Buitengebied Noordenveld - veegplan
Bestemmingsplan - gemeente Noordenveld
Vastgesteld op 26-09-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het Buitengebied Noordenveld - veegplan met identificatienummer NL.IMRO.1699.2022BP047-vg02van de gemeente Noordenveld;
1.2 bestemmingsplan (analoog):
het plan met bijbehorende regels en bijlagen en de verbeelding (17 kaarten) met kenmerk NL.IMRO.1699.2022BP047-vg02160.00.01.23.00;
1.3 bestemmingsplan (digitaal):
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.4 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.5 aanduiding (analoog):
een op de verbeelding aangegeven vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduiding (digitaal):
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.7 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.8 aan huis verbonden werkactiviteiten:
de uitoefening van een beroep, het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, welke activiteiten door de beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.9 aanpijling:
een blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;
1.10 achtererf:
het achter het hoofdgebouw gelegen gedeelte van het erf, voor zover gelegen achter de achtergevel en het verlengde daarvan en tussen de zijdelingse perceelgrenzen;
1.11 achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.12 achtergevel:
de gevel van een gebouw, die gesitueerd is tegenover de voorgevel van het betreffende gebouw;
1.13 achterkant:
de achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw alsmede de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar de weg of het openbaar toegankelijk gebied;
1.14 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door het houden van dieren;
1.15 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
1.16 belemmeringenstrook:
een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van ondergrondse en/of bovengrondse leidingen;
1.17 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.18 bebouwingsgebied
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw;
1.19 bed & breakfast:
een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, toeristische verblijfsvoorziening, voor uitsluitend kortdurend logies en ontbijt voor maximaal vijf personen, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw of is gevestigd in een van de bestaande bijgebouwen en wordt gerund door de gebruiker van het betreffende perceel;
1.20 bedrijf:
een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden werkactiviteiten daaronder niet begrepen;
1.21 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.22 bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. zodanige exploitatie dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;
1.23 bedrijfswoning of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.24 beperkt kwetsbaar object:
een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.25 bestaand:
- a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
- b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.26 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.27 bestemmingsvlak (analoog):
een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
1.28 bestemmingsvlak (digitaal):
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.29 bijgebouw:
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.30 boomgaard:
stuk grond, beplant met fruitbomen;
1.31 bos:
bos gericht op houtproductie, natuurbehoud, recreatie en/of kwaliteit van het landschap, waarbij de verschijningsvorm als bos primair is;
1.32 bosbouw:
het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en/of recreatie;
1.33 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.34 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.35 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
1.36 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.37 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.38 bouwvlak (analoog):
een in de verbeelding aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.39 bouwvlak (digitaal):
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.40 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.41 bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf:
een bouwwerk dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, met een met de grond verbonden constructie van enige omvang en met een plaatsgebonden karakter;
1.42 buitengebied gebonden bedrijf:
een bedrijf dat naar de aard van de activiteiten is gebonden aan het buitengebied of waarvan de activiteiten zijn gericht op het buitengebied;
1.43 buitenopslag:
het in de open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
1.44 centrale voorzieningen:
bijeen gegroepeerde voorzieningen ten dienste van het recreatiecentrum, zoals was- en opslagruimte, entree, receptie en horecavoorziening, met dien verstande dat laatstgenoemde voorziening ook voor andere doeleinden dan ten dienste van het recreatiecentrum mag worden gebruikt;
1.45 cultuurgrond:
landbouwgrond, bestemd voor veeteelt, akker-, weide-, tuin- en bosbouw en glasopstanden;
1.46 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
1.47 dagbesteding:
activiteiten overdag met een groep mensen, onder begeleiding van professionals;
1.48 dagrecreatie:
een vorm van recreëren die zich beperkt tot één dag (zonder overnachting), dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld kamperen en dergelijke waarbij men zich voor meerdere dagen van huis begeeft;
1.49 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.50 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.51 druiplijn:
de onderzijde van het schuine gedeelte van het dak;
1.52 ecologische hoofdstructuur (EHS):
een samenhangend netwerk van gebieden, dat voldoende robuust is voor een duurzame verbetering van de omstandigheden voor de wilde flora en fauna en voor natuurlijke leefgemeenschappen;
1.53 erf:
een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ingericht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, dat in beginsel behoort tot het perceel waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat kan blijken uit de kadastrale gegevens en waarvan de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
1.54 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in (tijdelijke) onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festivals, wedstrijden, bijeenkomsten en dergelijke, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
1.55 fakkelpijp:
een rechtopstaande pijp aan de top waarvan gas kan worden verbrand;
1.56 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.57 gebruik:
het gebruiken, doen gebruiken en/of laten gebruiken;
1.58 gebruiksmogelijkheden:
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
1.59 geluidsgevoelig object:
een woning of een ander gebouw of object waarvoor ingevolge artikel 82 van de Wet geluidhinder bij Algemene maatregel van bestuur de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is aangegeven;
1.60 geluidzoneringplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.61 gevellijn:
een lijn die de ligging van de voorgevelrooilijn aangeeft;
1.62 groepsaccommodatie:
een zelfstandige verblijfsaccommodatie die naar afmetingen en inrichting specifiek bedoeld is voor een grotere groep van personen, tot uitdrukking komend in onder andere gezamenlijke faciliteiten voor logies, dagverblijf en maaltijdbereiding;
1.63 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond; agrarisch bedrijf waarvan de exploitatie geheel of grotendeels gebonden is aan aanwezige gronden, met uitzondering van varkens-, pluimvee- en geitenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen;
1.64 hobbymatig agrarisch gebruik:
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren (niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij, een bollenteeltbedrijf of een vis- of wormenkwekerij, om daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid) op niet bedrijfsmatige wijze;
1.65 hobbymatig houden van dieren:
het houden van dieren van soorten, in het bijzonder evenhoevigen (runderen, varkens, schapen, geiten), maar ook paarden en pluimvee. Hobbydieren worden niet voor de productie en dus ook niet voor economisch gewin gehouden, maar voor educatieve of recreatieve doeleinden of uit pure liefhebberij. Het houden van hobbydieren is voor de houder een nevenactiviteit, die niet kan worden uitgoefend naast het bedrijfsmatig houden van de genoemde diersoorten;
1.66 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.67 hoofdverblijf:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat naar constructie en inrichting geschikt is voor de permanente huisvesting van één persoon, een gezin of een hiermee gelijk te stellen groep personen;
1.68 hoofdvorm:
de hoofdvorm van het gebouw wordt bepaald door het bestaande gevelvlak, de goothoogte, de nokhoogte en de dakvorm;
1.69 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.70 houtopstand:
een of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere lintbegroeiing van heesters en struiken of bosplantsoen;
1.71 houtteelt:
het telen van hout gericht op uitsluitend de productie als onderdeel van een agrarisch bedrijf;
1.72 huishouden:
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan (kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen);
1.73 hydrologische waarde:
geheel van infiltratie, kwel, dynamiek in waterstanden, ecologische waterkwaliteit en de op basis daarvan aanwezige natuurwaarden;
1.74 intensieve veehouderij:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en die gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkveehouderij en het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet;
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en die gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, of geitenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van melkrundveehouderij, rundveemesterij waarbij de feitelijke bedrijfsvoering grondgebonden is, vleeskalverhouderij waarbij de feitelijke bedrijfsvoering grondgebonden is, en het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet; een lijst met bestaande intensieve veehouderijen is opgenomen in Bijlage 6 bij de regels;
1.75 justitiële inrichting:
een gevangenis of huis van bewaring als bedoeld in de Penitentiaire beginselenwet, een justitiële inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden als bedoeld in de Beginselenwet verpleging of een inrichting als bedoeld in de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. Onder justitiële inrichting wordt mede verstaan: het vervoer van gedetineerden, verpleegden en jeugdigen van en naar de justitiële inrichting, alsmede alle andere arbeid die justitieel personeel verricht met gedetineerden, verpleegden en jeugdigen buiten de justitiële inrichting;
1.76 kampeermiddel:
een onderkomen dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, maar zonder een met de grond verbonden constructie en zonder plaatsgebonden karakter;
1.77 kampeerterrein:
een terrein, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen voor recreatief nachtverblijf;
1.78 kantoor:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een (publieksgerichte) baliefunctie, en dient als zelfstandige kantoorruimte;
1.79 kap:
een dakafdekking onder een hoek vanaf 15° met het horizontale vlak;
1.80 karakteristieke bebouwing:
beeldbepalende en/of waardevolle bebouwing, welke past bij de omgeving;architectonisch, cultuurhistorisch en/of situatief waardevolle bebouwing;
1.81 kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen of planten;
1.82 keur:
een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer;
1.83 kleinschalig kampeerterrein:
het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeerplaatsen;
1.84 kunstwerk:
civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen, niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf;
1.85 kwekerij:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of op detailhandel en groothandel in ter plaatse geproduceerde producten;
1.86 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.87 landbouwhuisdieren:
dieren die in het kader van de uitoefening van een landbouwbedrijf worden gehouden in verband met de productie van bijvoorbeeld melk, vlees, wol, veren of eieren;
1.88 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur; bij de afweging van het begrip landschappelijke waarde zalzullen de landschaps- en beheersvisie uit het Landschapsbeleidsplan van de gemeente Noordenveld en de Noordenveldse Kwaliteitsgidssteeds onderdeel van het toetsingskader zijn;
1.89 landschapstuin:
niet bebouwd perceel met een agrarische bestemming, of een gedeelte daarvan, direct grenzend aan een erf, dat in feitelijk opzichtzodanig is ingericht als tuin dat het aansluit bij het natuurlijke omliggende landschap, maar dat het ten dienste staat van de woonfunctie; , maar dat planologisch een agrarische bestemming heeft;
1.90 ligplaats innemen:
het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig;
1.91 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen en recreatieve voorzieningen, kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
1.92 manege(activiteiten):
bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);
1.93 mestbassin:
een aarden put bekleed met folie die geheel of gedeeltelijk is ingegraven en wordt omgeven door een grondwal ten behoeve van de opslag van drijfmest;
1.94 mestsilo:
een constructie van beton, hout of staal bekleed met folie of beton, dan wel een gemetselde constructie die geheel of gedeeltelijk is ingegraven ten behoeve van de opslag van mest. Onder een mestsilo wordt niet begrepen een mestkelder, zijnde een volledig ondergrondse bak, die is gecombineerd met een gebouw;
1.95 milieusituatie:
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, (bodem)verontreiniging, licht en/of trilling;
1.96 moestuin:
tuin voor de verbouw van groenten op het erf van een boerderij of woning;
1.97 molenbiotoop:
aangewezen omgevingsgebied van de molen, voor zover die van invloed is op het goed kunnen functioneren van de molen als werktuig en/of als monument, waarbinnen onder andere een onbelemmerde windvang en/of het zicht op de molen worden beschermd;
1.98 natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang; bij de afweging van het begrip natuurlijke waarde zalzullen de landschaps- en beheersvisie en de Noordenveldse Kwaliteitsgids steeds onderdeel van het toetsingskader zijn;
1.99 Natuurnetwerk Nederland:
stelsel van natuurgebieden van internationaal of nationaal belang dat strekt tot veiligstelling van ecosystemen met daarbij behorende soorten;
1.100 niet-buitengebied gebonden bedrijf:
een bedrijf dat naar de aard van zijn activiteiten niet is gebonden aan het buitengebied of waarvan de activiteiten niet zijn gericht op het buitengebied;
1.101 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarbij in hoofdzaak geen gebruik wordt gemaakt van open grond;
1.102 niet-opgaande gewassen:
bomen, struiken en andere gewassen die vanaf het maaiveld normaal gesproken geen grotere hoogte dan 1,5 m bereiken, zoals laagstambomen en bessenstruiken;
1.103 nieuwvestiging:
het vestigen van een functie welke nog niet aanwezig is op de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.104 overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand;
1.105 paardenbak:
een al dan niet door middel van een afscheiding afgezonderd terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en/of berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
1.106 peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.107 permanente bewoning:
de bewoning van een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf als hoofdverblijf;
1.108 pleziervaartuig:
een gebruiksklaar vaartuig dat is bestemd voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding;
1.109 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.110 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.111 recreatiewoning:
een permanent aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een huishouden dat, of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat of die het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar als recreatieverblijf gebuikt te worden bewoond;
1.112 relatie:
ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende aanduidingen en waarmee die bestemmingsvlakken één vlak vormen;
1.113 risicogevoelig bouwwerk c.q. object:
een kwetsbaar en/of beperkt kwetsbaar bouwwerk c.q. object;
1.114 risicovolle inrichting:
- a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden, bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
- b. een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid;
1.115 rooilijn:
de lijn die, behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of aan de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden;
1.116 schuilstal:
een niet voor bewoning, al dan niet in het kader van een agrarisch bedrijf bestemd gebouw, dat dient voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden, met uitsluiting van de opslag van (landbouw)goederen;
1.117 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens is begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.118 sleufsilo:
een onafgedekte constructie van beton, dan wel een gemetselde constructie ten behoeve van de opslag van kuilvoer;
1.119 standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.120 tenthuisje:
een verblijf, niet zijnde een kampeermiddel, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, bijvoorbeeld tentdoek, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en nachtverblijf;
1.121 theetuin:
een kleinschalige horecagelegenheid waar uitsluitend niet-alcoholische dranken en kleine koude gerechten worden geserveerd; de openingstijden van en theetuin liggen tussen 9.00 uur en zonsondergang;
1.122 trekkershut:
een houten gebouw met slaap- en kookgelegenheid met (eenvoudige) voorzieningen dat dienst doet in plaats van een zelfmeegenomen kampeermiddel ten behoeve van kortdurend recreatief nachtverblijf;
1.123 tijdstip van beëindiging van een bepaald gebruik:
- a. het tijdstip waarop een gebouw is gesloopt, dan wel vanwege bouwkundige gebreken het gebruik ingevolge de Woningwet dient te worden gestaakt;
- b. het tijdstip waarop gronden en/of een gebouw met de bijbehorende grond kennelijk in gebruik zijn genomen voor een andere functie dan in het bestemmingsplan voor de betreffende gronden in de bestemmingsomschrijving is aangegeven;
1.124 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.125 veldschuur:
een vrij in het open veld staande schuur, uitsluitend bedoeld voor het stallen van vee, de opslag van machines, agrarische producten en/of niet agrarische producten;
1.126 verkeersveiligheid:
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer, die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen, bochten en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
1.127 verlichtingsinstallatie:
een ander bouwwerk dat direct met de grond verbonden is en uitsluitend of in hoofdzaak dient voor de verlichting van objecten en terreinen;
1.128 vogelwerkgroep:
plaatselijke werkgroep die zich bezighoudt met diverse soorten veldwerk met betrekking tot vogels;
1.129 voorerf:
het voor het hoofdgebouw gelegen gedeelte van het erf, voor zover gelegen voor de voorgevel en het verlengde daarvan tot aan de naar de weg gekeerde perceelgrens;
1.130 voorgevel:
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig in het plan aangeduide dan wel door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.131 voorkant:
de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw alsook de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar toegankelijk gebied;
1.132 weg:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, met dien verstande dat zelfstandige fiets- en voetpaden, brandgangen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voor openbaar verkeer openstaande paden hier niet onder worden begrepen;
1.133 winkel:
een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel;
1.134 wonen:
het huisvesten in een woning of wooneenheid van één afzonderlijk huishouden;
1.135 woning of wooneenheid:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en uitsluitend bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
1.136 woonsituatie:
de waarde van een gebied voor de woonfunctie, die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;
1.137 woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.138 zakelijke dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten door reisbureaus, uitzendbureaus, reclamebureaus, architectenbureaus, kapperszaken, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven, kantoren en praktijkruimten;
1.139 zijerf:
het naast het hoofdgebouw gelegen gedeelte van het erf, voor zover gelegen naast de zijgevel tot aan de aan die zijde gelegen perceelgrens.
1.140 zijgevel:
de gevel van een gebouw, niet zijnde de voor- of achtergevel;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de vloeroppervlakte van een bouwwerk:
de oppervlakte gemeten tussen de scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten in een gebouw;
2.7 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren;
2.8 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.9 algemene regels:
Alle maten zijn in meters (m) en voor:
- a. oppervlakten in vierkante meters (m2);
- b. inhoudsmaten in kubieke meters (m3);
- c. verhoudingen in procenten (%);
- d. hoek en/hellingen in graden (°);
In het plan wordt altijd gemeten vanuit het hart van de lijn.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Bij toepassing van een wolfseind mag de maximum goothoogte worden overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. uitoefening van het agrarisch bedrijf;
- b. cultuurgrond;
- c. mestbassin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin';
- d. veldschuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur';
- e. opslag van bermmaaisel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- f. brink, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – brink';
- g. ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
- h. landschapstuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin – landschapstuin';
- i. een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
met daaraan ondergeschikt:
- j. recreatief medegebruik;
- k. behoud van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden;
met de daarbij behorende:
- l. bestaande wegen en waterlopen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen en overige infrastructurele voorzieningen;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- o. groenvoorzieningen;
- p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- q. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. uitoefening van het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. een intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij',
- 2. het verboden is om:
- een geitenhouderij te vestigen;
- het gebruik geheel of gedeeltelijk te wijzigen in een geitenhouderij;
- het aantal geiten dat op een bestaande geitenhouderij wordt gehouden te vergroten;
- b. (co-)vergistingsinstallatie in de bestaande omvang, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestvergisting';
- c. cultuurgrond;
alsmede voor:
- d. wonen ten dienste van het bedrijf;
- e. aan huis verbonden werkactiviteiten en/of een bed & breakfast;
- f. een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
- g. uitsluitend opgaand groen ter plaatse van de aanduiding 'houtwal';
- h. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvormvan de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
met de daarbij behorende:
- i. bedrijfsgebouwen;
- j. bedrijfswoningen;
- k. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- l. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- o. groenvoorzieningen;
- p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- q. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
De rijksmonumentale en de provinciaal monumentale panden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument'. De gemeentelijke karakteristieke panden zijn aangeduid als 'karakteristiek'.
