Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied, facetplan intrekgebied
Bestemmingsplan - gemeente Twenterand
Vastgesteld op 02-02-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied, facetplan intrekgebied, met identificatienummer NL.IMRO.1700.201507BPVZPH-VAS1 van de gemeente Twenterand;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.6 bestaand bouwwerk
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning voor het bouwen, met uitzondering van (het deel van) de bouwwerken die niet legaal gebouwd zijn;
1.7 bestaand gebruik
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, met uitzondering van het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling(en) van dat plan;
1.8 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.9 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.10 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.11 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.12 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.13 nieuw
anders dan bestaande bouwwerken en bestaand gebruik
Artikel 2 Van Toepassingverklaring Facetregeling
Dit bestemmingsplan is een aanvulling op de bestemmingsplannen genoemd in onderstaande tabel dan wel voor wat betreft het bestemmingsplan Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied PH Westeinde 200 een vervanging van de regeling van artikel 8. De aanvulling bestaat uit het toevoegen van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - intrekgebied' op de verbeelding van deze bestemmingsplannen en daarbij behorende algemene aanduidingsregels zoals opgenomen in artikel 2.
Deze algemene aanduidingsregels worden in geval van consolidatie van de regeling vernummerd in de verschillende bestemmingsplannen met een eigen artikelnummer dat is opgenomen in de laatste kolom van deze tabel onder 'Toegevoegd als:'.
Het bepaalde in navolgende bestemmingsplannen blijft van toepassing, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van bepalingen de bepalingen van dit bestemmingsplan voorgaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Plannaam | NL.IMRO-nummer | Vastgesteld | Toegevoegd als |
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied | NL.IMRO.1700.BPVZ2009MP0018-VAS1 | 07-02-2012 | Artikel 25a |
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied, partiële herziening Verzetstraat L2588 | NL.IMRO.1700.BPBG2011PH0001-vas1 | 02-10-2012 | Artikel 7a |
Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied, partiële herziening Westeinde 313-315 | NL.IMRO.1700.BPVZ2011PH0004-vas1 | 02-10-2012 | Artikel 7a |
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied, partiële herziening Meester Kunstweg G 2649 | NL.IMRO.1700.BPDH2011PH0003-vas1 | 02-10-2012 | Artikel 6a |
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied, partiële herziening Meester Kunstweg G663 | NL.IMRO.1700.BPVZ2011PH0021-vas1 | 02-10-2012 | Artikel 6a |
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied, partiële herziening Westeinde 632 | NL.IMRO.1700.BPVZ2012PH0001-vas1 | 06-11-2012 | Artikel 5a |
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied, partiële herziening Meester Kunstweg G3279 | NL.IMRO.1700.BPVZ2012PH0007-vas1 | 03-01-2013 | Artikel 6a |
Kanaalweg Zuid, Zandwijk | NL.IMRO.1700.BPVZ2012MP0017-vas3 | 05-02-2013 | Artikel 5a |
Bestemmingsplan Hammerweg 79 te Vriezenveen | NL.IMRO.1700.BPVZ2013PH0004-VAS1 | 16-04-2013 | Artikel 5a |
Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied PH Westeinde 200 | NL.IMRO.1700.201322BPV-vas1 | 01-07-2014 | Artikel 8 |
Buijtenbrink | NL.IMRO.1700.201405BPVZPH-VAS1 | 01-07-2014 | Artikel 6a |
Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied, ph Krijgerstraat 74 | NL.IMRO.1700.201319BPVZPH-vas1 | 11-11-2014 | Artikel 5a |
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied, partiële herziening Hammerweg 77 | NL.IMRO.1700.BPVZ2013PH0012-vas1 | 17-03-2015 | Artikel 6a |
Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied, Westeinde 139 en 202 | NL.IMRO.1700.BPVZ2012PH0009-VAS1 | 21-04-2015 | Artikel 6a |
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels
4.1 Milieuzone - intrekgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' geldt dat deze gronden zijn aangewezen voor de bescherming en veiligstelling van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
- A. Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, dan wel een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- 2. Bij een omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
- B. Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied, facetplan intrekgebied'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
In verband met de drinkwaterwinning is het van groot belang dat het grondwater niet verontreinigd wordt. In en onder Vriezenveen ligt een zogenaamd intrekgebied. Dat houdt in dat de neerslag in de bodem trekt naar het grondwater om te zijner tijd als drinkwater weer gebruikt te worden. De kwaliteit van het grondwater dient in het bestemmingsplan beschermd te worden. Bij verschillende bestemmingsplannen in Vriezenveen ontbreekt tot nu toe deze bescherming. Door middel van het voorliggende facetbestemmingsplan worden aan de bestemmingsplannen in Vriezenveen alsnog enkele bepalingen toegevoegd, zodat het grondwater voldoende beschermd wordt.
