KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 7 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Huidige En Nieuwe Situatie
2.1 Geldend Bestemmingsplan
2.2 Huidige Situatie
2.3 Nieuwe Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten
4.1 Bodem
4.2 Geluid
4.3 Ecologie
4.4 Waterhuishouding
4.5 Archeologie En Cultuurhistorie
4.6 Verkeer En Parkeren
4.7 Luchtkwaliteit
4.8 Behoefte
4.9 Externe Veiligheid
4.10 Bedrijven- En Milieuzonering
4.11 Duurzaamheid
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Bestemmingsplanregeling
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Vooroverleg Met Omwonenden
6.2 Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1. Bro
6.3 Zienswijzen
Bijlage 1 Bestaande Woning En Bijgebouw Moleneind 45
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 3 Ecologisch Onderzoek
Bijlage 4 Aerius Calculatie Stikstofdepositie

Moleneind 46 (voorheen 45)

Bestemmingsplan - gemeente Wijdemeren

Vastgesteld op 11-03-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Moleneind 46 (voorheen 45) Kortenhoef met identificatienummer NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00 van de gemeente Wijdemeren.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw

Een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat te onderscheiden is van en in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en direct in verbinding staat met dat hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aan-huis-verbonden beroep

Een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 archeologie

De bestudering van menselijke geschiedenis door middel van de overblijfselen van materiële cultuur, de omgeving en van dierlijke resten;

1.7 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage

Een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouw- dan wel bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.9 bestaand

  • bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;

1.10 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bijgebouw

Een op zichzelf staand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw.

1.13 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.15 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.16 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden, of een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.18 erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.

1.19 extensieve natuurgerichte recreatie

Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen ten behoeve van wandelen, vissen, kanoën en natuurobservatie, visstekjes, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden, zitbanken, e.d..

1.20 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.21 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.22 nutsvoorziening

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.23 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.24 peil

  • voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.25 woning

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 de oppervlakte van een overkapping

Tussen de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren en/of tussen de verticale projectie van de buitenste maten van het bouwwerk;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor doeleinden voor:

  1. a. natuur en landschap, zijnde het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden van het gebied;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. extensieve natuurgerichte recreatie.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde onder 3.2.2 voor het bouwen van een botenhuis aan de oeverzijde ten behoeve van een aangrenzende woning zoals bestemd in Artikel 4Wonen met een maximum oppervlakte van 18 m2 en een maximum goothoogte van 2,50 meter.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. niet-gestapelde woningen met inbegrip van aan-huis-verbonden beroep;
  2. b. bij de woning behorende parkeervoorzieningen;
  3. c. tuinen en erven;

met bijbehorende bouwwerken.

4.2 Bouwregels

Op en onder de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het bouwen van 50 m² aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen op voorwaarde dat er wordt voldaan aan het maximum bebouwingspercentage van het bouwperceel van 25%.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Een omgevingsvergunning voor het oprichten van gebouwen en bouwwerken kan alleen worden verleend indien in, op of onder het gebouw dan wel op het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort, in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien één en ander conform de parkeernormen zoals opgenomen in de 'Beleidsregel parkeernormen gemeente Wijdemeren' of diens rechtsopvolger.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 4.4, indien anderszins in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels

6.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan, indien het betreft:

  1. a. geringe afwijkingen van de bepalingen opgenomen in deze planregels inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zover zulks in het belang van een goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen omgevingsvergunning van de desbetreffende bepalingen van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel;
  2. b. geringe overschrijdingen van bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft en de overschrijding ten opzichte van hetgeen is aangeduid niet meer bedraagt dan 2 meter;

6.2 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.1 kan niet worden verleend, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangepast.

Artikel 7 Overige Regels

7.1 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:


Regels van het bestemmingsplan Moleneind 46 (voorheen 45) Kortenhoef.


Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van


………………………


De voorzitter, De griffier,


………. ………

Hoofdstuk 1 Inleiding

De bestaande woning aan het Moleneind 45 is vrijwel direct gebouwd aan de weg en ligt voor de woning Moleneind 46, die verder naar achteren op het perceel is gesitueerd. De gebouwen zijn bouwtechnisch in matige staat. Het voornemen is dan ook om de woningen op het Moleneind 45 en 46 met bijbehorende (vrijstaande) bergingen te slopen en ter plaatse twee nieuwe wonigen terug te bouwen. De nieuwe woning aan het Moleneind 46 wordt gebouwd ter plaatse van de bestaande woning en wordt gerealiseerd binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan. Voor de nieuwbouw van Moleneind 46 is op 11 december 2018 een omgevingsvergunning verleend.

Het is vanuit stedenbouwkundig oogpunt wenselijk om de woning aan het Molenind 45 niet terug te bouwen op dezelfde plek direct aan de weg, maar om de nieuwe woning op een andere plek op het perceel te situeren, zodat de kenmerkende waarden van het bebouwingslint worden versterkt. De beoogde locatie voor Moleneind 45 op het perceel is in strijd met het geldende bestemmingsplan doordat ter plaatse weliswaar een woonbestemming van kracht is, maar er geen bouwvlak is ingetekend. Het bouwen van een nieuwe woning op de beoogde plek is daardoor in strijd met het geldende bestemmingsplan. Het nu voorliggende bestemmingsplan biedt het planologisch kader voor de omgevingsvergunning voor de bouw van de woning aan het Moleneind 45.

Ten behoeve van de herontwikkeling vindt een aanpassing plaats van de kadastrale indeling van beide percelen. In dat kader wordt ook de huisnummering van beide percelen aangepast. Het huidige pand met huisnummer 45 komt door de verplaatsing tussen 46 en 47 in te liggen. Om die reden is het logischer om de nieuwe woning te hernummeren naar 46 en de huidige woning met huisnummer 46 te hernummeren naar 45. Op de onderstaande afbeelding is dit weergegeven. In dit bestemmingsplan wordt nog de oude huisnummering aangehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0001.png"

Hoofdstuk 2 Huidige En Nieuwe Situatie

2.1 Geldend Bestemmingsplan

Ter plaatse van de jachthaven geldt het bestemmingsplan "Het Wijde Blik 2004" dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 3 februari 2005. Het perceel waar Moleneind 45 wordt gebouwd (1674 en deels 1673) is voor wat betreft de zijde van het Moleneind bestemd als "Woondoeleinden". Het terrein achter de woondoeleinden is bestemd als "Natuurgebied".

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0002.png"

Ter plaatse van de bestemming "Woondoeleinden" zijn niet-gestapelde woningen, tuinen en erven toegestaan met bijbehorende bouwwerken. Conform de bestemming "Woondoeleinden" zijn de volgende bouwregels opgenomen in het nu geldende bestemmingsplan:

  • Een bouwperceel mag voor maximaal 25% worden bebouwd
  • Gebouwen mogen alleen in het bouwvlak worden gebouwd
  • Per bouwvlak is één woning toegestaan
  • Buiten het bouwvlak mag het hoofdgebouw met maximaal 15 m² worden vergroot
  • De goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter
  • De dakhelling mag niet minder dan 25 en niet meer dan 55 graden bedragen
  • Aan- en bijgebouwen zijn toegestaan buiten het bouwvlak tot maximaal 24 m² per bouwperceel
  • De goothoogte van aanbouwen bedraagt 3 meter. Voor vrijstaande bijgebouwen geldt een goothoogte van 3 meter.
  • Bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan tot een hoogte van 3 meter, behalve erfafscheidingen
  • Alleen de vergunningsvrije erfafscheidingen zijn toegestaan.

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor het bouwen van 50 m² aan- en bijgebouwen op voorwaarde dat er wordt voldaan aan het maximum bebouwingspercentage van het bouwperceel van 25%.

2.2 Huidige Situatie

Het Moleneind 45 ligt in de gemeente Wijdemeren. Op de luchtfoto is de locatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0003.png"

Omgeving

Het plangebied is gelegen aan de Moleneind. Het betreft een oude dijk die als ontginningsbasis heeft gediend tijdens de inpoldering en latere vervening van het veengebied. Het bebouwingslint langs de dijk heeft overwegend een open en landschappelijk karakter. Aan de noordzijde, dicht tegen de Vreelandseweg (N201), is de bebouwing dominanter aanwezig. Het plangebied valt in het zuidelijk gedeelte dat gekenmerkt wordt door een open bebouwingslint langs het Moleneind waarbij het natuurlijk landschap van bosjes, grasland, open water en natuurlijke oevers rijkt tot aan de dijk.

Het Moleneind kent een smal profiel met fietsstroken en grasbermen. Aan de oostzijde loopt een sloot direct langs de dijk, gescheiden door een smal grastalud. De lintbebouwing bevindt zich overwegend aan de westzijde. Hier en daar bevindt zich een woning of boerderij aan de oostzijde. Diens erf is dan via een smal bruggetje bereikbaar. De eerstelijns bebouwing aan de dijk is één laag hoog, voorzien van een kap. Deze bebouwing staan haaks op de weg en vlak aan de straat. De tweede en derdelijns bebouwing is veelal groter van schaal, staat op grotere afstand van de dijk en is gepositioneerd in de lengterichting van de optrekkende verkaveling.

Moleneind 45

In de huidige situatie is Moleneind 45 vrijwel direct aan de weg gebouwd. De woning is gebouwd in één laag met een kap. Zie onderstaande foto.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0004.png"

De bijbehorende schuur/garage is ook vrijwel direct aan het Moleneind gebouwd. Zie onderstaande foto.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0005.png"

Kadastrale splitsing

Moleneind 45 is in de huidige situatie gebouwd op kadastraal perceel 1673. Dit perceel wordt gesplitst en voor wat betreft het noordelijk deel gevoegd bij het perceel van het naastgelegen Moleneind 46. Het zuidelijk deel van het kadastrale perceel 1673 wordt gevoegd bij het kadastrale perceel 1674.

2.3 Nieuwe Situatie

2.3.1 Stedenbouwkundige kaders

In het kader van de planvorming voor Moleneind 45-46 is in 2017 overleg gevoerd met de gemeente Wijdemeren over de (stedenbouwkundige) kaders waarbinnen de nieuwe woningen aan het Moleneind 45-46 gerealiseerd mogen worden. De kaders zijn opgesteld door Bureau Vollmer & Partners, in opdracht van de gemeente Wijdemeren (d.d. 2 november 2017).

De stedenbouwkundige uitgangspunten voor de integrale vernieuwing van de locatie zijn:

  • Realisatie van maximaal 2 woningen (Moleneind 45 en 46);
  • Bebouwd oppervlak is maximaal 85 m2 per woning;
  • Parkeren op eigen erf, uitgaande van gemeentelijke parkeernormen;
  • Eén gezamenlijke inrit voor beide woningen;
  • Situering van eerstelijnsbebouwing haaks op de weg (indien de voorgevel zich op minder dan 5 meter van de weg bevindt);
  • Situering van tweedelijnsbebouwing parallel aan het slotenpatroon en de opstrekkendeverkaveling;
  • Handhaving van open doorzichten naar het landschap d.m.v. groene zij- of tussenruimtes met een ruime maat (minimaal 10 meter breed);
  • Handhaving van de groene inbedding met gebiedseigen groen, water en tuininrichting;
  • Goothoogte is maximaal 4,00 meter, bouwhoogte is maximaal 9,00 meter;
  • Gevels naar de wegzijde zijn halfopen en voorzien van raamopeningen;
  • In architectonische uitstraling wordt aangesloten op de bebouwing langs het lint die zich kenmerkt door:
    1. 1. Gevels uit baksteen in het kleurenpalet oker tot roodbruin, dan wel wit afgewerkte gevels;
    2. 2. Ondergeschikte geveldelen mogelijk uit te voeren als houten delen, natuurlijk of zwart;
    3. 3. Dakbedekking in oranje of grijze pan, dan wel in riet.

De stedenbouwkundige kaders zijn uitgangpunt geweest voor het uitwerken van voorlopig ontwerp voor Moleneind 45. In mei 2019 heeft de gemeente de stedenbouwkundige kaders op onderdelen aangepast. Zo is het handhaven van doorzichten van 10 meter breed geconcretiseerd door het voorschrijven van een open doorzicht aan één zijde van de woning tot aan de perceelsgrens. Daardoor ontstaat er een groene zij- of tussenruimte en daarmee een zichtlijn op het achterliggende natuurgebied. In de huidige situatie is deze zichtlijn er nog niet. Die strook van 10 meter is in voorliggend bestemmingsplan om die reden bestemd als natuur waar gebouwen zijn toegestaan. Tevens is aangegeven dat de woning kan worden gepositioneerd evenwijdig aan de toekomstige perceelsgrens en dus niet haaks op het Moleneind, maar in beperkte mate gedraaid. Het bouwplan is op deze punten aangevuld.

In de navolgende paragraaf is aangegeven hoe het bouwplan zich tot de stedenbouwkundige regels verhoudt.

2.3.2 Nieuwe situatie

Het project behelst de sloop van de bestaande woning aan het Moleneind 45 met bijbehorende bijgebouwen en de bouw van één nieuwe burgerwoning met bijbehorende bouwwerken op hetzelfde perceel, één en ander conform de stedenbouwkundige kaders zoals beschreven in paragraaf 2.3.1. Hiertoe is door Maxim Winkelaar Architecten een bouwplan opgesteld.

Hoofdopzet

De woningbouw aan het Moleneind wordt in de huidige situatie gekenmerkt door een voor een bebouwingslint herkenbare bebouwingsstructuur met vrijstaande woningen die met wisselende voorgevelrooilijnen langs het lint zijn gebouwd op enige afstand van elkaar. Moleneind 45 is in de huidige situatie gebouwd vóór Moleneind 46 waardoor er twee woningen achter elkaar staan.

Uitgangspunt is het verplaatsen van de plek van de woning naar een locatie elders op de kavel waardoor de woningen naast elkaar komen te staan met een onderlinge afstand die op meer plekken langs het Moleneind voorkomt. Met de verplaatsing wordt het "stedenbouwkundig ritme" versterkt en verdwijnt een "gat" in het bebouwingslint. Hiermee wordt de ruimtelijke kwaliteit van het Moleneind verbeterd. Zie onderstaande luchtfoto.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0006.png"

Voor Moleneind 46 (voorheen 45) wordt het volgende bouwvlak aangehouden, waarbinnen maximaal één burgerwoning mag worden gebouwd. Het bouwvlak is gebaseerd op de plek waar de woning zal worden gerealiseerd. De oppervlakte (footprint) van de woning mag maximaal 85 m2 bedragen. Het achterliggende gebied van kadastraal perceel 1674 is bestemd als "natuurdoeleinden" alwaar geen bebouwing is toegestaan. Tussen de nieuw te bouwen woning en de perceelsgrens van de bestaande aangrenzende woning op Moleneind 47 wordt een zone van 10 meter bestemd als "Natuur".

Bouwbepalingen

Conform de stedenbouwkundige kaders bedraagt het oppervlak (footprint) van de hoofdmassa maximaal 85 m² per woning. In het bestemmingsplan is bepaald dat van het bouwperceel maximaal 25% bebouwd mag worden. Het bouwperceel is in het nu geldende bestemmingsplan gedefinieerd als "een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan". Bij Moleneind 46 heeft het bestemmingsvlak "Wonen" een oppervlakte van circa 547 m2. Daarvan mag 25% worden bebouwd, dus 136 m2. Het hoofdgebouw heeft conform de planregels en stedenbouwkundige kaders een footprint van 85 m2, dus dat past. Voor het overige worden bij de woning vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken gerealiseerd die niet behoeven te worden getoetst aan de regels van het bestemmingsplan.

Bij Moleneind 46 wordt het huidige kadastrale perceel gesplitst. Hoewel op basis van de definitie van bouwperceel niet naar de kadastrale situatie behoeft te worden gekeken (de kadastrale lijnen zijn immers niet in het bestemmingsplan vastgelegd) is in de onderstaande afbeelding aangegeven dat het oppervlakte van het bestemmingsvlak "Wonen" na kadastrale splitsing circa 415 m2 bedraagt. Het beoogde oppervlak (footprint) van de woning van 85 m2 past ook binnen de toegestane 25%.

Bij de woning kunnen daarnaast vergunningsvrije aan- en uitbouwen worden gerealiseerd conform de bepalingen van het Besluit omgevingsrecht.

Het parkeren dient op eigen erf te worden gerealiseerd, uitgaande van gemeentelijke parkeernormen. Daarbij moet voor beide woningen (Moleneind 45 en 46) één gezamenlijke inrit worden gemaakt. Op eigen terrein worden 2 parkeerplaatsen gerealiseerd. Voor Moleneind 45 en 46 samen wordt één inrit vanaf het Moleneind gerealiseerd.

Naast de doorzichten moet sprake zijn van het handhaven van de groene inbedding met gebiedseigen groen, water en tuininrichting. De ruimte rondom Moleneind 46 (voorheen 45) wordt ingericht als tuin. Voor het achterliggende terrein (bestemming Natuur) is het handhaven van de natuurlijke inrichting met gebiedseigen groen en water uitgangspunt. Voor de 10-meter zone langs het Moleneind (bestemming Natuur) geldt hetzelfde.

De stedenbouwkundige kaders gaan uit van een goothoogte van maximaal 4 meter en een nokhoogte van maximaal 9 meter. In het nu voorliggende bestemmingsplan zijn deze goot- en bouwhoogte aangehouden. Het bouwplan gaat uit van een goothoogte van (afgerond) 3,30 meter en een nokhoogte van (afgerond) 8,65 meter. Ten behoeve van een architectonisch accent mag de goothoogte incidenteel worden vergroot tot 8 meter. Onder het hoofdgebouw wordt een kelder gerealiseerd. Aan de bepalingen van de stedenbouwkundige kaders kan worden voldaan. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0007.png"

Ten behoeve van een architectonisch accent mag de goothoogte incidenteel worden vergroot tot 8 meter. Dit architectonisch accent wordt gerealiseerd aan de zijde van de hoofdentree van de woning en heeft een oppervlakte (footprint) van circa 16 m2, in de planregels afgerond 20 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0008.png"

Afbeeldingen: zij- en bovenaanzicht architectonisch accent

Met het hanteren van een iets grotere hellingshoek (maximaal 60 graden) dan de maximaal toegestane hellingshoek van het nu geldende bestemmingsplan (55 graden) wordt de mogelijkheid geboden om een wat meer steile kap te bouwen om binnen de andere gestelde kaders (zoals maximale footprint) een zo optimaal mogelijke woningplattegrond te kunnen realiseren. Conform de stedenbouwkundige kaders dienen gevels naar de wegzijde halfopen en voorzien te zijn van raamopeningen. In het bouwplan wordt hiervan uitgegaan, zie onderstaand gevelbeeld:

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0009.png"
Afbeelding: gevelbeeld voorzijde (zijde Moleneind) conform bouwplan

In architectonische uitstraling wordt aangesloten op de bebouwing langs het lint die zich kenmerkt door:

  • Gevels uit baksteen in het kleurenpalet oker tot roodbruin, dan wel wit afgewerkte gevels;
  • ondergeschikte geveldelen mogelijk uit te voeren als houten delen, natuurlijk of zwart;
  • Dakbedekking in oranje of grijze pan, dan wel in riet.

Het bouwplan gaat uit van het realiseren van een wit afgewerkte gevel met houten gevelbekleding op de eerste bouwlaag. De dakbedekking bestaat uit riet.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Besluit en Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Barro en Rarro)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 22 november 2011 aangenomen. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. Het Barro is op 22 augustus 2011 vastgesteld en op 30 december 2011 in werking getreden. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ter bescherming van nationale belangen, zoals de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, de uitoefening van defensietaken en bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam.

Op 1 oktober 2012 is het Barro gewijzigd en treden delen van het Barro in werking die al waren vastgesteld, maar die voor hun inwerkingtreding wachtten op deze wetswijziging. Met deze aanpassingen in de regelgeving is de wettelijke borging van het beleid in de SVIR nagenoeg voltooid. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, electriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Het Moleneind is een locatie binnen het bestaande stedelijke gebied waarbij de in het Barro aangegeven Rijksbelangen niet in het geding zijn.

De planlocatie ligt binnen het UNESCO werelderfgoed (nominatie, zie onderstaande afbeelding), Hollandse Waterlinie. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het herbouwen van een bestaande woning binnen het bestaande bebouwingslint van het Moleneind. De openheid van het gebied wordt daarmee niet geschaad. Er is geen strijd met de karakteristieken van het werelderfgoed (nominatie).

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0010.png"

3.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsvisie Noord-Holland

De Omgevingsvisie NH2050 is op 19 november 2018 door Provinciale Staten (PS) vastgesteld. Met de Omgevingsvisie richt de provincie zich op lange termijn ambities en -doelen, met oog voor kwaliteiten die de provincie langjarig willen koesteren en die probeert in te spelen op veranderingen en transities die tijd nodig hebben. In het Visiedeel zijn de ambities uitgewerkt in zogenaamde samenhangende bewegingen naar de toekomst.

Uitgangspunt is dat wonen en werken zoveel mogelijk binnenstedelijk worden gerealiseerd en geconcentreerd. De provincie geeft in de Omgevingsvisie aan dat de metropool zich snel ontwikkelt. De vraag naar woningen en ruimte voor bedrijven houdt aan, evenals de ruimtevraag voor recreatie en andere functies. Tegelijkertijd wil de provincie de landschappen in de metropool sparen. De bebouwingsopgave moet dan ook zoveel mogelijk binnen de bestaande kernen plaatsvinden, met een voorkeur voor knooppunten van openbaar vervoer. Verdichting vraagt steeds meer inventiviteit en bestuurskracht. De bebouwde omgeving wordt steeds intensiever gebruikt, de plancapaciteit binnenstedelijk blijkt door een andere kijk op stad en stedelijkheid een stuk groter te zijn dan gedacht. En zowel bij bestaande bouw als nieuwbouw moeten wil de provincie inzetten op besparing van energie, een klimaatadaptieve ruimtelijke inrichting en bij nieuwbouw ook op circulair bouwen. Dit alles moet samengaan met de verdere verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Het vervangen van een bestaande woning aan het Moleneind past in het beleidskader om de woonfunctie zoveel mogelijk binnen het bestaande stedelijke gebied te realiseren

Provinciale ruimtelijke verordening

In november 2010 is de Provinciale Ruimtelijke Verordening in werking getreden en daarna meermalen herzien of geactualiseerd. De Verordening bevat algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. Deze verordening is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen of projectbesluiten. Wel zal hierin duidelijk het provinciaal belang naar voren moeten komen. Het uitgangspunt daarbij is dat de bevoegdheden ter doorwerking van het ruimtelijk beleid zoveel mogelijk proactief worden ingezet en het provinciale beleid daarbij zoveel mogelijk eenduidig wordt geregeld.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Het perceel aan het Moleneind 46 (voorheen 45) waar de nieuwe woning wordt voorzien ligt buiten het vlak "ecologie" en daarmee geen onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. Op de onderstaande afbeelding is de begrenzing van het Natuurnetwerk Nederland weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0011.png"

Binnen het Natuurnetwerk Nederland zijn geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen zoals de bouw van nieuwe woningen toegestaan. Aangezien het perceel erbuiten ligt, is er op grond van deze bepalingen geen belemmering voor de bouw van woningen.

Bestaande stedelijke gebied

In de Provinciale Verordening is bepaald dat buiten het bestaande stedelijke gebied geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, tenzij daarvoor regionale afspraken zijn gemaakt. Het "bestaande stedelijke gebied" is als volgt gedefinieerd: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur. Een "nieuwe stedelijke ontwikkeling" is gedefinieerd als "ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen".

In jurisprudentie is bepaald dat de omvang van het "bestaande stedelijke gebied" wordt bepaald door de wat het geldende bestemmingsplan aan stedelijke functies en bebouwing mogelijk maakt. Het perceel waar de woningen worden voorzien zijn bestemd als "Woondoeleinden" waar woonbebouwing met bijbehorende tuinen en erven is toegestaan. Dit mag worden beschouwd als "bestaande stedelijke gebied".

Aardkundige waarden

Moleneind 46 (voorheen 45) ligt in het gebied dat is aangewezen als "aardkundige waarden". In de toelichting van een bestemmingsplan moet aangegeven in hoeverre rekening is gehouden met de in het gebied, zoals aangegeven op kaart 10 en op de digitale verbeelding ervan, voorkomende bijzondere aardkundige waarden zoals beschreven in het bijlage-rapport Actualisatie Intentieprogramma Bodembeschermingsgebieden (vastgesteld door Provinciale Staten d.d. 12 januari 2004, nr. 68). In het genoemde intentieprogramma is gebied 68 als volgt gewaardeerd:

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0012.png"

Nieuwe woningbouwgebieden zijn een aantasting van het "fenomeen". Bij Moleneind 46 (voorheen) 45 is sprake van het verplaatsen van een bestaande woning naar een nieuwe plek binnen het bestaande bebouwingslint. De beschreven aardkundige waarden (een grote verscheidenheid aan kenmerkende vormen van het plassengebied) worden met het verplaatsen van de woning niet aangetast.

Conclusie

Gelet op de ligging van perceel aan de Moleneind 46 (voorheen 45), de geldende bestemming, de jurisprudentie en de tekst van de provinciale verordening is de bouw van een woning mogelijk binnen de kaders van het provinciale beleid.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Wijdeneren

De Structuurvisie Wijdemeren (19 juli 2012) geeft op hoofdlijnen de gewenste ruimtelijke ontwikkelingsrichting voor de gemeente weer. In de Structuurvisie is aangegeven dat Wijdemeren bestaat uit kernen die zijn ontstaan aan de linten. Daarnaast concentreert de bebouwing zich vooral in de linten waar over het algemeen de woningen uit het duurdere segment te vinden zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0013.png"

Uitgangspunt in de Structuurvisie is het behoud van de kenmerkende linten en bijbehorende bebouwing. Op de kaart met de "gewenste toekomstige ruimtelijke structuur" is dit aangegeven. Voor de linten is het beleid erop gericht om waar mogelijk de zichtbaarheid, de beleefbaarheid en de toegankelijkheid van het water te vergroten. Daarbij is aandacht voor waardevolle doorzichten in de linten.

De sloop-nieuwbouwplannen voor het Moleneind gaan uit van het verplaatsen van een bestaande woning. Door de oriëntatie van de nieuwe woning haaks op het Moleneind en de onderlinge afstand met de naastgelegen woningen worden de doorzichten naar achtergelegen natuurgebied zoveel mogelijk intact gelaten. Door de gekozen situering en oriëntatie wordt de kenmerkende bebouwingsstructuur van het lint verstrekt, hetgeen in lijn is met het gemeentelijk beleid om de kenmerkende bebouwinglinten te behouden.

Beleidsregel parkeernormen

Ten aanzien van het onderwerp parkeren geldt de "Beleidsregel Parkeernormen gemeente Wijdemeren" (2015). Uitgangspunten van het gemeentelijk parkeerbeleid:

  1. 1. elke initiatiefnemer van een bouwplan is zelf verantwoordelijk voor het oplossen van zijn eigen parkeerbehoefte;
  2. 2. de parkeerbehoefte moet zo veel mogelijk op eigen terrein worden opgelost;
  3. 3. het toepassen van de parkeernormen heeft een positieve invloed op de bereikbaarheid, leefbaarheid en de economische ontwikkeling van de gemeente;
  4. 4. Parkeernormen kunnen alleen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden opgelegd. In een bestaande situatie kunnen parkeernormen wel gebruikt worden om voor een gebied de parkeerbehoefte te bepalen, maar leidt dit niet direct tot de verplichting om meer parkeerplaatsen aan te leggen.

Voor de gemeentelijke parkeernormen is aangesloten bij de landelijke kencijfers van het CROW. Voor het buitengebied wordt daarbij de omgeving "niet-stedelijk / rest bebouwde kom / maximum" aangehouden. Voor woningen zijn de volgende parkeernormen opgenomen:

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0014.png"

Het Moleneind is niet aangewezen als kern, dus moet qua parkeernormen worden beschouwd als landelijk gebied. Voor nieuwe (toe te voegen) eengezinswoningen wordt in de gemeentelijke nota uitgegaan van 2,6 parkeerplaats per woning die gerealiseerd moet worden op het eigen erf. In geval van Moleneind 45 is er echter geen sprake van het toevoegen van een nieuwe eengezinswoning, maar van het vervangen van een bestaande eengezinswoning. Conform de nota is parkeren op eigen er niet vereist als er sprake is van een project dat dient vervanging van een "categorie binnen dezelfde functie …. mits dit niet leidt tot een grotere parkeerbehoefte volgens de normen".

In geval van Moleneind 46 (voorheen 45) wordt de bestaande eengezinswoning vervangen door een nieuwe eengezinswoning op hetzelfde perceel. Dit leidt niet tot een grotere parkeerbehoefte, aangezien voor alle eengezinswoningen dezelfde norm geldt. Parkeren op eigen erf zou op basis van deze bepalingen in beginsel niet nodig zijn.

In de huidige situatie is er bij Moleneind 46 (voorheen 45) één parkeerplaats naast de woning en een schuur die ook als parkeerruimte gebruikt zou kunnen worden. Voor de nieuwbouw wordt uitgegaan van twee parkeerplaatsen naast de woning. Hiermee wordt de huidige parkeercapaciteit minimaal behouden waardoor de druk op de openbare ruimte niet toeneemt.

Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten

4.1 Bodem

Door Hopman en Peters BV is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 2. In het onderzoek is geconcludeerd dat de licht verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK totaal in de bovengrond en ondergrond mogelijk te relateren zijn aan jarenlang gebruik van het perceel. Deze zijn echter van dien aard dat deze geen verdere aandacht behoeven. De matige verontreiniging aan zink in de boringen 01 en 07 zijn in de andere monsters niet aangetroffen. Vermoedelijk is er sprake van een relatie met de aanwezigheid van enkele puindeeltjes als bijmenging. Het is niet aannemelijk dat er sprake is van een structurele verspreiding over het perceel. Het licht verhoogde gehalte aan barium in het grondwatermonster is niet eenduidig te verklaren. De concentratie is echter van dien aard dat deze geen verdere aandacht behoeft. Van barium is bekend dat dit in verhoogde concentraties in het grondwater kan worden aangetroffen zonder aanwijsbare bron. De in onderhavig onderzoek gemeten concentraties kan als een van nature verhoogde achtergrondwaarde worden beschouwd.

Er is lokaal asbest in de bodem aangetroffen. Het gewogen gehalte asbest ligt ruim onder de interventiewaarde. Het toetsingscriterium voor het uitvoeren van een nader onderzoek (0,5 interventiewaarde) wordt evenmin overschreden. Het uitvoeren van een nader onderzoek gericht op asbest wordt niet noodzakelijk geacht.

Geconcludeerd is dat op basis van de resultaten van het onderzoek er geen bezwaren zijn tegen de voorgenomen bouwplannen.

4.2 Geluid

Op grond van artikel 77 van de Wet geluidhinder is akoestisch onderzoek verplicht indien nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk worden gemaakt in de geluidszones van wegen, spoorwegtrajecten en industrieterreinen. Het voornemen gaat uit van de bouw van een nieuwe woning (geluidgevoelige bestemming) langs een gezoneerde weg (Moleneind).

Door Greten Raadgevende Ingenieurs is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 1. Daarin is vastgesteld dat de geluidbelasting op de gevel als gevolg van het wegverkeer van het Moleneind maximaal 52 dB bedraagt. Dit is hoger dan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB maar lager dan de maximale ontheffingswaarde van 63 dB. Dat betekent dat er een hogere waarde vastgesteld moet worden in het kader van de Wabo afwijkingsprocedure. De gemeente Wijdemeren heeft geen eigen geluidbeleid waaraan getoetst kan worden.

Onderzocht is of de geluidbelasting kan worden verminderd zodat aan de voorkeurgrenswaarde kan worden voldaan. Hiervoor zijn meerdere mogelijkheden:

  1. 1. Het verlagen van de maximumsnelheid naar 30 km/u zodat het Moleneind geen gezoneerde weg meer is. In het "Beleidsplan Verkeer Wijdemeren 2011-2020" is voor een aantal wegen in de gemeente bepaald dat het instellen van een 30 km/u zone aan de orde kan zijn. Voor het Moleneind is dit niet aan de orde. Het Moleneind is een belangrijke ontsluitingsroute is en blijft voor woningen en bedrijven aan het Moleneind en de weg goed toegankelijk moet zijn voor hulpdiensten.
  2. 2. Het verminderen van de verkeersintensiteiten: dit is onderdeel van het beleidsplan Verkeer Wijdemeren om het gebruik van fiets en openbaar vervoer waar mogelijk te stimuleren. De eventuele effecten daarvan zijn al verwerkt in de verkeersgegevens die zijn verstrekt door de gemeente in het kader van het akoestisch onderzoek.
  3. 3. Het bouwen van geluidsschermen: het is stedenbouwkundig onwenselijk om langs het Moleneind geluidsschermen te plaatsen, temeer omdat het zicht op het achtergelegen natuurgebied daarmee wordt belemmerd.
  4. 4. Andere positie van de woning, verder van de weg: dit is in geval van het Moleneind 45 niet mogelijk, omdat het achterliggende gebied een natuurbestemming heeft en de woning al vrijwel tegen deze grens is gepositioneerd.

Op basis van het voorgaande kan worden vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn om de geluidbelasting op de woning te verminderen. De geluidbelasting is met maximaal 52 dB ook van dien aard dat er kan worden voldaan aan de wettelijke binnenwaarde en er sprake kan zijn van een goed woon- en leefklimaat.

4.3 Ecologie

Voor de bescherming van diersoorten is per 1 januari 2017 de Wet Natuurbescherming in werking getreden. In deze wet zijn de Natuurbeschermingswet 98, Flora en faunawet en Boswet geïntegreerd tot één wet. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van nieuwe bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten en diersoorten. Indien uit gegevens danwel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de betreffende bouwwerkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na ontheffing c.q. vergunning.

Ecologisch onderzoek

Door Elzerman Ecologisch Advies is een ecologisch onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 3. In het onderzoek is een beschermde situatie ten aanzien van de Huismus vastgesteld. Het plangebied wordt ook geschikt geacht voor een aantal 'nationaal beschermde soorten'. Om invulling te geven aan de Zorgplicht worden onderstaande aanbevelingen gedaan. Puntsgewijs leiden de resultaten van de quickscan tot de volgende aanbevelingen:

  • Een ontheffing op de Wnb is nodig voor de Huismus. Bij de woning zijn 11 nesten gevonden en van de struiken in de tuin is vastgesteld dat deze gebruikt worden als gezamenlijke slaapplaats. Voor het aantasten van deze beschermde situaties kan op basis van Art. 3.3 een ontheffing op de Wnb worden verleend. De ontheffing dient aangevraagd te worden bij de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland-Noord (RUD NHN). De RUDNHN beoordeelt en verleent namens de provincie Noord-Holland de ontheffingen.
  • Houdt bij de werkzaamheden rekening met de aanwezigheid van dieren In het plangebied kunnen kleine zoogdieren en amfibieën voorkomen. Bij de werkzaamheden moet zorgvuldig gehandeld worden om onnodige slachtoffers te voorkomen. Geef de aanwezige dieren de mogelijkheid om het terrein te verlaten of verplaats de dieren zorgvuldig naar een geschikte plaats elders in de omgeving. Bij voorkeur worden de struiken in herfst verwijderd, zodat voorkomen wordt dat ze gebruikt worden als overwinteringsplek. Verstoring tijdens de winterperiode maakt de zoogdieren en amfibieën kwetsbaar.
  • Verwijder beplanting buiten de broedtijd Het kappen van bomen en verwijderen van beplanting wordt bij voorkeur buiten het broedseizoen uitgevoerd. Anders moet vooraf worden vastgesteld dat hier geen vogelnesten aanwezig zijn. Alle broedende inheemse vogelsoorten en hun nesten zijn beschermd (Art. 3.1 uit de Wnb). Het broedseizoen duurt globaal vanaf half maart tot en met half juli, maar is soort specifiek en varieert jaarlijks onder invloed van het weer. Er is geen sprake van een wettelijk beschermde periode. De bescherming heeft betrekking op het bewoond zijn van het nest.
  • Snoei of kap de twee Gewone essen op korte termijn De twee Gewone essen midden op het terrein vertoonden tekenen van de essentaksterfte. Deze schadelijke ziekte verspreid zich snel door Nederland. Het tast de vitaliteit van de bomen aan, waardoor takken kunnen uitvallen of de boom kan afsterven. Om gevaarlijke situaties te voorkomen wordt aangeraden de bomen op korte termijn te snoeien of te kappen.

Vanuit de Wet milieubescherming zijn er behoudens de ontheffing voor de huismus geen belemmeringen voor de sloop van de bestaande woning en de bouw van een nieuwe woning aan het Moleneind 45. De ontheffing voor de huismus wordt aangevraagd bij het bevoegde gezag.

Stikstofdepositie

Gelet op de ligging nabij het Natuurnetwerk Nederland is onderzocht of een berekening van stikstofdepositie nodig is. Het voornemen gaat uit van de sloop van één woning en de bouw van één vervangende woning op hetzelfde perceel. De hoeveelheid woningen en daarmee de hoeveelheid verkeer blijft daarmee gelijk. De nieuwe woning zal voldoen aan de nieuwe standaarden ten aanzien van verwarming en isolatie en daarmee in vergelijking met de bestaande oude woning leiden tot minder uitstoot.

Met behulp van Aerius is berekend wat de depositie is in de huidige en in de nieuwe situatie. Zie Bijlage4 Aerius calculatie stikstofdepositie. De depositie is berekend op het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen op ca. 4 meter afstand. De overige Natura 2000-gebieden liggen op grotere afstand van het perceel. Uit de berekening blijkt dat er tijdens de gebruiksfase sprake is van een lagere depositie op de verschillende Natura 2000-gebieden dan in de huidige situatie. Uit de berekening volgt dat er tijdens de bouwfase een verhoogde depositie is op de Natura 2000-gebieden. Geconcludeerd is dat als gevolg van het project er geen sprake isvan verhoging van de depositie. Er is geen vergunning van de Wet natuurbescherming nodig.

4.4 Waterhuishouding

Uitgangspunt in de planvorming is het slopen van de bestaande woning aan het Moleneind 45 en de bouw van een nieuwe woning. De hoeveelheid bebouwing en verharding neemt daarbij niet of in beperkte mate toe. De grens van 1.000 m² toename verharding/bebouwing die door het Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht wordt gehanteerd in de Keur wordt niet overschreden. Er worden geen watergangen gedempt. Compensatie in de vorm van nieuw open water is daarmee niet nodig.

4.5 Archeologie En Cultuurhistorie

Archeologie

De gemeente Wijdemeren heeft een archeologische beleidskaart (2011) opgesteld die kan worden toegepast bij voorgenomen ruimtelijke ingrepen. Zie onderstaande uitsnede van de archeologische beleidskaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0015.png"Conform de kaart moet bij het Moleneind rekening worden gehouden met archeologie als de plannen een groter gebied dan 2.500 m² betreffen en dieper dan 0,40 meter gaan. Voor Moleneind 45 wordt uitgegaan van een bebouwingsperceel van circa 500 m² waar een hoofdgebouw van 85 m² gebouwd mag worden. Dit is ruim minder dan de grens van 2.500 m². Nader archeologisch onderzoek is daarmee niet nodig.

Cultuurhistorie

Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in de Erfgoedwet. Deze wet is vooral gericht op het behouden van historische elementen voor latere generaties. De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland geeft informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten, archeologische verwachtingen en structuurdragers als molens, militaire structuren en historische dijken. Uit deze kaart kan worden afgeleid dat er binnen het plangebied geen monumenten gelegen zijn. Ook kan hieruit afgeleid worden dat aan het perceel Moleneind 45 geen cultuurhistorische waarden zijn toegekend.

4.6 Verkeer En Parkeren

Parkeren

Uitgangspunt is de sloop van de bestaande woning aan het Moleneind 45 en de bouw van een nieuwe woning. Per saldo blijft het aantal woningen en daarmee de parkeervraag gelijk. Voor het Moleneind 45 wordt uitgegaan van 2 parkeerplaatsen op het eigen erf, waarmee voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt geboden.
Verkeer

Uitgangspunt is de sloop van een bestaande woning en de bouw van een nieuwe woning op het perceel van Moleneind 45. Doordat er geen nieuwe woningen worden toegevoegd zal er geen sprake zijn van een toename van het aantal verkeersbewegingen. Het erf van Moleneind 45 zal via een gemeenschappelijke inrit met Moleneind 46 aansluiten op het Moleneind. Deze inrit is in de huidige situatie al aanwezig, zodat er geen verkeerskundige ingrepen aan het Moleneind nodig zijn.

4.7 Luchtkwaliteit

Voor luchtkwaliteit is titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), beter bekend als de Wet luchtkwaliteit kader. Daarin is bepaald dat bij het vaststellen van een bestemmingsplan (of andere planologische procedure) moet worden voldaan aan grenswaarden voor onder meer stikstofdioxide en fijn stof. In het "Besluit niet in betekenende mate bijdragen" is bepaald dat indien een project kan worden beschouwd als "niet in betekenende mate" er geen toetsing aan de grenswaarden hoeft plaats te vinden. Deze grens is in het Besluit gesteld op 3%, wat betekent dat de concentratie stikstofdioxide of fijn stof met maximaal 3% mag toenemen als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen die een planologische procedure toestaat. Als het meer is dan 3% moet worden getoetst aan de grenswaarden.

In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen" is voor een aantal specifieke projecten een berekening gemaakt bij welk bouwprogramma er nog sprake is van "niet in betekenende mate". Dit is als het project betrekking heeft op maximaal 1.500 woningen of 100.000 m² kantoren (bij één ontsluitingsweg) of een combinatie van beiden. Het voornemen gaat uit van de sloop van één woning en het herbouwen ervan. Per saldo worden er geen woningen toegevoegd. Dit is te beschouwen als "niet in betekende mate" waardoor aan de Wet milieubeheer kan worden voldaan.

4.8 Behoefte

Teneinde een zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren dient op grond van artikel 3.1.6 Bro bij het mogelijk maken van een nieuwe stedelijke ontwikkeling gemotiveerd te worden dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte. De sloop en herbouw van één woning binnen het bestaande bebouwingslint langs het Moleneind is gelet op de aard van het gebouw (woningen in het lint) en de omvang (vervangen bestaande woning) niet te beschouwen als een stedelijke ontwikkeling. De behoefte hoeft daarmee niet te worden aangetoond.

4.9 Externe Veiligheid

Voor de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen is wet- en regelgeving van kracht die moet worden getoetst bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is dit het Besluit externe veiligheid transportroutes.

Op de risicokaart van de Provincie Noord-Holland zijn de bronnen (inrichtingen en routes) van gevaarlijke stoffen weergegeven. Uit een toets van de risicokaart blijkt dat Moleneind 46 (voorheen 45) op ruim 600 meter ligt van de meest nabij gelegen transportroute voor gevaarlijke stoffen (N201). Moleneind 46 (voorheen 45) ligt niet binnen de invloedssfeer van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen of binnen de invloedssfeer van hogedruk aardgasleidingen. Op de onderstaande afbeelding is een printscreen van de risicokaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0016.png"

Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er op het gebied van externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor de sloop-nieuwbouw van Moleneind 46 (voorheen 45) .

4.10 Bedrijven- En Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit wordt gedaan door het aanhouden van voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies.

Moleneind 45 wordt omgeven door uitsluitend woningen en natuurgebieden. In de omgeving van Moleneind 45 zijn geen ambachtelijke bedrijven, horeca, winkels en andere bedrijfsmatige functies. De meest nabijgelegen bedrijfsmatige functies liggen op circa 170 meter (jachthaven op Moleneind 23). Voor jachthavens geldt een richtafstand van 50 meter. Daar wordt voor Moleneind 46 (voorheen 45) ruimschoots aan voldaan.

Geconcludeerd wordt dat er vanuit het aspect 'bedrijven en milieuzonering' sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de nieuwe woning aan het Moleneind 46 (voorheen 45). Omgekeerd levert de nieuwe situering van de woning geen extra belemmeringen op voor bedrijven in de omgeving.

4.11 Duurzaamheid

De gemeente Wijdemeren hecht belang aan het aspect Duurzaamheid. Samen met gemeenten in de regio is in 2017 de regionale energiestrategie Gooi- en Vechtstreek opgesteld. Hierin is de ambitie neergelegd om te streven naar een energieneutrale regio. In de strategie is een pakket van maatregelen voorgeschreven om dat te bereiken. De strategie kent een drietal sporen: Basis op orde, Aan de slag en Nader te onderzoeken. In het tweede spoor is als bouwsteen 5 "aardgasvrije nieuwbouw" opgenomen.

De gemeente Wijdemeren heeft de Beleidsnotitie duurzaamheid vastgesteld. De laatste update hiervan is van maart 2017. Hierin is eveneens het streven opgenomen om zo snel mogelijk energieneutraal te zijn. Gekozen is om aan te sluiten bij centrale en regionale beleidsuitgangspunten en als gemeente geen scherpere doelstellingen te formuleren. Ook hier wordt als eis gesteld dat nieuwbouw aardgasloos dient te worden uitgevoerd. Op landelijk niveau is op 1 juli 2018 de Wet voortgang energietransitie in werking getreden. Deze wet voorziet in aanpassing van de Gaswet en de Electriciteitswet. De wijziging komt erop neer dat de aansluitplicht voor gasbedrijven voor nieuw te bouwen bouwwerken per 1 juli 2018 komt te vervallen, tenzij burgemeester en wethouders het gßebied hebben aangewezen als gebied waar aansluiting strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang.

Er worden maximale maatregelen getroffen om de woningen zo energiezuinig mogelijk te realiseren door toepassing van isolatiemaatregelen. De woning zal worden voorzien van zonnepanelen. Daarnaast worden waar mogelijk niet uitlogende en duurzame materialen gebruikt.

Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Bestemmingsplanregeling

Uitgangspunt voor de systematiek is de regeling van het geldende bestemmingsplan Wijde Blik. Daarin zijn woningen bestemd als "woondoeleinden". Die naamgeving is conform de landelijk verplichte standaarden (SVBP) gewijzigd in "wonen". Inhoudelijk is de regeling van het geldende bestemmingsplan aangehouden. Conform die systematiek is de plek van de woning voorzien van een bouwvlak. In de planregels is bepaald dat binnen het bouwvlak één woning is toegestaan met een grondoppervlakte (footprint) van 85 m2 voor de hoofdgebouwen. Daarnaast zijn vergunningsvrije aan- en uitbouwen toegestaan. De goothoogte bedraagt maximaal 4 meter, de bouwhoogte maximaal 9 meter, conform de stedenbouwkundige kaders. Deze maximale maten zijn in de planregels bepaald en niet op de verbeelding aangeduid. Onder de woning is een kelder toegestaan. De onbebouwde ruimte rondom de woning mag worden ingericht en gebruikt als tuin.

Ten behoeve van het waarborgen van de gewenste doorzichten vanaf het Moleneind naar het achterliggende natuurgebied is naast het bestemmingsvlak "Wonen" een zone van 10 meter breed bestemd als "Natuur". Daarbij is de planregeling van de bestemming "Natuurgebied" uit het vigerende bestemmingsplan als basis gebruikt. Ook bij deze bestemming is de naamgeving conform de verplichte standaarden SVBP gewijzigd naar "Natuur". Inhoudelijk is de regeling van het geldende bestemmingsplan aangehouden. Hier zijn doeleinden ten behoeve van natuurontwikkeling toegestaan. Vergunningsvrije bouwwerken zoals vergunningsvrije erfafscheidingen en bijbehorende bouwwerken zijn in de bestemming "Natuur" niet toegestaan.

De plek van de bestaande woning (genummerd Moleneind 45) is bestemd voor woondoeleinden zonder bouwvlak. De bestaande woning is daarmee wegbestemd. Als voorwaarde voor de bouw van de nieuwe woning is bepaald dat de bestaande woning op Moleneind 45 gesloopt moet zijn. In de bijlage bij de regels is een kaartje opgenomen waarop de bestande woning is aangeduid zodat duidelijk is om welke woning het gaat. Op onderstaande afbeelding is de planverbeelding van de nieuwe situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BPMoleneind46-va00_0017.png"

Conform de stedenbouwkundige kaders bedraagt het oppervlak (footprint) van de hoofdmassa maximaal 85 m² per woning. In het bestemmingsplan is bepaald dat van het bouwperceel maximaal 25% bebouwd mag worden. Het bouwperceel is in het nu geldende bestemmingsplan gedefinieerd als "een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan". Bij Moleneind 46 heeft het bestemmingsvlak "Wonen" een oppervlakte van circa 547 m2. Daarvan mag 25% worden bebouwd, dus 136 m2. Het hoofdgebouw heeft conform de planregels en stedenbouwkundige kaders een footprint van 85 m2, dus dat past. Voor het overige worden bij de woning vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken gerealiseerd die niet behoeven te worden getoetst aan de regels van het bestemmingsplan. Alleen als niet-vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken gerealiseerd gaan worden, dan moet de 25% in acht worden genomen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Vooroverleg Met Omwonenden

Het aantal direct omwonenden voor de nieuwbouw aan het Moleneind 46 (voorheen 45) is beperkt. Aan de overzijde van het Moleneind zijn op dit stuk geen woningen gerealiseerd die erop uitkijken. De buurman op nummer 47 is op de hoogte van het bouwvoornemen. De woning op nummer 45 (voorheen 46) is in bezit van de initiatiefnemer en wordt overeenkomstig onlangs verleende vergunningen gesloopt en nieuwgebouwd. Het overleg met de omwonenden is daardoor beperkt gebleven tot de bewoners van Moleneind 41 en 47. Door de initiatiefnemer is het bouwplan gepresenteerd en de bewoners van nummer 47 hebben te kennen gegeven in te kunnen stemmen met de voorgenomen nieuwbouw en de aan te houden onderlinge afstand van minimaal 10 meter (groenstrook, bestemming Natuur). Ook de bewoner van Moleneind 41 heeft te kennen gegeven in te kunnen stemmen met het voornemen.

6.2 Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1. Bro

Het bestemmingsplan wordt overeenkomstig artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening voor advies toegestuurd aan verschillende instanties waaronder in ieder geval het waterschap en de provincie Noord-Holland.

6.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan is met ingang van 24 september 2020 gedurende een termijn van zes weken ter visie gelegd. Een ieder heeft in deze periode een zienswijze kunnen indienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Bijlage 1 Bestaande Woning En Bijgebouw Moleneind 45

Bijlage 1 Bestaande woning en bijgebouw Moleneind 45

Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 1 Akoestisch onderzoek

Bijlage 2 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek

Bijlage 2 Verkennend bodem- en asbestonderzoek

Bijlage 3 Ecologisch Onderzoek

Bijlage 3 Ecologisch onderzoek

Bijlage 4 Aerius Calculatie Stikstofdepositie

Bijlage 4 Aerius calculatie stikstofdepositie