Voor rijksmonumenten gelden de beschermende bepalingen van de Monumentenwet 1988. Voor provinciale monumenten gelden de beschermende bepalingen van de Provinciale Monumentenverordening.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats,de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvorm van de bebouwing, met dien verstande dat de panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. Hierbij wordt in ieder geval eveneens de per pand geïnventariseerde karakteristiek betrokken, zoals aangegeven op de als Bijlage 3 opgenomen lijst 'karakteristieke panden'.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
- b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch - Kwekerij
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. uitoefening van het kwekerijbedrijf;
- b. cultuurgrond;
alsmede voor:
- c. wonen ten dienste van het bedrijf;
- d. aan huis verbonden werkactiviteiten en/of een bed & breakfast;
- e. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding karakteristiek';
met de daarbij behorende:
- f. kassen en overige voorzieningen ten behoeve van kwekerijen;
- g. overige bedrijfsgebouwen;
- h. bedrijfswoningen;
- i. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- j. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. groenvoorzieningen;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- o. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats,de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvorm van de bebouwing, met dien verstande dat van de panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. Hierbij wordt in ieder geval eveneens de per pand geïnventariseerde karakteristiek betrokken, zoals aangegeven op de als Bijlage 3 opgenomen lijst 'karakteristieke panden'.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
- b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. uitoefening van het agrarisch bedrijf;
- b. cultuurgrond;
- c. veldschuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur';
- d. bos, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
- e. brink, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – brink';
- f. houtteelt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'houtteelt';
- g. ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
- h. volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
- i. vulpunt lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
- j. landschapstuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin – landschapstuin';
- k. moestuinen en boomgaarden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - moestuin' en 'specifieke vorm van agrarisch - boomgaard';
- l. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';alsmede voor:
- m. recreatief medegebruik;
- n. behoud en herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden;
met de daarbij behorende:
- o. bestaande wegen en waterlopen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen en overige infrastructurele voorzieningen;
- p. nutsvoorzieningen;
- q. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- r. groenvoorzieningen;
- s. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- t. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
- b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
6.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Bedrijf - Buitengebied Gebonden
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Buitengebied gebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. buitengebied gebonden bedrijven, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de als Bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijven, uitsluitend in combinatie met de woonfunctie;
- b. bedrijven die op het moment van de inwerkingtreding van het plan legaal aanwezig zijn, uitsluitend in combinatie met de woonfunctie;
alsmede voor:
- c. wonen ten dienste van het bedrijf;
- d. bed & breakfast;
- e. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
met de daarbij behorende:
- f. bedrijfsgebouwen;
- g. bestaande bedrijfswoningen;
- h. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- i. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- n. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Geluidzoneringplichtige inrichtingen zijn niet in de bestemming begrepen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvorm van de bebouwing, met dien verstande dat van de panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. Hierbij wordt in ieder geval eveneens de per pand geïnventariseerde karakteristiek betrokken, zoals aangegeven op als Bijlage 3 opgenomen lijst 'karakteristieke panden'.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
- b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
7.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Bedrijf - Niet Buitengebied Gebonden
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Niet buitengebied gebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. niet buitengebied gebonden bedrijven, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de als Bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijven, uitsluitend in combinatie met de woonfunctie;
- b. bedrijven die op het moment van de inwerkingtreding van het plan legaal aanwezig zijn, uitsluitend in combinatie met de woonfunctie;
- c. een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
- d. seksinrichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'prostitutie';
- e. vulpunt lpg, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
- f. een recreatieappartement ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieappartement';
alsmede voor:
- g. wonen ten dienste van het bedrijf;
- h. bed & breakfast;
- i. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
met de daarbij behorende:
- j. bedrijfsgebouwen;
- k. bestaande bedrijfswoningen;
- l. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- m. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- n. nutsvoorzieningen;
- o. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- p. groenvoorzieningen;
- q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- r. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Geluidzoneringplichtige inrichtingen zijn niet in de bestemming begrepen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats,de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvorm van de bebouwing, met dien verstande dat van de panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. Hierbij wordt in ieder geval eveneens de per pand geïnventariseerde karakteristiek betrokken, zoals aangegeven op als Bijlage 3 opgenomen lijst 'karakteristieke panden'.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
- b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven, en/of het delen van het pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
8.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorziening
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen;
- b. de exploratie en exploitatie van delfstoffen;
met de daarbij behorende:
- c. gebouwen;
- d. ondergrondse en bovengrondse leidingen;
- e. terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 10 Bedrijf - Ondergrondse Gasopslag
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Ondergrondse gasopslag' aanwezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de bovengrondse inrichting ten behoeve van de ondergrondse opslag van een buffervoorraad aardgas en het in het kader daarvan injecteren, winnen, bewerken en meten van aardgas, alsmede het afvoeren van aardgascondensaat en het herinjecteren van formatiewater;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. werk- en opslagplaatsen;
- d. ondergrondse putten, kabels en leidingen en overige bijbehorende voorzieningen;
- e. terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- a. de gebouwen dienen te worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- b. onder gebouwen zijn bedrijfswoningen niet begrepen;
- c. de afstand van de gebouwen tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m;
- d. de hoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
- 1. 9 m voor gebouwen;
- 2. 17 m voor verlichtingsinstallaties;
- 3. 3 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 4. 20 m voor maximaal één schoorsteen;
- 5. 9 m voor overige andere bouwwerken;
dan wel de hoogte zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)', met dien verstande dat vier schoorstenen tot een hoogte van 35 m (inclusief de hoogte van de installaties waarop deze schoorstenen zijn geplaatst) mogen worden opgericht ter plaatse van het bouwvlak waarvoor een maximale bouwhoogte van 22 m geldt;
- e. in afwijking van het bepaalde in lid 10.2, sub d mag de maximale bouwhoogte van de fakkelpijp niet meer bedragen dan 50 m.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.
10.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 10.2 onder c, ten behoeve van een kleinere afstand tot de bestemmingsgrens, met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. lid 10.2 onder d, sub 5, ten behoeve van een grotere hoogte van overige andere bouwwerken tot een hoogte van maximaal 16 m, indien deze bouwwerken op een verantwoorde wijze in het landschapsbeeld kunnen worden ingepast, hetgeen betekent dat aan de lineaire structuur van de aardgasopslaginrichting geen afbreuk mag worden gedaan;
- c. lid 10.2 onder d, ten behoeve van een grotere hoogte van andere bouwwerken tot maximaal 22 m, indien deze bouwwerken op een verantwoorde wijze in het landschapsbeeld kunnen worden ingepast, hetgeen betekent dat aan de lineaire structuur van de aardgasopslaginrichting geen afbreuk mag worden gedaan.
10.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 11 Bedrijf - Waterwinning
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Waterwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterwinning;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Geluidzoneringplichtige inrichtingen zijn niet in de bestemming begrepen.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 12 Bedrijf - Zandwinning
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. zandwinning;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Geluidzoneringplichtige inrichtingen zijn niet in de bestemming begrepen.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 13 Bos
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- a. het bebouwings- en straatbeeld;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie;
- g. de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden;
nadere eisen stellen aan de afmeting van de bebouwing.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Horeca
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven, met uitzondering van horecabedrijven met een grote publieksaantrekkende functie zoals een discotheek;
- b. een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
alsmede voor:
- c. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
met de daarbij behorende:
- d. bedrijfsgebouwen;
- e. bedrijfswoningen;
- f. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- g. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- l. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvorm van de bebouwing, met dien verstande dat van de panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. Hierbij wordt in ieder geval eveneens de per pand geïnventariseerde karakteristiek betrokken, zoals aangegeven op de als Bijlage 3 opgenomen lijst 'karakteristieke panden'.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.6 Omgevingsvergunning voor slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
- b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
Artikel 15 Maatschappelijk
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – groepsaccommodatie' uitsluitend een groepsaccommodatie voor mensen met een beperking of sociale, culturele en/of educatieve instellingen zijn toegestaan;
- b. dierenbegraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenbegraafplaats';
- c. religieuze voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie';
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. bedrijfswoningen;
- f. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- g. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- l. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats,de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvorm van de bebouwing.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 16 Maatschappelijk - Begraafplaats
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. begraafplaats;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen en voorzieningen;
- c. terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 17 Maatschappelijk - Justitiële Inrichting
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Justitiële inrichting' aanwezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een justitiële inrichting;
- b. cultuurgrond;
met de daarbij behorende:
- c. gebouwen;
- d. bedrijfswoningen;
- e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- f. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- k. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats,de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvorm van de bebouwing.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 18 Natuur
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische, natuurlijke en aardkundige waarden;
- b. bos, bosbouw en bestaande houtteelt;
- c. opgaande beplanting in de vorm van bomen en struiken, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
- d. ophoging van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – opvullen laagte';
- e.
behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische, natuurlijke enaardkundige waarden; - f. behoud en herstel van de Zwartendijksterschans, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
- g. opslag van maaisel;
- h. agrarisch medegebruik ten behoeve van het natuurbeheer;
- i. recreatief medegebruik;
- j. het innemen van een ligplaats voor pleziervaartuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
- k. veldschuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur';
- l. brink, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – brink';
- m. beheergebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - beheergebouw';
- n. ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
- o. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
alsmede voor:
- p. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
met daaraan ondergeschikt:
- q. bestaand agrarisch gebruik;
- r. het tijdelijk plaatsen van fakkels ten behoeve van de ondergrondse gasopslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - fakkellocatie';
met de daarbij behorende:
- s. terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- t. nutsvoorzieningen, inclusief ondergrondse leidingen en kabels ten behoeve van het onderling verbinden van de installaties van de ondergrondse gasopslag;
- u. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
18.2 Bouwregels
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
- b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het laten vervallen van de aanduiding 'karakteristiek', uitsluitend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven.
18.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de bestemming Natuur in de bestemming Agrarisch of Agrarischmet waarden, uitsluitend in geval van wijziging van de begrenzing van het Nationaal Natuurnetwerk.
Artikel 19 Natuur - Landgoed
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nieuwe landgoederen;
- b. wonen;
- c. aan huis verbonden werkactiviteiten en/of een bed & breakfast;
- d. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
- e. recreatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
- f. woningen;
- g. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- h. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- m. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
met dien verstande dat de minimale omvang van de bosaanplant 10 ha bedraagt; hiervan kan worden afgeweken als het landgoed een grote meerwaarde met zich meebrengt, in welk geval minimaal 5 ha nieuw bos wordt aangeplant.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats en de uitstraling van de bebouwing.
19.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 19.2.1 onder c voor het vergroten van de inhoud van het hoofdgebouw met ten hoogste 150 m3;
- b. lid19.2.2 onder b voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen met ten hoogste 25 m2.
19.5 Specifieke gebruiksregels
19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Recreatie - Dagrecreatie
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie;
- b. berging van water;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden van natuurgebieden;
- d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Onder de bestemming zijn begrepen de aanleg van dijken, waterlopen, kaden, gemalen, inlaten, bergen en afvoeren van water en maatregelen met het oog op de ontwikkeling van natuurwaarden en dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van paden met een verhardingsbreedte van ten hoogste 1,5 m, bankjes, een vogelkijkhut, speeltoestellen, steigers, vlonderpaden, een pontje en een beweegbare brug.
20.2 Bouwregels
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Recreatie - Groepsaccommodatie
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Groepsaccommodatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie;
- b. een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
alsmede voor:
- c. wonen ten dienste van het bedrijf;
met de daarbij behorende:
- d. bedrijfsgebouwen;
- e. bestaande bedrijfswoningen;
- f. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- g. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- l. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
21.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvorm van de bebouwing,
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.5 Specifieke gebruiksregels
21.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 22 Recreatie - Verblijfsrecreatie 4
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatie, in de vorm van recreatiewoningen;
- b.
wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - permanentebewoning'; - c. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- d. ligplaatsen voor pleziervaartuigen;
- e. centrale voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen';
alsmede voor:
- f. behoud en herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden van het gebied De Zuursche Duinen;
met de daarbij behorende:
- g. recreatiewoningen;
- h. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- i. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- n. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
22.2 Bouwregels
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.
22.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.2.4 sub a, ten behoeve van speeltoestellen en vlaggenmasten tot een bouwhoogte van ten hoogste respectievelijk 4 m en 6 m.
- b. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, indien dit niet leidt tot aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid.
22.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning, met uitzondering van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - permanente bewoning'.
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. de bewoning van al dan niet vrijstaande bijgebouwen.
In het recreatiepark 'Buitengebied Drentse Vennen', Amerika 10 Een en 'De Norgerberg', Langeloërweg 63 Norg, is een bedrijfsmatige exploitatie van de recreatiewoningen verplicht.
Artikel 23 Recreatie - Verblijfsrecreatie 5
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van staanplaatsen voor mobiele kampeermiddelen en standplaatsen voor bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
met de daarbij behorende voorzieningen in de vorm van:
- b. centrale voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' en tevens voor horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- c. bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- d. sanitaire voorzieningen en wasgelegenheden;
- e. speelvoorzieningen;
- f. parkeren, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- g. beplanting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – beplanting';
- h. jachthaven ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
- i. het innemen van een ligplaats voor pleziervaartuigen, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
met de daarbij behorende:
- j. gebouwen;
- k. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- l. erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- o. groenvoorzieningen;
- p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- q. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Onder de bestemming zijn begrepen de aanleg van dijken, waterlopen, kaden, gemalen, inlaten, bergen en afvoer van water en maatregelen met het oog op de ontwikkeling van natuurwaarden.
Ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie – uitgesloten' is verblijfsrecreatie uitgesloten.
Daar waar in dit artikel wordt gesproken over 'kampeerterreinen' wordt bij kampeerterrein Cnossen Leekstermeer bedoeld de gezamenlijke oppervlakte van de bestemmingsvlakken Recreatie -Dagrecreatie, 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 5', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 6' en Recreatie -Verblijfsrecreatie 7.
Daar waar in dit artikel wordt gesproken over 'bestemmingsvlak ' wordt bij kampeerterrein Cnossen Leekstermeer bedoeld de gezamenlijke oppervlakte van de bestemmingsvlakken 'Recreatie -Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 5', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 6' en 'Recreatie -Verblijfsrecreatie 7'.
In het plangebied mogen in totaal 203 staanplaatsen/standplaatsen aanwezig zijn. Van dit aantal dient ten minste 20% beschikbaar te zijn voor mobiele kampeermiddelen.
23.2 Bouwregels
23.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 23.2.7 onder a, in die zin dat de bouwhoogte van speeltoestellen wordt verhoogd tot ten hoogste 12 m, mits deze landschappelijk worden ingepast, zodanig dat deze speeltoestellen vanuit de omgeving van het kampeerterrein niet of nauwelijks waarneembaar zijn.
23.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf voor permanente bewoning;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. de bewoning van al dan niet vrijstaande bijgebouwen.
Artikel 24 Recreatie - Verblijfsrecreatie 6
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van staanplaatsen voor mobiele kampeermiddelen en bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
- b. sanitaire voorzieningen en wasgelegenheden;
- c. ligplaatsen voor pleziervaartuigen;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Onder de bestemming zijn begrepen de aanleg van dijken, waterlopen, kaden, gemalen, bergen en afvoer van water en maatregelen met het oog op de ontwikkeling van natuurwaarden.
Daar waar in dit artikel wordt gesproken over 'kampeerterreinen' wordt bij kampeerterrein Cnossen Leekstermeer bedoeld de gezamenlijke oppervlakte van de bestemmingsvlakken 'Recreatie -Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 5', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 6' en 'Recreatie -Verblijfsrecreatie 7'.
Daar waar in dit artikel wordt gesproken over 'bestemmingsvlak ' wordt bij kampeerterrein Cnossen Leekstermeer bedoeld de gezamenlijke oppervlakte van de bestemmingsvlakken 'Recreatie -Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 5', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 6' en 'Recreatie -Verblijfsrecreatie 7'.
