruimte en bebouwing te verbeteren door de herinrichting van de wegenstructuur integraal met de herontwikkeling van het hotel plaats te laten vinden. Met de sloop van de Strandkerk is hiervoor thans de eerste aanzet gedaan. De herontwikkeling levert zodoende een bijdrage aan de landschappelijke kwaliteit en het oplossen van een ruimtelijk knelpunt.
De omgeving Vroonweg wordt in het Masterplan tevens benoemd als een van de belangrijkste ontwikkelgebieden van Renesse. Ontwikkelgebieden zijn gebieden waar veel verschillende opgaven samenkomen en een grootse slag kan worden geslagen in het verder ontwikkelen van Renesse tot een aantrekkelijke, levendige en groene badplaats. Een integrale herontwikkeling van deze locaties biedt de mogelijkheid om een aantal urgente opgaves in het gebied op te pakken (opruimen strandkerk, verkeerssituatie verbeteren, natuurgebied verbinden met het dorp) en betrokken eigenaren tot ontwikkeling te laten over gaan. Het zou bovendien de leesbaarheid en routing van de Hoogenboomlaan voor wandelaars en fietsers kunnen verbeteren en daarmee de langs gelegen campings, vakantieparken en het hotel prominenter met de rest van het dorp kunnen verbinden.
Agenda Toerisme 2018 - 2026
De Agenda Toerisme 2018-2026 geeft de ambities voor Schouwen-Duiveland als toeristisch recreatieve bestemming voor de toekomst weer. De agenda bevat strategische keuzes voor de toekomst, doelstellingen en uitvoeringsthema's aan de hand waarvan per thema beleidskeuzes worden gemaakt.
De zes uitvoeringsthema's zijn:
- 1. Uitgekiende marketing van onze 'Groen Blauwe Oase';
- 2. Meer beleving: Schouwen-Duiveland als podium voor de beste natuurbeleving op de grens van land en water;
- 3. Het hele eiland gastvrij en meer jaarrond bezoekers;
- 4. Voortdurend vernieuwen;
- 5. Het mooiste strand als blijvende trekker;
- 6. Zorgeloos de unieke plekken op het eiland vinden.
De Agenda Toerisme bevat, naast het visiedeel met de diverse beleidskeuzes, een uitvoeringsprogramma voor de periode 2018-2026 met toeristische projecten en activiteiten en een bijlage met de regelgeving.
Het te ontwikkelen plan valt binnen het thema 'voortdurend vernieuwen'. Binnen dat thema zijn een aantal beleidskeuzes gemaakt. In dit verband zijn de volgende beleidskeuzes relevant:
Beleidskeuze 5: De gemeente stimuleert herstructurering, kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie en creëert 'schaarste' door geen nieuwvestiging van verblijfsrecreatieve bedrijven, inclusief hotels en pensions, toe te staan. Ontwikkelingen gekoppeld aan het oplossen van een verblijfsrecreatief knelpunt (sanering) en in samenhang met de omgeving zijn mogelijk in aangewezen aandachtsgebieden en gekoppeld aan het Ontwikkelkader Verblijfsrecreatief Gebied. Er blijft ruimte voor duurzaam ondernemerschap en maatwerk gericht op het bereiken van Zeeuwse Kustkwaliteit. De regelgeving behorende bij deze beleidskeuze is als volgt: We staan geen nieuwvestiging van verblijfsrecreatieve bedrijven, inclusief hotels en pensions, toe, die niet gekoppeld is aan herstructurering of omvorming. Consumptieve horeca en voorzieningen op recreatieterreinen moeten dienend zijn aan het recreatieterrein en passend in omvang, maar mogen ook gericht zijn op inwoners en gasten anders dan van het recreatieterrein. Verblijfsrecreatieve ontwikkelingen kunnen uitsluitend voortkomen uit herstructurering/omvorming, dus sanering en verplaatsing van eenheden in het kader van oplossen van knelpunten elders met koppeling bestaand product en gericht op landschapsontwikkeling. We stellen het percentage invulling ten behoeve van verblijfsrecreatie van maximaal 13% zoals opgenomen in het Ontwikkelkader Verblijfsrecreatief Gebied in de plaats van de huidige gemeentelijke kwaliteitscriteria van maximaal 33 eenheden per hectare. Maatwerk is mogelijk in overleg en op advies van het Adviesteam Toerisme op basis van het uitgangspunt om te komen tot Zeeuwse kustkwaliteit (bijvoorbeeld hoger percentage invulling ten behoeve van verblijfsrecreatie gekoppeld aan extra landschapscompensatie). Toepassing van maatwerk op advies van het Adviesteam Toerisme is vooral gericht op het bieden van de mogelijkheid om met het geldende kader als basis de ruimte te vinden om de maximale potentie van een ontwikkellocatie te benutten.
Beleidskeuze 6: Bij herstructurering en kwaliteitsverbetering van bestaande recreatiebedrijven staat de gemeente een beperkt aantal eenheden extra toe, gekoppeld aan het Ontwikkelkader Verblijfsrecreatief Gebied. Voor bestaande reguliere recreatiebedrijven blijft ruimte voor maatwerk en duurzaam ondernemerschap gericht op het bereiken van Zeeuwse Kustkwaliteit.
Voor de toetsing aan de Kustvisie wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 3.2 van deze toelichting. Onderhavig plan maakt geen nieuwvestiging mogelijk, maar betreft de herstructurering van een bestaand hotel in bestaand bebouwd gebied en past daarmee binnen het thema 'Voortdurend vernieuwen' en beleidskeuze. Met de ontwikkeling van het terrein wordt ook ruimte geboden om de voorziene herinrichting van de Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan vorm te geven. Daarmee is er sprake van een integrale gebiedsontwikkeling waarbij tevens de verbinding tussen het dorp met het natuurschoon van de Vroongronden wordt versterkt. De herontwikkeling van het gebied levert zodoende een bijdrage aan de landschappelijke kwaliteit en het oplossen van een ruimtelijk knelpunt. Er is sprake van een integrale kwaliteitsimpuls, waardoor maatwerk hier van toepassing is en de ontwikkeling passend wordt geacht binnen de hoofduitgangspunten van de Agenda Toerisme.