Plangebied
Het plangebied van het voorliggende facetbestemmingsplan is in bijgaande afbeelding weergegeven. Het plangebied komt overeen met het plangebied van het bestemmingsplan "Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied" zoals dat op 07 februari 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld en een groot deel van de in dit gebied liggende partiële herzieningen. In artikel 2 van de regels is een overzicht van deze plannen opgenomen.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 (Beleid) wordt ingegaan op het beleid van met name de provincie, waarin de bescherming van het grondwater ten behoeve van de drinkwaterwinning is vastgelegd.
In hoofdstuk 3 (Juridische vormgeving) wordt beschreven hoe die bescherming in het voorliggende bestemmingsplan is vastgelegd.
In hoofdstuk 4 (Uitvoerbaarheid) wordt ingegaan op de milieuaspecten en de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Beleid
Het beleid voor de bescherming van het grondwater in verband met de drinkwaterwinning is terug te vinden in de Omgevingsvisie Overijssel en de daarbij behorende Omgevingsverordening.
2.1 Omgevingsvisie Overijssel
Een van de thema's in de Omgevingsvisie is schoon en gezond water. Om gezond te kunnen leven is een goede drinkwatervoorziening onmisbaar. Goed functionerende ecosystemen hebben voldoende en schoon water nodig. De provincie Overijssel, de waterschappen en drinkwaterbedrijf Vitens staan gezamenlijk aan de lat voor schoon en veilig water in onze provincie. De provincie is verantwoordelijk voor voldoende grond- en oppervlaktewater als bron voor schoon drinkwater. De provincie beschermt de gebieden waar drinkwater gewonnen wordt. De Europese Kaderrichtlijn Water zorgt ervoor dat alle betrokken partijen toewerken naar goed functionerende watersystemen, van een goede chemische en ecologische kwaliteit. Dus vrij van verontreinigingen en goede omstandigheden voor planten en dieren. En daarmee ook voor de bronnen voor ons drinkwater. Dat doel dient uiterlijk in 2027 te zijn gehaald.
De bescherming van het grondwater met het oog op de openbare drinkwatervoorziening is dus een provinciaal belang. Daarom worden de bestaande en toekomstige drinkwatervoorzieningen (ook) via de ruimtelijke ordening beschermd. Voor het ruimtelijke ordeningsbeleid is het uitgangspunt dat het risico op verontreiniging van het grondwater binnen grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden wordt tegengegaan. Voor Vriezenveen gaat het om een intrekgebied, zoals in bijgaande afbeelding is weergegeven.
In de Omgevingsverordening wordt die bescherming langs twee wegen bereikt. De bescherming van de drinkwatervoorziening dient enerzijds gerealiseerd te worden door middel van het ruimtelijke ordeningsspoor. Anderzijds dient ook in het milieuspoor zorg te worden gedragen voor de bescherming van de drinkwatervoorziening. Ten aanzien van de intrekgebieden geldt dat er alleen bescherming via het ruimtelijke spoor mogelijk is, omdat de Wet milieubeheer geen mogelijkheden biedt om hierin te voorzien.
2.2 Omgevingsverordening Overijssel
De Omgevingsverordening is een juridisch instrument dat zorgt dat het provinciale beleid van de Omgevingsvisie doorwerkt in plannen van andere overheden. Het geeft onder meer regels voor gemeenten en waterschappen. Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet meer geregeld wordt dan nodig is voor het provinciale belang zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. De Omgevingsverordening geeft regels voor:
- gemeentelijke ruimtelijke plannen (instructies over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen);
- grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
- kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan waterschappen);
- verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).
Bijgaande afbeelding geeft een deel van de kaart uit de Omgevingsverordening weer, waarbij het intrekgebied in Vriezenveen is weergegeven.
