KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Waarde - Landschap En Cultuurhistorie 3
3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel

Zonnepark Nieuw-Buinen

Bestemmingsplan - Gemeente Borger-Odoorn

Vastgesteld op 19-10-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
a. het plan:
het bestemmingsplan Zonnepark Nieuw-Buinen, van de gemeente Borger-Odoorn;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1681.05BP0017-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
c. aan- of uitbouw:
een onderdeel van een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt
is aan het hoofdgebouw;
d. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
e. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
f. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
g. bestaande:
  1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
  2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
h. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
i. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
j. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
k. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
l. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
m. bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf:
een bouwwerk dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, met een met de grond verbonden constructie van enige omvang en met een plaatsgebonden karakter;
n. geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in het bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
o. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
p. LOFAR-radiotelescoop
een over het plangebied verspreide ontvangstinrichting, hoofdzakelijk gericht op de ontvangst van signalen uit de ruimte en daarnaast te gebruiken voor ander wetenschappelijk onderzoek, bestaande uit diverse antenne- en sensorgroepen, die door middel van glasvezelkabels zijn verbonden met een centrale computer;
q. LOFAR kerngebied:
het gebied dat als 'Zonering radioastronomie zone I' is aangeduid in de Provinciale omgevingsverordening Drenthe.
r. Omvormerstation:
Een afgesloten bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarin de door de zonnepanelen opgewekte energie (gelijkstroom) wordt omgezet in toepasbare elektriciteit (wisselstroom).
s. peil:
  1. peil gebouw: de hoogte van de afgewerkte vloer ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. peil ander bouwwerk: de hoogte ter plaatse van het gemiddelde afgewerkte terrein;
t. rijstrook:
het deel van een rijbaan dat de breedte heeft van een voertuig, plus enige speling aan beide zijden;
u. risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
v. seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
w. verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter:
het houden van een kampeerterrein van kleinschalige omvang waarop kampeermiddelen kunnen worden geplaatst.
x. zonnepaneel:
Paneel met fotovoltaïsche cellen dat elektriciteit opwekt.
y. zonnepark:
een gebied waar door middel van zonnepanelen zonlicht in elektriciteit wordt omgezet, met de daarbij behorende voorzieningen zoals ontsluitingspaden, onderhouds- en nutsgebouwen, erfafscheidingen en landschappelijke voorzieningen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
3. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
4. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
5. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
6. perceelgrens afstand:
de afstand van de perceelgrens tot het zijgevelvlak van een gebouw, daaronder niet begrepen bouwonderdelen voor zover deze minder dan 50 cm buiten het zijgevelvlak uitsteken en mits bedoeld onderdeel geen grotere lengte verkrijgt dan een derde van de lengte van de zijgevel van het hoofdgebouw, gemeten daar waar de afstand het kleinst is.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en toegangsportalen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de buitenzijde van de gevel niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen, worden wolfseinden niet meegerekend.
Bij toepassing van de wijze van meten met betrekking tot de afstand tussen de gebouwen, wordt de afstand gemeten als kortste afstand tussen de buitengevels van de hoofdgebouwen en/of (bedrijfs)woningen.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. agrarische cultuurgrond;
  3. het kleinschalig vergisten van dierlijke mest (monovergisting);
  4. bestaande (vergunde) mestbassins buiten de bouwvlakken;
  5. bestaande houtteelt, bosbouw en opgaande boom- en fruitteelt;
  6. een agrarisch loonwerkbedrijf als ondergeschikt bedrijfsonderdeel;
  7. landschapselementen zoals weergegeven in de als bijlage 1 van de regels opgenomen landschappelijk inpassingsplan;
en tevens voor:
  1. het behoud en het herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;
  2. zonnepark, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepaneelvelden';
met de daarbij behorende