Horecavisie
De Horecavisie is op 20 december 2018 door de gemeenteraad vastgesteld en moet een duidelijk toetsingskader zijn voor het toetsen van nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast moet het beleid duidelijkheid bieden aan zowel de ondernemers als de samenleving en de overheid. Deze ambitie leidt tot de volgende doelstellingen:
- Inzicht geven in actueel beleid en regelgeving.
- Evenwicht tussen horeca en de fysieke leefomgeving.
- Duidelijke kaders voor ontwikkelingen.
De kamerbezetting van hotel en pensions is op Schouwen-Duiveland relatief laag. Dit is te verklaren omdat Schouwen-Duiveland sterk afhankelijk is van de toeristische markt en buiten het hoogseizoen een terugval heeft in bezetting. Op basis van de huidige kamerbezetting op Schouwen-Duiveland (50%) is er daarom weinig reden tot uitbreiding van verblijfsrecreatieve horeca (hotels en pensions). Op basis van trends en onderzoek is uitbreiding wel mogelijk waarbij rekening moet worden gehouden met een verlenging van het aanbod aan verblijfsmogelijkheden en daardoor meer spreiding van de vraag. Er is ook een kans op meer overnachtingen en dus meer bestedingen door verlenging van het aanbod. Op de vraag van de consument naar meer kwaliteiten kan de horeca inspelen met meer hoogwaardig aanbod. De uitbreidingsruimte komt samengevat op het volgende neer:
- Uitbreiding bestaande hotels van klein naar middelgroot.
- Ontwikkeling van een eigen hotel met concept, waardoor de afhankelijkheid van het seizoen kleiner is.
- Ontwikkeling extra hotelaanbod in Zierikzee gekoppeld aan een authentieke plek (monument) gericht op de zakelijke markt.
- Inzetten op kwaliteitsverhoging (kwalitatief hoogwaardige hotels).
Renesse heeft het grootste aantal horecabedrijven van Schouwen-Duiveland. De helft hiervan behoort toe aan de drankensector (café's e.d.). Hierdoor is het aanbod behoorlijk eenzijdig. Het aanbod van geregistreerde restaurants en fastservice is relatief beperkt en er zijn veel hotels/pensions (soms in het wat hogere segment). Het geheel vormt een bijzondere mix van oud en vernieuwd, van laag tot midden segment en weinig hoger segment.
Dit plan voorziet in de herontwikkeling van een klein hotel (circa 50 kamers) naar een middelgroot hotel (circa 148 kamers). Hiermee wordt voldaan aan het uitbreidingsperspectief uit de horecavisie van kleine naar middelgrote hotels. Er is sprake van kwaliteitsverhoging door de sloop van het gedateerde 3-sterrenhotel naar een nieuw en hoogwaardig 4-sterrenhotel. Daarmee wordt conform de horecavisie ingezet op kwaliteitsverhoging (kwalitatief hoogwaardige hotels) en voldaan naar de vraag van de consument naar meer kwaliteit en voorzieningen in het hogere segment.
Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving
4.1 Inleiding
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke omgevingsaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.
Voor het plangebied geldt de archeologische dubbelbestemming 'Waarde-archeologie - 6'. Hiervoor geldt dat er geen archeologisch onderzoek nodig is wanneer de bodemingrepen een kleinere oppervlakte beslaan dan 2500 m2 en niet dieper reiken dan 50 centimeter. Het gebouw heeft een grotere oppervlakte dan 2.500 m2 en ten behoeve van de fundering zal wellicht dieper gegraven moeten worden dan 50 centimeter. Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is daarom benodigd.
Onderzoek
Door RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. is in 2017 ten behoeve van de ontwikkeling van het hotel een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd, bestaande uit een bureau- en inventariserend veldonderzoek (zie Bijlage 3).
Uit het archeologisch onderzoek blijkt, dat de opbouw van het plangebied bestaat uit een recent verstoord pakket op Jong Duinzand. Voor het Jong Duinzand gold een lage tot middelhoge archeologische verwachting voor de Late Middeleeuwen (vanaf de 12e eeuw) tot en met de Nieuwe tijd. In het Jong Duinzand zijn op diverse niveaus vegetatiehorizonten aangetroffen die kunnen wijzen op bewoning en gebruik van het plangebied. De verwachting voor vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen (vanaf de 12e eeuw) en Nieuwe tijd is daarom bijgesteld naar middelhoog tot hoog. De verwachte afzettingen van het Laagpakket van Walcheren en het Hollandveen zijn binnen de geboorde diepte (5.0 m – Mv) in het plangebied niet aangetroffen. Aangezien de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren en het Hollandveen niet aangetroffen zijn, kan de gespecificeerde verwachting niet bijgesteld worden en blijft deze hoog.
Er wordt, op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen, geconcludeerd dat bij de realisatie van de plannen mogelijk archeologische resten kunnen worden verstoord. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming een vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te nemen. Geadviseerd wordt om de diepere ondergrond in kaart te brengen door middel van een mechanisch booronderzoek. Dit onderzoek kan beperkt blijven tot de zone waar de graafwerkzaamheden tot 7,0 m – Mv reiken.
Daarnaast wordt geadviseerd om geen graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m – Mv (3,4 m + NAP) te verrichten. Indien dit niet mogelijk blijkt wordt geadviseerd om een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (IVO) karterende fase, bestaande uit een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren. Een proefsleuvenonderzoek (IPOP) behoort conform de KNA plaats te vinden op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior KNA-archeoloog en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde overheid.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat er bij de realisatie van de plannen mogelijk archeologische resten kunnen worden verstoord. Geadviseerd wordt om een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (IVO) karterende fase, bestaande uit een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren. Dit archeologisch onderzoek zal op een later moment, maar in ieder geval voor aanvang van de werkzaamheden, tijdens de procedure worden uitgevoerd.
Ter plaatse van het plangebied is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6' opgenomen. Daarmee zijn eventuele aanwezige archeologische resten beschermd. Grondwerkzaamheden dieper dan 0,5 m -Mv zijn niet toegestaan voordat er nader onderzoek is uitgevoerd.
Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet 1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.
