Wijzigingsplan Moleneind 56 te Kortenhoef
Wijzigingsplan - Gemeente Wijdemeren
Vastgesteld op 05-02-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het wijzigingsplan "Wijzigingsplan Moleneind 56 te Kortenhoef" met identificatienummer
"NL.IMRO.1696.WP17Molnd562018-va00" van de gemeente Wijdemeren;
1.2 wijzigingsplan:de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 aan- en uitbouw:een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat te onderscheiden is van en in
bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en direct in verbinding staat
met dat hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden;
1.5 aanduidingsgrens:de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan-huis-verbonden beroep:en dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij
de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 agrarisch bedrijfeen bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van
gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van maneges; onder agrarisch
bedrijf worden mede verstaan verkoopactiviteiten van eigen geteelde of gekweekte
producten;
1.8 agrarisch bouwperceeleen aaneengesloten stuk grond waarop geconcentreerde bebouwing ten behoeve van
één agrarisch bedrijf is toegestaan;
1.9 bebouwing:één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bebouwingspercentage:het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd;
1.11 bedrijf:een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en
verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij
eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de
onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of
herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de
uitgeoefende handelingen;
1.12 bedrijfsgebouwhet bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het
verkopen en / of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
voor de toepassing van deze voorschriften wordt horeca niet onder detailhandel begrepen;
1.13 bedrijfswoning/dienstwoning:een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het
gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.14 beschoeiing:een constructie die wordt gebruikt voor de bescherming van een oever of waterkant tegen
afkalven, golfkrachten en andere invloeden;
1.15 bestaand:- bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het wijzigingsplan als vastgesteld, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het wijzigingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
1.17 bestemmingsvlak:een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.18 bijgebouw:een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig en functioneel
opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw;
1.19 bouwen:het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk;
1.20 bouwgrens:de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwvlak:een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels,
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk:een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is
verbonden;
1.23 bouwperceel:een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegestaan;
1.24 cultuurhistorische waarden:de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met
ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt;
1.25 detailhandel:het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 dienstverlening:het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden,
onder te verdelen in maatschappelijke, openbare, persoonlijke en zakelijke dienstverlening,
evenwel met uitzondering van een garagebedrijf, detailhandel, een seksinrichting en
(kinder)opvang;
1.27 erf:de oppervlakte van het bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw;
1.28 extensieve dagrecreatie:niet gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden,
vissen, zwemmen, natuurobservatie en kleinschalig tuinieren;
1.29 gebouw:elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt;
1.30 grondgebonden agrarisch bedrijf:een agrarisch bedrijf waarbij in hoofdzaak gebruik wordt gemaakt van de open grond;
1.31 geluidsgevoelige functies:bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het
Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden
binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.32 gestapelde woning:een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;
1.33 (groot)handel:de handel tussen de producent en de detailhandel. Bij groothandel gaat het om de verkoop
van goederen in grote aantallen en hoeveelheden;
1.34 hoofdgebouw:een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan
wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.35 horeca:een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf en/of het verstrekken van
dranken en voedsel, overwegende ter plaatse te nuttigen en/of het exploiteren van
zaalaccommodatie met uitzondering van een discotheek/bar-dancing;
1.36 jachthaven:een haven waar bedrijfsmatig voor pleziervaartuigen ligging, berging en onderhoud wordt
geboden;
1.37 jachtwerf/ scheepswerf:ruimte en werkplaats waar pleziervaartuigen worden gebouwd, hersteld of uitgerust;
1.38 botenverhuurbedrijf:een bedrijf welke gericht is op de verhuur van roeiboten, kano's e.d.;
1.39 kampeermiddel:tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander
voertuig, gewezen voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover deze
onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel
worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.40 kas:een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of