  1. openbare nutsvoorzieningen;
  2. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  3. verkeersdoeleinden in de vorm van wegen, paden en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels 3.2.1 Overige gebouwen
Voor het bouwen van overige gebouwen gelden de volgende regels:
  1. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte en waar genoemd de gezamenlijke maximale oppervlakte:
Bouwwerk Max. oppervlakte per gebouw
Max goothoogte
Max bouwhoogte
Max. gezamenlijke oppervlakte
zonnepaneel
4,0 m
hekwerk 2,5 m
gebouwen ten behoeve van de transformatie van stroom en overige gebouwen ten behoeve van het zonnepark (omvormerstation, beheersgebouw e.d.) 50 m2 4,0 m 2.000 m2
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. van perceelafscheidingen ten hoogste 1 m;
  2. van overige bouwwerken ten hoogste 3 m;
  3. van zonnepanelen en hekwerken wordt verwezen naar de tabel in artikel 3.2.1 onder a.
3.3 Specifieke gebruiksregels 3.3.1 Toegestaan gebruik 3.3.1.1 Ondergeschikte nevenactiviteiten
Het gebruik van de gronden en bouwwerken voor ondergeschikte nevenactiviteiten, zoals genoemd in de bij deze regels behorende 'Lijst nevenactiviteiten bij recht bij agrarische bedrijven' is toegestaan, mits:
  1. de activiteiten ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsvoering;
  2. de activiteiten geen grote verkeersaantrekkende werking hebben;
  3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt;
  4. er geen opslag en/of stalling van goederen en materiaal plaatsvindt buiten de bedrijfsgebouwen.
3.3.2 Strijdig gebruik 3.3.2.1 Bewoning bedrijfsgebouwen, verblijfsrecreatie en reclamedoeleinden
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
  1. het gebruik van bedrijfsgebouwen, niet zijnde de bedrijfswoning en de daarbij behorende gebouwen, voor permanente bewoning;
  2. het gebruik van de gronden en gebouwen voor verblijfsrecreatie, met uitzondering van bestaande (vergunde) bed & breakfastvoorzieningen, kleinschalige kampeerterreinen en recreatieappartementen;
  3. het gebruik van gronden voor reclamedoeleinden, anders dan voor het op de gronden gevestigde agrarisch bedrijf;
3.3.2.2 Toename stikstofdepositie
  1. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen het gebruik van gronden en bebouwing binnen het agrarisch bouwperceel voor het houden van vee, indien dit, ten opzichte van de bestaande situatie, leidt tot een toename van de stikstofdepositie vanaf het betreffende agrarisch bouwperceel op de maatgevende voor stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden.
  2. Het bepaalde onder a geldt niet voor het gebruik, waarbij het aantal stuks vee op gronden en in bebouwing binnen het agrarisch bouwperceel toeneemt ten opzichte van de bestaande situatie en deze toename van de veestapel, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen, niet leidt tot een zodanige toename van de stikstofdepositie op de maatgevende voor stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden dat deze, in de periode waarvoor het Programma Aanpak Stikstof als bedoeld in artikel 2.1 van het Besluit natuurbescherming geldt, de grenswaarde overschrijdt zoals vastgesteld in artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming.
3.3.2.3 Houtteelt, bosbouw, boom- en sierteelt
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
  1. nieuwe boom- en fruitteelt, met uitzondering van de teelt van niet-opgaande gewassen;
  2. houtteelt en bosbouw, met uitzondering van bestaand productiebos.
3.4 Voorwaardelijke verplichting
  1. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van het plangebied en gebouwen en bouwwerken als en ten dienste van het zonnepark overeenkomstig de doeleindenomschrijving in 3.1, zonder de uitvoering van de inrichtings- en beheersmaatregelen conform de als bijlage 1 van de regels opgenomen ’Landschappelijke inpassing, teneinde te komen tot een gedegen landschappelijke inpassing van het zonnepark en verhoging van de cultuurhistorische belevingswaarde van het veenkoloniale landschap.
  2. Onverminderd artikel 7.4 mag een zonnepark als bedoeld artikel 3.1, aanhef en onder i, alleen in gebruik worden genomen en gehouden, indien door of vanwege dit zonnepark, al dan niet in cumulatie met of door reflectie via het ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande of geplande windturbinepark De Drentse Monden en Oostermoer (als bedoeld in het bestemmingsplan Windpark De Drentse Monden – Oostermoer, NL.IMRO.1681.00BP0030-OW01), het maximaal toelaatbare stoorniveau in het LOFAR kerngebied van -157dBμV/(m.Hz) niet wordt overschreden. Dit dient te worden vastgesteld met een specifiek voor een zonnepark door een onafhankelijk deskundige ontwikkeld EMC meetinstrument en meetprotocol en met het af te sluiten "Convenant co-existentie Zonnepark Nieuw-Buinen, Windpark De Drentse Monden en Oostermoer en Lofar Radiotelescoop van Astron", dat daarbij als uitgangspunt wordt gehanteerd.