Cultuurhistorisch waardevolle objecten in het plangebied, waarmee in het plan rekening moet of kan worden gehouden, zijn niet aanwezig. Ten westen van het plangebied zijn de Vroongronden gelegen. Dit is een natuurgebied. Met de inrichting van het terrein rondom het hotel is aansluiting gezocht bij de omgeving. Er is een natuurlijke overgang gecreëerd naar de omliggende gebieden. Het plan heeft daarmee geen negatieve gevolgen voor de Vroongronden.
4.3 Bedrijven En Milieuzonering
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.
Voor het bepalen van de aanvaardbare afstanden tussen functies die hinder veroorzaken en gevoelige functies wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Hierin zijn hinderlijke functies in categorieën ingedeeld waaraan richtafstanden zijn gekoppeld. Van de richtafstanden kan eventueel gemotiveerd worden afgeweken. Er wordt onderscheid gemaakt in verschillende omgevingstypen: rustige woonwijk of gemengd gebied. De richtafstanden gelden voor een rustige woonwijk. Indien er sprake is van een gemengd gebied waarbij van oorsprong al meer hinder aanwezig is, kunnen de richtafstanden met één stap/categorie worden verlaagd.
Een hotel valt in de categorie 'hotel en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra' met milieucategorie 1 en een richtafstand van 10 meter. Deze richtafstanden gelden voor gevoelige functies in een rustige woonwijk, zoals de woningen aan de Hoogenboomlaan aan de noordzijde van het plangebied te typeren zijn.
De afstand van de grens van de horeca-bestemming tot de gevel van de dichtstbijgelegen woning bedraagt circa 25 meter. Het hotel voldoet daarmee aan de richtafstand. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen.
4.4 Bodem
Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.
Ter plaatse van het plangebied zijn meerdere bodemonderzoeken uitgevoerd. Deze worden hierna toegelicht.
Onderzoek
Verkennend bodemonderzoek perceel voormalige strandkerk
Voor een deel van het plangebied, ter plaatse van de Hoogenboomlaan 3, het perceel van de voormalige Strandkerk, is door ABO Milieuconsult B.V. een verkennend bodem- en asfaltonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage4).
De locatie kan op basis van het vooronderzoek als verdacht worden beschouwd in verband met het mogelijk aanwezig zijn van een voormalige ondergrondse brandstoftank. Geconcludeerd wordt dat zintuiglijk aan het opgeboorde materiaal van de 15 boringen geen bijzonderheden zijn waargenomen die kunnen duiden op een verontreiniging van de bodem. De bodem bestaat tot 2,5 m-mv (maximale boordiepte) uit matig fijn zand. Uit de analyseresultaten kan met betrekking tot de boven- en ondergrond worden geconcludeerd dat in geen van de grond(meng)monsters overschrijdingen van de achtergrondwaarde zijn gemeten. Uit de analyseresultaten kan met betrekking tot het grondwater worden geconcludeerd dat in het grondwater geen verhoogde concentraties ten opzichte van de streefwaarde en/of de detectiegrens van de desbetreffende parameter zijn aangetoond. De hypothese 'de onderzoekslocatie is verdacht' dient op basis van de onderzoeksresultaten te worden verworpen.
Asfaltonderzoek
De aanwezige asfaltverharding heeft een oppervlakte van circa 2.550 m2, is maximaal 20 tot 25 cm dik en bestaat uit meerdere lagen asfalt. Uit de beschrijvingen van de boorkernen blijkt dat onder het asfalt geen funderingslaag aanwezig is. Van zes van de dertien boorkernen zijn laagdiktes bepaald (volgens RAW 152 (2000)) en is met behulp van een PAK-marker indicatief getest op teerhoudendheid. Bij vier van de zes boorkernen gaf de PAK-marker een negatieve uitslag op de toplaag (0-5 mm OB asfalt). Dit betekent dat het PAK gehalte in deze kernen meer dan 250 mg/kg bedraagt. De onderliggende asfaltlagen (GAB en zandasfalt) gaven een positieve uitslag. Dit betekent dat het PAK gehalte in deze kernen minder dan 259 mg/kg bedraagt. Om de teerhoudendheid nader te kunnen vaststellen (gehalte > 75 mg/kg PAK) zijn twee mengmonsters van de asfaltlagen samengesteld en geanalyseerd op PAK (DLC). Uit de analyseresultaten blijkt dat in geen van de mengmonsters een PAK gehalte is aangetoond groter dan 50 mg/kg. Dit betekent dat de asfaltverharding, met uitzondering van de toplaag (0-5 mm), niet teerhoudend is. Geraamd wordt dat circa 1.234 ton niet teerhoudend asfalt zal vrijkomen. De teerhoudende toplaag (slijtlaag) zal dan eerst moeten worden verwijderd.
De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding voor vervolgonderzoek en vormen geen belemmering.
Verkennend bodemonderzoek huidig hotelperceel
Ter plaatse van het perceel van het huidige hotel (Vroonweg 33) is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN 5740 door Terra Milieu (zie Bijlage 5).
Op basis van het uitgevoerde onderzoek en de analyseresultaten kan worden geconcludeerd dat in de grond PAK's en kwik verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde worden aangetroffen. In het grondwater worden geen verhoogde parameters aangetroffen. De locatie kan niet meer als onverdacht worden beschouwd. Verhogingen ten opzichte van de achtergrondwaarde, respectievelijk de streefwaarde worden vaker aangetroffen tijdens bodemonderzoek, maar geven geen bezwaar voor het geplande gebruik van de locatie. De resultaten van het bodemonderzoek geven geen aanleiding om een nieuw onderzoek met een gewijzigde onderzoeksstrategie uit te voeren.
Bodemonderzoek wegtracé
Ter plaatse van de Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan is een bodemonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de herinrichting van deze wegen. Omdat een deel van de huidige Vroonweg binnen het plangebied is gelegen van het hotel, is ook dit onderzoek van belang in dit bestemmingsplan. Het bodemonderzoek is uitgevoerd door SMA Milieu en Ruimte (zie Bijlage 6).
