Middenweg 77, Nederhorst den Berg
Bestemmingsplan - gemeente Wijdemeren
Vastgesteld op 18-11-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Middenweg 77, Nederhorst den Berg van de gemeente Wijdemeren;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1696.BP9700Midweg772021-va00 met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 agrarisch bedrijf:
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
- akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daar onder niet begrepen bosbouw, bollen-, sier- en fruitteelt;
- grondgebonden veehouderij: het voortbrengen en houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;
- boomkwekerij: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
- fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
1.5 antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antennestaaf, –spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte dat mag worden bebouwd;
1.8 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.9 bedrijfsmatige activiteiten:
bedrijfsmatige activiteiten – geen dienstverlening zijnde – en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;
1.10 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huishouding daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;
1.11 bestaande maten:
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.12 bestaande bouwwerken:
bouwwerken, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn, of alsnog kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 bijbehorende bouwwerken:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.19 categorie:
een groep bedrijfsactiviteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving;
1.20 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt;
1.21 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.24 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
1.25 maaiveld:
de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.26 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.27 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.28 ondergeschikte detailhandel:
Onzelfstandige detailhandel die behoort bij een toegestane bedrijfsuitoefening, daaraan nauw aansluit en zowel bedrijfseconomisch als ruimtelijk een ondergeschikt onderdeel uitmaakt van de bedrijfsuitoefening;
1.29 overkapping:
een bouwwerk geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak;
1.30 paardenbak:
buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed, al dan niet in combinatie met een andere ondergrond en al dan niet voorzien van een omheining;
1.31 peil:
- voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.32 staat van bedrijfsactiviteiten:
de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze planregels deel uitmaakt;
1.33 voorgevel:
de gevel van een woning die naar aard en oriëntatie als belangrijkste beeldbepalende gevel kan worden aangemerkt;
1.34 waterpeil:
de hoogte van het water;
1.35 Wet geluidhinder:
Wet geluidhinder geldend ten tijde van de terinzagelegging van dit plan;
1.36 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het (water)peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het (water)peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
- bij een gebouw: tussen de buitenzijden van de gevels (of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren) en/of tussen de verticale projectie van de buitenste maten van het gebouw;
- bij een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, tussen de verticale projectie van de buitenste maten van het bouwwerk,
een en ander met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals overstekende daken, balkons, plinten en kozijnen, gevel- en kroonlijsten, ventilatiekanalen en schoorstenen, tot maximaal 1 meter.
2.5 de oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren en/of tussen de verticale projectie van de buitenste maten van het bouwwerk;
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijfsmatige activiteiten, behorende categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': ten hoogste 1 bedrijfswoning, tenzij anders is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen';
- ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': een fietsenwinkel als ondergeschikte detailhandel;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en erftoegangswegen voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van gronden.
3.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de plaatsing van gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Als gebruik in strijd met de bestemming, geldt in ieder geval het gebruik van de in artikel 3.1 bedoelde gronden voor:
- inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
- opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
- geluidhinderlijke inrichtingen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
- opslag van goederen ter plaatse van niet-bebouwde gronden, met dien verstande dat de stapelhoogte niet meer dan 4 meter mag bedragen;
- paardenbakken;
- bewoning van bijgebouwen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van:
- het bepaalde in artikel 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in een hogere categorie dan genoemd in artikel 3.1, behoudens benzineservicestations met LPG-verkooppunt, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- het bepaalde in artikel 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, behoudens benzineservicestations met LPG-verkooppunt, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- het bepaalde in artikel 3.1 voor het oprichten van een bedrijfswoning voor zover niet op de verbeelding aangeduid als 'bedrijfswoning', indien dit in het kader van een goede bedrijfsuitoefening noodzakelijk is en mits er nog geen bedrijfswoning aanwezig is of door splitsing aanwezig is geweest. Daarbij geldt dat door middel van een akoestisch onderzoek moet worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder.
- het bepaalde in artikel 3.4 sub d voor het toestaan van een hogere hoogte voor het opslaan van goederen als dit uit het oogpunt van de bedrijfsvoering wenselijk is, mits deze landschappelijk wordt ingepast.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in geval van bedrijfsbeëindiging de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en/of 'Tuin' onder de volgende voorwaarden:
- de bestemming van het gehele bouwperceel dient te worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of in de bestemming 'Tuin';
- het aantal woningen in het bestemmingsvlak 'Wonen' niet meer bedraagt dan 2;
- er dient sprake te zijn van bedrijfsbeëindiging dan wel bedrijfsverplaatsing;
- er is sprake van storende bedrijfsbebouwing;
- de aanwezige bedrijfsopstallen worden gesloopt;
- er een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd;
- ter plaatse van de woningen wordt voldaan aan de eisen uit de Wet geluidhinder;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van omringende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
- de monumentale, cultuurhistorische en/of karakteristieke bebouwing blijft hetzelfde;
- geen sprake is van een onevenredige aantasting van landschappelijke, cultuurhistorische, bodem en waterhuishoudkundige waarden.