In het plangebied mogen in totaal 203 staanplaatsen/standplaatsen aanwezig zijn. Van dit aantal dient ten minste 20% beschikbaar te zijn voor mobiele kampeermiddelen.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 24.2.4 onder a, in die zin dat de bouwhoogte van speeltoestellen wordt verhoogd tot ten hoogste 12 m, mits deze landschappelijk worden ingepast, zodanig dat deze speeltoestellen vanuit de omgeving van het kampeerterrein niet of nauwelijks waarneembaar zijn.
24.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf voor permanente bewoning;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Het gebruik ten behoeve van de bestemming is alleen toegestaan indien afschermende beplanting wordt aangebracht en in stand wordt gehouden, ter voorkoming van lichtverstoring door de recreatieverblijven naar het aangrenzende broedvogelgebied.
Bij de aanleg dient te worden aangetoond dat de beplanting binnen vijf jaar de voor de afscherming benodigde hoogte heeft bereikt.
Artikel 25 Recreatie - Verblijfsrecreatie 7
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van staanplaatsen voor mobiele kampeermiddelen en standplaatsen voor bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
- b. sanitaire voorzieningen en wasgelegenheden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. parkeren, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- e. beplanting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – beplanting';
- f. ligplaatsen voor pleziervaartuigen;
met de daarbij behorende:
- g. gebouwen;
- h. erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- m. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Onder de bestemming zijn begrepen de aanleg van dijken, kaden en maatregelen met het oog op de ontwikkeling van natuurwaarden.
Daar waar in dit artikel wordt gesproken over 'kampeerterreinen' wordt bij kampeerterrein Cnossen Leekstermeer bedoeld de gezamenlijke oppervlakte van de bestemmingsvlakken 'Recreatie -Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 5', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 6' en 'Recreatie -Verblijfsrecreatie 7'.
Daar waar in dit artikel wordt gesproken over 'bestemmingsvlak ' wordt bij kampeerterrein Cnossen Leekstermeer bedoeld de gezamenlijke oppervlakte van de bestemmingsvlakken 'Recreatie -Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 5', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 6' en 'Recreatie -Verblijfsrecreatie 7'.
In het plangebied mogen in totaal 203 staanplaatsen/standplaatsen aanwezig zijn. Van dit aantal dient ten minste 20% beschikbaar te zijn voor mobiele kampeermiddelen.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 25.2.4 onder a, in die zin dat de bouwhoogte van speeltoestellen wordt verhoogd tot ten hoogste 12 m, mits deze landschappelijk worden ingepast, zodanig dat deze speeltoestellen vanuit de omgeving van het kampeerterrein niet of nauwelijks waarneembaar zijn.
25.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf voor permanente bewoning;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 26 Sport
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. motorcrossterrein met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein';
- b. modelvliegtuigterrein met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'modelvliegtuigbaan';
- c. kynologenclub met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - kynologenclub';
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
In de bestemming zijn geluidwerende voorzieningen in de vorm van grondlichamen begrepen.
26.2 Bouwregels
Artikel 27 Sport - Golfbaan
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Golfbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. golfbaan;
- b. beheersvoorzieningen ten behoeve van de golfbaan;
- c. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
27.2 Bouwregels
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de landschappelijke inpassing nadere eisen stellen aan de plaats en/of afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover gebouwd wordt buiten het bouwvlak en de bouwhoogte meer dan 3 m bedraagt.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Tuin
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- c. erfinirchtingen;
- d. paden;
- e. parkeervoorzieingen;
- f. waterhuishouding;
- g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
28.2 Bouwregels
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de situering van de inrit.
28.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor reclamedoeleinden;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een paardenbak;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 29 Verkeer
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en hierbij behorende bermen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. bruggen en kunstwerken;
met de daarbij behorende:
- d. parkeervoorzieningen, water en watergangen en overige infrastructurele voorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Het aantal rijstroken van de in de bestemming begrepen wegen mag ten hoogste twee bedragen.
De inrichting van de wegen, straten, voet- en fietspaden is hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van verkeer.
29.2 Bouwregels
Artikel 30 Water
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterloop;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke waarden;
- c. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
Onder de bestemming zijn de aanleg van dijken, kaden, gemalen, inlaten en overige kunstwerken begrepen.
30.2 Bouwregels
30.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijd gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het verleggen, dempen en/of vergraven van de in lid 30.1 bedoelde waterloop.
Artikel 31 Wonen
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden werkactiviteiten en/of een bed & breakfast;
- c. hobbymatig agrarisch gebruik en hobbymatig houden van dieren;
- d. museum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'museum';
- e. een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
- f. het ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zo veel mogelijk in stand houden van de bestaande hoofdvorm van het hoofdgebouw, alsmede van architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarden;
- g. een loonbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf';
- h. erfbeplanting, ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
met de daarbij behorende:
- i. hoofdgebouwen;
- j. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- k. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- n. groenvoorzieningen;
- o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- p. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
met dien verstande dat:
- q. onder het bepaalde in lid 31.1, onder f in ieder geval de per pand geïnventariseerde karakteristiek wordt betrokken.
De rijksmonumentale en de provinciale monumentale panden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument'. De gemeentelijke karakteristieke panden zijn aangeduid als 'karakteristiek'.
Voor rijksmonumenten gelden de beschermende bepalingen van de Monumentenwet 1988. Voor provinciale monumenten gelden de beschermende bepalingen van de Provinciale Monumentenverordening.
31.2 Bouwregels
31.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats,de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvorm van de bebouwing, met dien verstande dat van de panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. Hierbij wordt in ieder geval eveneens de per pand geïnventariseerde karakteristiek betrokken, zoals aangegeven op de als Bijlage 3 opgenomen lijst 'karakteristieke panden'.
31.4 Afwijken van de bouwregels
31.5 Specifieke gebruiksregels
31.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
- b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
Artikel 32 Wonen - Boerderij
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Boerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden werkactiviteiten en/of een bed & breakfast;
- c. hobbymatig agrarisch gebruik en hobbymatig houden van dieren;
- d. recreatieappartementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieappartement';
- e. een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
- f. dagbesteding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dagbesteding';
alsmede voor:
- g. de instandhouding van de bestaande hoofdvorm van het hoofdgebouw en/of de voormalige bedrijfsgebouwen ;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' tevens voor het zo veel mogelijk in stand houden van de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarden;
met daarbij behorende:
- i. woningen;
- j. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- k. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- n. groenvoorzieningen;
- o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- p. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
met dien verstande dat:
- q. onder het bepaalde in lid 32.1, onder e in ieder geval de per pand geïnventariseerde karakteristiek wordt betrokken.
De rijksmonumentale en de provinciale monumentale panden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument'. De gemeentelijke karakteristieke panden zijn aangeduid als 'karakteristiek'.
Voor rijksmonumenten gelden de beschermende bepalingen van de Monumentenwet 1988. Voor provinciale monumenten gelden de beschermende bepalingen van de Provinciale Monumentenverordening.
32.2 Bouwregels
32.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps
- en bebouwingsbeeld; - de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
het uitzicht van woningen;- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats,de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling en dakvormvan de bebouwing, met dien verstande dat van de panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. Hierbij wordt in ieder geval eveneens de per pand geïnventariseerde karakteristiek betrokken, zoals aangegeven op de als Bijlage 3 opgenomen lijst 'karakteristieke panden'.
32.4 Afwijken van de bouwregels
32.5 Specifieke gebruiksregels
32.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
- b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.
32.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 33 Leiding - Gas
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor hoge druk gastransportleidingen, aardgascondensaattransportleidingen en andere transportleidingen of kabels ten behoeve van de exploratie en exploitatie van delfstoffen, met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
33.2 Bouwregels
- a. Op of in de lid 33.1 bedoelde gronden zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van bestaande gebouwen.
- b. Op of in de in lid 33.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.
- c. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 33.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) mits het geen kwetsbaar object betreft en de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad.
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Leiding - Hoogspanning
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse hoogspanningsleiding;
met de daarbij behorende:
- b. belemmeringenstrook;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
34.2 Bouwregels
34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Leiding - Hoogspanningsverbinding
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor:
- a. een bovengrondse hoogspanningsleiding;
met de daarbij behorende:
- b. belemmeringenstrook;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
35.2 Bouwregels
35.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.2 voor het bouwen binnen de belemmeringenstrook overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Leiding - Water
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor een waterleiding, met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
36.2 Bouwregels
- a. Op of in de lid 33.1 bedoelde gronden zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van bestaande gebouwen.
- b. Op of in de in lid 33.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.
- c. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 33.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) mits de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad.
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Waarde - Archeologie 1
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van wettelijk beschermde archeologische monumenten.
De archeologische monumenten zijn aangegeven op de archeologische beleidsadvieskaart Noordenveld, die als Bijlage 4 bij de regels is gevoegd.
37.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken is een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Noordenveld te worden ingediend.
37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor het aanleggen van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Noordenveld te worden ingediend.
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning krachtens de Monumentenwet 1988 een beschermd monument af te breken, te verstoren of in enig opzicht te wijzigen.
Artikel 38 Waarde - Archeologie 2
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden.
De archeologische waarden, archeologische verwachtingswaarden en de bijzondere terreinen en gebieden zijn aangegeven op de archeologische beleidsadvieskaart Noordenveld, die als Bijlage 4 en Bijlage 5 bij de regels is gevoegd.
38.2 Omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk
38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. deze bestemming te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan gronden alsnog de bestemming Waarde - Archeologie 2 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 39 Waarde - Beekdal
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beekdal' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het behoud van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van het beekdal.
Hieronder worden het behoud, herstel en ontwikkeling van de volgende essentiële ruimtelijke kenmerken begrepen:
- plaatselijk nog meanderend beekbeloop;
- open graslandgebied;
- midden- en bovenloop: deels open graslandgebied, deels op de hogere flanken dwars op de stromingsrichting geplaatste houtwallen met soms dwarswallen;
- vooral langs de midden- en bovenloop nog grote delen van de houtwal die de beekdalrand markeert en begrenst intact;
- zeer weinig bebouwing;
- bebouwing in één bouwlaag met kap met overwegend een lage goothoogte (minder dan 3,5 m) en aan het hoofdgebouw ondergeschikte maatvoering en situering van aanbouwen en bijgebouwen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
39.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
39.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 39.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarde van het beekdal.
39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 40 Waarde - Geomorfologie
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Geomorfologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor behoud en de bescherming van houtstobben in de bodem die restanten zijn van bossen uit het laat-boreaal.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
40.2 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het verwijderen van de aanwezige stobben;
- b. het verlagen van het grondwaterpeil;
- c. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking;
- d. het egaliseren, eggen, diepploegen, mengwoelen en ontgronden.
40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 41 Waarde - Landschap
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de essen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
41.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
41.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 41.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de essen.
41.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 42 Waarde - Natuur 1
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natuur 1' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor:
- a. de bescherming van de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied Fochteloërveen, ingevolge de aanmelding bij de Europese Commissie door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor de volgende habitattypen:
- aangetast hoogveen waar natuurlijke regeneratie nog mogelijk is;
- dystrofe natuurlijke meren en poelen;
- Noord-Atlantische vochtige heide met dophei (Erica tetralix);
- droge Europese heide;
- b. de bescherming, het beheer en de regulering van vogelsoorten overeenkomstig het aanwijzingsbesluit Vogelrichtlijngebied van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 30 november 1998, nummer DN 1998521;
- c. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden van het hoogveengebied met de daarbij behorende vegetatiekundige, vogelkundige en overige faunistische waarden.
Het behoud, herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en/of archeologische waarden worden nagestreefd door middel van behoud en herstel van de volgende kenmerken:
- hoogveengebied met deels 'levend hoogveen';
- openheid;
- zeer grote floristische en vegetatiekundige waarden;
- van grote betekenis voor broedvogels en reptielen;
- verschillende veenputten met herstellende hoogveenvegetatie;
- boekweitbrandcultuur, herkenbaar aan rechthoekige veldjes omringd door greppeltjes;
- sporen verveningsactiviteiten zichtbaar;
De onder a en b omschreven bestemmingsomschrijving, voor zover betrekking hebbend op de aanwijzingsbesluiten van de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden, is niet van toepassing op bestaande bebouwing (inclusief tuinen en erven) en verhardingen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
42.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
42.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 42.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en archeologische waarden.
42.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking;
- b. het aanleggen van sport-, speel- of wedstrijdterrein;
- c. het verrichten van militaire oefeningen;
- d. opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, voor zover dit niet betreft tijdelijke opslag ten behoeve van onderhoud van het natuurgebied.
42.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 43 Waarde - Natuur 2
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natuur 2' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor:
- a. de bescherming van de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied Norgerholt, ingevolge de aanmelding bij de Europese Commissie door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het volgende habitattype:
- zuurminnende Atlantische beukenbossen met ondergroei van hulst (Ilex) - of soms taxus (Quercion robori-petraea of Ilici fagion);
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied met de daarbij behorende vegetatiekundige, vogelkundige en overige faunistische waarden.
Het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en/of archeologische waarden worden nagestreefd door middel van behoud en herstel van de volgende kenmerken:
- licht golvend terrein, vooral bestaande uit lemige dekzand en dekzand op leem;
- grondwatergevoede vennen;
- botanisch rijk bos;
- gevarieerde broedvogelbevolking (vogels van besloten gebied);
- variatie in zoogdieren waarvoor het Norgerholt van groot belang is;
- amfibieën en insecten bij vennen;
- weinig tot geen bebouwing;
- klinkerweg;
De onder lid 43.1, sub a omschreven bestemmingsomschrijving, voor zover betrekking hebbend op de aanwijzingsbesluiten van de Habitatgebieden, is niet van toepassing op bestaande bebouwing (inclusief tuinen en erven) en verhardingen;
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
43.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
43.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 43.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits geen afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en archeologische waarden.
43.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het verhogen, dan wel verlagen van het grondwaterpeil;
- b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking;
- c. het aanleggen van sport-, speel- of wedstrijdterrein;
- d. het verrichten van militaire oefeningen;
- e. opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, voor zover dit niet betreft tijdelijke opslag ten behoeve van onderhoud van het natuurgebied.
43.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 44 Waarde - Natuur 3
44.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natuur 3' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor:
- a. de bescherming, het beheer en de regulering van vogelsoorten in het Natura 2000 gebied Leekstermeer, overeenkomstig het aanwijzingsbesluit Vogelrichtlijngebied van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 30 november 1998, nummer DN 1998521;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden van het veenweidegebied met de daarbij behorende vegetatiekundige, vogelkundige en overige faunistische waarden.
Het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en/of archeologische waarden wordt nagestreefd door middel van het behoud en herstel van de volgende kenmerken:
- vrij steile overgang van potkleigebied naar veenweidegebied; verder vlak gebied, geen of geen noemenswaardig reliëf;
- overgang van bodemsoorten: zand, veen op zand, klei op veen en klei; deze overgangen vormen gradiënten (variatie in voedselrijkdom) die voor de natuurontwikkeling van belang zijn;
- hoge grondwaterstanden, hoge slootpeilen en kwelzones; gebied wordt bemalen waardoor de slootpeilen vrij gemakkelijk zijn te handhaven;
- kwel afkomstig van de rand van het potkleigebied (freatisch grondwater) en van de hoger gelegen gronden in de oude en jonge veldontginningen (diepe grondwater) ten zuidwesten van Roden;
- halfnatuurlijke graslanden (vroeger blauwgraslanden op grote schaal), slootvegetaties, elzenbroekbosjes en moerasvegetaties ten noorden van de Onlandse dijk en noordoostelijk deel Polder Matsloot;
- sloten en slootkanten hebben vaak een vrij hoge natuurwaarde;
- pleisterplaats van internationaal belang zijnde vogels (onder meer wintergasten als ganzensoorten en goudplevieren), zeer hoge dichtheden weidevogels, veel soorten watervogels, recent nog leefgebied van otter;
- open graslandgebied vrijwel zonder bebouwing en vrijwel geen opgaande beplanting; de beplanting vrijwel hoofdzakelijk als opgaande bermbeplanting langs wegen en hier en daar een klein broekboscomplex;
- opstrekkende verkaveling met dicht slotenpatroon waaraan de ontginningsgeschiedenis nog goed is af te lezen;
- rust, als gevolg van weinig verkeer en weinig economische activiteiten;
- archeologisch van belang zijnde veenterpen en verschillende heemplaatsen uit de late middeleeuwen in het oostelijk deel langs het beekdal van het Peizerdiep en langs de Matsloot;
De in lid 44.1, onder a omschreven bestemmingsomschrijving, voor zover betrekking hebbend op de aanwijzingsbesluiten van de Vogelrichtlijngebieden, is niet van toepassing op bestaande bebouwing (inclusief tuinen en erven) en verhardingen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
44.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met uitzondering van de gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de bestemming Waterstaat – Waterbergingsgebied, zoals genoemd in artikel 46 Waterstaat - Waterbergingsgebied.
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
44.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 44.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits geen afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en archeologische waarden.
44.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het verlagen van het grondwaterpeil;
- b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking;
- c. het aanleggen van sport-, speel- of wedstrijdterrein;
- d. het verrichten van militaire oefeningen;
- e. opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, voor zover dit niet betreft tijdelijke opslag ten behoeve van onderhoud van het natuurgebied.