ander (zon)licht doorlatend materiaal, dienende tot het kweken van vruchten, bloemen of
planten;
1.41 kantoor:een ruimte of complex van ruimten, welke dient voor het bedrijfsmatig verlenen van
diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord
wordt gestaan en geholpen;
1.42 kap:de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel
met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
1.43 kwetsbaar object:een object ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen van 27 mei 2004,
staatsblad 2004, nr. 250;
1.44 kwekerij:een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het kweken van
planten,waarbij de productie plaatsvindt in kassen;
1.45 landschappelijke waarde:de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het
aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de
onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
1.46 ligplaats:een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip en/of
bedrijfschip te worden ingenomen;
1.47 maaiveld:de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.48 natuurlijke waarden:de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische,
bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang,
voorkomende in dat gebied;
1.49 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:een agrarisch bedrijf waarbij nagenoeg geen gebruik wordt gemaakt van de open grond;
1.50 nutsvoorziening:voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,
gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,
voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur
voor telecommunicatie;
1.51 omgevingsvergunning:Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.52 maatvoeringsvlak:een op de verbeelding aangegeven vlak dat binnen een bestemmingsvlak de grens aangeeft
tussen bijvoorbeeld gebruik, maximum bouwhoogte, maximum bebouwingspercentage,
maximum aantal wooneenheden, etc.;
1.53 nok:het snijpunt van twee hellende vlakken, of, indien voorgaande niet van toepassing is, het
hoogste punt van het dak;
1.54 onderdoorgang:een op de verbeelding aangegeven gebied waar binnen het aanduidingsvlak een doorgang
mogelijk moet zijn, waarboven bebouwing mag worden opgericht;
1.55 overig bouwwerk:een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam
met de aarde is verbonden;
1.56 pandde kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige
eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar
is.
1.57 peil:- voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
de gronden waar dit wijzigingsplan op van toepassing is;
1.59 prostitutie:het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
tegen vergoeding;
1.60 recreatiewoning:een permanent aanwezig gebouw, geen woonkeet of kampeermiddel zijnde, bestemd
voor verblijfsrecreatie gedurende een gedeelte van het jaar uitsluitend voor diegenen die
hun woonadres elders hebben;
1.61 seksinrichting:een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch
pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een
(raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een
parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met
elkaar;
1.62 standplaats:een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen waarop voorzieningen aanwezig
zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de
gemeente kunnen worden aangesloten;
1.63 stacaravan:een kampeermiddel van maximaal 45 m2 in de vorm van een caravan of een soortgelijk
onderkomen voorzien van een as/wielstelsel dat mede gelet op de afmetingen kennelijk
niet bestemd is om (in zijn geheel) regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen
ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.
1.64 verbeelding:de weergave van de inhoud van een wijzigingsplan
"NL.IMRO.1696.WP17Molnd562018-va00" conform het gestelde in de Regeling
Standaarden Ruimtelijke Ordening 2012. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de
analoge wijze als de digitale wijze verstaan;
1.65 verblijfsrecreatiebedrijfbedrijfsmatige exploitatie van kampeerterreinen;
1.66 vloeroppervlakte:de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane
grond;
1.67 voorgevel:de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer
dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van
het vastgesteld van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.68 vrijstaand bijbehorend bouwwerk:een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar
niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.69 vrijstaande woning:een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;
1.70 woning:een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één
huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde
ruimten;
1.71 woning in niet-gestapelde vorm:een woning, welke een zelfstandig gebouw vormt en direct toegankelijk is vanaf het
aangrenzende maaiveld;
1.72 woonwagen:voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of
in delen kan worden verplaatst;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de (bouw)hoogte of nokhoogte van een bouwwerk:vanaf de bovenkant van het aanliggend afgewerkt terrein tot het hoogste punt van het
bouwwerk; voor wat betreft gebouwen worden antennes, schoorstenen, liftschachten en
andere ondergeschikte dakopbouwen tot een maximum van 15% van het dakoppervlak
hierbij niet meegerekend;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:vanaf de bovenkant van het aanliggend afgewerkt terrein tot de bovenkant van de goot, c.q.