Op basis van de onderzoeksresultaten mag worden aangenomen dat het PAK10-gehalte in de vakken A (Vroonweg ten oosten van kruising met Capelweg) en H (Roelandsweg) lager is dan 75 mg/kg.ds. Dit asfalt wordt daarmee volgens CROW publicatie 210 beschouwd als teervrij. Ook de vakken B (toplaag Vroonweg en Hoogenboomlaan), C (onderlaag GAB 0/16 in Vroonweg) en G (toplaag Hoogenboomlaan ten westen van huisnummer 38-0262) mogen op basis van onderhavig onderzoek worden beschouwd als teervrij. De omvang van deze vastgestelde teervrije asfaltlagen wordt globaal geschat op 1.490 ton. Echter, het als teervrij te verwijderen asfalt zal vermoedelijk kleiner zijn vanwege een benodigde veiligheidsmarge van 20 mm tijdens het frezen. Dit dient te worden uitgewerkt in een frees- en schollenplan (CROW 210 stap 5). Op basis van de onderzoeksresultaten dient het overige asfalt (globaal 595 ton, dit is exclusief teervrij asfalt uit bovengenoemde veiligheidsmarges) te worden aangemerkt als teerverdacht of teerhoudend.
Aanvullend boorkernonderzoek wordt niet zinvol geacht. Omdat de tijdens het PAK-markeronderzoek als teerhoudend aangemerkte asfaltlagen gerelateerd lijken aan oppervlaktebehandelingen en penetratielagen van beperkte dikte, kan worden overwogen om de teerverdachte en -houdende lagen na verwijdering middels frezen nogmaals te onderzoeken. Ditmaal als partij niet-vormgegeven bouwstof volgens het Besluit bodemkwaliteit. Vermoedelijk zal het PAK10-gehalte in dit freesasfalt <75 mg/kg.ds zijn, waardoor dit asfalt mogelijk alsnog als teervrij asfalt milieubewust kan worden verwerkt. In verband met het aantreffen van funderingslagen met puin van onduidelijke herkomst dient te worden uitgegaan van voor verontreiniging met asbest verdachte funderingslagen. Aanbevolen wordt om een onderzoek naar asbest in deze funderingen (NEN 5707 cq. NEN 5897) uit te voeren.
Gronden die niet onderzocht zijn
Wanneer de onderzoeksgebieden van de voornoemde bodemonderzoeken over het plangebied van het bestemmingsplan worden geprojecteerd, blijkt dat er twee smalle stroken op het hotelperceel aanwezig zijn die niet zijn onderzocht. De bodemdeskundige van de gemeente heeft deze situatie beoordeeld en concludeert dat de huidige onderzoeken een goed beeld geven van de bodemkwaliteit op de te ontwikkelen locatie; de onderzoeken tonen aan dat de bodem geschikt is voor de toekomstige functie. Ook op basis van historische informatie is op de stroken geen verontreiniging te verwachten. Er wordt dan ook geen vervolgonderzoek noodzakelijk geacht en het aspect 'bodem' staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. Mochten er veel grondroeringen gaan plaatsvinden bij de twee stroken, dan kan eventueel bij uitvoering nog aanvullende onderzoek worden uitgevoerd.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.
4.5 Energie En Klimaat
Algemeen
Op dit moment zijn er een aantal transities die onder het begrip duurzaamheid vallen. De energietransitie, (het terugbrengen van de CO2 uitstoot door van fossiele energie over te gaan op hernieuwbare en duurzame energie) de ruimtelijke adaptatie voor de klimaatverandering (het aanpassen van de openbare ruimte om de negatieve effecten van de klimaatverandering te verkleinen of zelfs weg te nemen) en de overgang naar circulaire economie (gericht op het hoogwaardig hergebruiken van producten en grondstoffen). Alle ruimtelijke ontwikkelingen worden aan deze ontwikkelingen getoetst en indien mogelijk zal op deze ontwikkelingen geanticipeerd moeten worden.
Energiebesparing en het gebruik van duurzame energie is een belangrijk thema in het nationale klimaatbeleid. In het bestemmingsplan gaat het er bij het thema energie om dat rekening gehouden wordt met duurzaamheidsaspecten bij het ontwikkelen van een plangebied. Daarnaast moet er ook gekeken worden of de ontwikkeling klimaatbestendig is. Daarvoor wordt gekeken naar de thema's waterveiligheid, wateroverlast, hitte en droogte. Klimaatverandering heeft ook voor deze thema's gevolgen. Door daar aan de voorkant hierop te anticiperen, kunnen de effecten hiervan worden verminderd.
Regelgeving
Alleen via het Bouwbesluit geldt een wettelijke verplichting om bij bestemmingsplannen aandacht te besteden aan (duurzame) energie. Door bij de opstelling van een bestemmingsplan al rekening te houden met bijvoorbeeld een zongerichte situering van woningen, kan al in een vroeg stadium van een planontwikkeling worden bewerkstelligd dat de mogelijkheden voor efficiënt gebruik van energie en de inzet van nieuwe energiebronnen kunnen worden benut. In het bestemmingsplan kunnen geen voorwaarden worden gesteld met betrekking tot energie van niet stedenbouwkundige aard.
De gemeente is verplicht uit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie om in 2020 een plan te hebben om de gemeente in 2050 klimaatbestendig te hebben. Bij nieuwbouw moet hier rekening mee worden gehouden.
Toetsing
Om te voldoen aan het Bouwbesluit dient er in het kader van de omgevingsvergunningaanvraag voor de activiteit 'bouwen', een EPC-berekening aangeleverd te worden. Voor de MPG kan gekozen worden voor een SBK-bewijs of voor een berekening uit te voeren met bijvoorbeeld GPR-gebouw.
De volgende specifieke duurzaamheidsaspecten zullen worden toegepast en ondergebracht:
- All electric
- Aanwezigheidsdetectie
- LED verlichting
- Daglichtregulering
- Water besparende maatregelen
- Gescheiden HwA en DwA
- Infiltratie HwA zoveel als mogelijk op het perceel
- Waterbesparende maatregelen
- Aanwezigheidsschakeling in hotelkamers
- Laadpalen in garage
- Laadpalen fietsenstalling
- OV informatiescherm in lobby t.b.v. promoten gebruik OV
- Toepassen duurzame materialen
Ten tijde van de verdere uitwerking van de bouwplannen zal hier meer over duidelijk worden.