44.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 45 Waarde - Natuur 4
45.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natuur 4' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke waarden van het Natuurmonument Elzenbroek, met dien verstande dat onder het behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden het behoud en/of herstel van de volgende essentiële ruimtelijke kenmerken wordt begrepen:
- betekenisvol bosgebied en besloten gebied voor broedvogels en vegetatie;
- een verscheidenheid in terreingesteldheid, namelijk betrekkelijk hoge, droge gedeelten en laaggelegen, vochtige gedeelten, waartussen geleidelijke overgangen bestaan; hierdoor komt er een relatief groot aantal plantensoorten voor;
- ontbreken van bebouwing.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
45.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
45.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 45.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits geen afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en archeologische waarden.
45.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. het verhogen, dan wel verlagen van het grondwaterpeil;
- b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking;
- c. het aanleggen van sport-, speel- of wedstrijdterrein;
- d. het verrichten van militaire oefeningen;
- e. opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, voor zover dit niet betreft tijdelijke opslag ten behoeve van onderhoud van het natuurgebied.
45.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 46 Waterstaat - Waterbergingsgebied
46.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:
- a. de berging van water;
- b. opgaande beplanting in de vorm van bomen en struiken, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
- c. ophoging van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – opvullen laagte';
- d. het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden;
- e. de bescherming van archeologische waarden;
- f. de bescherming van ecologische waarden.
Onder het doel 'behoud en ontwikkeling van natuurwaarden' zijn tevens dagrecreatieve voorzieningen begrepen.
Onder de bestemming zijn de aanleg van dijken, waterlopen, kaden, gemalen, inlaten en overige kunstwerken ten behoeve van het inlaten, bergen en afvoeren van boezemwater en maatregelen met het oog op de ontwikkeling van natuurwaarden en daaraan gekoppelde dagrecreatieve voorzieningen begrepen. Deze inrichting vindt plaats conform het door het Waterschap Noorderzijlvest voor het gebied op 4 juli 2007 vastgestelde en op 4 september 2007 door Gedeputeerde Staten van Drenthe goedgekeurde en in werking getreden 'Inrichtingsplan waterberging-natuur Roden-Norg' en/of het op 4 maart 2008 door Gedeputeerde Staten van Drenthe vastgestelde 'Inrichtingsplan Herinrichting Peize' en/of het op 7 maart 2012 vastgestelde en in werking getreden 'Herziening Facetbestemmingsplan Waterberging en Natuurontwikkeling Roden - Norg'.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
46.2 Bouwregels
46.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
46.4 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in die zin dat veranderingen in het voor het gebied opgestelde inrichtingsplan met het oog op:
- 1. het inlaten, bergen en afvoeren van boezemwater;
- 2. maatregelen met betrekking tot het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden en bijbehorende dagrecreatieve voorzieningen;
op grond van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied kunnen worden uitgevoerd.
- b. De onder a bedoelde wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden gebruikt indien:
- 1. kan worden aangetoond dat de wijziging in overeenstemming is met het bepaalde in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998;
- 2. overleg met de provinciaal archeoloog en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft plaatsgevonden;
- 3. de overige milieutechnische aspecten welke relevant zijn voor de wijziging zijn afgewogen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 47 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 48 Algemene Gebruiksregels
48.1 Paardenbakken
De aanleg en het gebruik van de gronden voor paardenbakken is toegestaan, met uitzondering van de gronden met de enkelbestemming Bos en/of Natuur, en met uitzondering van gronden met dubbelbestemming Waarde - Beekdal en/of Waarde - Landschap, en met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - paardenbak', uitsluitend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de oppervlakte bedraagt niet meer dan 1.200 m2;
- b. de paardenbak dient geheel te worden geplaatst aan het bouwperceel van de aanvrager, binnen een afstand van 30 m van het bouwperceel en achter de 'gevellijn' of het verlengde daarvan;
- c. de afstand tot de woning van derden bedraagt minimaal 30 m; deze afstand geldt ook voor recreatiewoningen;
- d. de afstand tot het bouwperceel van derden bedraagt minimaal 3 m;
- e. de paardenbak mag geen significant negatieve effecten op de omgeving en de kwaliteit van de woonomgeving van derden hebben;
- f. per woning is maximaal één paardenbak toegestaan;
- g. er dient een open omheining te worden toegepast met een maximale hoogte van 1,5 m;
- h. de paardenbak dient wat betreft kleur- en materiaalgebruik passend te zijn in het buitengebied;
- i. de verlichting is afgeschermd en alleen gericht op de paardenbak;
- j. de hoogte van lichtmasten mag ten hoogste 4 m bedragen;
- k. er mag niet meer dan 60 LUX/m2 worden geproduceerd, gemeten 1 m boven de bodem van de paardenbak;
- l. de verlichting mag niet worden gebruikt tussen 23.00 uur en 07.00 uur;
- m. de paardenbak dient getoetst te worden aan de archeologische beleidsadvieskaart Noordenveld.
48.2 Bestaande kleinschalige kampeerterreinen
Bestaande kleinschalige kampeerterreinen, gelegen buiten de bebouwde kom die op het moment van de vaststelling van de nota Kampeerbeleid in mei 2007 meer dan 15 staanplaatsen hadden (tot een maximum aantal van 25) en die aan de overige gestelde voorwaarden kunnen voldoen, mogen het bestaande gebruik voortzetten.
De bovengenoemde kampeerterreinen zijn vermeld op de als Bijlage 1 opgenomen lijst bestaande kleinschalige kampeerterreinen.
Artikel 49 Algemene Aanduidingsregels
49.1 Geluidzone
49.2 Geluidzone - industrie
49.3 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
49.4 Milieuzone - hydrologische beïnvloeding
49.5 Open agrarisch gebied
49.6 Overige zone - verblijfsrecreatie
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - verblijfsrecreatie' mogen in totaal 203 staanplaatsen/standplaatsen aanwezig zijn. Van dit aantal dient ten minste 20% beschikbaar te zijn voor mobiele kampeermiddelen.
49.7 Veiligheidszone - bevi
49.8 Veiligheidszone - munitie 1
49.9 Veiligheidszone - munitie 2
49.10 Veiligheidszone - munitie 3
49.11 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 50 Algemene Afwijkingsregels
50.1 Karakteristieke gebouwen
De architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' moeten in stand worden gehouden.
Bij omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken voor veranderingen aan het karakteristieke gebouw, indien kan worden aangetoond dat behoud van de uitwendige hoofdvorm van deze bouwwerken, onder meer bepaald door goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakhelling, bouwmassa en situering alsmede de architectonische vormgeving, zoals deze aanwezig is ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, redelijkerwijs niet mogelijk is.
50.2 Theetuinen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan ten behoeve van de aanleg van een theetuin, met dien verstande dat:
- a. de theetuin binnen het (agrarisch) bouwperceel wordt gerealiseerd;
- b. de oppervlakte van een theetuin niet meer bedraagt dan 50 m²;
- c. de afstand van de theetuin tot de bouwperceelsgrenzen minimaal 5 m bedraagt;
- d. het parkeren ten behoeve van de theetuin op eigen terrein plaatsvindt.
50.3 Wegen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven.
50.4 Bouwgrenzen
Bij omgevingsvergunning kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - worden afgeweken van het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, worden overschreden voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken, dan wel voor zover dit noodzaklijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
50.5 Zendmasten
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor de bouw van zendmasten, met dien verstande dat:
- een landschappelijk verantwoorde inpassing is gewaarborgd;
- gestreefd wordt naar plaatsing in de directe omgeving van hoge gebouwen en bouwwerken op bedrijventerreinen en/of langs infrastructuurlijnen;
- de afwijkingsmogelijkheid niet van toepassing is op open gebieden, natuurgebieden, bosgebieden en cultuurhistorisch waardevolle gebieden;
- deze afwijkingsmogelijkheid niet van toepassing is in de directe nabijheid van van rijkswege beschermde monumentale bebouwing en dorpsgezichten;
- de bouwhoogte niet meer dan 40 m bedraagt.
50.6 Gebouwen van openbaar nut
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor de bouw van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van openbaar nut zoals gemalen, transformatorstations, telefooncellen, wachthuisjes en dergelijke, tot een maximum inhoud van 75 m³ en een maximum bouwhoogte van 3 m, mits deze op zorgvuldige wijze landschappelijk worden ingepast.
50.7 Beheergebouwen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van beheergebouwen ten behoeve van het beheer van bos, natuur en landschap, met dien verstande dat:
- per 2.500.000 m2 (250 ha) te beheren object slechts één gebouw is toegestaan;
- er dient te worden gebouwd in één bouwlaag met kap;
- de inhoud ten hoogste 150 m³ mag bedragen;
- de goot- en bouwhoogte respectievelijk 3 m en 5 m mogen bedragen;
- onder het begrip beheergebouw bedrijfswoningen niet zijn begrepen.
50.8 Uitbreiding erf
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan ten behoeve van het inrichten van tuinen en de uitbreiding van erven buiten de voor een woonfunctie bestemde gronden, met dien verstande dat:
- 1. het
inrichtenuitbreiden vantuinen en ervenhet erf direct aansluitend aan het bestaande erf dient plaats te vinden; - 2. het erf ten dienste staat van de woonfunctie;
- 3.
geen bebouwing is toegestaan; - 4. geen afbreuk wordt gedaan aan de essentiële ruimtelijke randvoorwaarden zoals genoemd in lid 1 van het betreffende artikel;
- 5. deze afwijkingsmogelijkheid niet van toepassing is, indien deze betrekking heeft op percelen tussen twee (woon)erven met als gevolg dat erven gaan aansluiten.
50.9 Landschapstuinen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan ten behoeve van het inrichten van landschapstuinen buiten de voor een woonfunctie bestemde gronden, met dien verstande dat:
- 1. het inrichten van een landschapstuin direct aansluitend aan het bestaande erf dient plaats te vinden;
- 2. de landschapstuin moet aansluiten bij het natuurlijke omliggende landschap;
- 3. de landschapstuin ten dienste staat van de woonfunctie;
- 4. geen afbreuk wordt gedaan aan de essentiële ruimtelijke randvoorwaarden zoals genoemd in lid 1 van het betreffende artikel;
- 5. deze afwijkingsmogelijkheid niet van toepassing is, indien deze betrekking heeft op percelen tussen twee (woon)erven met als gevolg dat erven gaan aansluiten.
50.10 Schuilstallen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan ten behoeve van de bouw van schuilstallen, met dien verstande dat:
- 1. het oprichten van schuilstallen uitsluitend is toegestaan voor zover de gronden zijn bestemd als Agrarisch en Agrarisch met waarden;
- 2. de oppervlakte van een schuilstal maximaal 30 m² bedraagt;
- 3. de bouwhoogte maximaal 3,5 m bedraagt;
- 4. de bijbehorende oppervlakte cultuurgrond minimaal 20.000 m2 bedraagt;
- 5. deze omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend indien de bedoelde cultuurgrond op meer dan 500 m van het hoofdverblijf van de aanvrager - tevens eigenaar van deze cultuurgrond - is gelegen.
50.11 Kleinschalige kampeerterreinen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van het oprichten en exploiteren van een kleinschalig kampeerterrein voor kleinschalige verblijfsrecreatie, met dien verstande dat:
- a. een kleinschalig kampeerterrein uitsluitend is toegestaan op tot Agrarisch – Agrarisch Bedrijf, Bedrijf (Niet) buitengebied gebonden, Wonen – Boerderij en/of Wonen bestemde gronden;
- b. het aantal staanplaatsen maximaal 15 bedraagt;
- c. op de betreffende gronden geen bouwwerken voor recreatief nachtverblijf mogen worden geplaatst;
- d. er geen overnachtingen mogen plaatsvinden in gebouwen;
- e. het kampeerterrein uitsluitend in gebruik mag zijn in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober. Buiten deze periode dient het terrein geheel ontruimd te zijn;
- f. het kampeerterrein uitsluitend mag worden gevestigd op een bouwperceel van minimaal 5.000 m2 dat direct aansluit op de aanwezige woonbebouwing;
- g. de afstand tussen het kleinschalige kampeerterrein en het dichtstbijzijnde reguliere of kleinschalige kampeerterrein, gemeten vanaf de bouwperceelgrenzen, ten minste 1.000 m dient te bedragen;
- h. de afstand van de betreffende gronden tot de erfgrens van naastgelegen (bedrijfs)woningen ten minste 50 m dient te bedragen;
- i. voorzieningen ten behoeve van het kampeerterrein dienen te worden gevestigd in bestaande bebouwing;
- j. het kampeerterrein landschappelijk dient te worden ingepast door middel van het aanbrengen van afschermende beplantingsranden, bestaande uit inheemse soorten;
- k. parkeren van gasten en bezoekers op het terrein dient plaats te vinden.
50.12 Paardenbakken
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor de aanleg en het gebruik van de gronden bij (bedrijfs)woningen voor paardenbakken, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - paardenbak', en met uitzondering van de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2 en/of Waarde- Beekdal en/of Waarde - Landschap, uitsluitend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1.
de oppervlakte bedraagt niet meer dan 1.200 m2; - 2.
de paardenbak dient geheel te worden geplaatst aan het bouwperceel van de aanvrager, binneneen afstand van 30 m van het bouwperceel en achter de 'gevellijn' of het verlengde daarvan; - 3.
de afstand tot de woning van derden bedraagt minimaal 30 m; deze afstand geldt ook voorrecreatiewoningen; - 4.
de afstand tot het bouwperceel van derden bedraagt minimaal 3 m; - 5.
de paardenbak mag geen significant negatieve effecten op de omgeving en de kwaliteit van dewoonomgeving van derden hebben; - 6.
per woning is maximaal één paardenbak toegestaan; - 7.
er dient een open omheining te worden toegepast met een maximale hoogte van 1,5 m; - 8.
de paardenbak dient wat betreft kleur- en materiaalgebruik passend te zijn in hetbuitengebied. - 9.
verlichting is niet toegestaan.
Artikel 51 Algemene Wijzigingsregels
51.1 Ruimte-voor-ruimte
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de bouw van ten hoogste één of twee woning(en) uitsluitend als compensatie voor de sloop van alle voor 2 juni 2010 bestaande landschappelijk ontsierende voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, mits:
- a. het een te beëindigen agrarisch bedrijf betreft en de noodzaak van bedrijfsbeëindiging door middel van een bedrijfsplan wordt aangetoond;
- b. de oppervlakte van de gezamenlijk af te breken gebouwen minimaal 750 m² bedraagt (met een afwijkingsmarge van maximaal 5%) voor één compensatiewoning en minimaal 2.000 m2 voor twee compensatiewoningen en tevens alle andere bestaande landschappelijk ontsierende bebouwing, zoals toren- en mestsilo's, verharding en mestplaten worden verwijderd;
- c. de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, wordt gebouwd ter plaatse van de te slopen gebouwen en/of bebouwing;
- d. de bouwregels als bedoeld in artikel 31 Wonen in acht worden genomen;
- e. de ruimtelijke samenhang op het bouwperceel en de landschappelijke inpassing van het betreffende bouwperceel door de te realiseren woning wordt verbeterd;
- f. cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke bebouwing niet voor sloop in aanmerking komt.
Het samenvoegen van agrarische bebouwing op meerdere percelen is mogelijk om te komen tot de sloopnorm van 750 m2 of 2.000 m2. Saldering geeft slechts recht op de bouw van één compensatiewoning.
In afwijking van het vorenstaande wordt de woning niet gerealiseerd ter plaatse van de af te breken bebouwing, maar gesitueerd nabij bestaande kernen, bebouwingslinten/clusters, indien de te realiseren woning ter plaatse een onevenredige afbreuk doet aan essentiële ruimtelijke of ecologische randvoorwaarden.
51.2 Seksinrichting
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van:
- a. het vestigen van een seksinrichting in geval van verplaatsing van de bestaande als zodanig aangegeven seksinrichting;
- b. het vestigen van een nieuw te realiseren seksinrichting, mits het gezamenlijke aantal seksinrichtingen niet meer dan twee bedraagt.
Vestiging is uitsluitend toegestaan in bestaande niet-agrarische bedrijven en bestaande agrarische bedrijven, mits:
- a. de wijziging met betrekking tot agrarische bedrijven slechts toepasbaar is indien de agrarische functie wordt beëindigd;
- b. de activiteiten uitsluitend zijn toegestaan in combinatie met de woonfunctie;
- c. de activiteiten uitsluitend plaatsvinden binnen de bestaande gebouwen;
- d. geen uitbreiding van de bestaande gebouwen plaatsvindt;
- e. voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwezig is;
- f. afschermende beplanting wordt aangebracht;
- g. de landschappelijke, milieuhygiënische, verkeerskundige, agrarische en natuurlijke aspecten in de afweging worden betrokken;
- h. de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid er niet toe mag leiden dat onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- i. de vestiging van een seksinrichting niet plaatsvindt in het Nationaal Natuurnetwerk en/of de ecologische verbindingszone.
51.3 Vervallen aanduiding 'karakteristiek'
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het laten vervallen van de aanduiding 'karakteristiek', uitsluitend indien:
- a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld of;
- b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven.