3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Bouwregels
5.1 Percentages
Een op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in de regels hoofdstuk 2 anders is bepaald.
5.2 Aangrenzende terreinen
Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
5.3 Ondergronds bouwen
Bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen ruimten is toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:
- het bouwen van ondergrondse ruimten is uitsluitend toelaatbaar onder gebouwen of onder bijbehorende bouwwerken behorende bij gebouwen;
- het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan indien de bijhorende voorzieningen voor licht- en luchttoetreding en toegangen zijn gesitueerd aan de van de weg afgekeerde zijden van het gebouw;
- voorzieningen voor licht- en luchttoetreding voor ondergrondse ruimten zijn aan de niet van de weg afgekeerde zijde(n) van het gebouw binnen een strook van 1 meter vanuit de bovengrondse voorgevel toegestaan, tot maximaal 25% van de breedte van de desbetreffende gevel.
5.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
6.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan, indien het betreft:
- het oprichten van bouwwerken, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 50 m3 en de bouwhoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3 meter;
- het overschrijden van de bepalingen inzake goothoogte, bouwhoogte, percentage en oppervlakte van gebouwen met niet meer dan 10%;
- het overschrijden van de bepalingen inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
- het overschrijden van de in de planregels genoemde maximum bouwhoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, antennes, lichtkappen, schoorstenen en torens van gebouwen, mits de hoogte met niet meer dan 5 meter wordt overschreden;
- geringe afwijkingen van de bepalingen opgenomen in deze planregels inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane vrijstaande bijbehorende bouwwerken, voor zover zulks in het belang van een goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen omgevingsvergunning van de desbetreffende bepalingen van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel;
- geringe overschrijdingen van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft en de overschrijding ten opzichte van hetgeen is aangeduid niet meer bedraagt dan 2 meter;
- het plaatsen van masten ten behoeve van mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de bouwhoogte van een vrijstaande mast mag niet meer bedragen dan 40 meter;
- de bouwhoogte van een mast op een gebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter.
6.2 Voorwaarden waaronder kan worden afgeweken
Een afwijking als bedoeld in artikel 6.1 kan niet worden verleend, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
6.3 Bed & Breakfast
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van een bed & breakfast, mits:
- het gebruik als bed & breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
- de houder van de bed & breakfast de hoofdbewoner is;
- maximaal 50% tot een maximum van 60 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de gerealiseerde bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast;
- er geen zelfstandige woonruimte ontstaat in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- ten hoogste acht slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast worden gebruikt;
- er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein (minimaal 1 parkeerplaats per verhuurbare ruimte).
6.4 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte voor mantelzorg, met dien verstande dat:
- een dergelijke woning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
- een omgevingsvergunning alleen wordt toegepast binnen de bestemming 'Wonen', 'Bedrijf' en 'Agrarisch'.
Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels
7.1 Geringe afwijkingen
Het bevoegd gezag is bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 2 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
7.2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Artikel 8 Algemene Procedureregels
8.1 Toepassing voorbereidingsprocedure
Bij toepassing van de in deze planregels genoemde nadere eisen, worden de navolgende procedure regels in acht genomen:
- het ontwerpbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende zes weken ter inzage;
- het bevoegd gezag maakt de terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze, bekend;
- de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het bevoegd gezag zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.
Artikel 9 Overige Regels
9.1 Bestaande maten
- Indien afstanden tot, en hoogte-, lengte- en breedtematen, inhoud, aantallen en oppervlakten van bestaande bouwwerken op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge regels hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
- Indien afstanden tot bestaande bouwwerken op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge regels hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde sub a en b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
9.2 Verwijzing naar andere regelgeving
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
9.3 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen worden gerekend te blijven behoren tot het bedrijf of tot de instelling, waartoe zij behoorden op de eerste dag dat het bestemmingsplan in ontwerp ter inzage is gelegd.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van artikel 10.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- artikel 10.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 10.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in artikel 10.2 sub a bepaalde, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- artikel 10.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
11.1 Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Middenweg 77, Nederhorst den Berg' van de gemeente Wijdemeren.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Wijdemeren
in de openbare vergadering van 18 november 2021