Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied PH Westeinde 200
Bestemmingsplan - gemeente Twenterand
Vastgesteld op 01-07-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied PH Westeinde 200' met identificatienummer NL.IMRO.1700.201322BPVZPH-vas1 van de gemeente Twenterand;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een dienstverlenend beroep dat op kleine schaal in een woning en/of aangebouwd ondergeschikt gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de betreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.8 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.9 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.10 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.11 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.12 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.13 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.14 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.15 dorpserf:
karakteristieke, open ruimte in de vorm van tuin, erf, weiland, boomgaard, moestuin, houtwallen en oppaden;
1.16 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.17 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel in stedenbouwkundig opzicht als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.18 kunstwerk:
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
1.19 ondergeschikt gebouw:
een gebouw of een onderdeel van een gebouw behorend bij een woning, dat op een bouwperceel in stedenbouwkundig opzicht qua omvang en situering als ondergeschikt aan het hoofdgebouw valt aan te merken. Hiervan is sprake indien het gebouw minimaal 1,5 m lager is dan het hoofdgebouw;
1.20 opslag:
handelingen waarbij een stof of product voor een korte of langere tijd in een zekere ruimte min of meer statisch wordt gehouden;
1.21 overslag:
handelingen, zoals (be)laden, lossen, overladen, hevelen en dergelijke al dan niet op pneumatische of mechanische wijze, bijvoorbeeld kranen, transportbanden, leidingen;
1.22 paardenbak:
een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden;
1.23 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang plus 0,25 m;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.24 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
1.25 rooilijn:
de vanwege burgemeester en wethouders, zo nodig in het terrein, aangewezen lijn, welke op een zoveel mogelijk gelijkmatige afstand evenwijdig aan de as van de weg is gelegen en die:
- a. bij bestaande bebouwing zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de wegzijde gekeerde gevels van deze bebouwing;
- b. bij het ontbreken van bestaande bebouwing is gelegen op een afstand van ten minste 10 m uit de as van de weg.
1.26 seksshop:
detailhandel in overwegend erotische artikelen waaronder mede begrepen een videotheek waar overwegend erotische films worden verhuurd;
1.27 semi-agrarische doeleinden:
vormen van extensief, niet-bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik, al dan niet met een recreatief karakter;
1.28 vrijstaand ondergeschikt gebouw:
een ondergeschikt gebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw of daarmee slechts is verbonden door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming;
1.29 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor het niet recreatief huisvesten van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf de snijlijn van een dakvlak en een evenwijdig aan de noklijn gelegen gevelvlak van een gebouw tot het peil.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van de scheidsmuren, buitenzijden van dakvlakken, erkers en dakkapellen en bovenzijde van begane grondvloeren;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van de scheidsmuren, bovengrondse bouwonderdelen vanaf 1 meter boven peil meegerekend;
2.6 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden ten behoeve van agrarische doeleinden;
- b. semi-agrarische doeleinden;
- c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' een paardenbak.
In de bestemming is niet begrepen de opslag van mest en voer.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden als stort- en overslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud.
Artikel 4 Tuin - Dorpserf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Dorpserf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen en dorpserf;
- b. voetpaden;
- c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- d. ontsluitingspaden, ter plaatse van de aanduiding 'pad';
In de bestemming zijn tevens ontsluitingen opgenomen ten behoeve van achterliggende bedrijven.
Deze gronden dienen niet als erf te worden beschouwd in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de landschappelijke inpassing nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden als stort- en overslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud.
Artikel 5 Wonen - Karakteristiek
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Karakteristiek' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, waaronder aan huis verbonden beroepen tot 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw begrepen, met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijden, erven, tuinen en voorzieningen;
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
de woon- en werksituatie;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats van gebouwen in die zin dat:
- 1. de hoofdgebouwen in de rooilijn moeten worden gebouwd;
- 2. ondergeschikte gebouwen 1 m achter de rooilijn moeten worden gebouwd;
- b. de goot- en bouwhoogte en dakvorm bij verbouw van panden, in die zin dat deze dienen aan te sluiten bij de goot- en bouwhoogte en dakvorm van het bestaande gebouw;
- c. de bouwhoogte van het hoofdgebouw in die zin dat het verschil met de goothoogte ten minste 2 m dient te bedragen;
- d. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m;
- e. e. de omvang en situering van de parkeerplaatsen op eigen terrein.
5.4 Afwijken van de bouwregels
- Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de woon- en werksituatie; - het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 5.2.2 sub c: van de minimaal voorgeschreven dakhelling tot 0°;
- b. lid 5.2.2 sub d: voor aangebouwde ondergeschikte gebouwen met een diepte van ten hoogste 1,5 m en een maximum oppervlakte van 7,5 m²;
- c. lid 5.2.2 sub d:
- 1. ingeval van hoekpercelen;
- 2. ingeval van overige percelen onder de voorwaarde dat het ondergeschikte gebouw in architectonisch opzicht onderdeel uitmaakt van het bijbehorende hoofdgebouw;
- d. lid 5.2.2, sub e: onder de voorwaarden dat:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande ondergeschikte gebouwen niet meer bedraagt dan 50 m²;
- 2. de vergroting noodzakelijk is;
- e. lid 5.2.1, sub g: voor het geheel of gedeeltelijk terugbouwen van een hoofdgebouw mits geen punt van de voorgevel meer dan 3 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens komt en de afstand van de achtergevel tot de voorgevel van een daarachter gelegen hoofdgebouw minimaal 15 m dient te bedragen.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van vrijstaande ondergeschikte gebouwen als woning;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor prostitutie en seksshops;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor enige vorm van beroep, handel en/of bedrijf met uitzondering van aan huis verbonden beroepen.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de woon- en werksituatie;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
afwijken van het bepaalde in lid 5.5 voor aan huis verbonden activiteiten die uit het oogpunt van hun relatie tot de omgeving op één lijn zijn te stellen met aan huis verbonden beroepen, mits dit gedeelte niet meer bedraagt van 30% van de oppervlakte van de woning en aangebouwde ondergeschikte gebouwen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. het gebruik van vrijstaande ondergeschikte gebouwen als woning;
- b. het gebruik van bouwwerken en gronden als stort en overslag van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor enige vorm van beroep, handel en/of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie en seksshops.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 milieuzone - intrekgebied
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Afwijkingsbevoegdheid
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en worden toegestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftschachten en lichtkappen met maximaal 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw wordt vergroot, mits:
- 1. deze vergroting niet meer dan 20 m² bedraagt;
- 2. de vergroting niet leidt tot een bouwhoogte welke meer dan eenmaal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen met maximaal 5 m ten opzichte van hetgeen ter plaatse is aangeduid onder voorwaarde dat deze afwijkingen noodzakelijk zijn in verband met de uitmeting van het terrein, dan wel uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond zijn gewenst;
- c. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 10 m mag bedragen en voor een centrale antenne tot een bouwhoogte van ten hoogste 25 m;
- d. het verleggen van een oppad tot maximaal 15 m vanuit het aangegeven oppad;
- e. het bepaalde in het plan voor het bouwen van kunstwerken, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
9.2 Afwegingskader
De onder 9.1 bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- e. de verschijningsvorm van de gebouwen.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Een besluit omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk of mondeling hun zienswijze kenbaar te maken aan burgemeester en wethouders.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied PH Westeinde 200'.
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 2 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodem- en asbestonderzoek
Bijlage 3 Quickscan Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 3 Quickscan Natuurwaardenonderzoek