51.4 Toekennen aanduiding 'karakteristiek'
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het toekennen van de aanduiding 'karakteristiek' aan een pand, uitsluitend indien werkzaamheden zijn uitgevoerd waardoor de karakteristieke hoofdvorm van het betreffende pand is hersteld.
51.5 Natuurkampeerterrein
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de vestiging van een natuurkampeerterrein, met dien verstande dat:
- a. de betreffende gronden zijn gelegen in een aaneengesloten gebied van ten minste 250.000 m2 (25 hectare), waarvan in elk geval de helft bestaat uit bos, natuurgebied en/of waardevol cultuurlandschap;
- b. het terrein zodanig is gelegen dat er geen onacceptabele geluid-, stank- of lichtoverlast is;
- c. het terrein uitsluitend wordt gebruikt door toeristische (mobiele) kampeermiddelen;
- d. per 10.000 m2 niet meer dan 30 staanplaatsen worden gerealiseerd;
- e. een terrein niet groter is dan 10.000 m2;
- f. parkeren van voertuigen bij het kampeermiddel niet is toegestaan;
- g. er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd in de onmiddellijke nabijheid van het kampeerterrein;
- h. de maximale verblijfsduur uit 28 overnachtingen bestaat;
- i. voorzieningen ten behoeve van het kampeerterrein worden gerealiseerd in bestaande bebouwing;
- j. indien geen bestaande bebouwing aanwezig is, maximaal 25 m2 mag worden opgericht, met een goot- en bouwhoogte van niet meer dan 3 m respectievelijk 5,5 m;
- k. de bebouwing uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van het kampeerterrein.
Een besluit tot wijziging wordt niet genomen indien de wijziging leidt tot een onevenredige aantasting van de in lid 1 van het betreffende artikel omschreven waarden.
51.6 Verplaatsen voorgevellijn
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het verplaatsen van de voorgevellijn van het hoofdgebouw, mits er geen onvenredige aantasting plaatsvindt van:
- het bebouwings- en straatbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschapsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie.
Artikel 52 Overige Regels
52.1 Relatiebepaling
Dit plan is een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld' van de gemeente Noordenveld, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 17 april 2013, met dien verstande dat:
- de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld' van de gemeente Noordenveld, zoals vastgesteld op 17 april 2013, worden vervangen door de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld - veegplan', waarbij de wijzigingen ten opzichtevan het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld' zijn aangegeven in als vette en geel gemarkeerde tekst (aanvullingen) en door middel van geel gemarkeerde doorhalingen (vervallen tekst);
- voor de verbeelding geldt dat alleen de wijzigingen ten opzichte van de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld' van 17 april 2013 deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld - veegplan';
- dit veegplan niet van toepassing is op de volgende locaties:
Naam | NL.IMRO | Vastgesteld |
Ruimtelijke onderbouwing Veldweg 1 Peest | NL.IMRO.1699.2017PB026-vg01 | 03-12-2018 |
Kaatsweg 1 Roderesch | NL.IMRO.1699.2017PB028-vg01 | 04-12-2018 |
Zonnepark Zuidvelde - Chint | NL.IMRO.1699.PB050-vg01 | 24-01-2023 |
Zonnepark Zuidvelde - TPSolar | NL.IMRO.1699.PB048-vg01 | 24-01-2023 |
Zonnepark Zuidvelde - Ankehaar | NL.IMRO.1699.PB049-vg01 | 24-01-2023 |
Lieverseweg 7 te Peize | NL.IMRO.1699.2023PB052-vg01 | 19-12-2023 |
Amerika 7 Een | NL.IMRO.1699.2023PB051-vg01 | 08-01-2024 |
52.2 Ligplaatsen
- a. Het innemen van een ligplaats voor pleziervaartuigen in de openbare wateren is niet toegestaan. Een uitzondering geldt voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
- b. Het innemen van een ligplaats voor woonschepen in de openbare wateren is niet toegestaan.
52.3 Afstemming waterschap
Bij bouwen, dan wel het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden welke gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding, wordt de waterbeherende instantie om advies gevraagd.
52.4 Afstemming welstandsnota
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
- a. de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte;
- b. de plaatsing op het bouwperceel;
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden tot het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, mits:
- de goot- en bouwhoogte van gebouwen met niet meer dan 15% afwijken van de in dit plan toegestane goot- en bouwhoogte;
- de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.
52.5 Afstemming Noordenveldse Kwaliteitsgids en Landschapsbeleidsplan
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, dan wel toepassing te geven aan wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening wordt getoetst of de ontwikkeling past in het bebouwings- en landschapsbeeld, in de zin dat dit in overeenstemming dient te zijn met de Noordenveldse Kwaliteitsgids en het Landschapsbeleidsplan van de gemeente Noordenveld.
52.6 Afstemming Wet natuurbescherming
Voor activiteiten in dit bestemmingsplan waarvoor een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist of waarbij toepassing wordt gegeven aan een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening, dient in de daarvoor in aanmerking komende situaties:
- te worden aangetoond dat zij - gelet op de instandhoudingsdoelstelling - de kwaliteit van de natuurlijke habitatten en de habitatten van de soorten in een Natura 2000-gebied niet verslechteren of een significant verstorend effect hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen;
- een onderzoek soortenbescherming in het kader van de Wet natuurbescherming te worden uitgevoerd.
52.7 Afstemming op de Flora- en faunawet
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, dan wel toepassing te geven aan een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening, dient - in de daarvoor in aanmerking komende situaties - een onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet te worden uitgevoerd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 53 Overgangsrecht
53.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van lid 53.1 onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 53.1 onder a met maximaal 10%.
- c. Lid 53.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
53.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het lid 53.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 53.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid 53.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 54 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Buitengebied Noordenveld - veegplan.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Op 17 april 2013 is het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld' van de gemeente Noordenveld vastgesteld. Gedurende de tijd is er nieuwe wetgeving inwerking getreden, de provincie Drenthe, het waterschap, de gemeente Noordenveld en andere partijen hebben hun beleid geactualiseerd, dan wel nader uitgewerkt. Daarnaast komen er bij de gemeente Noordenveld verzoeken binnen die een zodanig kleine ruimtelijke impact hebben, dat deze meegenomen kunnen worden in voorliggende herziening. Vorenstaande aspecten maken onderdeel uit van de voorliggende herziening van het bestemmingsplan buitengebied Noordenveld.
1.2 Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplan
Voorliggende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied vormt het kader voor alle aanpassingen ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld (2013).
Het plangebied heeft enkele kleine wijzigingen ondergaan.
Alle aanpassingen zijn van geringe omvang en sorteren geen (significant) effecten ten opzichte van het op 17 april 2013 vastgestelde bestemmingsplan. Het betreft zeer geringe correcties en aanpassingen die de juridische regeling in overeenstemming brengt met de feitelijke situatie.
Daarnaast is het plan aangepast conform de huidige wetgeving, jurisprudentie en vernieuwde inzichten.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de wijzigingen. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen peceelsgerichte wijzigingen en algemene wijzigingen. Deze laatste wijzigingen betreft voornamelijk aanpassingen van de regels. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de onderzoeksaspecten, hoofdstuk 4 bevat de juridische toelichting en hoofdstuk 5 heeft betrekking op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Wijzigingen
2.1 Weergave Wijzigingen
Toelichting
Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld’. Dat wil zeggen dat het bestemmingsplan ‘Buitengebied Noordenveld’ van kracht blijft, voor zover de regels en de verbeelding in het voorliggende veegplan niet worden gewijzigd en aangevuld. De aanvulling bestaat uit een verbeelding en een set regels.
Regels
De regels zijn gebaseerd op de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld'. In de regels is door middel van doorhalingenen met een gele arcering aangegeven welke regelingen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld' door dit 'Buitengebied Noordenveld - veegplan' zijn komen te vervallen. De aanvullingen ten opzichte van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld' zijn vetgedrukt en met een gele arcering weergegeven.
Deze regels moeten worden gelezen in samenhang met de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Noordenveld’ (het moederplan) en de verbeelding van dit 'Buitengebied Noordenveld - veegplan'.
De vorengenoemde relatie met het bestemmingsplan ‘Buitengebied Noordenveld’ is juridisch geborgd in de regels (in artikel 52 (Overige regels), lid 52.1, Relatiebepaling).
Alleen voor de wijzigingen in de regels en de verbeelding (zie paragraaf 2.2 en 2.3) kan een zienswijze en/of beroep worden ingesteld.
Verbeelding
De verbeelding omvat het hele ‘Buitengebied Noordenveld’ (moederplan). In juridische zin maken alleen de wijzigingen ten opzichte van het moederplan deel uit van deze gedeeltelijke herziening.
Sinds de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld' is een aantal nieuwe postzegelplannen en wijzigingsplannen in procedure gebracht en vastgesteld. Deze plannen (die zijn vastgesteld tot peildatum 1 maart 2024) worden buiten het plangebied van het 'Buitengebied Noordenveld - veegplan' gelaten, om te voorkomen dat deze worden overruled door het 'Buitengebied Noordenveld - veegplan'. Dit betreft de volgende bestemmingsplannen:
Naam | NL.IMRO | Vastgesteld |
Bestemmingsplan Kampeerterreinen in Noordenveld | NL.IMRO.1699.2010BP013-vg01 | 19-06-2013 |
Bestemmingsplan De Fledders 10 te Zuidvelde | NL.IMRO.1699.2013BP043-vg01 | 11-02-2015 |
Landgoed Nieuw Holthuizen | NL.IMRO.1699.2013BP038-vg01 | 11-03-2015 |
Locatie Esweg te Nieuw-Roden | NL.IMRO.1699.2015BP052-vg01 | 22-03-2017 |
Natuur- en landschapsboerderij Noordsche Veld | NL.IMRO.1699.2016BP059-vg01 | 28-09-2017 |
Fietstunnel Peizerwold | NL.IMRO.1699.2016BP058-vg01 | 18-10-2017 |
De Fledders 8, Zuidvelde | NL.IMRO.1699.2016BP061-VG01 | 14-03-2018 |
Programma Terheijl, Oostindië 30 te Nietap | NL.IMRO.1699.2016BP057-vg01 | 20-06-2018 |
Melkweg 9 te Alteveer | NL.IMRO.1699.2017BP070-vg01 | 10-10-2018 |
Natuurbegraafplaats de Velden te Westervelde | NL.IMRO.1699.2017BP067-vg01 | 31-10-2018 |
J.P. Santeeweg 127 te Nietap | NL.IMRO.1699.2016BP062-vg01 | 21-11-2018 |
Herontwikkeling locatie Vluchtheuvel Norg | NL.IMRO.1699.2016BP060-vg01 | 06-02-2019 |
Natuurbegraafplaats te Nieuw-Roden | NL.IMRO.1699.2018BP071-vg01 | 02-10-2019 |
Hoofdweg 6 Peest | NL.IMRO.1699.2020BP081-vg01 | 22-12-2021 |
Baggelveld 9, Schapenweg 20, Nietap | NL.IMRO.1699.2021BP084-vg01 | 24-11-2021 |
Langewijk 6 Nieuw Roden | NL.IMRO.1699.2021BP090-vg01 | 07-07-2021 |
Turfweg 10a en de Ring 15 in Leutingewolde | NL.IMRO.1699.BP0182-vg01 | 24-11-2021 |
Langewijk naast 9 | NL.IMRO.1699.2019BP080-vg01 | 18-05-2022 |
Verlegging Gasleiding Haarveensedijk | NL.IMRO.1699.2021BP092-vg01 | 02-02-2022 |
Lieverseweg 11 Peize | NL.IMRO.1699.2022BPW006-vg01 | 22-03-2022 |
Hoofdstraat 78 Een | NL.IMRO.1699.2021BP101-vg01 | 22-04-2022 |
Natuurontwikkeling nabij Roden en Norg | NL.IMRO.1699.2021BPW005-vg01 | 31-05-2022 |
Scheidingsweg 24 te Een | NL.IMRO.1699.2021BP097-vg01 | 14-06-2022 |
Peize-Zuid | NL.IMRO.1699.2020BP066-vg01 | 13-06-2022 |
Herinrichting en uitbreiding zandwinning Amerika te Een | NL.IMRO.1699.2023BP093-vg01 | 21-12-2022 |
MFA Nietap | NL.IMRO.1699.2022BP040-vg01 | 01-11-2023 |
De regels van het facetbestemmingsplan Parkeren Noordenveld zijn wel meegenomen in het Veegplan.
Kruimelafwijkingen en binnenplanse afwijkingen
Na de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied uit 2013 zijn er een aantal binnenplanse afwijkingen verleend. Ook is er een aantal buitenplanse afwijkingen verleend op basis van artikel 2.12 lid 1 onder a, sub 2 Wabo juncto Bijlage II, artikel 4 Besluit omgevingsrecht (Bor). Dit betreft zogenaamde kruimelgevallen.
Deze afwijkingen blijven geldig, maar zijn niet verwerkt in dit veegplan.
2.2 Perceelsgerichte Wijzigingen
2.2.1 Omgevingsvergunningen
De onderstaande uitgebreide omgevingsvergunningen tot de peildatum 1 maart 2024 (op basis van artikel 2.12 lid 1 onder a, sub 3 Wabo) zijn verwerkt in het veegplan.
Naam | NL.IMRO | Vastgesteld |
Omgevingsvergunning voormalig MMC Donderen | NL.IMRO.1730.Abmmcdonderen-0401 | 07-08-2013 |
Kaatsweg 16 te Roderesch | NL.IMRO.1699.2013PB008-vg01 | 04-09-2013 |
Golfbaan Holthuizen te Roden | NL.IMRO.1699.2015PB012-vg01 | 24-03-2015 |
Kaatsweg 3 te Roderesch | NL.IMRO.1699.2015PB013-vg01 | 17-02-2016 |
Bos en Duin 19 te Steenbergen | NL.IMRO.1699.2016PB018-vg01 | 15-09-2016 |
De Horst 12 te Peize | NL.IMRO.1699.2014BP009-vg01 | 28-09-2016 |
Norgervaart 26 te Huis ter Heide | NL.IMRO.1699.2016PB016-vg01 | 02-11-2016 |
Asserstraat 94-96 te Zuidvelde | NL.IMRO.1699.2017PB020-vg01 | 02-08-2017 |
Asserstraat 119-121 Zuidvelde | NL.IMRO.1699.2017PB021-vg01 | 02-08-2017 |
Hoofdweg 7 te Een-West | NL.IMRO.1699.2017PB027-vg01 | 31-01-2018 |
Hoofdweg7 te Peest | NL.IMRO.1699.2018PB029-vg01 | 02-05-2018 |
Leutingewolderweg 3 | NL.IMRO.1699.PB031-vg01 | 20-06-2018 |
Halo Langelo | NL.IMRO.1699.2018PB034-vg01 | 07-08-2018 |
Middendrift 4 /4a te Steenbergen | NL.IMRO.1699.2022BP036-vg01 | 03-10-2022 |
Mensingheweg 20 te Roden | NL.IMRO.1699.2022PB045-vg01 | 21-03-2023 |
Asserstraat 94-96 te Zuidvelde | NL.IMRO.1699.2023PB042-vg01 | 15-05-2023 |
Asserstraat 119-121 te Zuidvelde | NL.IMRO.1699.2023PB043-vg01 | 28-08-2023 |
De onderstaande uitgebreide omgevingsvergunningen (op basis van artikel 2.12 lid 1 onder a, sub 3 Wabo) zijn niet verwerkt in het veegplan. Deze blijven wel geldig.
Naam | NL.IMRO | Vastgesteld |
Ruimtelijke onderbouwing Veldweg 1 Peest | NL.IMRO.1699.2017PB026-vg01 | 03-12-2018 |
Kaatsweg 1 Roderesch | NL.IMRO.1699.2017PB028-vg01 | 04-12-2018 |
Zonnepark Zuidvelde - Chint | NL.IMRO.1699.PB050-vg01 | 24-01-2023 |
Zonnepark Zuidvelde - TPSolar | NL.IMRO.1699.PB048-vg01 | 24-01-2023 |
Zonnepark Zuidvelde - Ankehaar | NL.IMRO.1699.PB049-vg01 | 24-01-2023 |
Lieverseweg 7 te Peize | NL.IMRO.1699.2023PB052-vg01 | 19-12-2023 |
Amerika 7 Een | NL.IMRO.1699.2023PB051-vg01 | 08-01-2024 |
2.2.2 Overige perceelsgerichte wijzigingen (ambtshalve)
- 1. Kleine kampeerterreinen aangeduid
De onderstaande kleinschalige kampeerterreinen zijn op de verbeelding voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen'.
Naam | Adres | Max. aantal standplaatsen |
minicamping Evensterk | Amerika 14, Een | 15 |
minicamping de Ankerplaats | Hoofdweg 1, Een-West | 15 |
minicamping de Schuilhoeve | Kolonievaart 3, Huis ter Heide | 25 |
minicamping de Holbargen | J.P. Santeeweg 116, Nietap | 15 |
minicamping de Hofstee | Kolonievaart 16, Huis ter Heide | 15 |
minicamping Eenerveen | Haulerwijksterweg 13, Een | 15 |
minicamping Op Struun | Middendrift 4, Steenbergen | 25 |
- 2. Hoofdstraat 55, Een
De bestemming 'Wonen- Boerderij' is op de verbeelding gewijzigd naar 'Wonen'.