Circulaire economie
De circulaire economie is gericht op het zodanig toepassen van materialen dat de materialen na gebruik weer hergebruikt kunnen worden voor een hoogwaardige toepassing. In onderstaand figuur staat de essentie van circulaire economie aangegeven. Hergebruik betekent op de eerste plaats dat kapotte dingen weer gerepareerd worden en door goed onderhoud een langer functioneel gebruik mogelijk is. Wanneer het product zelf niet meer nodig is, wordt het niet weg gegooid, maar juist weer opnieuw voor anderen in roulatie gebracht, eventueel nadat onderdelen vervangen zijn en het product zo een update heeft gekregen. Als dat niet gaat, kan het materiaal nog gerecycled worden, waardoor de grondstof weer hergebruikt wordt.
Als circulaire economie verder wordt doorgevoerd, dan gaat het niet meer om bezit maar om gebruik. De functie/dienst wordt gekocht en niet het middel. Het college van burgemeester en wethouders heeft aangegeven met het principe circulaire economie actief aan de slag te gaan. Bij de verdere uitwerking van het ontwerp van het gebouw wordt hier zoveel mogelijk rekening mee gehouden.
Het gehele gebouw wordt gasloos. Voor het verwarmen van het gebouw wordt gebruik gemaakt van een VRF systeem (combi-warmtepomp met de buitenlucht als bron). Ten aanzien van de energieprestatie van het gebouw is een BENG-berekening (Bijna Energie Neutrale gebouwen) gemaakt en getoetst. Hieruit blijkt dat voldaan wordt aan de eisen inzake energieprestatie uit het Bouwbesluit 2012.
Ten aanzien van het klimaat wordt met de ontwikkeling rekening gehouden met hittestress en waterberging. Het hotel wordt voorzien van zonwerende beglazing en een goede isolatie. Daarmee wordt hitte in het gebouw voorkomen. Aan de warmste zijden van het gebouw - de zuidzijde en zuidwestzijde - wordt de buitenruimte hoofdzakelijk met groen en een waterpartij ingericht. Tijdens een hitteperiode straalt dit minder warmte uit dan bijvoorbeeld een stenen verharding. Langs de randen van het terrein zijn bomen voorzien die voor schaduw en daarmee verkoeling kunnen zorgen tijdens hete periodes. Tevens wordt voorzien in circa 390 m2 open water / wadi in het plan. Ten aanzien van waterberging kan water afgevoerd worden naar deze waterpartij die aangesloten wordt op de bestaande duiker in het zuidwesten van het plangebied.
4.6 Externe Veiligheid
De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met risicobronnen in de omgeving.
Op basis van de risicokaart blijkt, dat in de directe omgeving geen risicobronnen aanwezig zijn. Ter plaatse van de camping 'De Oase' en 'Julianahoeve' zijn propaantanks aanwezig. Deze propaantanks zijn echter op een grote afstand van het plangebied gelegen (meer dan 900 meter). Tevens liggen de risicocontouren van deze propaantanks binnen het gebied van de eigen inrichting. Deze risicobronnen hebben daarmee geen invloed op het plangebied. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
4.7 Geluid
Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.
Een hotel is op basis van de Wet geluidhinder géén geluidgevoelige functie. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek is voor de ontwikkeling van het hotel daarom niet benodigd. Daarnaast krijgen de wegen aangrenzend aan het plangebied een 30 km/uur regime.
In het kader van het bestemmingsplan voor de herinrichting van de omliggende wegen Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Hierin is onderzocht wat het effect is van de verlegging van de wegen op de geluidsbelasting op de gevels van nabij gelegen woningen. Omdat er sprake is van een significante toename van de geluidsbelasting ter plaatse van enkele woningen, worden vanuit een goede ruimtelijke ordening maatregelen getroffen ter plaatse van de woning aan de Hoogenboomlaan 28 c.
4.8 Kabels En Leidingen
In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.
In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen.
4.9 Licht En Duisternis
De verwachte mate van hinder van lichtuitstraling is hieronder kwalitatief beschreven.
Huidige situatie
Het plangebied is een matig donker gebied. In de huidige situatie is er beperkt sprake van lichthinder. Het huidige hotel en de straatverlichting vormen de belangrijkste lichtbronnen.
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie zal de lichtuitstraling waar mogelijk verbeteren ten opzichte van de huidige situatie. De nieuw te plaatsen lichtmasten zullen worden voorzien van LED-armaturen, waardoor de uitstraling naar de omgeving wordt verminderd.
De gemeente hanteert prioriteit 1: geen verlichting, 2: dynamische verlichting, 3: gericht verlichten en 4: met zo min mogelijke lichtsterkte.
Verlichting dient zo goed mogelijk aan dit beleid te voldoen. In de verdere gedetailleerde uitwerking van de inrichting van het terrein rondom het hotel zal een lichtplan worden opgesteld waarbij voldaan wordt aan het gemeentelijke beleid. Uitgangspunt is dat de toekomstige verlichting naar beneden schijnende lichten heeft en zoveel mogelijk nabij de bebouwing wordt geplaatst.
4.10 Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.
Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 ìg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, zie onderstaande afbeelding. Dit is gebaseerd op 482,8 motorvoertuigbewegingen per weekdagetmaal op basis van de maximale planologische invulling van het plan (142 kamers, 100% bezetting, 3,4 motorvoertuigen per kamer) en het (realisatie)jaar dat het hotel volledig in gebruik zal zijn.
Afbeelding | NIBM-tool 2021 (bron: Infomil)
4.11 Natuur
De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen de begrenzing van een natuurgebied, natuurnetwerk en Natura-2000 gebieden. De Vroongronden aan de westzijde van het plangebied maken deel uit van het Natura2000-gebied 'Kop van Schouwen'. Ook ten noorden van het plangebied op een afstand van circa 150 meter zijn gronden aanwezig die deel uitmaken van dit Natura2000-gebied. Op basis van de Wet natuurbescherming dient te worden nagegaan of de ontwikkeling negatieve effecten op dit Natura2000-gebied heeft. Omdat het plangebied op korte afstand van het Natura2000-gebied is gelegen kunnen op voorhand negatieve effecten op de Natura2000-doelstellingen niet worden uitgesloten.