Artikel 4 Waarde - Landschap En Cultuurhistorie 3

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Landschap en cultuurhistorie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de Veenkoloniën, waarbij deze waarden zijn beschreven in het 'Kwaliteitsdocument buitengebied Borger-Odoorn'.
4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken en geen werkzaamheden zijnde, uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
    1. het dempen en verleggen van sloten die dienen als kenmerkende kavelscheiding, haaks op de ontginningsas.
  2. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op:
    1. werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen.
  3. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.
  4. De onder a bedoelde vergunning mag geen afbreuk doen aan de in lid 4.1 omschreven waarden.

3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

Het is verboden gronden te gebruiken in strijd met de in het plan aan de grond en/of bouwwerken gegeven bestemmingsomschrijving.
Als strijdig gebruik wordt in elk geval aangemerkt:
  1. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  2. het gebruik van verblijfsrecreatieve voorzieningen voor permanente bewoning.

Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels

7.1 Overige zone - radiotelescoop 2 7.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - radiotelescoop 2' zijn aangewezen voor de LOFAR radiotelescoop.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen geldt de volgende regel:
  1. er mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de LOFAR-radiotelescoop.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. natuur en landschap;
worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 voor de bouw van ten hoogste 40 antennelocaties met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m, waarbij de grootte per locatie niet meer dan 4 ha mag bedragen en met dien verstande dat uitsluitend - voor zover nodig - (open) hekwerken ter afscherming worden gebouwd.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt verstaan:
  1. bedrijfsvestiging, -uitbreiding, intensivering van verkeer en andere activiteiten als hierbij elektromagnetische straling ontstaat die een storend effect heeft op de waarnemingen van de LOFAR-radiotelescoop.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

8.1 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van
  1. de gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen, daaronder niet begrepen de oppervlakte voor bijgebouwen en aan- en/of uitbouwen;
  2. het bepaalde in het plan en toestaan dat:
    • een geringe verschuiving van de in het plan aangegeven bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en indelingslijnen met ten hoogste 5 m wordt aangebracht;
    • openbare nutsvoorzieningen en openbare nutsgebouwtjes worden aangelegd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 10 m³ bedraagt;

Artikel 9 Overige Regels

9.1 Uitsluiting seksinrichting
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.
9.2 Afstemming Wet natuurbescherming
Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Wet natuurbescherming. Indien uit gegevens, dan wel uit onderzoek blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen, dan wel ontworteling of vernieling veroorzaken, zal de betreffende (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden nadat vrijstelling, dan wel ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming is verkregen.
9.3 Parkeergelegenheid en los- en laadmogelijkheden
  1. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de parkeerkencijfers in de CROW-publicatie 317 en dat, indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
  2. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  3. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
  4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
    1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

A Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: 'Regels behorende bij het bestemmingsplan Zonnepark Nieuw-Buinen’.