de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte
bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;
2.3 de dakhelling:tussen het dakvlak en het horizontale vlak;
2.4 de oppervlakte van een gebouw:tussen de (buitenwerkse verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart
van gemeenschappelijke scheidsmuren;
2.5 de inhoud van een gebouw:tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de gemeenschappelijke
scheidsmuren en de buitenwerkse dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en
dakkapellen en bovenkant van begane grondvloeren;
2.6 vloeroppervlak:op de vloer, tussen de binnenzijden van de gevelmuren en/of gemeenschappelijke
scheidsmuren;
2.7 bedrijfsvloeroppervlak:de bruto vloeroppervlakte zoals omschreven in de Nederlandse Norm NEN 258-, zoals die
luidde op het tijdstip van de ter inzage legging van het vastgesteld wijzigingsplan; bij
berekening van de parkeernorm blijft de vloeroppervlakte, die als parkeer- en/of
stallingsruimte wordt gebruikt, buitenbeschouwing;
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaarten voor "woondoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- niet gestapelde woningen;
- tuinen en erven;
met bijbehorende bouwwerken.
3.2 Bouwregels 3.2.1 Algemeen- Een bouwperceel mag voor niet meer dan 25% worden bebouwd of overdekt.
- Behoudens het bepaalde onder d en g, dienen de gebouwen te worden gebouwd binnen de op de plankaarten aangegeven bouwvlakken.
- Per bouwvlak mag niet meer dan één woning worden gebouwd, tenzij dit op de plankaarten anders is aangegeven
- De oppervlakte van het hoofdgebouw mag buiten het bouwvlak met maximaal 15m2 worden vergroot.
- De goothoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met uitzondering van de op het tijdstip van ter inzage legging van dit plan bestaande hoofdgebouwen met een grotere goothoogte, waarvoor de bestaande goothoogte als maximum geldt.
- De dakhelling mag niet minder dan 25 graden en niet meer dan 55 graden bedragen.
- Aan- en bijgebouwen zijn buiten het bouwvlak toegestaan, zulks met inachtneming van de onderstaande bepalingen:
- de oppervlakte van aan- of bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 50m2 ;
- de goothoogte van de aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m, dan wel niet meer bedragen dan de hoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; de goothoogte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3m.
- De hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3m, met uitzondering van erfafscheidingen.
- Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeven van de erfafscheiding welke niet vergunningvrij zijn op grond van art.2. lid e, van het "Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken" zijn niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2,
onder g, sub 1 e, voor het bouwen van maximaal 50 m2 aan aan- en/of bijgebouwen op een
bouwperceel, zulks onverminderd het bepaalde in lid 2, onder a.
3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond, die in aanmerking is en moest worden genomen, bij verlening van een
bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft, behoudens
intrekking van de vergunning en/of sloop van het op grond van de vergunning gebouwde, bij
beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
- Het is verboden, behoudens het bepaalde in artikel 15 in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met de gegeven bestemmingen.
- Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van en seksinrichting;
- het gebruik van woningen voor enige vorm van detailhandel en!of horeca;
- het gebruik van recreatiewoningen, recreatieve woonschepen en stacaravans voor permanente bewoning.
- het gebruik van gronden voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen,oude en nieuwe bouwmaterialen, anders dan voorzover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
- het gebruik van gronden a!s opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan;
- het gebruik van gronden als crossterrein voor gemotoriseerde voertuigen;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalig kamperen in de zin van artikel 8, lid 2, onder a van de Wet op de Openluchtrecreatie, met uitzondering binnen de bestemming "agrarische doeleinden", mits hiervoor vrijstelling is verleend;
- Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Percentages
Waar in dit plan voor gebouwen een maximum goothoogte en een maximum dakhelling is
voorgeschreven, mag het hieruit voortvloeiende maximum bouwprofiel worden overschreden
door:
- antennes, schoorstenen en ondergeschikte dakopbouwen;
- dakkapellen: voor zover niet vergunningvrij op grond van art. 2, lid d. van het "Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken" onder de volgende voorwaarden:
- in het gedeelte van het dakvlak dat grenst dan wel gericht is op de openbare ruimte, over maximaal 50% van de gevelbreedte;
- in de overige dakvlakken, over maximaal 70% van de gevelbreedte.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan gebouwen groter
dan 6 m2, ten aanzien van:
- situering;
- breedte-diepteverhouding;
- nokrichting en dakvorm,
teneinde aldus zeker te stellen dat de gebouwen passen binnen de heersende kavelrichting
en aansluiten op de van oudsher in het gebied gebruikelijke bouwvormen.