Negatieve effecten op aangewezen habitattypen en -soorten zijn te verwachten door verzuring en vermesting door stikstofdepositie uit de lucht. Voor de herontwikkeling van het hotel is een stikstofberekening uitgevoerd (zie Bijlage 7). Omdat het huidige hotel een stikstofuitstoot heeft en ook een verkeersaantrekkende werking is een verschilberekening gemaakt waarbij de toekomstige situatie gesaldeerd wordt met de huidige situatie. Uit de stikstofberekening blijkt dat zowel voor de gebruiksfase als de aanlegfase geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j zijn. Het project heeft daarmee geen negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura2000-gebieden voor wat betreft stikstof.
Door Ecologisch Adviesbureau Viridis bv is een voortoets Wet natuurbescherming uitgevoerd (15 november 2022, zie Bijlage 8) ten behoeve van de herontwikkeling van het hotel. Met de voortoets is onderzocht of de sloop en nieuwbouw van het hotel aan de Vroonweg (significant) negatieve effect kan hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen habitattypen of soorten binnen de Natura 2000-gebieden 'Kop van Schouwen', 'Voordelta', en 'Oosterschelde'. Uit de voortoets blijkt, dat op zowel aangewezen soorten als aangewezen habitattypen, door de werkzaamheden geen (significant) negatieve effecten zijn te verwachten. Uit de stikstofberekening komt geen toename van de stikstofdepositie naar voren en ook voor de overige verstoringsfactoren geldt dat negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn uitgesloten. De aangewezen instandhoudingsdoelstellingen worden niet bedreigd door de voorgenomen ingrepen. Voor het project geldt dat er geen negatieve effecten op de omliggende Natura2000-gebieden zijn te verwachten. Er is geen noodzaak tot het uitvoeren van een verslechteringstoets of passende beoordeling.
Soortenbescherming
Door Ecolybrium is een quickscan flora en fauna en een vleermuisonderzoek uitgevoerd (30 november 2022, zie Bijlage 9). Hieruit blijkt dat er geen jaarrond beschermde netsten aanwezig zijn, effecten op beschermde soorten grondgebonden zoogdieren, op beschermde en/of bijzondere soorten vissen, amfibieën en libbelen en op zwaar beschermde soorten dagvlinders en/of ongewervelden en reptielen zijn uit sluiten. Wel wordt geadviseerd om de algemene zorgplicht in acht te nemen als het gaat om de amfibieën die waarschijnlijk de poel gebruiken voor hun voortplanting. Indien de meest verstrorende werkzaamheden buiten de broeidperiode uitgevoerd kunnen worden, of starten net voorafgaande aan het broedseizoen, dan is (opzettelijke) verstoring van algemeen boorkomende soorten broedvogels niet aan de orde. Uit het vleermuisonderzoek is gebleken dat er geen vaste rust- en verblijfplaatsen aanwezig zijn van vleermuizen. Er zijn geen primaire vliegroutes aanwezig boven en naast de beoogde ingreeplocatie. Er zijn geen bomen aanwezig, maar boven het dak aan de zuidzijde is wel een foerageergebied voor de gewone dwergvleermuis. Dit betreft geen essentieel foerageergebied. Er is geen ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming noodzakelijk.
4.12 Niet Gesprongen Explosieven
In de Tweede Wereldoorlog is in Zeeland veel gevochten. Doordat tijdens de gevechten niet alle munitie is ontploft zijn er tot op de dag van vandaag blindgangers in de bodem te vinden.
Beleidsnota conventionele explosieven
De gemeente Schouwen-Duiveland is in de Eerste en de Tweede Wereldoorlog getroffen door oorlogsgeweld. Dit heeft er toe geleid dat er een kans bestaat dan conventionele explosieven (CE) in de bodem zijn achtergebleven. De gemeente Schouwen-Duiveland heeft een beleidsnota opgesteld om onder andere te voorkomen dat conventionele explosieven ongecontroleerd exploderen. Bij deze beleidsnota is een beleidskaart toegevoegd. Op deze kaart ligt het plangebied grotendeels buiten gebieden met een trefkans en voor een klein deel in een gebied met een verlaagde trefkans. Tevens staat op de locatie reeds bebouwing en ook ter plaatse van de locatie van de voormalige strandkerk heeft bebouwing gestaan. De kans op het aantreffen van conventionele explosieven is daardoor klein. Het uitvoeren van onderzoek voorafgaand aan de ontwikkeling is niet noodzakelijk. Het protocol toevalstreffer CE is altijd van toepassing.
Afbeelding | Uitsnede Beleidskaart CE Schouwen-Duiveland (bron: gemeente Schouwen-Duiveland)
4.13 Water
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.