Volgens de Omgevingsverordening zijn nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in intrekgebieden mogelijk, voor zover deze ontwikkelingen:
- bijdragen aan kwalitatief goed grondwater;
- het risico van grondwaterverontreiniging verkleinen;
- geen risico van grondwaterverontreiniging met zich meebrengen.
In artikel 2.13.3 van de Omgevingsverordening is bepaald dat bestemmingsplannen voorzien in een aanduiding voor de intrekgebieden, waarbij alleen functies worden toegestaan die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening.
Artikel 2.13.5 is bepaald dat in intrekgebieden ook nieuwe niet-risicovolle en grote risicovolle functies toegestaan kunnen worden, mits daarbij wordt voldaan aan het stand still-principe.
In artikel 2.13.6 is geregeld dat nieuwe grootschalige risicovolle functies in intrekgebieden alleen worden toegestaan als dit noodzakelijk is vanuit een zwaarwegend maatschappelijk belang, waarvoor redelijke alternatieven ontbreken en mits voldaan wordt aan het stap vooruit-principe.
In de Omgevingsverordening worden de hiervoor genoemde termen als volgt beschreven:
- stand still-principe: beginsel dat erop gericht is verslechtering van de grondwaterkwaliteit tegen te gaan en het vergroten van risico's op verontreiniging van het grondwater te voorkomen;
- stap vooruit-principe: beginsel dat erop gericht is de risico's op verontreiniging van het grondwater te verminderen en de grondwaterkwaliteit te verbeteren;
- harmoniërende functies: functies die goed samengaan met de drinkwaterwinning;
- niet-risicovolle functies: alle functies behalve harmoniërende functies en grotere of grootschalige risicovolle functies;
- grote en grootschalige risicovolle functies: functies die gelet op de risico's voor de grondwaterkwaliteit én als zodanig, ongewenst zijn in grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden.
In de toelichting op de Omgevingsverordening wordt nader uitgelegd wat onder deze begrippen en omschrijvingen inhouden. Onder harmoniërende functies worden in elk geval verstaan:
- extensieve land- en tuinbouw, waaronder beheerslandbouw en biologische land- en tuinbouw;
- extensieve recreatie;
- landschaps-, natuur- en bosbouw;
- nieuwe landgoederen en buitenplaatsen;
Onder grote of grootschalige risicovolle functies worden in elk geval verstaan grote en grootschalige vormen van:
- (dag- en verblijfs-)recreatie;
- woningbouw (meer dan 10 respectievelijk 100 woningen)
- stedenbouw (winkelcentra, bedrijven voor horeca, handel en dienstverlening);
- autowegen (inclusief parkeerterreinen, transferia), spoorwegen (inclusief emplacementen) en waterwegen (inclusief havens);
- bedrijventerreinen;
- buisleidingen voor gas, olie(producten) of chemicaliën;
- nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallaties en diepteontgrondingen.
Onder niet-risicovolle functies worden alle functies verstaan die niet gerekend worden tot harmoniërende functies en tot grote of grootschalige risicovolle functies.
2.3 Conclusies
De Omgevingsverordening Overijssel verplicht de gemeente om in haar gemeentelijke bestemmingsplannen een regeling op te nemen waardoor de kwaliteit van het grondwater van het intrekgebied wordt beschermd. Door middel van het voorliggende facet-bestemmingsplan wordt daar invulling aan gegeven.
Hoofdstuk 3 Juridische Vormgeving
Plansystematiek
Door middel van het voorliggende bestemmingsplan worden aan de huidige bestemmingsplannen voor de lintbebouwing van Vriezenveen enkele bepalingen toegevoegd. Dat wil zeggen dat de verschillende bestemmingen en regelingen zoals die nu voor Vriezenveen gelden in principe onverkort van kracht blijven. In een enkel geval wordt een bepaling vervangen door de bestaande regeling (Partiële herziening Westeinde 200). Dit om voor het lint één en dezelfde regeling te verkrijgen. De intentie van de vigerende regeling was overigens hetzelfde.
Het facetbestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (de kaart) en de regels. Op de verbeelding is één gebiedsaanduiding ingetekend: "milieuzone - intrekgebied". Deze gebiedsaanduiding beslaat het hele plangebied.