- 3. Grensweg 1, Een-West
Dit betreft een agrarisch bedrijfsperceel met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf'. Om de bouw van een tweede agrarische bedrijfswoning uit te sluiten is de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning uitgesloten' toegevoegd op de verbeelding. Ook de regels zijn aangepast.
4. Hoofdweg 3, Een-West
De tweede bedrijfswoning tegenover Hoofdweg 3 heeft de bestemming 'Wonen' gekregen in plaats van 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf'. De verbeelding is aangepast.
5. Groningerweg 73, Peize
Het bouwvlak van dit perceel, met de bestemming 'Bedrijf - Buitengebied gebonden' is vergroot, omdat het bouwvlak niet in overeenstemmign was met de vergunde rijhal. De verbeelding is aangepast.
6. Hereweg 9 en 11, Peize
Op het perceel Hereweg 9 met de bestemming 'Wonen - Boerderij' is de aanduiding 'karakteristiek gewijzigd. Ook de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' is aangepast.
Het bestemmingsvlak van het perceel Hereweg 11, met de bestemming 'Wonen', is vergroot. Ook is buiten het woonperceel op de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - landschapstuin' toegevoegd.
De verbeelding is aangepast.
7. Buitengebied Drentse Vennen, Amerika 10, Een
De begrenzing van het recreatiepark met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 4' en de daarop aansluitende 'gronden met de bestemming 'Natuur' is aangepast op de verbeelding, zodat deze in overeenstemming is met de kadastrale begrenzing. Tevens is in de regels een bepaling opgenomen dat bedrijfsmatige exploitatie van de recreatiewoningen verplicht is. De beheerderswoning is aangeduid als 'bedrijfswoning'. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' mogen centrale voorzieningen worden gerealiseerd.
8. Leutingewolderweg 2, Leutingewolde
Het perceel met de bestemming 'Bedrijf' gewijzigd naar de bestemming 'Wonen'. De verbeelding is aangepast. In de bebouwing zijn 11 wooneenheden gerealiseerd. Deze zijn aangeduid op de verbeelding met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' (= 11).
9. Oostervoortseweg 3-E, Lieveren
De bestemming van dit perceel is gewijzigd van 'Agrarisch' naar 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 4'. De bestaande recreatiewoningen zijn aangeduid als 'recreatiewoning'. De verbeelding is aangepast.
10. Vrieserweg 8-10, Peize
De aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' was niet correct op de verbeelding opgenomen. De verbeelding is aangepast.
11. Roderwolderweg 23, Foxwolde
Het bouwvlak is aangepast naar de oorspronkelijke situatie.
12. Roderweg 39, Peize
Het bestemmingsvlak 'Wonen' is aan de zuidkant vergroot en aan de noordzijde ingeperkt. Op het naastgelegen agrarische perceel is de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - landschapstuin' toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
13. Haarveensedijk 4, Foxwolde
Vanwege beëindiging van het bedrijf is de bestemming gewijzigd van 'Bedrijf - Niet buitengebied gebonden' naar 'Wonen - Boerderij'. De verbeelding is aangepast.
14. Rietweg 10, Peize
Op de gronden aansluitend aan het bestemmingsvlak 'Wonen' is de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - landschapstuin' toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
15. Haarveen 22, Foxwolde
Het bestemmingsvlak 'Wonen' is verplaatst. Er heeft vervangende nieuwbouw plaatsgevonden, als gevolg waarvan het bouwvlak iets is verschoven. De verbeelding is aangepast.
16. Hereweg 3, Peize
Door een omissie ontbrak het bouwvlak. Dit is alsnog toegevoegd, evenals een voorgevellijn. De verbeelding is aangepast.
17. Verkavelingsweg 3, Peize
De aanduiding 'karakteristiek' op dit perceel met de bestemming 'Wonen - Boerderij' is verwijderd. De verbeelding is aangepast.
18. Markeweg 23 (t.o.16), Alteveer
De veldschuur (15 m) is aangeduid als 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur'. De verbeelding is aangepast.
19. Veldweg 28, Nieuw-Roden
het bouwvlak van het agrarisch bedrijf (Agrarisch - Agrarisch Bedrijf) is aangepast. Er zijn nu twee bouwvlakken getekend die verbonden zijn door de aanduiding 'relatie'. De totale oppervlakte blijft gelijk.
20. J.P. Santeeweg 110, Nietap
De bestemming van de voormalige bedrijfswoning ('Bedrijf - Waterwinning') is gewijzigd naar 'Wonen'. Op de bestemming 'Bedrijf - Waterwinning' is de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' toegevoegd. De verbeelding is aangepast. In de regels is toegevoegd dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
21. Vagevuurselaan 7, Nietap
Het bestemmingsvlak 'Wonen' is vergroot en er heeft een wijziging in het bouwvlak plaatsgevonden. De verbeelding is aangepast.
22. Asserstraat 52, Norg
Het bouwvlak is aangepast. Verder is de aanduiding 'twee aaneen' is geschrapt en in plaats daarvan is de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' (= 2) toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
23. Oosteinde 7a, Roden (golfclub)
Er is een bouwvlak opgenomen voor een nieuw gebouw (voormalige romneyloods). De verbeelding is aangepast.
24. Baggelveld 4, Nietap
Het bouwvlak van de bestemming 'Wonen' is aangepast aan de nieuwe situatie (vervangende nieuwbouw).
25. Risicocontour gasopslag Langelo
In hoofdstuk 3 van de toelichting is een aanvulling op de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied uit 2013 opgenomen. Deze aanvulling heeft betrekking op de 1-6 per jaar PR contour van de gasopslag in Langelo. Binnen deze contour mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden geprojecteerd.
26. Hullenweg 10, Roden
De voorgevellijn is aangepast. Het betreft hier een perceel met de bestemming 'Wonen'. De verbeelding is aangepast.
27. Roderwolderweg 26, Foxwolde
Ter plaatse van het bouwvlak (bestemming 'Wonen - Boerderij') is de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden (2)' toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
28. Kaatsweg 3, Roden
Het bouwvlak is aangepast in verband met vervangende nieuwbouw. De verbeelding is aangepast.
29. Hoofdstraat 63 Een & Kolonievaart 14 te Huis ter Heide (in nabijgelegen bestemming 'Natuur')
Het bouwvlak is verwijderd (bestemming 'Natuur'). Toegevoegd is de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - beheergebouw'. De verbeelding is aangepast.
30. Gasleiding
Een gedeelte van een hogedruk aardgastransportleiding en de daarbij behorende afsluiterlocatie is alsnog op de verbeelding aangegeven. De verbeelding is aangepast.
31. Mensingheweg 10, Roden
Het bouwvlak (bestemming 'Wonen') is verplaatst. Ook de voorgevellijn is aangepast. De verbeelding is aangepast.
32. Veenkampen 1, Lieveren
Op het bestemmingsvlak (bestemming 'Agrarisch') is de aanduiding 'ijsbaan' toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
33. Kiekeveerseweg 2, Peize
Het bouwvlak en de voorgevellijn zijn gewijzigd. De verbeelding is aangepast.
34. Brusselseweg 1, Peize
De voorgevellijn is aangepast. De verbeelding is aangepast.
35. Fochteloërveen
Het betreft hier een beheergebouw. Het bouwvlak is verwijderd en de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - beheergebouw' is toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
36. Grensweg 3a, Een-West
Het betreft hier een veldschuur. Het bouwvlak is verwijderd en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' is toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
37. Asserstraat 101A, Zuidvelde
De bestemming is gewijzigd in 'Agrarisch'. Het bouwvlak, en de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' zijn verwijderd. De aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' blijft staan. De verbeelding is aangepast.
38. Omgeving motorsportcentrum
Ten westen van het motorsportcentrum is een archeologische dubbelbestemming opgenomen, maar dit stemt niet overeen met de archeologische beleidsadvieskaart die daar geen archeologische waarde aangeeft. De verbeelding is aangepast.
39. Zevenhuisterweg 86, Nieuw-Roden
De aanduiding 'maximum aantal wooneenheden (= 2) is toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
40. Nijlandseweg 7, Lieveren
In het aangebouwde bijgebouw is een woning toegestaan. Op de verbeelding is dit aangeduid. In de regels is expliciet aangegeven dat dit een afwijking is ten opzichte van de hoofdregel dat wonen alleen in het hoofdgebouw is toegestaan.
In het hoofdgebouw zijn twee woningen toegestaan Op de verbeelding is dit aangeduid.
41. Haulerwijksterweg 13, Een
Het betreft hier een intensieve veehouderij (kalvermesterij). De aanduiding 'intensieve veehouderij' is toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
42. Roderwolderweg 10, Foxwolde
De schuur die buiten het bestemmingsvlak 'Wonen - Boerderij' staat, in de bestemming 'Agrarisch met waarden', is aangeduid als 'bijgebouw'.
43. Schansweg 2A, Een
Het bouwvlak is aangepast zodat de sleufsilo binnen het bouwvlak ligt. De verbeelding is aangepast.
44. Oosteinde 7, Roden
Het bouwvlak is aangepast in verband met een verleende kruimelvergunning. De verbeelding is aangepast.
45. Westervelde
De begrenzing van het bestemmingsplan is aangepast. Een deel van het buitengebied is overgegaan naar Kleine Kernen. De verbeelding is aangepast.
46. Groningerweg 36, Peize
De bestemming 'Bedrijf - Niet Buitengebied gebonden' is gewijzigd in de bestemming 'Wonen - Boerderij'. De verbeelding is aangepast.
47. Schansweg 16, Een-West
De aanduiding 'intensieve veehouderij' is toegevoegd. Het betreft hier een varkenshouderij. De verbeelding is aangepast.
48. Groepsaccommodaties
De aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - groepsaccommodatie' is gewijzigd in 'specifiek vorm van recreatie - groepsaccommodatie'. De verbeelding is aangepast.
49. Hoofdstraat 39, Een
De aanduiding 'intensieve veehouderij' is toegevoegd. De verbeelding is aangepast.
50. Norgervaart 18, Huis ter Heide
Het café is beëindigd. De bestemming 'Horeca' is daarom gewijzigd naar 'Wonen - Boerderij'. De verbeelding is aangepast.
51. Groningerweg 40, Peize
Op de verbeelding is het bouwvlak verschoven omdat de woning 3 meter verder naar achteren is gebouwd. De verbeelding is aangepast.
52. Hooiweg 1,Roderwolde
Het perceel had de bestemming 'Bedrijf - Niet buitengebied gebonden'. Er is hier nooit een bedrijf geweest. De bestemming is aangepast naar 'Wonen'. De verbeelding is aangepast.
53. Drentse Vennen, Een
De bestaande bedrijfswoning is van een aanduiding voorzien. De oppervlakte, goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan bestaand. De regels en verbeelding zijn aangepast.
In de specifieke gebruiksregels van de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 4' is toegevoegd dat in het recreatiepark Buitengebied Drentse Vennen een bedrijfsmatige exploitatie verplicht is. De regels zijn aangepast.
54. Eenerstraat 64-66, Norg
De bestemming is gewijzigd in 'Wonen - Boerderij' en er is een aanduiding 'maximum aantal wooneenheden (2) opgenomen. De oude bestemming was 'Bedrijf - Niet buitengebied gebonden'. De feitelijke situatie is dat er al sinds jaren wordt gewoond. De verbeelding is aangepast.
55. Hoofdweg 7, Een-West
Het bestemmingsvlak is aangepast. De verbeelding is aangepast.
56. Natuur- en landschapsboerderij Noordsche Veld, Donderseweg, Norg
Voor dit perceel is een apart bestemmingsplan vastgesteld na vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld. Dit postzegelplan blijft buiten het veegplan, met uitzondering van een klein gedeelte aan de westzijde van het perceel waar de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' was vergeten. Dit is hersteld in het veegplan. De verbeelding is aangepast.
57. J.P. Santeeweg 92, Nietap
Het kadastrale perceel 1661 is toegevoegd aan het bestemmingsvlak. De verbeelding is aangepast.
58. Recreatieterrein Cnossen
Bestemmingsplan Cnossen uit 2013 is niet goed verwerkt in het bestemmingsplan Buitengebied. Dit is aangepast in regels en verbeelding.
59. Noordzijde Leekstermeer
De begrenzing van het Leekstermeer ter hoogte van de recreatiebedrijven Pool en Van Esch was niet goed verwerkt in het bestemmingsplan Buitengebied.
60. Roderwolderweg 18, Foxwolde
De bestemming is gewijzigd van 'Bedrijf - Niet buitengebied gebonden' naar 'Wonen - Boerderij'. Er zijn twee wooneenheden. Dit is aangepast op de verbeelding.
61. Damweg 1, Leutingewolde
De bestemming is gewijzigd naar 'Wonen - Boerderij'. Er zijn twee wooneenheden. Dit is aangepast op de verbeelding.
62. Kynologenclub Esweg 14B, Nieuw-Roden
Deze locatie is bestemd als 'Sport', maar de aanduiding 'specifieke vorm van sport - kynologenclub' ontbrak. De verbeelding en de regels zijn aangepast.
63. Bakkeveenseweg 2, Een West
De bestemming is gewijzigd naar 'Wonen - Boerderij', het bestemmingsvlak is verkleind en er is een bouwvlak om het hoofdgebouw gelegd. Het hoofdgebouw heeft ook de functie van dagbesteding. Dit afwijkende gebruik is vergund d.d. 9 december 2015 (wb15/0423 olo 1993971). De functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dagbesteding' is toegevoegd in de regels en op de verbeelding . In de begrippen is de definitie van dagbesteding opgenomen. De verbeelding en de regels zijn aangepast.
64. Asserstraat 57 Norg
De bestemming 'Horeca' is geplitst in een bestemming 'Horeca' en een bestemming 'Wonen'. De woonbestemming geldt voor kadastraal perceel 1722 en 1724. De aanduiding 'specifieke vorm van horeca - midgetgolf' is vervallen. De verbeelding en de regels zijn aangepast.
65. J.P. Santeeweg 116, Nietap
De bestemming 'Bedrijf - Niet buitengebied gebonden' is gewijzigd naar de bestemming 'Wonen'. Het bouwvlak is aangepast. Het kleinschalig kampeerterrein blijft bestaan en is aangeduid. als 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen'. De verbeelding is aangepast.
66. Leutingewolderweg 10, Leutingewolde
De voorgevellijn liep niet parallel aan de voorgevel van de woning. Deze is rechtgetrokken. De verbeelding is aangepast.
67. Middendrift 12, Steenbergen
De voorgevellijn liep niet parallel aan de voorgevel van de woning. De verbeelding is aangepast.
68. Oosteinde 15/15a, Roden
In 2008 is een bouwvergunning afgegeven, waarbij ook het gebruik is gewijzigd. Er is een Thomashuis gevestigd, een kleinschalige woonvoorziening voor 9 volwassenen met een verstandelijke beperking. Deze voorziening is aangeduid als 'zorgwoning'. De verbeelding en de regels zijn aangepast.
69. Kolonievaart 3, Huis ter Heide
De bestemming van een deel van perceel 1379 is gewijzigd van 'Agrarisch' naar 'Natuur'.
70. Roderwolderweg 15a, Foxwolde
De bestemming 'Bedrijf - Buitengebied gebonden' is gewijzigd naar 'Wonen - Boerderij'. Ter plaatse van de grote schuur naast de woning zijn twee wooneenheden aanwezig. Deze worden aangeduid met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' (= 2).
71. J.P. Santeeweg 100, Nietap
Sinds 1 mei 2006 wordt hier alleen gewoond en zijn er geen agrarische activiteiten meer. De bestemming is gewijzigd naar 'Wonen - Boerderij'. Het bestemmingsvlak is verkleind en het bouwvlak ligt op de hoofdwoning.
72. Oostervoortseweg 3-D, Lieveren
De bestaande bebouwing is aangeduid als 'specifieke vorm van agrarisch veldschuur'. De verbeelding is aangepast.
73. Postmaatseweg 5, Norg
Dit perceel maakt deel uit van het bestemmingsplan 'Norg - De Tip'. Het aanduidingsvlak 'wonen' is niet goed ingetekend in de bestemming 'Bos'. Op de verbeelding is dit aangepast.
74. Oostindië 34, Zevenhuizen
De bestemming van kadastraal perceel Roden, sectie P, nummer 2 is gewijzigd naar 'Tuin' met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' voor de gerealiseerde overkapping.
2.3 Algemene Wijzigingen
1. Maatvoering inhoud recreatiewoningen
Voor de recreatiewoningen zoals genoemd in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 4', lid 22.2.1 was een maximum inhoud van 350 m3 opgenomen, bedoeld om overmatige dakkapellen/opbouwen en kelders te voorkomen. Voor een recreatiewoning van 80 m2 met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 m en 6,5 m (inclusief begane grondvloer) is deze inhoudsmaat onvoldoende. Deze is daarom verhoogd naar 400 m3.
