Zonnepark Wollerich Nieuw-Buinen
Bestemmingsplan - Gemeente Borger-Odoorn
Vastgesteld op 04-07-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
a. het plan: het bestemmingsplan Zonnepark Wollerich Nieuw-Buinen’, met identificatienummer NL.IMRO.1681.00BP0061-VG01 van de gemeente Borger-Odoorn;
b. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.1681.00BP0061-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
c. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
d. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
e. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. bestaande: - het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
- het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
de grens van een bestemmingsvlak;
h. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
i. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
j. bouwgrens de grens van een bouwvlak;
k. bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
l. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
m. bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf: een bouwwerk dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, met een met de grond verbonden constructie van enige omvang en met een plaatsgebonden karakter;
n. geluidszoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in het bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
o. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
p. LOFAR-kerngebied het gebied dat als "Zonering radioastronomie zone I" is aangeduid in de Provinciale omgevingsverordening Drenthe".
een ontvangstinrichting bestaande uit diverse antenne- en sensorgroepen verspreid over Nederland en Europa, waarvan de kern zich bevindt in de "Zonering radioastronomie I en II" als bedoeld in de Provinciale omgevingsverordening Drenthe, die door middel van glasvezelkabels zijn verbonden met een centrale computer, hoofdzakelijk gericht op de ontvangst van signalen uit de ruimte en daarnaast te gebruiken voor ander wetenschappelijk onderzoek.
- peil gebouw: de hoogte van de afgewerkte vloer ter plaatse van de hoofdtoegang;
- peil ander bouwwerk: de hoogte ter plaatse van het gemiddelde afgewerkte terrein;
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
t. seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
u. verblijfsrecreatie: recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, recreatiewoningen, appartementen en/of recreatieverblijven, waarbij hoofdverblijf elders wordt gehouden;
v. zonnepaneel: Paneel met fotovoltaïsche cellen dat elektriciteit opwekt.
w. zonnepark: een gebied waar door middel van zonnepanelen zonlicht in elektriciteit wordt omgezet, met de daarbij behorende voorzieningen zoals ontsluitingspaden, onderhouds- en nutsgebouwen, erfafscheidingen en landschappelijke voorzieningen.
x. waterhuishoudkundige voorzieningen: Voorzieningen ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer en waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit.
y. weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, met dien verstande dat zelfstandige fiets- en voetpaden, brandgangen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voor openbaar verkeer openstaande paden hier mee onder worden begrepen;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
3. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
4. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
5. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
6. perceelgrens afstand: de afstand van de perceelgrens tot het zijgevelvlak van een gebouw, daaronder niet begrepen bouwonderdelen voor zover deze minder dan 0,5 m buiten het zijgevelvlak uitsteken en mits bedoeld onderdeel geen grotere lengte verkrijgt dan een derde van de lengte van de zijgevel van het hoofdgebouw, gemeten daar waar de afstand het kleinst is.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en toegangsportalen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de buitenzijde van de gevel niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen, worden wolfseinden niet meegerekend.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarische cultuurgrond;
- het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in elektriciteit en/of warmte met gebruik van zonnepanelen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark';
en tevens voor:
- het behoud en het herstel van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
met de daarbij behorende:
- voorzieningen ten behoeve van een zonnepark, waaronder begrepen inkoopstations, transformators en omvormers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark';
- openbare nutsvoorzieningen;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding
- verkeersdoeleinden in de vorm van wegen, paden en parkeervoorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
- er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van een zonnepark worden gebouwd;
- de oppervlakte van een gebouw bedraagt ten hoogste 50 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 1.000 m2 mag bedragen;
- de bouwhoogte van een gebouw bedraagt ten hoogste 4,0 m;
- ten behoeve van Lofar zijn uitsluitend bestaande antennelocaties met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van zonnepanelen bedraagt ten hoogste 2,5 m, met dien verstande dat:
- er één type zonnepanelen wordt toegepast;
- er één plaatsingssysteem wordt toegepast;
- de zonnepanelen in één hoofdrichting worden geplaatst;
- de bouwhoogte van hekwerken bedraagt ten hoogste 2 m;
- ter plaatse zijn transformators en opslagmiddelen van energie toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 4,0 m en een oppervlakte van ten hoogste 50 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 1000 m2 mag bedragen;
- de bouwhoogte van overige perceel- en/of erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
- Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de gronden binnen 24 maanden na verlening van de omgevingsvergunning zijn ingericht/ingepast conform het landschapsinrichtingsplan, dat als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd.
- Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien een (onderzoeks)rapport is overlegt, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld en uit het rapport blijkt dat geen verstoring plaatsvindt, danwel dat de schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- het gebruik van de gronden voor verblijfsrecreatie;
- het gebruik van gronden voor reclamedoeleinden;
- bedrijfsvestiging, -uitbreiding, intensivering van verkeer en andere activiteiten als hierbij elektromagnetische straling ontstaat die een storend effect heeft op de waarnemingen van de LOFAR-radiotelescoop;
- het instandhouden van het zonnepark en de daarbij behorende voorzieningen zoals ontsluitingspaden, onderhouds- en nutsgebouwen, erfafscheidingen, bijbehorende installaties, kabels en leidingen indien het gebruiksdoel (het opwekken van energie door middel van zonnepanelen waarbij zonlicht in elektriciteit wordt omgezet) is beëindigd (mits exploitant anders aantoont), met dien verstande dat de waardevolle landschappelijke voorzieningen gehandhaafd blijven.