Toelichting op de regels
De regels zijn opgebouwd uit 3 hoofdstukken en 6 artikelen.
In artikel 1 zijn enkele van de in het plan gebruikte begrippen omschreven.
In artikel 2 ("Van toepassingverklaring facetregeling") is geregeld voor welke bestemmingsplannen het voorliggende facetbestemmingsplan van toepassing is. Hier is dus geregeld dat een gebiedsaanduiding aan de verbeeldingen van de huidige bestemmingsplannen wordt toegevoegd en dat de regels op enkele punten worden aangevuld.
Kern van de regels van het voorliggende facetbestemmingsplan is artikel 4: "Algemeneaanduidingsregels". In dit artikel zijn voor het intrekgebied zowel bouw- als gebruiksregels opgenomen en de mogelijkheid om hier gecontroleerd (via advies bij de provincie) van af te wijken. De regeling is zo veel mogelijk in overeenstemming gebracht met de doelstelling en de terminologie die ook in de provinciale omgevingsverordening is gebruikt.
Er is in de bestemmingsregeling gespecificeerd op de in en bij de provinciale omgevingsverordening genoemde "grote en grootschalige risicovolle activiteiten/functies" die gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van het grondwater. Daarnaast is er, net als bij de verordening is aangegeven, ook het algemeen zorgplichtbeginsel opgenomen in de vorm van een verbod op bouw- en gebruik als vermoed kan worden dat het grondwater hierdoor kan worden geschaad. Dit laatste past in een nieuwe trend van wetgeving die ook in andere omgevingswetten en regelingen is en wordt opgenomen.
De gebouwen en gronden mogen worden gebruikt voor de functies die volgens de huidige bestemmingsplannen zijn toegelaten. Het facetbestemmingsplan verandert daar niets aan. In de huidige bestemmingsplannen zijn ook afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen, waarmee burgemeester en wethouders andere functies toe kunnen laten. Bij het toepassen van deze bevoegdheden moet het bevoegd gezag nagaan of de voorgenomen vormen van gebruik harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening.
In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat ieder bestemmingsplan enkele algemene bepalingen bevat. Het gaat daarbij om:
- de Anti-dubbeltelregel in artikel 3;
- het Overgangsrecht in artikel 5;
- de Slotregel in artikel 6.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Milieuaspecten Algemeen
Zoals hiervoor is aangegeven is het doel van het voorliggende facetbestemmingsplan tot een betere bescherming van het grondwater in Vriezenveen te komen. Het voegt daartoe enkele bepalingen toe aan de nu geldende bestemmingsplannen in het gebied. Het voorliggende bestemmingsplan maakt zelf een nieuwe ontwikkelingen mogelijk.
Het voorliggende facetbestemmingsplan heeft geen invloed op onderstaande aspecten:
- geluid;
- milieubeheer;
- bodem;
- externe veiligheid;
- luchtkwaliteit;
- ecologie;
- cultuurhistorie en archeologie.
4.2 Water En Waterparagraaf
Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Daarin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie.
Zoals hiervoor is opgemerkt zijn de regelingen in de provinciale Omgevingsverordening in nauwe samenwerking met onder andere de waterschappen tot stand gekomen.
Door middel van het facetbestemmingsplan:
- wordt de kwaliteit van het grondwater door middel van voorliggend facetbestemmingsplan beter beschermd;
- worden op zich geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Nieuwe ontwikkelingen die op basis van de nu geldende bestemmingsplannen mogelijk gemaakt kunnen worden, worden voortaan ook aan het belang van de kwaliteit van het grondwater getoetst.
Volledigheidshalve is in april 2015 de digitale watertoets ingevuld. De watertoets is als bijlage toegevoegd. Hieruit blijkt dat het waterschap akkoord is met onderhavig plan.
4.3 Economische Uitvoerbaarheid
In dit plan zijn geen ruimtelijke wijzigingen voorzien. Aan uitvoering van dit plan zijn daarom voor de gemeente geen kosten verbonden. Een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk.
4.4 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Gelet op de aard en inhoud van het facetbestemmingsplan is er voor gekozen om het ontwerp van het facetbestemmingsplan meteen in ontwerp ter visie te leggen. Daarbij is "een ieder" in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken. Tegelijkertijd zal het plan aan de provincie en het waterschap worden voorgelegd.