KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Relatie Plan - Bestemmingsplan Overmeer-zuid
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wijziging Artikel 9 (Water)
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel

Partiële herziening bestemmingsplan Overmeer-Zuid - Woonschepenligplaatsen

Bestemmingsplan - gemeente Wijdemeren

Vastgesteld op 04-04-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

de Partiële herziening bestemmingsplan Overmeer-Zuid - Woonschepenligplaatsen met identificatienummer NL.IMRO.1696.BP46WslVecht2017-vg00 van de gemeente Wijdemeren.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 bestemmingsplan Overmeer-Zuid:

het bestemmingsplan "Overmeer-Zuid" van de gemeente Wijdemeren, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Wijdemeren op 26 juni 2014.

Artikel 2 Relatie Plan - Bestemmingsplan Overmeer-zuid

De regels behorende bij het bestemmingsplan Overmeer-Zuid zijn onverminderd van toepassing voor het onderhavige plan met uitzondering van de in dit plan gegeven aanvullingen/wijzigingen van de planregels en de verbeelding.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wijziging Artikel 9 (Water)

Het artikel 9 wordt aangepast zoals hieronder is weergegeven.

9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  2. b. waterberging;
  3. c. bruggen;
  4. d. kunstwerken, waaronder begrepen bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde;
  5. e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats': een ligplaats voor woonschepen, voor ten hoogste het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal wooneenheden.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' gebouwen in de vorm van woonschepen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. maximaal het aantal woonschepen is toegestaan zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  2. b. de maximale lengte bedraagt 20 m, de maximale breedte bedraagt 6 m en de maximale goothoogte en maximale bouwhoogte bedraagt respectievelijk 4 m en 4,5 m ten opzichte van het waterpeil;
  3. c. woonschepen die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig zijn en die qua van maatvoering afwijken van de in lid a t/m b genoemde maatvoering worden geacht te voldoen aan deze regels.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat:

  1. a. de bouwhoogte van bruggen niet meer mag bedragen dan ten hoogste 8,5 m, gemeten ten opzichte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  2. b. de bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan ten hoogste 1,5 m, gemeten vanaf het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. per aangrenzend perceel is slechts één steiger met een maximumoppervlak van 15 m2 toegestaan, met dien verstande dat steigers uitsluitend zijn toegestaan voor zover sprake is van een losse, te verwijderen constructie;
  4. d. de diepte van een steiger als bedoeld in lid e mag niet meer dan 1,2 m vanuit de oever bedragen;
  5. e. per aangrenzende woning is één steiger toegestaan.

9.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het is niet toegestaan om de gronden zonder de aanduiding 'woonschepenligplaats' te gebruiken of te laten gebruiken als aanlegplaatsen voor woonschepen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  3. c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: "Regels van de Partiële herziening bestemmingsplan Overmeer-Zuid - Woonschepenligplaatsen".