2. Aanleg verhardingen en afgraven gronden
In lid 3.7.1 van de bestemming 'Agrarisch' en 6.6.1 van de bestemming 'Agrarisch met waarden' zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden gesplitst in sub a en sub b. De opsomming van vergunningplichtige werken en werkzaamheden is uitgebreid met het aanleggen van verhardingen en met het afgraven van gronden.
3. Buitenopslag op agrarische gronden
In lid 3.5.2 van de bestemming 'Agrarisch' en lid 6.4.2 van de bestemming 'Agrarisch met waarden' is toegevoegd dat buitenopslag op cultuurgronden als strijdig gebruik wordt aangemerkt.
4. Definitie 'recreatiewoning'
De definitie van 'recreatiewoning' week af van de omschrijving zoals deze is opgneomen in het bestemmingsplan Norgerduinen en is daarom aangepast, zie 1.111 recreatiewoning:.
5. Bijgebouwenregeling
In artikel 1 Begrippen zijn definities toegevoegd van 'achtererfgebied' en 'bebouwingsgebied'. In alle bestemmingen met bouwregels voor aan-, uitbouwen en bijgebouwen is de bijgebouwenregeling zoals die in 2014 is opgesteld voor de gemeente Noordenveld, overgenomen. Dit betreft bouwregels, nadere eisen en afwijken van de bouwregels. In de specifieke gebruiksregels is toegevoegd dat bewoning van al dan niet aangebouwde bijgebouwen niet is toegestaan.
In de bestemming Wonen - Boerderij is in lid 32.2.2 een nieuwe sub h toegeovegd: 'bestaande voormalige bedrijfsgebouwen, zoals stallen, werktuigloodsen en dergelijke, zijn toegestaan, voor zover deze op legale wijze tot stand zijn gekomen.' Lid 32.2.3 (regeling voor voormalige bedrijfsgebouwen) is vervallen.
6. Functiewijziging buitengebied gebonden en niet-buitengebied gebonden bedrijven
In artikel 7 'Bedrijf - Buitengebied gebonden' en artikel 8 'Bedrijf - Niet-buitengebied gebonden' is in lid 7.8 en lid 8.8 een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd om de wijziging van de bedrijfsfunctie mogelijk te maken naar een sociale, culturele, educatieve, medische of maatschappelijke functie of een manege. Hierbij moet de woonfunctie worden gehandhaafd. Ook is wijziging naar uitsluitend een woonfunctie mogelijk.
7. Bepalingen 'grondgebonden agrarisch bedrijf en 'intensieve veehouderij'
De begrippen in lid 1.61 en 1.71 zijn aangepast in verband met de wijziging van deze begrippen in de geldende Provinciale Omgevingsverordening Drenthe.
In artikel 4 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf is lid 4.1 onder a aangepast, in die zin dat is bepaald dat intensieve veehouderijen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij'. De verbeelding is op dit punt ook aangepast .
Lid 4.2.1 onder e is aangepast in die zin dat is toegevoegd dat deze bepaling geldt ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij'.
De adressen met een intensieve veehouderij zijn aangeduid op de lijst als Bijlage 6 bij de regels is opgenomen. In het veegplan zijn een aantal adressen toegevoegd. Dit betreft intensieve veehouderijen die al aanwezig waren op basis van verleende (milieuvergunningen). Van nieuwvestiging of omzetting is geen sprake.
8. Wijzigingsbevoegdheid in bestemming 'Agrarisch' naar 'Natuur'
In artikel 3 'Agrarisch' zijn de voorwaarden in lid 3.8.5 (wijzigingsbevoegdheid naar 'Natuur') gelijk gemaakt aan de voorwaarden zoals die zijn genoemd in lid 6.8.3 (wijzigingsbevoegdheid naar 'Natuur') van artikel 6 'Agrarisch met waarden'.
9. Omgevingsvergunningplicht voor aanleg en het kappen van houtwallen
In artikel 19 'Natuur - Landgoed' is in lid 19.6.1 onder 4 een vergunningplicht toegevoegd voor het aanleggen van houtwallen en/of - singels of bosjes (kappen en rooien was al omgevingsvergunningplichtig). In artikel 39 'Waarde - Landschap' is in lid 39.4.1 onder 3 ook de aanleg en het kappen van houtwallen en/of -singels of bosjes omgevingsvergunningplichtig gemaakt.
In artikel 18 'Natuur' zijn in lid 18.3.1 de bepalingen opgesplitst in een sub a en een sub b. In sub a is sub 3 gewijzigd in 'het aanleggen en kappen en rooien van houtwallen en/of -singels of bosjes'. Sub 4, 5 en 6 zijn verwijderd in verband met een dubbeling met sub 8. In sub 8 is toegevoegd 'ontgronden'.
10. Omgevingsvergunningplicht voor het aanleggen, (ver)graven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
In artikel 3 'Agrarisch' is in lid 3.7.1 onder 4 de bepaling gewijzigd in 'het aanleggen, (ver)graven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren'; idem in artikel 6 'Agrarisch met waarden' lid 6.6.1 onder 4, artikel 18 'Natuur' lid 18.3.1 onder 9 en artikel 19 'Natuur - Landgoed' lid 19.6.1 onder 3.
11. Aanleg mestbassins buiten het agrarisch bouwvlak
In artikel 3 'Agrarisch' is in lid 3.6.1 (afwijken voor het aanbrengen van mestbassins) een verwjzing toegevoegd naar de voorwaarden zoals genoemd in lid 3.2.2 onder a.
12. Woningsplitsing
In artikel 32 'Wonen - Boerderij' is in lid 32.4.4 'Woningsplitsing' de opsomming gewijzigd. De aanhef is vernummerd naar sub a. De oorspronkelijke sub a en sub b zijn vernummerd naar 1 en 2. De oorspronkelijke sub c (bijgebouwenregeling) is geschrapt omdat de bestaande regeling zoals die is opgenomen in lid 32.2.2 voldoende mogelijkheden biedt.
13. Landschapstuin
Om het verschil tussen tuin en landschapstuin duidelijker te maken is de definitie van 'landschapstuin' aangepast (lid 1.89) en is de bestaande afwijkingsmogelijkheid om erven bij woningen uit te breiden gesplitst in een mogelijkheid voor uitbreiding van een erf (lid 50.8) en een mogelijkheid voor het inrichten van een landschapstuin (lid 50.9).
14. Agrarische hobby's
Voor het uitoefenen van agrarische hobby's is in lid 31.4.2 en lid 32.4.2 toegevoegd dat voor het overige de bouwregels gelden zoals die zijn opgenomen voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Ook is toegevoegd dat, voor zover de bijbehorende oppervlakte cultuurgrond geen eigendom is, een duurzaam gebruik aannemelijk moet worden gemaakt in de vorm van een beheercontract of iets dergelijks.
15. Paardenbakken
De regels voor het gebruik van paardenbakken komt verspreid voor in de specifieke gebruiksregels van diverse enkelbestemmingen. De regeling behoeft een kleine wijziging. Zo moet de paardenbak binnen een afstand van 30 m van het bouwperceel en achter de 'gevellijn' of het verlengde daarvan worden gebouwd.
Het veegplan uniformeert de regeling en neemt in de algemene gebruiksregels (H3) één eenduidige regeling op die geldt voor alle bestemmingen. Uiteraard mits de bestemming voldoet aan de opgenomen voorwaarden. De regelingen in de enkelbestemmingen en de 'Algemene afwijkingsregels' (lid 50.12) zijn naar aanleiding hiervan geschrapt.
16. Milieuzone hydrologische beïnvloeding Natura 2000-gebieden
In de regels en verbeelding is een 'Milieuzone - hydrologische beïnvloeding' (artikel 'Algemene aanduidingsregel, lid 46.4) opgenomen, waarmee een zone wordt gecreëerd waarbinnen grondbewerkingen ten behoeve van de landbouw verboden zijn , zoals diepploegen, het wijzigen van het greppel- en slotenpatroon en het aanleggen van diepe drainage. Dit verbod geldt binnen een zone van 1000 m rond het Fochteloërveen en het Norgerholt. Deze werkzaamheden kunnen een verdrogend effect hebben op deze Natura 2000-gebieden. Van het gebruiksverbod kan worden afgeweken mits is aangetoond dat de werkzaamheden c.q. het gebruik de hydrologische waarden van de Natura 2000-gebieden niet negatief beïnvloeden.
17. Bestemmingsomschrijving 'Natuur'
In de bestemmingsomschijving (lid 18.1) is de bepaling 'behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, culuurhistorische, natuurlijke en aardkundige waarden' verplaatst van sub d naar sub a om het belang van deze doeleinden te benadrukken.
18. Permanente bewoning recreatiewoningen
Ter plaatse van de Bonhagen en Dennekamp is permanente bewoning toegestaan. Dit was wel op de verbeelding opgenomen, maar nog niet in de regels. In het veegplan is dit alsnog geregeld door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - permanente bewoning'. In artikel 22 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 4' is dit in lid 22.1 onder b toegevoegd.
19. Bodemingrepen in een terrein met archeologische waarden, waar een bouwvoor aanwezig is
In artikel 38 'Waarde - Archeologie 2' is in lid 38.2.4b en 38.3.5d de zinsinede 'in een terrein waarvoor een bouwvoor aanwezig is' geschrapt. De algemene vuistregel is dat er een vrijstelling geldt voor de eerste 30 cm, ook bij afplaggen. De algemene vuistregel is dat er vrijstelling geldt voor de eerste 30 cm, ook bij afplaggen. De bouwvoor is dan ook een begrip dat meer omvat dan alleen de bovenste door agrarische activiteiten verstoorde laag van (voormalige) akkercomplexen. Ook natuurlijke processen veroorzaken een bouwvoor. Vandaar deze algemeen aanvaarde verticale vrijstellingsnorm.
20. Veiligheidszone munitiedepot
De regels voor de veiligheidszones 1, 2 en 3 rondom het munitiedepot van Defensie in Veenhuizen zijn in overeenstemming gebracht met het bestemmingsplan Veenhuizen en met het Barro. Dit betekent dat de definitie 'risicogevoelig bouwwerk c.q. object' is toegevoegd (1.113) en dat in artikel 49 'Algemene aanduidingsregels' de leden 49.8, 49.9 en 49.10 zijn gewijzigd.
21. Voorwaarden omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden
In de voorwaarden voor omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden (aanlegvergunning) zijn extra voorwaarden toegevoegd. De werken en werkzaamheden mogen geen onevenredige hinder veroorzaken door toegenomen verkeersbewegingen en mogen geen onevenredige schade veroorzaken aan wegen door toegenomen (zware) verkeersbewegingen. Het betreft de leden 3.7.3, 6.6.3, 18.3.3, 19.6.3 en 20.3.3.
22. Verplaatsen voorgevellijn
In artikel 51 'Algemene wijzigingsregels' is een nieuw lid 51.6 toegevoegd waarin via een wijzigingsplan de voorgevellijn van het hoofdgebouw kan worden verplaatst.
23. Erf- en terreinafscheidingen
Erf - en terreinafscheidingen zijn alleen toegestaan voor zover deze vergunningvrij mogelijk zijn (zie artikel 2.12 van Bijlage II Bor). In alle artikelen van dit aan de orde is zijn de bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, aangepast.
24. Kleinschalige kampeerterreinen
De terminologie voor kleinschalig kamperen (kleinschalige verblijfsrecreatie, minicampings) is eenduidig gemaakt. Er wordt alleen nog de term 'kleinschalig kampeerterrein' gehanteerd. Dit is gewijzigd in de definities (1.83) en in artikel 50 'algemene afwijkingsregels' in lid 50.11. De bestaande kleinschalige kampeerterreinen zijn aangeduid op de verbeelding als 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen'. Nieuwe kleinschalige kampeerterreinen zijn mogelijk bij afwijking, hierbij moet worden voldaan aan de voorwaarden die in lid 50.11 zijn vermeld.
25. Buitenopslag
Opslag op erven dient in principe inpandig plaats te vinden. Buitenopslag is uitgesloten met uitzondering van de bedrijfsbestemmingen (lid 4.5.1, 5.5.1, 7.5.1 en 8.5.1). In de specifieke gebruiksregels van deze bestemmingen is bepaald dat buitenopslag is toegestaan voor zover dat plaatsvindt binnen het bouwvlak en direct verband houdt met de hoofdactiviteit van de bestemming en indien voldaan is aan de uitgangspunten zoals verwoord in de Noordenveldse Kwaliteitsgids en het Landschapsbeleidsplan, zulks met het oog op een waarborging van een landschappelijk verantwoorde inpassing.
26. Sloopvergunning
In artikel 32 'Wonen - Boerderij' is lid 32.6 toegevoegd met daarin een omgevingsvergunningplicht voor het slopen van karakteristieke bouwwerken. Een en ander conform de regeling in lid 31.6.
27. Nieuwe landgoederen
Een belangrijke doelstelling van het Landschapsbeleidsplan Noordenveld is het behouden en herstellen van landschappelijke kwaliteiten en het versterken van identiteit en eigenheid van het buitengebied van de gemeente Noordenveld. In het Landschapsbeleidsplan zijn de volgende randvoorwaarden opgenomen voor de realisatie van een landgoed.
- het landgoed vormt een ecologische, economische en esthetische totaaleenheid;
- het landgoed past in het aanwezige landschap en houdt rekening met de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid;
- de minimale omvang van de nieuwe bebossing is 10 ha. Hiervan kan worden afgeweken als het landgoed een grote meerwaarde met zich meebrengt, waarbij minimaal 5 ha nieuw bos wordt aangeplant en het landgoed voor het resterende deel wordt uitgebreid met landschappelijke en natuurlijke waarden die aansluiten bij de omgeving;
- maximaal 10% van de oppervlakte van het landgoed is privéterrein, de rest is openbaar toegankelijk;
- het geheel moet een duidelijk maatschappelijke meerwaarde hebben, waarbij de meerwaarde vooral moet worden gezocht in versterking van bestaande en ontwikkeling van nieuwe (landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische of recreatieve) kwaliteiten en waarden;
- de bebouwing wordt beschouwd als complementair onderdeel van het landgoed. Nieuwbouw moet niet worden gezien als een uitgangspunt voor de nieuwe ontwikkeling, maar voegt zich juist naar het landgoedontwerp en de omgeving.
De bestemmingsomschrijving is aangevuld met de zinsnede 'met dien verstande dat de minimale omvang van de bosaanplant 10 ha bedraagt; hiervan kan worden afgeweken als het landgoed een grote meerwaarde met zich meebrengt, in welk geval minimaal 5 ha nieuw bos wordt aangeplant.
28. Waterleiding op verbeelding
Een waterleiding van de NAM (omgeving gasopslag) was abusievelijk aangeduid als gasleiding. Dit is hersteld op de verbeelding. In de regels is de dubbelbestemming 'Leiding - Water' toegevoegd.
29. Voorwaardelijke verplichting bouwregels agrarische bedrijfsbebouwing
De voorwaardelijke verplichting (artikel 4.2.5) is te beperkt geformuleerd. Co-vergistingsinstallaties bijvoorbeeld zijn geen gebouwen maar bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Daarom is het woord 'gebouwen' gewijzigd in 'bebouwing'.
30. Behoud karakteristieke hoofdvorm woningen en voormalige boerderijen
In de bestemming 'Wonen 'is in de bestemmingsomschrijving sub f toegevoegd: 'het ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zo veel mogelijk in stand houden van de bestaande hoofdvorm van het hoofdgebouw, alsmede van architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarden;' Als sub p is toegevoegd: 'met dien verstande dat: p. onder het bepaalde in lid 31.1 onder f in ieder geval de per pand geïnventariseerde karakteristiek wordt betrokken.' Hiermee is deze bepalng gelijk aan die in de bestemming 'Wonen - Boerderij'.
Als een voormalige boerderij met de bestemming 'Wonen - Boerderij' wordt gesloopt en niet in de boerderijvorm wordt teruggebouwd, worden de regels van de bestemming 'Wonen' van toepassing.
31. Saneringsregeling bijgebouwen
In de artikelen 8 'Bedrijf - Niet buitengebied gebonden', 14 'Horeca', 15 'Maatschappelijk', 31 'Wonen' en 32'Wonen Boerderij' is in de leden 8.4.2, 14.4.2, 15.4.2, 31.4.3 en 32.4.3 het percentage van 50% boven de 500 m2 gewijzigd naar 20%.
In de hierboven genoemde artikelen plus in artikel 21 'Recreatie - Groepsaccommodatie' zijn in de leden 8.4.2, 14.4.2, 15.4.2, 21.4.2 Saneringsregeling bijgebouwen en 32.4.3 drie bepalingen toegevoegd, namelijk de mogelijkheid om af te wijken van de voorgeschreven dakhelling of goot- en bouwhoogte indien dit de ruimtelijke samenhang ten goede komt. Tevens zijn toegevoegd de voorwaarde dat verstening in het buitengebied wordt teruggebracht en de voorwaarde dat de ruimtelijke samenhang op het perceel en de landschappelijke inpassing verbetert. De landschappelijke inpassing dient door middel van een landschappelijk inpassingsplan te worden onderbouwd, uitgaande van de Noordenveldse Kwaliteitsgids en het Landschapsbeleidsplan Noordenveld.