Thema en water(beheer)doelstelling | Uitwerking |
Veiligheid waterkeringen Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. | Het plangebied is niet in of nabij een waterkering gelegen. |
Voorkomen overlast door oppervlaktewater Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om overstroming vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. | Het gebied is in de huidige situatie grotendeels verhard. Ook in de toekomstige situatie zal het gebied grotendeels verhard zijn. ![]() In de huidige situatie is in totaal 3.970 m2 bebouwing en terreinverharding aanwezig (exclusief de gesloopte strandkerk). In de toekomstige situatie zal in totaal 6.555 m2 verharding aanwezig zijn. De doorlatende bodemverharding betreft halfverharding ter plaatse van de parkeerplaatsen (1.830 m2). Dit is voor 50% meegerekend in de berekening. Er is daarmee een toename van 2.585 m2 aan verharding. Hiertoe dient 194 m3 watercompensatie plaats te vinden (2.585 x 0,075 mm). In het gebied is geen peilbesluit aanwezig. Daarom wordt er gerekend vanaf maaiveld. In het plan is rekening gehouden met de aanleg van een bermsloot met een minimale oppervlakte van 390 m2, gerekend met een diepte van minimaal 0,5 m kan voorzien worden in (ruim) voldoende watercompensatie binnen het plangebied. |
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. | Het afvalwater wordt afgevoerd door het vuilwaterstelsel van de gemeente. Hemelwater dient via het oppervlaktewater of via een gescheiden rioleringsstelsel (indien aanwezig) te worden afgevoerd. Het beheer en onderhoud van het inzamelings- en transportstelsel van afvalwater, kortom de riolering, ligt bij de gemeente. Waterschap Scheldestromen is verantwoordelijk voor de zuivering van het aangeleverde afvalwater. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden. | In het plangebied wordt geen grondwater onttrokken. |
Grondwaterkwaliteit Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. | Het plan maakt geen functies mogelijk die tot verslechtering van de waterkwaliteit van zowel oppervlaktewater als grondwater leiden. Het plangebied is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied. |
Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren. | Het plan heeft geen negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Van de oppervlaktes waarvan het hemelwater wordt afgevoerd naar oppervlaktewater zal rekening worden gehouden met het materiaalgebruik. |
Volksgezondheid Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. | Door het afkoppelen van hemelwater van de DWA worden vuilwateroverstorten (in de omgeving) tegengegaan. De risico's van watergerelateerde ziekten en plagen worden hierdoor geminimaliseerd. |
Bodemdaling Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. | Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling zal het (grond)waterpeil niet worden aangepast. Eventuele bodemdaling in de omgeving zal niet door het plan worden beïnvloed. |
Natte natuur Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. | De ontwikkeling heeft geen invloed op de natuurgebieden in de omgeving. Door de natuurlijke overgang van het hotelterrein naar de naastgelegen Vroongronden, zal de ontwikkeling juist een positieve bijdrage hebben. |
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. | In en rondom het plangebied zijn meerdere watergangen aanwezig. Mede met de herinrichting van de omliggende wegen worden enkele watergangen verlegd. Hiervoor is een integraal plan opgesteld. De wijzigingen hebben geen invloed op het onderhoud van de watergangen. Er wordt rekening gehouden met obstakelvrije zones waardoor de watergangen goed onderhouden kunnen worden. |
Anderer belangen waterbeheer | |
Relatie met eigendom waterbeheerder Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. | In het plangebied zijn geen objecten aanwezig die in eigendom zijn van de waterbeheerder. |
Wegen in beheer bij het waterschap (alleen invullen voor zover van toepassing) * in de bouwfase: Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen? * na realisatie: verkeersaantrekkende werking Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer? *na realisatie: bereikbaarheid Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken. Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd? * na realisatie: parkeren Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd? * na realisatie: (ver)bouwen Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd). | In het plangebied zijn geen wegen aanwezig die in het beheer zijn bij het waterschap. |
4.14 Milieu Effect Rapportage
In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden geldt een m.e.r.-plicht.
In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er activiteiten plaatsvinden die in onderdeel D zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarde blijven, dient er nagegaan te worden of het project grote milieugevolgen heeft. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r..
De hoofdcriteria waaraan getoetst moet worden zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect. Het bevoegd gezag dient vervolgens voor de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een besluit te nemen of er een MER moet worden opgesteld. De grondslag hiervoor is een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
In onderdeel D van het Besluit m.e.r. wordt in categorie D10 de aanleg, wijziging of uitbreiding van jachthavens en hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen genoemd. De drempelwaarde voor een formele m.e.r.-beoordeling in het Besluit m.e.r. ligt voor beide activiteiten op 250.000 bezoekers of meer per jaar, een oppervlakte van 25 hectare of meer, 100 ligplaatsen of meer of een oppervlakte van 10 hectare of meer in een gevoelig gebied.
Bij de herontwikkeling van het hotel worden deze drempelwaarden niet behaald. Het plangebied is circa 1,1 ha groot en het aantal bezoekers ligt fors lager.
In onderdeel De van het Besluit m.e.r. wordt in categorie D11.2 de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterrein genoemd. De drempelwaarde voor een formele m.e.r.-beoordeling hiervan ligt op een oppervlakte van 100 hectare of meer, een aaneengesloten gebied met 2000 of meer woningen of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.
Ook hier blijft de ontwikkeling ruim onder de drempelwaarden.
Conform artikel 3 Besluit m.e.r. is het niet automatisch meer nodig om bij een passende beoordeling een plan-m.e.r.-beoordeling op te stellen indien de ontwikkeling geen aanzienlijke milieueffecten heeft en de ontwikkeling een kleine wijziging betreft voor een gebied dat klein is in verhouding tot het totale grondgebied van de gemeente. Uit de eerder uitgevoerde Passende beoordeling blijkt, dat er geen significante negatieve effecten aanwezig zijn op Natura2000-gebieden. Dit blijkt ook uit de actuele stikstofberekening. Ook vanuit de overige beschreven milieuaspecten leidt het plan niet tot aanzienlijke milieueffecten. Daarnaast betreft de ontwikkeling een kleine wijziging omdat op het perceel reeds een hotel aanwezig is. Er is sprake van een herontwikkeling waarbij ingezet wordt op kwaliteitsverbetering. Tot slot is het plangebied klein in verhouding tot het gehele grondgebied van de gemeente Schouwen-Duiveland.
Volstaan kan worden met een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Hiertoe is een aanmeldnotitie opgesteld (zie Bijlage10). Uit de integrale beoordeling van de milieueffecten gelet op de aanvraag en de selectiecriteria uit bijlage III m.e.r.-richtlijn (in onderlinge samenhang beschouwd) wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling van het hotel niet leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Het opstellen van een milieueffectrapportage (MER) is daardoor niet noodzakelijk.
Naar aanleiding van ingekomen zienswijzen, is het plan op onderdelen gewijzigd. De parkeerkelder met wellnessvoorzieningen is komen te vervallen en er zijn 6 hotelkamers bijgekomen. De conclusie omtrent hydrologie wijzigt niet. Er is juist sprake van een verbetering. Naar aanleiding van het gewijzigd plan hebben een aantal extra stikstofberekeningen plaatsgevonden, maar ook hier wijzigt de conclusie niet. Daarmee leiden de wijzigingen niet tot een andere uitkomst ten aanzien van de integrale milieubeoordeling, waardoor de conclusie van de aanemldnotitie nog actueel is.