- Het gebruik van de gronden ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de inrichting en inpassing van de gronden conform het landschapsinrichtingsplan, dat als Bijlage landschappelijke inpassing in hoofdstuk 5 bij deze regels is gevoegd, in stand wordt gehouden.
- Het gebruik van de gronden ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien een (onderzoeks)rapport is overlegt, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld en uit het rapport blijkt dat geen verstoring plaatsvindt, danwel dat de schade door het gebruik kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan te wijzigen door de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark' en de bijbehorende bouw- en gebruiksregels te verwijderen, met dien verstande dat:
- een termijn van tenminste drie jaar is verstreken na het moment dat dit plan onherroepelijk is geworden;
- gedurende die periode geen zonnepark is opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is;
- een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van een zonnepark is ingetrokken.
Artikel 4 Waarde - Landschap En Cultuurhistorie 3
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Landschap en cultuurhistorie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de Veenkoloniën, alsmede de bescherming van de aardkundige waarden.
De waarden en kenmerken van het landschap zijn:
- rationeel verkavelingspatroon als resultaat van het onginningssysteem van kanalen en wijken;
- stelsel van (inmiddels gedempte) 'diepen' haaks op het Stadskanaal; zowel een enkel- als dubbelkanaalsysteem (Valthermond en Nieuw-Buinen);
- haaks op de diepen een duidelijk ritmiek van 'wijken' (sloten) die de kavels scheiden;
- lange bebouwingslinten langs de (voormalige) diepen met boerderijen en beplante erven zogen voor verdichting en beslotenheid;
- grote mate van openheid tussen de bebouwingslinten;
- doorzichten vanuit het bebouwingslint richting het weidse achterliggende land.
De waarden en kenmerken van de erven zijn:
- boerderijen liggen op de kop van de kavel binnen de verkavelingsstructuur;
- van oudsher een duidelijk onderscheid tussen een voor- en een achtererf;
- royale erfbeplanting, vaak aan weerszijden van het erf in de richting van de verkaveling;
- diverse grote, vaak fraai gedetailleerde boerderijen in een ruime opzet met fors voorerf.
De waarden van het landschap en de erven zijn beschreven in het 'Kwaliteitsdocument buitengebied Borger-Odoorn'.
4.2 Specifieke gebruiksregels Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- het egaliseren of afvlakken van natuurlijk reliëf;
- het ophogen van de bodem;
- het diepploegen, mengwoelen of afgraven, dieper dan 0,3 m beneden maaiveld en het ontginnen;
- het afvoeren van keien groter dan 50 cm doorsnede.
- Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken en geen werkzaamheden zijnde, uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
- het beplanten en/of bebossen van gronden met houtopstanden, erfbeplanting uitgezonderd;
- het aanleggen, verwijderen en/of verharden van wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen;
- het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
- het aanleggen van lijnvormige beplantingen;
- het dempen, graven en verleggen van sloten die dienen als kenmerkende kavelscheiding, haaks op de ontginningsas;
- het zoeken naar delfstoffen (seismisch onderzoek en exploratieonderzoek).
- Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op:
- werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen.
- Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.
- de onder a bedoelde vergunning mag geen afbreuk doen aan de in lid 4.1 omschreven waarden.
3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Het is verboden gronden te gebruiken in strijd met de in het plan aan de grond en/of bouwwerken gegeven bestemmingsomschrijving.
Als strijdig gebruik wordt in elk geval aangemerkt:
- het gebruik van gronden voor kleinschalige kampeerterreinen, met uitzondering van de kleinschalige kampeerterreinen die met een omgevingsvergunning zijn vergund.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
7.1 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van
- de gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen, daaronder niet begrepen de oppervlakte voor bijgebouwen en aan- en/of uitbouwen;
- het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat een geringe verschuiving van de in het plan aangegeven bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en indelingslijnen met ten hoogste 5 m wordt aangebracht;
- het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat openbare nutsvoorzieningen en openbare nutsgebouwtjes worden aangelegd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 10 m3 bedraagt;
- het bepaalde in het plan voor het houden van kortdurende evenementen.
De in lid 7.1 bedoelde omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gevoelige objecten en/of bedrijven;
- de verkeersveiligheid;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- natuur en landschap.
Artikel 8 Overige Regels
8.1 Uitsluiting seksinrichting
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting, met uitzondering van de seksinrichting die als zodanig is bestemd en aangeduid.
8.2 Afstemming Wet natuurbescherming Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Wet natuurbescherming. Indien uit gegevens, dan wel uit onderzoek blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen, dan wel ontworteling of vernieling veroorzaken, zal de betreffende (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden nadat vrijstelling, dan wel ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming is verkregen.
8.3 Parkeergelegenheid en los- en laadmogelijkheden - Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de parkeerkencijfers in de CROW-publicatie 317 en dat, indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
- Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
- Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
- Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
- indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
A Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10%.
- Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: 'Regels behorende bij het bestemmingsplan Zonnepark Wollerich Nieuw-Buinen’.