32. Waarde - Archeologie
In de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' is in lid 38.3.1 het ophogen van de bodem geschrapt als omgevingsvergunningplichtige werkzaamheid.
33. Afwijking bouwgrenzen
In de 'Algemene afwijkingsregels' (artikel 50) is lid 50.4 zodanig aangepast dat alleen kan worden afgeweken van de bouwgrenzen en niet van de bestemmingsgrenzen. Overschrijding van de bouwgrenzen is alleen mogelijk voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken, dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 30% worden vergroot.
34. Bedrijven wel/niet buitengebied gebonden
In het bestemmingsplan is onderscheid gemaakt in bedrijven die buitengebied gebonden zijn en bedrijven die niet buitengebied gebonden zijn. Niet buitengebied gebonden bedrijven zijn bedrijven die geen directe functionele binding hebben met het buitengebied, deze mogen minder uitbreiden (10%) dan buitengebied gebonden bedrijven (25%). Tot de buitengebied gebonden bedrijven behoren bijvoorbeeld een hoveniersbedrijf, met eigen kweek, een gebruiksgerichte paardenhouderij (paardenpension, -stalling), maar ook agrarisch aanverwante bedrijven zoals loonbedrijven, veehandelsbedrijven, dierenklinieken voor grootvee en groothandels in agrarische gewassen.
35. Motorcrosscentrum
Lid 49.1 Geluidzone (Algemene aanduidingsregels, artikel 49) is zodanig aangepast.dat de bouw van niet-geluidgevoelige gebouwen mogelijk is.
36. Beheergebouwen en veldschuren
In lid 18.2.1 van de bestemming 'Natuur' (artikel 18) wordt onder a sub 1 en 2 toegevoegd dat respectievelijk uitsluitend bestaande beheergebouwen en veldschuren zijn toegestaan.
37. Aan huis verbonden werkactiviteiten
Aan lid 4.5.1c, 5.5.1c, 19.5.1a, 31.5.1b en 32.5.1b, is toegevoegd de voorwaarde dat bedrijven die vergunningplichtig of meldingplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving uitgesloten zijn van deze regeling.
De maximale oppervlakte van aan huis verbonden werkactiviteiten in bovengenoemde bestemmingen is verhoogd van 45 m2 naar 60 m2. Het maximale percentage blijft 30%.
38. Wonen - Boerderij
In lid 30.1 (bestemmingsomschrijving) is in sub d aan 'de instandhouding van de bestaande hoofdvorm van het hoofdgebouw' toegevoegd: 'en/of de voormalige bedrijfsgebouwen'.
39. Ruimte-voor-ruimte
In lid 51.1 (Ruimte-voor-ruimte) van artikel 51 'Algemene wijzigingsregels' is de regeling aangevuld zodat deze in overeenstemming is met de Provinciale Omgevings Verordening. Toegevoegd is dat er twee compensatiewoningen mogen worden gebouwd indien er minimaal 2.000 m2 aan agrarische bedrijfsbebouwing is gesloopt.
40. Vervallen aanduiding 'karakteristiek' )
In lid 51.3 is de bepaling gesplitst in sub a en sub b. Toegevoegd is 'of' na sub a.
41. Aantal (bedrijfs)woningen
In de leden 14.2.2, 15.2.3, 17.2.2 en 23.2.5 is duidelijker vastgelegd dat het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal.
42. Ecologische landschappelijke bepalingen
De redactie van de omschrijving van de landschappelijke en natuurlijke waarden in artikel 3.1.1 is op enkele punten aangepast.
43. Definitie houtopstand
In de begrippen is de definitie van 'houtopstand' toegevoegd.
44. Theetuinen
In de algemene afwijkingsregels is in lid 50.2 een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om een theetuin aan te leggen. Verder is in lid 1.121 een definitie van theetuin opgenomen.
45. Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden
In de bestemmingsomschrijving van alle enkelbestemmingen is in de bestemmingsomschrijving toegevoegd: 'werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden'.
46. Woonschepen
Op grond van het Aanwijsbesluit voor ligplaatsen d.d. 23 mei 2000 zijn op de verbeelding de ligplaatsen voor pleziervaartuigen toegevoegd, zoals die in Leekstermeer en ter hoogte van Matsloot 5a zijn toegestaan. In artikel 52.2is een regeling opgenomen.
47. Jurisprudentie wonen
Onder meer in de uitspraak van 6 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1882 is bepaald dat, als het begrip 'wonen' niet nader is gedefinieerd, aansluiting moet worden gezocht bij het algemeen spraakgebruik. Onder 'wonen' worden dan uiteenlopende vormen van huisvesting begrepen, waaronder kamerverhuur. Om kamerverhuur uit te sluiten is in lid 1.134 van de regels de definitie van 'wonen' toegevoegd en is in lid 1.72 de definitie van 'huishouden' aangevuld.
48. Noordenveldse kwaliteitsgids
In lid 1.88 'landschappelijke waarde en 1.98 'natuurlijke waarde' is de Noordenveldse Kwaliteitsgids. als toetsingskader toegevoegd.
49. Archeologische beleidsadvieskaart
De Archeologische beleidsadvieskaart uit 2011 is vervangen door de meest recente versie uit 2015.
50. Schuilstal
In lid 1.116is de definitie van schuilstal aangevuld met 'met uitsluiting van de opslag van (landbouw)goederen.
51. Bescherming karakteristieke gebouwen
In lid 1.80 is de definitie van karakteristieke bebouwing gewijzigd. Om een betere bescherming en behoud van de karakteristieke waarden te bevorderen is in artikel 50 (algemene afwijkingsregels) een bepaling opgenomen dat de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde van de karakateristieke gebouwen in stand moet worden gehouden. Hiervan kan worden afgeweken als de eventuele onredelijkheid hiervan kan worden aangetoond.
52. Overkappingen
In alle bestemmingen is in de bouwregels toegevoegd dat het bouwen van overkappingen buiten het bouwvlak en voor de voorgevel niet is toegestaan.
53. Sleufsilo's
In de bestemming 'Agrarisch - Bedrijf' is in de afwijkingsregels voor het bouwen toegevoegd dat het bouwen van sleufsilo's buiten het bouwvlak alleen mogelijk is in de directe nabijheid van het bouwvlak.
In de bestemming 'Agrarisch' en Agrarisch met waarden' kunnen sleufsilo's bij afwijking respectievelijk via wijziging worden toegestaan op agrarische cultuurgronden als deze in de nabijheid van agrarische bedrijfsbebouwing worden gesitueerd.
54. Verbod geitenhouderij
Op basis van de Provinciale Verordening is in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' de bestemmingsomschrijving toegevoegd dat het verboden is om nieuwe geitenhouderijen te vestigen, het gebruik geheel of gedeeltelijk te wijzigen in een geitenhouderij en om het aantal geiten dat op een bestaande geitenhouderij wordt gehouden, te vergroten.
Verder kleine aanpassingen, zoals foute verwijzingen, typefouten, kleine redactionele aanpassingen.
Hoofdstuk 3 Onderzoeksaspecten
In een bestemmingsplan dient te worden aangetoond dat sprake is van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Onderdeel hiervan is dat het plan niet in strijd is met een aantal milieuaspecten, zoals bodem en water. Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan ‘Buitengebied Noordenveld'. De zaken die door middel van dit plan worden gewijzigd, zijn over het algemeen van beperkte omvang en van ondergeschikte aard. Een verwijzing naar de milieuaspecten in de toelichting van dit vastgestelde moederplan volstaat dan ook in de meeste gevallen. Een uitzondering geldt voor onderstaande aanvulling.
GASOPSLAG LANGELO
Hoofdstuk 9, paragraaf 9.5.2 'Inrichtingen' van het bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld. wordt onder de “INLEIDING” tot “ONDERZOEK“ aangevuld met het begrip Besluit externe veiligheid (BRZO), want het UGS Norg (gasopslag Langelo) valt onder het BRZO. En onder het kopje “ONDERZOEK“ naast Bevi-inrichtingen een tekstdeel BRZO-inrichting opnemen.
Onder INLEIDING
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is gebaseerd op de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening. Het betreft hier vooral aspecten bij de verlening van de milieuvergunning, de vaststelling van een bestemmingsplan en de verlening van vrijstelling van een geldend bestemmingsplan. In het Bevi worden categorieën van bedrijven genoemd (artikel 2) waarvoor de risicoafstanden benoemd moeten worden, mede in het kader van de ruimtelijke ordening. Besluit risico's zware ongevallen, Brzo-bedrijven behoren tot één van deze categorieën. Voor de uitvoering van het Bevi is de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) vastgesteld.
UGS Norg viel destijds onder het BRZO van 1999 en valt vanwege rechtswege onder het zo geheten BRZO 2015. De Europese Seveso III-richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo 2015). Het Brzo 2015 is per 8 juli 2015 van kracht. De Regeling risico's zware ongevallen (Rrzo) is vanaf 4 maart 2016 van kracht.
Onder ONDERZOEK
BRZO-inrichting UGS Norg valt onder de werkingssfeer van het BRZO 2015. UGS Norg is bestemd voor het injecteren en opslaan van aardgas in het gasreservoir alsmede voor het terug produceren van aardgas uit putten. Om in de toekomst de maximale capaciteit van het reservoir te kunnen benutten zijn in totaal 16 productie-/injectieputten vergund. De inrichting bestaat uit een ondergronds deel en een bovengronds deel. Het ondergrondse gasreservoir met de ondergrondse putten vormen het ondergrondse deel. De gebouwen, installaties en opslagvaten met bijbehorende terreinen vormen het bovengrondse deel.
De NAM heeft destijds op grond van het BRZO een zo genoemde veiligheidsrapport (VR) moeten opstellen. In het grootste insluitsysteem van UGS Norg kan op enig moment 281 ton aardgas worden opgeslagen. In bijlage 1, deel 2 categorie gevaarlijke stof Aardgas 9 (nr. 18) bedraagt de Hoge drempelwaarde voor aardgas 200 ton waardoor de inrichting VR-plichtig is.
In de afbeelding hieronder is de risicocontour uit de kwantitatieve risicoanalyse (QRA) weergegeven. Binnen de 10-6 per jaar PR contour ligt geen geprojecteerd (beperkt) kwetsbaar object. Om deze reden voldoet het plaatsgebonden risico aan de wettelijke norm. De 10-6 risicocontour is min of meer ei-vormig en de afstand meet ca. 1 x 1,2 kilometer.
Binnen de 10-6 per jaar PR contour mogen dan ook geen nieuwe (beperkt) kwetsbaar objecten worden geprojecteerd..
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Algemeen
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de inhoud van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is deze regeling verder uitgewerkt. Het bestemmingsplan bestaat uit:
- a. een verbeelding van het bestemmingsplangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
- b. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd;
- c. een toelichting waarin onder meer het relevante beleid op verschillende overheidsniveaus wordt beschreven, een toets plaatsvindt aan de milieuaspecten en de bestemmingsregels worden toegelicht.
Ook zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012) toegepast. Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken.
Het bestemmingsplan, met de daarbij behorende toelichting, wordt langs elektronische weg vastgelegd en ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge versie van het bestemmingsplan. Als de digitale en analoge versie tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale versie beslissend.
4.2 Bestemmingsplanregels
De regels zijn opgebouwd uit een aantal hoofdstukken. Deze indeling ziet er als volgt uit:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
- Hoofdstuk 3 Algemene regels;
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
4.2.1 Inleidende regels
In Artikel 1 is een uitleg van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen opgenomen. In Artikel 2 is de wijze van meten opgenomen.
De wijzigingen ten opzichte van het moederplan zijn duidelijk zichbaar (geel/vet/doorgehaaald). De toelichting op deze wijzigingen is in Hoofdstuk 2 Wijzigingen van de toelichting uitgewerkt.
4.2.2 Bestemmingsregels
In hoofdstuk 2 zijn de bestemmingen en dubbelbetemmingen opgenomen in Artikel 3 tot en met Artikel 46. In dit hoofdstuk zijn alle wijzigingen ten opzichte van het moederplan duidelijk zichtbaar (geel/vet/doorgehaald). De toelichting op deze wijzigingen is in Hoofdstuk 2 Wijzigingen van de toelichting uitgewerkt.
4.2.3 Algemene regels
In hoofdstuk 3 zijn de anti-dubbeltelbepaling, de algemene gebruiksregels, de algemene aanduidingsregel, de algemene afwijkingsregels, de algemene wijzigingsregels en de overige regels opgenomen.
In dit hoofdstuk zijn alle wijzigingen ten opzichte van het moederplan duidelijk zichtbaar (geel/vet/doorgehaald). De toelichting op deze wijzigingen is in Hoofdstuk 2 Wijzigingen van de toelichting uitgewerkt.
4.2.4 Overgangs- en slotregels
In dit hoofdstuk zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen.
Hoofdstuk 5 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Dit plan heeft in de eerste plaats met name tot doel de bestaande situatie te actualiseren. De kosten voor het opstellen van dit plan komen voor rekening van de gemeente.
Nieuwe ontwikkelingen
In het plan wordt een aantal kleinschalige ontwikkelingsmogelijkheden geboden voor met name de agrariërs. Deze ontwikkelingen kunnen hoofdzakelijk mogelijk worden gemaakt door middel van het afwijken van bouwen en/of gebruiksregels of het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. Het betreft in alle gevallen particulier initiatief waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze laatste kosten worden door middel van leges gedekt.
Mochten er andere kosten zijn die op grond van artikel 6.13 Wro dienen te worden verhaald, dan zal uitsluitend worden meegewerkt aan de afwijking of wijziging nadat een exploitatieovereenkomst is gesloten.
Tegemoetkoming in de schade
De enige kosten die verder uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn tegemoetkoming in de schade. Deze zijn op voorhand niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom bij elke aanvraag bezien of er een tegemoetkoming in de schade kan ontstaan. Indien dit het geval kan zijn, zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten, zoals bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de kosten moet betalen die worden gemaakt in het belang van de aanvrager.
Geen exploitatieplan
Gezien het bovenstaande is een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan niet nodig. Mochten zich in de toekomst toch ontwikkelingen voordoen waarbij de gemeente kosten moet maken dan zullen die uitsluitend onder de wijzigingsbevoegdheden vallen. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij wijzigingsbevoegdheden een exploitatieplan vast te stellen. Dat is geen uitgangspunt en gezien de ontwikkelingsmogelijkheden niet de verwachting.
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
De aanpassingen die in het bestemmingsplan 'Buitengebied Noordenveld - veegplan' worden gedaan op het bestemmingsplan ‘Buitengebied Noordenveld hebben alle betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen waren vastgelegd.
Van kostenverhaal is daarom geen sprake.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 6 oktober 2022 tot en met 3 november 2022 ter inzage gelegen. De inspraakreacties zijn in de Inspraaknota kort samengevat en voorzien van een reactie van de gemeente. Ook is aangegeven of de reactie heeft geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
De inspraaknota is als Bijlage 1 aan dit plan toegevoegd.
Aanvankelijk lag het ontwerpbestemmingsplan ‘Buitengebied Noordenveld – veegplan’ van 26 oktober 2023 tot en met 6 december 2023 ter inzage. Door het uitblijven van de publicatie in het gemeenteblad ontstond echter de noodzaak om de ter inzagelegging van het plan nogmaals te doen. Deze termijn heeft gelopen van 8 december 2023 tot en met 18 januari 2024. Tijdens beide termijnen zijn in totaal tien zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn alle tijdig binnen de termijn ingediend en voldoen aan de wettelijke voorwaarden. Daarmee zijn ze ontvankelijk. In de voorliggende nota zijn de ingediende zienswijzen beantwoord en is daarnaast aangegeven of de zienswijzen aanleiding hebben gegeven voor het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan. De zienswijzennota is als Bijlage 2 aan dit plan toegevoegd.
Het bestemmingsplan is op 15 mei 2024 gewijzigd vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Op 26 september 2024 is het bestemmingsplan opnieuw vastgesteld. Het eerder genomen raadsbesluit van 15 mei 2024 komt hiermee te vervallen. De beargumentering voor deze nieuwe vaststelling is terug te vinden in het Vaststellingsbesluit. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bijlage 1 Lijst Van Adressen Kleinschalige Kampeerterrein
Bijlage 1 Lijst van adressen kleinschalige kampeerterrein
Bijlage 2 Staat Van Bedrijven
Bijlage 3 Lijst Van Karakteristieke Panden
Bijlage 3 Lijst van karakteristieke panden
Bijlage 4 Beleidsadvieskaart Archeologie
Bijlage 4 Beleidsadvieskaart archeologie
Bijlage 5 Toelichting Op Archeologische Beleidsadvieskaart Noordenveld
Bijlage 5 Toelichting op Archeologische beleidsadvieskaart Noordenveld
Bijlage 6 Lijst Intensieve Veehouderijen
Bijlage 6 Lijst intensieve veehouderijen