6.3 Uitvoering- Gebouwen die als rijksmonument zijn aangewezen op grond van de Monumentenwet, zullen op basis van deze wet worden beschermd.
- Het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing vormt een belangrijk beleidsuitgangspunt voor de gemeente. Om dit beleid ook te kunnen effectueren zal door burgemeester en wethouders gebruik gemaakt worden van hun bevoegdheid op grond van artikel 15 Wet op de Ruimtelijke Ordening nadere eisen te stellen aan verbouwing van panden die op de plankaart nader zijn aangeduid als "gemeentelijk monument".
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de desbetreffende
bepalingen van het plan, ten behoeve van:
- het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals telefooncellen, transformatorstations, abri's, mits de inhoud niet meer bedraagt dan 50m3;
- het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van hoogten, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
- een afwijking op ondergeschikte punten van de begrenzing van de bestemmingen of bouwvlakken, indien zulks in het belang is van het verkeer of noodzakelijk is voor een behoorlijke inrichting van het terrein, dan wel de noodzaak daartoe blijkt bij uitzetting van het plan in het terrein, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 3 m.
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
8.1 Beschrijving op hoofdlijnen
Uitbreiding van het aantal woningen in het plangebied is niet toegestaan, tenzij er sprake
is van een aanzienlijke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit met positieve effecten voor
natuur en landschap. Een beperkte toename van woonbebouwing is met toepassing van
een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO toegestaan in geval er sprake is van
sanering van vrijkomende (agrarische) bedrijfsgebouwen en in geval bestaande ruimtelijk
ongewenste situaties worden opgeheven.
8.2 Wijziging van het bouwvlak- Burgemeester en wethouders kunnen, in geval van sloop van een woning, die vanuit het oogpunt van volkshuisvesting niet voldoet aan de eisen die aan een woning kunnen worden gesteld, het bouwvlak van een tot woondoeleinden bestemd perceel,ten behoeve van de bouw van een nieuwe woning, wijzigen.
- Van de onder 1 genoemde wijziging kan slechts gebruik worden gemaakt indien aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
- Er dient sprake te zijn van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van de lintbebouwing;
- De voorgevel van de woning dient minimaal 9 m en maximaal 12 m uit de as van de weg te worden gesitueerd;
- De oppervlakte van de hoofdmassa mag niet meer bedragen dan 85 m2;
- De goothoogte van de woning bedraagt niet meer dan 3,5 m;
- De dakhelling van het hoofdgebouw bedraagt niet minder dan 25 graden en niet meer dan 55 graden;
- Het bouwvlak dient op minimaal 5 meter van de perceelsgrens te worden gesitueerd;
- De zichtlijnen op het achterliggend natuurgebied dienen behouden te blijven danwel te worden verbeterd.
Artikel 9 Verbod
- Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
1.1 in het hele plangebied:
- dempen, graven, vergroten of herprofileren van sloten of waterpartijen;
- aanleg van dammen, dijken of andere taluds, of het vergraven, of ontgraven van bestaande dammen, dijken of taluds;
- ontginnen, bodemverlagen, afgraven,ophogen of egaliseren van gronden;
- het vellen of rooien van houtgewas en/of rietgewas;
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken en gronden
- Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemming in dit plan, naar de aard en omvang niet worden vergroot.
- In afwijking van het eerste lid mag het gebruik van recreatiewoningen en ligplaatsen voor woonschepen en de daarbij behorende gronden, dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, worden voortgezet voorzover het hierbij gaat om het gebruik als hoofdverblijf door bewoners die dit gebruik reeds uitoefenden voor de datum van ter inzage legging.
- Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd is met het voorheen geldende wijzigingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als "Voorschriften deel uitmakende van het
wijzigingsplan Moleneind 56 te Kortenhoef , NL.IMRO.1696.WP17Molnd562018-va00 van
de gemeente Wijdemeren.