4.15 Conclusie
Omgevingsaspecten zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
5.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de beleidsmatige verantwoording en aanwezige kwaliteiten en waarden in het gebied. Om deze waarden te kunnen behouden en te borgen, worden deze in planregels vastgelegd. Dit hoofdstuk beschrijft de wijze waarop het ruimtelijk en functioneel beleid voor het plangebied in het bestemmingsplan is vertaald.
5.2 Plansystematiek
In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk,. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.
De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.
5.3 Toelichting Op De Bestemmingen
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen
betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde
SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Inleidende regels
Begripsbepalingen en Wijze van meten
De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.
Bestemmingsregels
Horeca
Het plangebied omvat het terrein ten behoeve van het hotel. Het gehele plangebied is daarom bestemd als 'Horeca'. Binnen deze bestemming is de exploitatie van een hotel mogelijk met bijbehorende voorzieningen, zoals een restaurant en andere kleinschalige functies zoals ondergeschikte detailhandel. Ten aanzien van het bouwen mag van het gehele terrein maximaal 40% worden bebouwd. Het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Er geldt een maximale bouwhoogte van 11,5 meter.
Waarde - Archeologie 6
De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn opgenomen voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. De situering van de bestemming komt voort uit de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart. Met deze dubbelbestemming wordt tevens geborgd, dat eerst een archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd, voordat er grondwerkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,5 -mv.
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals schoorstenen en erkers. Tevens is een regeling opgenomen die waarborgt dat er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouw.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken.
Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van de maximum toegestane bouwhoogte en voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen voor zover dit voor een praktische uitvoering van het plan noodzakelijk is.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden, zoals het overschrijden van bestemmingsgrenzen.
Overige regels
In deze regels zijn regels opgenomen ten behoeve van voldoende parkeergelegenheid.
Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Financiële Uitvoerbaarheid
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.
Dit plan voorziet in de bouw van een nieuw hotel. Dit betreft een bouwplan, zoals dat hierboven is benoemd. De gemeente Schouwen-Duiveland heeft met de initiatiefnemer een (anterieure) overeenkomst gesloten waarin onder andere het kostenverhaal is geregeld. De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de ontwikkeling zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Ook eventuele planschade wordt op de initiatiefnemer verhaald. De ontwikkeling heeft voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen. Voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning zullen de gebruikelijke leges in rekening worden gebracht.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Inleiding
Gedurende de voorbereiding van bestemmingsplannen wordt het plan één of meerdere keren ter inzage gelegd. Tijdens de periode van ter inzage legging kunnen bewoners, bedrijven, dorps- en stadsraden en andere geïnteresseerden of belanghebbenden reageren op het plan. Ook wordt overleg gevoerd met andere overheden over het plan. De resultaten van de ter inzage legging kunnen leiden tot aanpassingen, verbeteringen of wijzigingen van het plan. In deze paragraaf wordt beschreven wat de resultaten zijn van deze maatschappelijke consultaties.
Voorgeschiedenis voorontwerpbestemmingsplan
Het voorontwerpbestemmingsplan (destijds genaamd 'Herontwikkeling Strandkerk en omgeving') heeft van 29 oktober 2018 tot en met 10 december 2018 ter inzage gelegen in het gemeentehuis en was digitaal raadpleegbaar via de gemeentelijke website. Gedurende deze periode heeft iedereen bij het college schriftelijk of mondeling een inspraakreactie kunnen geven op voornoemd bestemmingsplan. Tevens heeft het college de vooroverlegpartners in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op het bestemmingsplan.
Vanwege de stikstofproblematiek is het ontwerpbestemmingsplan daarna niet in procedure gebracht. In de hierop volgende maanden is er een oplossing gezocht rond de stikstofproblematiek en is het inrichtingsplan voor de herinrichting van Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan definitief gemaakt. In het voorontwerp was reeds de herontwikkeling van het hotel meegenomen, maar dit bestond toen nog uit een ander ontwerp voor het gebouw en het terrein. In de zomer van 2020 is het hotel failliet gegaan en is een andere partij betrokken geraakt. Er is vervolgens gewerkt aan een nieuw ontwerp voor het hotel. Omdat de plannen voor de herinrichting van de wegen al wel definitief waren is hiervoor een apart bestemmingsplan opgesteld (bestemmingsplan Wegtracé Vroonweg, Kabbelaarsweg en Hoogenboomlaan). Het ontwerpbestemmingsplan hiervan is van 22 november 2021 tot en met 3 januari 2022 ter inzage gelegd. In onderhavig bestemmingsplan is het terrein van het hotel opgenomen en wordt het nieuwe ontwerp van het hotel mogelijk gemaakt. Het ontwerp van dit bestemmingsplan wordt ter inzage gelegd.
Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio. De Nota vooroverleg is als Bijlage 11 toegevoegd aan deze toelichting. Hierin zijn de ingekomen reacties samengevat en beantwoord.
Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb is het ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Tijdens de terinzagelegging zijn drie zienswijzen ingediend. In de Nota zienswijzen in Bijlage 12 zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een antwoord. Vaststelling van het bestemmingsplan, al dan niet in gewijzigde vorm, gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen en enkele ambtshalve wijzigingen.
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsparagraaf
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsparagraaf
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsparagraaf
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsparagraaf
Bijlage 2 Memo Verkeer (Juust B.v.)
Bijlage 2 Memo verkeer (Juust B.V.)
Bijlage 3 Archeologisch Onderzoek (Raap B.v.)
Bijlage 3 Archeologisch onderzoek (RAAP B.V.)
Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek (Abo)
Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek (ABO)
Bijlage 5 Verkennend Bodemonderzoek Hotel (Terra Milieu)
Bijlage 5 Verkennend bodemonderzoek hotel (Terra Milieu)
Bijlage 6 Asfaltonderzoek (Sma)
Bijlage 6 Asfaltonderzoek (SMA)
Bijlage 7 Stikstofberekening (Juust B.v.)
Bijlage 7 Stikstofberekening (Juust B.V.)
Bijlage 8 Voortoets (Viridis B.v.)
Bijlage 8 Voortoets (Viridis B.V.)
Bijlage 9 Quickscan Flora En Fauna En Vleermuisonderzoek (Ecolybrium)
Bijlage 9 Quickscan flora en fauna en vleermuisonderzoek (Ecolybrium)
Bijlage 10 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Bijlage 10 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling